Kunst de dupe in relletje om Maris-pri jzen Stemmen over de Marisprijs 1 astbare uitspraak gezocht in ongrijpbare zaak I Drie kunstenaars van de naam Maris Tijl Uilenspiegel: een grote teleurstelling MUSEUM VOOR COWBOYS H P. 01 BORG VADER EN ZOON W. HUSSEM T VIII 1958 Publiek kijkt toe Maandag 16 februari 1939 ZEEUWSCH DAGBLAD ET bijzonder „tijdbomme-; rende landgenoten scheren hen over de- tje" ligt stil te tikken in zelfde kam. de Haagse raadzaal. Er staat op Hoe miserabel de gevolgen zijn is moeilijk in cijfers weer te geven. Uit toeschieven: niet de complinien- een mengsel van onvolledige gegevens ten van Mieke Biezeveld Maris kan echter worden geschat dat ongeveer k.1..tweeduizend beeldende kunstenaars Deskundigen beraadslagen hoe op een kiejne groep uitspringers na zij de ontsteking kunnen weg- niet kunnen leven van hun werk. Zij nemen zonder dat het dine uit zijn genoodzaakt allerlei nevenbaantjes nemen zunner aai nei «*"8 "li aan te nemen Van de ondersteunde elkaar springt. Het zijn geen kunstenaars moest ruim 70 procent een Jacob, Willem en Matthijs Maris (van links naar rechts). Tekening van Willem Maris. door (t. H, -M. var» Huet VKOUWKN zijn anders dan mannen - het is een waarheid als een koe. Al» man bekommer je je om die waarheid niet, want de maatschappij, die zo is ingericht, i dat de haas zich geen rekening van zijn verhouding met de knecht helioeft te geven, maar wel de knecht van zijn verhouding met de meester, heeft tevens de mannen in zo'n positie geplaatst, dat de zorgen, de 1 gedachten, de „ideeën" voor hun tegen- i spelers, i.e. de vrouwen, gereserveerd blijven. In de psychologie geeft men hier i een verklaring voor, door te zeggen, dat de vrouw op de man betrokken is; de man is betrokken op de samenleving, op zijn werk. .Nietzsche sprak kortweg van „das Zwei te" en bedoelde daarmee, dat het hele verschijnsel vrouw, vergeleken hij de man- j nelijke sekse, iets van de tweede orde was. QdL i ,i_. .1ii:i~ vriiwilliffers deze demontage- beroep doen op de sinds 1949 werkende werk aan een commissie van deskundi-1 defensie, aan de andere kant zorgen dat houdin* de vrouwen vrijwilligers, aeze aemoaiage rijksr^gelinff b^eIdende kunstenaars, be- gen afgeven, die het taxeert, koopt en in ei iets te verdedigen is. Met andere Geen experts. Het lot wees hen aan Sr^naè^denaam1 SS'brengt op het verstrekte b£ WoarfEn:zijmeendecultuurdrager. heeft geïrriteerd en haar no, irriteert, maar en zij zonden best een straatie geHng Het stelt hen in staat althans drag. Vijf én zeventig procent gaat naar helpen dat te blijven. het ia pas .Ie laatste hjd. dat w,j van de J ÉUUUCU "csl ccu j» "ft a_ 1Jhef r ik viif pn twintig naar ffemeen-i v.-(,.iupn nro cs en e horen kriisen. om willen, het bestuur van de het hoofd boven water te houden. D« tekening Vader en Zoon, die in 1950 werd bekroond. Jacob Marisstichting. Want zij Tienduizend kunstwerken "aam maar zeker dé rijks- én'gemeen- het 1'ijk. vijf en twintig naar gemeen-: kant ilcrvrouwen protesten te horen krijgen, ten. Naar schatting ligt het aantal Zij nemen daarvoor maatregelen. De 0orot],y Sayers heeft met onweerlegbare kunstwerken, dat op deze wijze lang- rttietMttKKtlHltttMUMMIUUIltt itmimtmmmmnimDtmHttmvmtmn mtiitnniiimtmmmtmmmmwtimimit De tekening T VIII 1958, waarmee vorig jaar de Jacob Marisprijs werd behaald. moeten B. en W. adviseren hoe #i:* j i I, TTEN kunstenaar-kostwinner ontvangt in it college de leden van de raad l een eerste klas gemeente 66.70 per zal aanbevelen te handelen met week en tweederde van de schilders die» tiidhnm woont in de grote steden. J Als tegenprestatie moeten zij hun Een partij hoopt dat hij springt. Het zijn Mieke Biezeveld Maris en acht andere nazaten. Zij zit dan niet in de raadzaal. Ook miet haar nogal forse aanhang. Maar de eventuele scherven zouden wel eens hard kun nen tikken op haar Scheveningse vil ladak. Op een afstand kijkt kunstminnend Nederland toe, wetend dat het geen Haagse zaak is. dit Marisrelletje, maar een zaak die allen raakt. Hoe het ook afloopt, of de naam Ma- ris al dan niet uit die van de Stichting Jacob Maris wordt verwijderd", één gedupeerde is er al: de kunst. Kunst die toch al minder dan mond- Ijesmaat gekocht wordt. Kunst die daar- j om een gedwongen markt heeft bij rijk en gemeente, in plaats van boven buf- •fetjes in Heerlen en Purmerend te han gen. Bergafwaarts AfOOR DE OORLOG was er nog een V groep Nederlanders met een hoog inkomen, die schilderijen van levende kunstenaars kochten. Na de oorlog ging dat bergafwaarts, deels als gevolg van de verhoogde belastingdruk, deels door een gewijzigde instelling. Licht verteer- bare zaken kregen de voorkeur. Voor de beeldende kunstenaars waren de consequenties meer dan miserabel, i hun toestand werd slechter dan voor de oorlogsjaren. Of ze nu figuratief of nonfiguratief schilderen, boompjes waar-! van de blaadjes te tellen zijn danwel voorstellingen die een ontwikkelde ont-1 vankelijkheid vragen, hun niet-schilde-1 door Anthony Bosman RUIM twee jaar heeft de film Tijl Uilenspiegel op de planken gelegen in ons land. De keuring achtte som mige gedeelten kwetsend voor het ka tholieke volksdeel. Het bleek een be krompen standpunt te zijn, dat door de katholieken in het geheel niet werd gedeeld. De kwestie waar het om ging, was de verkoop van aflaten door monniken. Een historisch feit, dat evenals de brandstapel niet te loo chenen is, maar zo volkomen tot het verleden behoort, dat geen katholiek zich daardoor gekwetst behoeft te voe len. De Filmkeuring moest dan ook van haar dwaalpad terugkeren en na en-i kele kleine wijzigingen in de dialoog werd uiteindelijk niet alleen het fiat1 gegeven, maar kreeg de film ook nog' het predikaat cultureel gekeurd" mee. Men mag wel zeggen: van het ene uiterste naar het andere, want de rol prent, die Gérard Philipe en Joris. Ivens in broederlijke rode vrijheids- drang maakten onder veel geruzie en met Oostduits kapitaal, heeft weinig j recht op deze eretitel, welke verlaging van vermakelijkheidsbelasting met zich brengt als prettig cadeautje. Politiek Het gaat er niet om. dat het koste lijke boek van Charles de Coster is geïnterpreteerd op min of meer poli tieke manier, wat in het begin vooral I tot slagzinachtige dialogen over ,.vrij-'| heid" voèrt, die na de gebeurtenissen! in Hongarije wel erg vals klinken. j Het is evenmin erg, dat de makers! hebben getracht de geest van het boek tot leven te brengen door de tragische! achtergrond te accentueren, waarte-i gen de grappen van Tijl zich afspe len. Doch tezamen heeft deze inter pretatie geleid tot een film, die teleur-1 stellend is indien men herinneringen heeft bewaard aan de legendarische figuur van Tijl met zijn dolle stre ken. Gérard Philipe zelf speelt Tijl en Jean Carmet is Lamme Goedzak. Zij proberen menige lach te veroveren, maar het gelukt hun niet. Er is iets vals in de gewild-komische figuur, die Philipe schept, omdat hij in het ge heel niet komisch is, maar wat im beciel vooral in het begin. Dat uit deze voze grappenmaker de Fanfan la Tulipe-achtige held ontstaat als Tijl de verbranding van zijn vader heeft aanschouwd, is moeilijk te geloven. Geen eenheid Het mankeert de Tijl-figuur aan tastbare wezenlijkheid, aan eenheid, hetgeen niet te verwonderen is, want dat is het gebrek van de gehele film. Hij bestaat uit een reeks voorvallen, die aan een dunne draad samen zijn geregen. f Ook dat is geen wonder, want Gé rard Philipe zette eerst de scenario schrijver Jacques Sigurd aan de kant, nam vervolgens René Barjavel en Re ne Wheeler (van Fanfan la Tulipe) aan, om daarna het draaiboek zelf nog eens te bewerken met Joris Ivens en Barjavel samen. tegebouwen en musea vult, rond de tien duizend stuks, verworven in de laatste tien jaar. Gekocht en betaald door het rijk. Met geld van de gemeenschap, die zelf geen kunst koopt. Maar de schilder blijft schilderen. Met of zonder bijstand. Velen doen niet eens een beroep op de contraprestatiere geling. Dat heeft de tijd geleerd. 1 Hun werk blijft op het atelier hangen j of liggen, dat heeft de tijd ook geleerd. En de gemeenschap kijkt toe. Op de- bewezen, «lat vrouwen slechts vrou- contraprestatieregeling is er een van, t de reservering van één procent van de lo£,c-m.ns(1n *iin Hal nieuwbouwkosten voor openbare gebou- V?" z,jn' 'J V wen voor aankoop van kunstwerken, de zij meer op mannen lyken incidentele aankopen door rijk en ge- wereld ook en dat zij kort en poen ais meenten voor openbare collecties en ge- menselijke wezens behandeld wensen te bouwen, enkele andere. worden, en niet als een soort van minder waardige klasse. Trouwens; ook niet als de kunstenaar blijft hachelijk en zijn j *f« t£ïïL"ta MAAR HET BESTAAN van de beelden de kunstenaar blijft hachelijk en zijn - --- - maatschappelijke stem zwak. Naar a'5 feD .••klasse beliahe schatting heeft niet meer dan zestig nuttig verband. procent van hen zich in organisaties Maar intussen geldt de vrouw nog altijd verenigd. Voor een deel zijn die orga- a|, anders dan de man. en de omstandig- nisaties overkoepeld door voor- en na- eenmaal zo, dat waar zjj zelfde wijze als men toekijkt bi] de oorlogse, min of meer tegenstrijdige fe- J1 .,a.ipn d<M- Marisrel. die hun sterkt in de afwij-1deraties, die zich uitsluitend met de zteb, met oen man, van de paden der eon zing van de moderne kunst. materiële belangen bezig houden, voor vernies verwijdert, zy, meer dan een ander deel zijn zij (expositie) ver-1 het gelag moet betalen. Als ik het goed hen lenigingen, die zich op de artistieke kantbegrepen, is dit de strekking, die aan do concentreren. Van deze laatste vereni- jongste roman van Josepha Mendels, Heini- HIERBIJ wordt één ding vergeten: alsIgingen zijn er wel een dertig. wee naar Haarlem (De Arbeiderspers), te» men een kunstuiting afwijst, die uit' u d grondslag ligt. Het klinkt wat geijkt en eerlijke bewogenheid is ontstaan dar. -n elka egn die historisch dierbaar, maar deze kwaltfteat.es zyn alles- wyst men niet het doek of beeld af. gegroeid heet te 2yn maar die in feltc behalve op bet bock toepasselijk. Heimwee aai- maat- n» rnniö Eigen tijd afgewezen MIEKE BIEZEVELD MARIS .hier onze naam. zelfs niet de kunstenaar, maar de tijd waarin men leeft. De tijd waarvan men deel uitmaakt en waarvoor men mede-j verantwoordelijk is. De tijd die de kun- stenaar de impuls gaf tot het maken1 (van dat werk. Hij zag zijn tijd met andere ogen. Hij gaf bijvoorbeeld zijn smeulende le vensangst een andere vorm dan het melkmeisje in Harlingen. Zijn werk vraagt begrip, maar krijgt het niet. Met uitzondering van een kleine groep kunstgevoeligen blijft het Nederlandse publiek de zogenaamde moderne kunst afwijzen. Pas wanneer gezaghebbende instanties vóór gaan in erkenning volgt men schoorvoetend. Het brons van Zadkine I in Rotterdam is daarvan een school- j voorbeeld. De gezaghebbende instanties gaan voorop. Zij hebben een merkwaardige taak. Aan de ene kant moeten zij as tronomische bedragen uitgeven voor de Professor Jan Wiegers, schilder, docent aan de Rijksacademie voor beel dende kunsten in Am sterdam, tot voor kort voorzitter van de advies commissie voor Rijks aankopen, en lid van de Raad voor de kunst. uond het jureren pooi de Jacob-Marisstichting altijd even boeiend, maar is licht teleurgesteld over de prijs van 1958. ,.De beste schilders had den hun werk niet inge- Slappe regie Het resultaat is een draaiboek ge weest. dat slecht is geconstrueerd,, or deloos is en geen eenheid bezit. Dat1 wreekt zich natuurlijk in de film, die al deze feilen vertoont, maar bo vendien miserabel is geregisseerd. Tijl Uilenspiegel is Philipe's eerste prestatie als regisseur. Ondanks de assistentie van Joris Ivens heeft hij het als acteur te druk gehad om zijn me despelers behoorlijk te kunnen regis seren en als regisseur was hij blijk baar te veel in touw om zelf^een goe de vertolking te kunnen opbrengen. De film werd daardoor slap en in sommige gevallen, zoals in de tafe relen met de hertog van Alva (Jean Vilar, notabene» en de prins van Oran je <W. Koch-Hooge» zelfs belachelijk. Gerard Philipe als Tijl: wel actie, geen geest. Eigen nieuwsdienst NEW YORK De cowboy krijgt zijn museum. En het wordt niet zo mis ook. Kortgeleden is in Oklahoma de bouw begonnen. Behalve het museum gebouw. komen er een vergaderzaal, een bibliotheek en een aula. Het hele museum wordt bekroond door een zestig meter hoge toren, waaruit voort durend klanken komen, die op de muziek van een gitaar lijken, volgend jaar gaat het museum open. i Prof. Jan Wiegers goed gekozen stuurd. of vielen juist buiten de grens van de gemeente Den Haag en omgeving." Niettemin zegt professor Wiegers met grote nadruk dat uitgerekend de aanwij zing van Wim Hussems tekening "f VIII zonder enige concessie is gedaan en vrijwel unaniem dooi de jury gekozen. Geen wedstrijclkarakter „De Jacob-Marisprijs heeft niet zoals velen denken een soort wed strijdkarakter als de Prix de Rome. maar valt toe aan de kunstenaar die daar volgens de statuten „het meest voor in aan merking komt". Werk dus dat blijk geeft van I het scherpste tijdsbeeld, gemaakt door een man die aan zichzelf con sequent is gebleven en de grootste vooruitgang toont." Nog steeds modern Over de Marisrel is professor Wiegers kort: ..De Marissen waren in hun tijd echte voorvech ters van de moderne kunst. Eigenlijk zijn zij nog modern. De nazaten moeten zich niet met stromingen bemoeien, maar er zich rekenschap van geven dat kunst universeel .s en de naam Maris van niemand of iedereen". Hoeiuel prof. Wiegers per 1 januari ontslag verzocht uit alle advies commissies voor rijks- en gemeenteaankopen, staat zijn plan om ook in de toekomst voor jurering te bedanken nog niet geheel vast. Gust Romijn is schil der en beeldhouwer in Rotterdam, een van de weinige progressieven, hing met zijn werk in Venetië op de biennaie en in '57 in Sao Paulo. icerkte in Spanje en kreeg in '55 de nationale 5 mei grafiekprijs. Zijn werk. is ruimschoots te zien in gebouwen van de Maasstad Hij is het volkomen eens met de onderschei ding van Hussem die hij kent als een hardwer kende schilder. ,,De fout die gemaakt wordt is dat men kijkt naar het bekroonde werk en niet naar hetgeen de man voor de hedendaagse kunst betekent. Als hij het wezen van zijn tijd uitbeeldt, dan is de manier waarop hij dat doet zijn ambacht." Desnoods buitenlanders Wat betreft de jury is Romijn een voorstander (desnoods) van buiten landers, waarbij hij het gevaar dat de middel maat door allerlei con cessies naar boven dringt ook inziet. Op de vraag hoe dan wel, kan Romijn niet antwoorden. „Intussen", zegt hij, „heeft de eigentijdse kunst het zeker al tien jaar gewonnen. De biën nale Venetië '58 had duidelijk een abstract karakter, hoewel ik lie ver spreek - van begrepen en- onbegrepen kunst dan van figuratief en ab stract. De progressieve kunst heeft gewonnen en dat komt omdat deze moet vechten voor er kenning. moet daarvoor dus kracht opbrengen. Dat ontbreekt de figura tieven." Volkomen overdreven Wat betreft het geval Marisprijs en het verzet van de kleinkinderen: volkomen overdreven om over die naam te vallen. Neem desnoods een andere, een die ook de niet-Hagena ars wat meer zegt. Hoe dan ook in Rotterdam hebben wij niet zo'n activerende stichting, die de kans <n ieder geval groter maakt de onbegrepen kunst dichter bij het publiek te brengen". De heer R. W. D. Oxenaar, adjunct-conser vator afdeling moderne kunst van het gemeente museum Den Haag, ziet de moeilijkheden rond de Marisprijs vooral ge legen in de jurering. „Wat kan men van een meerhoofdige jury ver wachten? De uitslag it Gust Romijn volkomen overdreven R. W. D. Oxenaar altijd compromis altijd een con^promis, een gemiddelde, zodat het theoretisch steeds moge lijk is dat niet het beste werk wordt aangewezen. Een jury is ten slotte, een democratische instel ling. Zo goed het in de staatshuishoudkunde wel eens tegenvalt, zal het ook wel eens in de kunst tegenvallen. Een eenhoofdige jury Wij bespraken kort ge- ledey. in kleine kring, waaronder enkele critici, schilders en juryleden van de Marisstichtingde mogelijkheid een een hoofdige jury in te stel len. Hij of zij vindt dan dit of dat werk het best en niemand zal bezwaar kunnen maken tegen het feit dat de jury partijdig is. want deze is partij. Vanzelfsprekend moet het een deskundige zijn die kan onderscheiden of het te bekronen werk een soort tijdsbeeld aan geeft, net als in de haute couture. Moeilijk te bepalen Het blijft in de mo derne kunst moeilijk te bepalen wie zijn tijd vooruit is. Beoordelen wie achter is, puat ge makkelijker. Maar het 1948 De gemeente Den Haag richt t de Jacob-Marisstichting op met hel doel de belangstel ling voor de beeldende kunst te bevorderen en de kunste naars te stimuleren. 1950 Abstracte tekening van P. Ouborg, „vader en zoon", bekroond. Dochter van Wil lem Maris, mevrouw A. Bie- zeveld-Maris, protesteert te vergeefs „tegen misbruikma- king van de naam Maris in zaken die niets met kunst te maken hebben". Kritieken verdeeld. Publiek kijkt toe en denkt er het zyne van. 19511957 Prijzen worden toege kend zonder in het algemeen dissonanten te geven, maar dan, in '58 begint het; stro mingen onder kunstenaars voor en tegen de gang van za ken versnellen en verwek ken kolken van laaiende ru zies. 1958, augustus. Wim Hussems ab stracte tekening T VIII en een abstract schilderij van W. Sinemus „Compositie" be kroond. „Marisrebellen" ha len hun werk weg uit pro test. Publiek stroomt toe, aangemoedigd door vele ko lommen in dag- en weekbla den, de gemengde kritieken in de hand. De heer D. W. Dettmeijer interpelleert de wethouder van kunstzaken J. van Zwijndregt. Een nieuw begrip „schilderen aan de rode ezel" ziel het dag licht. Verdachtmakingen flit sen over en weer. Beroepen op Vrouwe Justitia balen niets uit. Dochter van de in middels overleden mevrouw A. Biezeveld-Maris, Mieke, plakt kritieken en zegt „schande over hen die aan de prysverlening hebben meegewerkt". Publiek kijkt toe en denkt er het zijne van. 1959, januari. Mieke Biezeveld- Maris richt een brief, onder tekend door negen nazaten van Jacob en Willem Maris, aan de leden van de Haagse gemeenteraad, met het verzoek de naam Maris uit die van de stichting te verwijderen „omdat zij door de wijze waarop zij mornen- leël te werk gaat in gebreke is gebleven eer te betonen aan de nagedachtenis van Ja cob Maris". B. en W. ver zoeken het bestuur van de stichting om raad en advies en zullen daarna pre-advies aan de raadsleden geven. naar Haarlem is veeleer tegendraads en j iuconventioneel, lichtelijk ironisch, cynisch j zelfs, en vooral verdrietig. Het is qua com- j positie en schrijfwijze een meesterlijk boek. TETS anders is, of bet ons wel helemaal bevredigt. Ik moet zeggen, dat ik deze roman van Josepha Mendels niet alleen met gevoelens van bewondering, maar ook met een zekere bevreemding heb gelezen. De hoofdfiguur die zij ons voorstelt, is alleszins aannemelijk. Roberta is een spon taan en argeloos meisje, gretig, open, eerlijk en verregaand ongedisciplineerd. Meer be lust op het verschijnsel man dan op de mannen, geeft zij zich, wanneer de gelegen heid zich voordoet, helemaal, zonder verdere bijgedachten of berekeningen. Onnodig te zeggen, dat al haar escapades op teleurstel lingen uitlopen. De mannen zijn of te oud of te jong, en voorzover wij nader van hen boren, allen getrouwd. Het verhaal wordt ons verteld door Annette, een vriendin, die uiteraard de gebeurtenissen van de gezichts hoek van Roberta uit bekykt, maar die terzelfderlijd toch een genuanceerde, afstand bewaart. Zodoende wordt in hel relaas een bepaalde moraal verdisconteerd, en het is juist met die moraal, dal ik geen. raad weet. De mannen zijn anders. In de gedacMen- gang van Annette betekent dit, dat eèn huwelijk, om te slagen, bovenal vrijheid moet inhouden, vrijheid en eerlijkheid voor beide partijen. Hel huwelijk van Annette en Huib, die in Haarlem wonen en een paar dochters hebben, is er zo een. Vrijheid en eerlijkheid: de consequentie is, dat Huib er tal van vriendinnen op na houdt, met I medeweten en zelfs met medewerking van Annette. Zij is niet bang, dat Huib baar in de steek zal laten; hij biecht haar alles op, dankbaar voor de gelegenheid die zij hem i geeft om zijn „wilde haren te verliezen", dankbaar voor het toevluchtsoord dat zij hem biedt na afloop van zijn affaires: immers „dat andere gaat voorbij". Zelf is Annette ook vrij, maar maakt van die vrij heid zij is immers vrouw, en dus anders geen gebruik. Een ideale toestand, die Roberta met heimwee kan vervullen. „Maar", zegt zij tot Annette, „ik moet eerst jouw wysheid erbij krijgen, ik moet lief kunnen hebben zonder die wanhoop en verwachting." Is het ironie, die de schryfster deze woorden aan Roberta in de mond doet geven? Vergeleken bij de praktische Annette is Roberta de povere, die niets overhoudt en eigenlijk nooit iets heeft gehad, zelfs geen plaatsje onder de aankondigingen in de krant. Verloving, huwelijk, ouderschap, het is alles aan haar voorbijgegaan. De schryfster suggereert ons, dat dit te wijten is aan de eigenzinnigheid van Roberta, die niet kan afwachten, tot de man wil, en zichzelf te onvoorwaardelijk schenkt. Inder daad weet Roberta, als het op de liefde aankomt, niet van marchanderen. David, dè veel oudere burgerman, de oppervlakkige nietsnut Bert, de pueriele Reinier, zij en vele anderen hebben heU/»iel moeilijk met haar gehad. Zij zijn gekomen, een tijdje gebleven en weer gegaan. Hebben zij eigen lijk veel anders gedaan dan Huib op zijn jachtterrein in Haarlem? UET verschil moet er dus in zitten, dat I Annette liet compromis kent en Roberta j niet. Maar Roberta, impulsief en onom- wonden als zij is, deelt de mannen in haar i leven toch maar telkens met een andere vrouw, zij het dan dat zij die andere niet als medeminnares dient te beschouwen. Zij is dus wel degelijk tol transigeren in staat. Wal kan haar nu in dat Haarlemse huwelijk zo aangetrokken hebben? Die eerlijkheid en vryheid? Eerlijkheid en vryheid zyn mooie woorden, maar in dit geval krijgen zij alleen maar zin in een wereld vol Roberta's, d.w.z. meisjes die zich bereid verklaren van die vrijheid de dupe te worden. De cirkel wordt dus met recht, en reden vicieus, en liet valt niet te bezien, een geschiedenis van slechts enkele tien- wat Roberta nu precies verweten of aan tallen jaren heeft. (geraden moet worden. Verweten: dat zij te Een amorphe warboel; zei een inge- absoluut was in haar liefde? Maar er be- wijde hartgrondig. stond toch een lange reeks minnaars in haar Dat is een weinig bemoedigende uit- j l^ven. Aangeraden: dat zij zich terughou- spraak in een voor de kunstenaar wei- dender moest betonen? Maar dit is zo'n nig bemoedigende situatie. I vanzelfsprekende w ijsheid, dat men nauwe- niet juist dat een alles nog te verhevigen komt' lijks kan aannemen dat de schrijfster dit prijs een certificaat vnn 'e* e,en. dat door de naam Ma- heeft willen belogen. De slotsom voor ons, ris buiten proporties dreigt te groeien kwaliteit moet zijn. De en het publiek zijn beurs nog steviger grootste onderscheiding doet sluiten, onder het motto: zie je valt wanneer een ver- wel, niet, alleen wij denken er zo over. zamelaar een bepaald! werk koopten nog even dit: de kunstenaar heeft het beter dan vroeger. Niet omdat zij het nu zo goed hebben, maar vroeger was het zo buitengewoon slecht". De heer Oxenaar, be kend door zijn lezingen pro en contra moderne kunst, studeerde kunst- En dkt in een gemeente die tot sti mulering van de kunst en verbetering van de publieke smaak een stichting dunkt me. kan slechts luiden, dal als de positie van Roberta verre van ideaal is, die van Annette het niet minder is, ook al komt haar naam dan ook van tijd lot tijd voor onder de familieberichten. De slotsom luidt vooral: is dat huwelijk in Haarlem eigenlijk wel een huwelijk? Is het. zelfs v.»* i voor io'«a»d als Roberta, wel een heimwee oprichtte, waarop Amsterdam en Rot"|Uaard? «eimwee tér dam jaloers kunnen zijn. w y noemden Heimwee naar Haarlem een Hoe dan ook, de naam van de stich- verdrietig hoek. En inderdaad is dit verhaal ting is in opspraak. De weldoener wordt van mensen die bij elkaar komen en elkaar bekogeld. De prij'swinnaars zijn boos: >ve^r loslaten en wier geluk door een (voor „mij nog eens zo'n prijs"; de nazaten an'leretl) fa'a'e vrijheid ,«pr<U gegarandeerd. door en door neerslachtig Dat het dip «ii- van Maris zijn erg kwaad; „hier met f"c! e geschiedenis in Leiden onze naam". En de stichting, B. en YV. (Jec|s aa(l dc op ^,"3 berustende" tegen- en de V.S. Van zijn hand en de raad hebben een tikkend tijdbom- Celling Roberta—Annette, die maakt dat verscheen in de Phoenix- me tje op tafelin plaats van wij in de zin van dat heimwee niet zo erg teeks: De schilderkunstjdank. I geloven, deels ook aan de waarlijk briljant# van deze tijd. i L. van Duinhoven 1 gtyL

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1959 | | pagina 6