Nederlandse meesters
in onmetelijke rijkdom
van de ERMITAGE
Wilde verzameldrift
der TSAREN leidde
tot aankopen en gros
GLORIE VAN GOUDEN
EEUW IN RUSLAND
GEEN LIEFDE, MAAR
SCHROKKERIGHEID
Verbazingwekkend
21 Rembrandfs
Terra incognita
Zaterdag 14 maart 1959
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pag. 13
VER achter het ijzeren gor
dijn, in de nog steeds
vorstelijke pracht van
de Ermitage te Lenin
grad, bevindt zich een van de
grootste verzamelingen van
Nederlandse kunst ter wereld.
Onmetelijke rijkdommen zijn
daar verborgen voor het oog
van het grootste deel van de
mensheid en er wordt gezegd,
dat nergens de Nederlandse
schilderkunst van de zeven
tiende eeuw zo volmaakt en uit
gebreid vertegenwoordigd te
zien is als daar.
Het is niet alleen het ijzeren gordijn
dat ons van deze kunstschatten
scheidt, ook de enorme afstand en de
geringe bereidheid van de Russiche re
gering het Westen iets te tonen van
hetgeen de tsaren in drie eeuwen heb
ben verzameld.
De zes schilderijen van Rembrandt,
die werden afgestaan voor de herden
kingstentoonstelling te Amsterdam en
Rotterdam in 1956, waren de eerste
en de enige werken, die ooit de Ermi
tage hebben verlaten om in het bui
tenland te worden getoond.
VOOR het eerst bestaat er nu ie
mogelijkheid kennis te nemen van
onmetelijke schatten aan Nederlandse
schilderkunst, welke in de Ermitage
aanwezig zijn. De Editions Cercle
d'art te Parijs gaf een omvangrijk
en kostbaar boekwerk uit: Les grand
maitres de la peinture a l'Ermitage.
In meer dan tweehonderd reproduc
ties vindt men daarin bijeengebracht
de meesterwerken aan Italiaanse,
Duitse, Spaanse, Engelse, Nederland
se en Vlaamse kunst, welke in de Er
mitage zijn geëxposeerd. Reeds eer
der verscheen een boek over de Fran
se schilderkunst in dit museum.
HET is min of meer verbazing wek
kend in de tekst van Germain
Bazin, ehef-eonservator van het Lou
vre, te lezen: ,,Wij hebben tot nu toe
gepoogd (bij de behandeling van de
Italiaanse, Spaanse en Vlaamse schil
derscholen) de voornaamste wer
ken van de westelijke schilderkunst,
die wij in de Ermitage tegenkwamen,
te vermelden, maar met de Neder
landse school van de zeventiende eeuw
wordt dat onmogelijk in een boek van
deze omvang. De overvloed van schil
derijen, welke uit-die'^school bewaard
zijn gebleven, sf?aat slechts een zeer
beperkte keuze toe."
En toch bevat dit boek ruim zeven
tig afbeeldingen van onze kunst uit de
Öouden Eeuw, waarbij dan nog komen
zestiende-eeuwers als Lucas van Ley
den, Maerten van Heemske.rck, die
met opmerkelijke werken zijn verte
genwoordigd, en de Zuidnederlanders.
die zich in ons land vestigden, zoals
Roelandt Savery en Gillis van Co-
nmxloo.
MIDDELPUNT en hoogtepunt van de
verzameling is Rembrandt, van
wie er niet minder dan 21 schilderijen
in de Ermitage zijn. In die 21 schil
derijen, met meesterwerken als Abra
hams Offer. Danae, Portret van een
oude vrouw. Afneming van het Kruis,
de Heilige Familie met de engelen,
Portret van Jeremias Decker en De
terugkeer van de verloren zoon, wordt
een volmaakt beeld van Rembrandts
oeuvre in alle stadia gegeven, vanaf
de Leidse tijd tot en met de allerlaat
ste jaren van de grote meester-, als
hij De terugkeer van de verloren zoon
schildert, welk schilderij Knuttel als
een symbool van Rembrandts levens
einde ziet.
Reeds de zes schilderijen uit de Er
mitage op de Rem.br andt-fcentoonstel-
ling maakten een grote indruk. Hoe het
zou zijn als alle 21 werken eens tijde
lijk zouden terugkomen naar het land
waar zij werden geschapen, is een
Vraag die niet beantwoord behoeft te
worden em een wens, die onvervul
baar zal zijn.
Maar niet alleen Rembrandt is zo
indrukwekkend vertegenwoordigd in
de Ermitage. Geen Nederlandse schil
der van enige naam kan men noemen.
at zijn werk is in dit museum aanwe
zig, zij het met niet zulk een groot
aantal.
Men treft er twee schilderijen van
Frans Hals aan, drie van Jan Steen,
drie van Gerard Dou, twee van Ter-
borch, twee van Metsu, drie van Ja
cob van Ruysdael, twee van Paulus
Potter, drie van Aelbert Cuyp.
Dit zijn nog slechts vage getallen,
die door sommige kunsthistorici aan
zienlijk zijn verhoogd. Van Jacob van
Ruysdael zijn er inplaats van drie ook
zeventig schilderijen genoemd, van
Gerard Dou veertien inplaats van drie,
van Metsu zeven inplaats van twee,
etc. Dit tekent de verwarring, die er
heerst ten aanzien van het bezit van
de Ermitage. Een verwarring, die ook
met het boek, dat aanleiding is tot
dit artikel niet is opgelost.
Men kan slechts bij benadering
schatten hoeveel Nederlandse schilde
rijen uit de Gouden Eeuw het museum
van Leningrad herbergt.
Alle schilders uit de omgeving van
Rembrandt vindt men er: Backer, Bol,
Bramer, De Gelder, Dou, Salomon,
Koninck. Lievens, Maes, Fabritius,
Flinck en talloze anderen.
Dan de meesters van het landschap
Van Goyen, Aert van der Neer, wer
ken uit de Utrechtse school Bloem aert,
Van Baburen, Ter Brugghen, Hont-
horst, portretten van Miereveldt, Mo-
reelsen, Elias, Versyronck, Van der
Helst en Thomas de Keyser.
Zelfs deze ademloze opsomming
geeft maar voor een fractie de rijk
dommen aan Nederlandse kunst weer,
die in Russisch bezit zijn en die, won
derlijk genoeg in deze twintigste eeuw,
terra incognita betekenen. Want in
het westen arbeiden kunsthistorici met
schaarse foto's van schilderijen, die
zij nooit in werkelijkheid hebben aan
schouwd. En in Rusland buigen de
geleerden zich over schilderijen van
meesters, wier overig werk zij niet
anders kennen dan van afbeeldingen!
REMBRANDT: De verzoening van David en Absolom
JN EEN koortsachtig tempo heb
ben vele generaties tsaren de
Europese kunstschatten bijeen
gebracht, die thans in de Ermi
tage te Leningrad openbaar bezit
zijn. In oorsprong verschilt de
Ermitage niet van de westelijke
musea, wier bezit deels uit vor
stelijke verzamelingen stamt.
Maar wat in het westen en zui
den van Europa geleidelijk en in
vele eeuwen geschiedde, dat
werd in Rusland bedreven met
een gulzigheid, die soms op heb
zucht leek.
Terwijl in ons deel van Europa Ju
lius Caesar de eerste vorstelijke
kunstverzamelaar op grote schaal kan
worden genoemd hij deed dat op
de wijze, die bij koningen, keizers en
dictatoren tot in onze tijd toe gebrui
kelijk was: stelen kwam in Rus
land pas met Peter de Grote het ver
zamelen van vreemde kunst in zwang.
De befaamde timmerman uit Zaan
dam was dan ook de eerste, die zijn
land verliet om in het buitenland er
varing en afgunst op te doen. Af
gunst op de levensstijl van de weste
lijke groten der aarde, die hun aan
zien door de pracht van de beelden
de kunst krachtiger glans trachtten te
geven.
Tsaar Peter begon te kopen, eerst
Nederlandse schilderijen, vooral zee-
en rivierstukken, omdat hij van de
zee hield, later kocht hij gehele col
lecties en bloc op: de kunstkabinet
ten van Bregue en Cottwoid in Dan
zig, van Lieberkün in Berlijn, van de
Lüders in Hamburg o.a.
Am**'*#
GABRIEL METSt Oesters eten
Niet uit kunstliefde
Keizerin Catharina de Grote over
troefde hem vele malen. Zij kocht wat
zij kopen kon. ,,Niet uit liefde voor de
kunst, maar uit schrokkerigheid", ver
klaarde zij heel openhartig. Haar eer
ste aankoop deed zij in 1763, toen
zij een voor Frederik de Grote van
Pruisen bestemde collectie in haar
bezit wist te krijgen. Er waren drie
Rembrandts bij.
In een bijna angstwekkende opeen
volging liet zij, ondanks haar kreten
dat zij zo arm als een kerkrat was
en met verzamelen zou ophouden, in
1768 de collectie Gaignat kopen, in
1769 de verzameling van graaf Brü-hl
in Dresden (twee Rembrandts, vier
schilderijen van Mieris, drie van Os-
tade, vijf van Ruysdael. enige Wou
wermans. Terborchs, werken van Ru
bens en van grote Italiaanse kunste
naars). In 1771 kocht zij twee verza
melingen, een in Amsterdam, die bij
een schipbreuk op de Finse kust ver
loren ging, de ander in Frankrijk, de
Crozat-collectie, die vierhonderd schil
derijen omvatte en uit meesterwerken
van alle scholen bestond, o.a. Rem
brandts Danae.
Meer dan 2000
Toen Catharina de Grote in 1774
een catalogus van haar verzameling
liet maken, bestond deze uit 2080
schilderijen. Om al deze schatten te
hangen gaf zij een jaar later op
dracht de Grote Ermitage te bouwen,
die door een brug werd verbonden
met de Kleine Ermitage, welke tien
jaar eerder reeds voor hetzelfde doel
aan de oever van de Newa was op
getrokken.
Haar verzamelwoede verminderde
niet. In 1779 wist zij in Londen de
hand te laten leggen op de beroemde
Walpole-collectie. die uit 198 schilde
rijen bestond, waarvan 75 Nederland
se en Zuidnederlandse. En tenslotte
in 1781 kocht zij in Parijs de 119
schilderijen, bijna alle van Nederland
se schilders, van de graaf van Bau-
doin.
Van Willem de Tweede
Het was na haar Alexander de Eer
ste, die het Russisch kunstbezit ver
meerderde, daarbij profiterend van
de Franse revolutie en de rooftochten
van Napoleon. Nicolaas de Eerste
toonde voor zijn museum dezelfde
hartstocht als Catharina de Grote. Al
tijd was hij op de loer naar nieuwe
verrijkingen en toen onze koning Wil
lem II een deel van zijn kunstschat
ten in 1850 verkocht,- gingen er der
tig schilderijen naar Rusland, waaron
der De Verkondiging van Jan van
Eyck.
Onder Alexander de Tweede, de
Derde en Nicolaas de Tweede wer
den de bezittingen min of meer stel
selmatig verrijkt. De laatste grote
tsaristische aankoop was die van het
kabinet Tianschansky, waardoor de
Ermitage het rijkst aan Nederlandse
kunst zijnde museum ter wereld
werd. Niet minder dan 617 Neder
landse schilderijen van hijna 400
meesters, waarvan er 235 xiogi niet in
de collectie aanwezig waren, werden
toegevoegd.
De revolutie kwam en zij beteken
de opnieuw een verrijking van de Er
mitage, nu een nationaal museum,
door de confiscatie van particuliere
verzamelingen. Maar tussen de beide
wereldoorlogen, toen Rusland in geld
nood verkeerde, tastte de regering het
bezit van de Ermitage aan. Schilde
rijen werden verkocht naar alle de
len van de wereld, de meeste naar
Amerika.
De senator Andrew Mellon kocht er
34 voor 19 miljoen dollar. De Ver
kondiging van Jan van Eyck, een
schilderij van hetzelfde onderwerp
van Dieric Bouts, tien werken van
Rembrandt en twee portretten van
Frans Hals.
Maar, zegt Germain Bazin, zo groot
waren de rijkdommen van de Ermita
ge dat die verliezen weinig merk
baar zijn, zeker voor de Nederla f -
se schilderkunst.
PHILIPS YVOUWFRl,*N: Dressuur in de openlucht
JAN STEEN: Het bezoek van de dokter