Wat voerden onze voorouders
in li mi schild?
Familiewapen
deftigheid
geen bewijs van
of snobisme
Interessante
tentoonstelling te
Delft
Iedere Nederlander mag
een wapen voeren
SPREKENDE WAPENS
Halve uitkomende leeuw van keel,
genageld en getongd van azuur...
Scilt, helm ende brithieren
iaat IÓ6M*UU(fk HecUdancLs (fCMotsthap vooc festackks- k/afi&tkuMU
VICTORIA
HET ZEEUWSE WAPEN
Fatsoensregels
Wapenstijlen
Beschrijving is
kunst apart
jjatsfdag 20 frtH 1958
ZEEUWSCH DAGBLAD
PAGINA 8
Wapen van Floris Borre van
Amerongen in renaissance
stijl met helm, helmteken en
gestyleerde dekkleden- Het
schild bevat de vier kwartie
ren Borre van Amerongen,
Darle, Pallaes en Duvenvoor-
de.
(Van een onzer redacteuren)
Het Kon. Nederlands Genootschap voor Geslachts- en Wapenkunde
viert zijn 75-jarig bestaan o.m. met de organisatie van een interessante
tentoonstelling in het oude Prinsenhof te Delft (tot 10 augustus). Hoe
wel op deze expositie uiteraard ook aan de geslachtskunde aandacht
wordt besteed o.m. door schematisch te laten zien, hoe een kwar
tierstaat, een parenteel en een genealogie is samengesteld is het
leeuwendeel van de ruimte toch aan de heraldiek, gewijd. Dat kon ook
moeilijk anders, want de geslachtskunde is nu eenmaal een zaak voor
de studeerkamer, terwijl de wapenkunde steeds wordt begeleid door
de wapenkunst.
Het wapen als familiesymbool werd op alle mogelijke voorwerpen
aangebracht. Op boekbanden en op het serviesgoed, in tapijten, kus
sens en gobelins, op grafborden en in glas-in-lood, in meubelen en op
gevelstenen. Deze voortbrengselen van de wapenkunst zijn nu in een
groot aantal en op voortreffelijke wijze in Delft tentoongesteld-
De wapenkunde, de wetenschap, die beschrijft hoe een wapen volgens vaste
regels moet zijn samengesteld, wat de juiste benaming van de verschillende
stukken is, die de wapens determineert en welke invloed de verschillende stijl
perioden op het uiterlijk der wapens hebben gehad, leent zich eigenlijk al
evenmin voor een visuele weergave. Zij wordt op de tentoonstelling „De
Nederlandse Leeuw" dan ook meer geïllustreerd dan geëxposeerd.
Haar naam dankt deze expositie niet aan het feit, dat het jubilerende Ge
nootschap tot 1933 de naam „De Nederlandse Leeuw" droeg, en dat zijn maand
blad nu nog zo heet. Deze werd alleen gekozen, omdat de klimmende leeuw of
liebaert in ons land nu eenmaal de meest bekende wapenfiguur is.
„Een wapen is een gekleurd, in de
aanvang persoonlijk, doch weldra erfe
lijk kenteken van een geslacht of ge
meenschap, voorgesteld door en afge
beeld op de afweerwapenen van een
middeleeuws krijgsman." Deze defini
tie laat enerzijds zien, dat een wapen
niets anders beoogt te zijn dan een
Wapenrecht bestaat niet in ons
nd, maar iedere Nederlander
leeft het gewoonterecht, om een
Wapen te voeren. Dit kan het wa
pen zijn van zijn voorouders, maar
Ook een door hemzelf aangenomen
Wapen. Aangezien een zeer groot
öantal burgerfamilies in ons land
Vroeger een wapen heeft gevoerd
loont het de moeite voor de geïn
teresseerde, om allereerst te trach
ten, dit eigen wapen op te speuren.
Dat kan veel moeite kosten, maar
net is een interessante bezigheid
waarbij men vanzelf tot een inten
sief stamboomonderzoek gedwon-
en wordt. Voor hen, die hiervoor
e tijd missen, staan verschillende
bonafide gensologische bureaux
fereed, om dit speurwerk tegen
e taling te verrichten.
Bij het aannemen van een wapen
moeten verschillende fatsoensregels"
in acht worden genomen. Het is in
strijd met het fatsoen, het wapen van
een andere familie aan te nemen, ook
al draagt deze dezelfde naam als de
uwe. Voor de vele Nederlanders, wier
geslachtsnaam van een plaatsnaam is
afgeleid, is de verleiding groot, zon
der meer het betreffende gemeente
wapen te „annexeren". Ook dit is fout
pn bovendien zinloos, omdat het aan
het wapen het specifieke kenmerk
van herkenningsteken van een ge
slacht ontneemt.
Ontoelaatbaar is het ook, het wa
pen van een uitgestorven geslacht aan
te nemen. Het was vroeger gebruike
lijk, dat het laatste oir (de laatste
afstammeling) uit een geslacht het
Wapenschild, al dan niet gebroken, in
zijn graf meekreag. Wie de laatste
erfdochter van een geslacht trouwde,
voegde vaak het wapen van dit uit
stervende geslacht aan het eigen wa
pen toe.
Dat velen in de laatste halve eeuw
een geheel nieuw wapen aangenomen
hebben, blijkt uit het voorkomen van
Wapenfiguren als een bom, een pro-
pellor, een duikboot en dergeliijke
attributen. Bij het ontwerpen van zo'n
nieuw wapen moet wel een deskun
dige geraadpleegd worden. Anders
Zondigt men zeker tegen de bestaan
de regels en ontstaat een wapen, dat
door insiders als een „heraldisch mon
strum" betiteld zal worden.
In Engeland moeten alle wapens
geregistreerd worden. In Nederland
Registreert de Hoge Raad van Adel
(jlleen de wapens van de Nederlandse
adel en van de gemeenten.
ER IS EEN TIJD geweest, dat meer dan de
helft van de Nederlandse families een wapen
had. Niet alleen adellijke personen en patri- -
ciërs gebruikten in de gouden eeuw dit her-
kenningsteken, maar ook eenvoudige am-
bachtslieden. Met de invoering van de bur- 1
gerlijke stand en de vaste geslachtsnaam in
1811 is de behoefte aan deze onderscheidings-
tekenen bij velen verdwenen. Het bezit van
m een wapen werd het privilege van de „hogere
ZL standen" mef een gevestigde familietraditie
en van openbare lichamen. Het symbool als
herkenningsteken werd dikwijls door grote
ondernemingen in beslag genomen.
Wat dit laatste betreft, denken we bijv.
na aan de schelp, die in de middeleeuwen het
symbool was van St. Jacob, beschermheilige
mh van de reiziger. Daarna werd deze schelp een
a»» bekend wapenfiguur, o.a. gevoerd door de
Gelderse familie Van Keppel- Thans is zij het
over de gehele wereld bekende embleem van
een oliemaatschappij.
De belangstelling van de gewone burger
voor zijn voorgeslacht is echter in de laatste
decennia sterk toegenomen en de interesse
voor het terugvinden van het eventuele fami
liewapen ging daarmee hand aan hand. Het
thans jubilerende Kon. Ned. Genootschap
voor Geslachts- en Wapenkunde heeft deze
ontwikkeling waar mogelijk gestimuleerd
Ingezonden mededeling (Adv.)
DRINK GEREGELD
W A-TER
ECHT BRONWATER
HEERLUK VAN SMAAK
WAARMEE ANDER WATER
NIET IS TE VERGELIJKEN
DENK AAN UW GEZONDHEID
Tal van families maakten het zich gemakkelijk en namen een wapen aan,
dat duidelijk de familienaam weergaf. Dat noemen we dan „sprekende wa
pens". Deze gewoonte kwam ook in oude adellijke geslachten voor, zoals we
zien aan de hoorns in het wapen van de bekende Hoorne en aan de wassende
manen of wassenaars bij het geslacht Van Wassenaar. Piet Heyn had als
wapen een vogel, zittend op een heining en de Van Zuylens voerden drie
zuilen in hun schild.
Ook minder fraaie wapens ontstonden op deze manier, vooral bij burger
families. De Van Koosens voerden een minnekosend paartje, de Bij lands een
zeilende driemaster op zee met een rots komend uit de schildrand rechts. De
familie Cortvriend voert een welgedane kat in haar schild, zittend naast een
muis. Brouwer heeft een brouwerskuip, Overbosch een vogel die over een bos
vliegt, Frey een op een grasveld staande mansfiguur, die zijn boeien verbro
ken heeft. Bontebal drie bonte ballen enz.
Typisch is het wapen van het Engelse geslacht And, n.1. in rood een zilver
&-teken. Een luguber wapen voerde de familie Malfait, die de boze daad,
waarvan in haar naam sprake is, in het wapenschild uitbeeldt door een man
met een slaapmuts op, die zich in een zwaard stort. Het geslacht Kist voert een
lijkkist met een man er half uitkomend. De Duitse familie Von Leichnam voert
een baar met lijkkist en inliggend lijk, terwijl de spa, waarmee het graf ge
dolven wordt, hier als helm teken fungeert!
Sprekende wapens, zoals dat van Hoorne en Bontebal, zijn zinvol, maar het
schild leent zich niet voor het afbeelden van lugubere taferelen of complete
rebussen. Ook in de heraldiek geldt, dat eenvoud het kenmerk van het ware is.
behoefte aan een herkenningsteken
kregen.
Aanvankelijk gebruikten ze dan b.v.
een aan hun beroep ontleend symbool.
Zo nam de stokvishandelaar Roeters
de drie gekroonde stokvissen van zijn
uithangbord in z'n wapenschild op en
het geslacht bleef «dit wapen voeren.
Een handschoenenhandelaar plaatste
een vergulde hand in zijn wapen. An
deren gebruikten hun aloude huismerk
ais wapenstuk. Deze huismerken zijn
ontleend aan de Germaanse runente
kens en dateren al van voor het begin
onzer jaartelling.
Toen de Ambachtslieden en kooplie
den rijker en deftiger werden, gingen
ook zij een helm met helmteken boven
hun wapen voeren. Dat werd aanvan
kelijk verboden, maar in de 18e eeuw
toegelaten. De wapens van de vrouw
of van een door de rijkgeworden koop
man gekochte heerlijkheid werd soms
aan het eigen wapen toegevoegd. Soms
werden de wapens der kwartieren,
d.w.z. van de geslachten, waarvan de
eigenaar van het wapen afstamde in
het in vieren gedeelde schild geplaatst.
Zo waren de wapens van de nieuwe
patriciërs in deze tijd al niet meer van
die van de oude adellijke families te
onderscheiden.
Vorsten en adellijke geslachten
plaatsten in plaats van een helm een
kroon boven hun wapen. De konings
kroon. Bij de laatste kan men aan het
aantal parels de rang van de drager af
lezen. In de 17e en 18e eeuw plaatsten
de burgers in de Republiek der Zeven
Verenigde Nederlanden echter onver
vaard een zgn. „burgerkroon" boven
hun wapen. Een gewoonte, die na de
Franse revolutie niet meer is terugge
keerd.
herkenningsteken en verplaatst
anderzijds onmiddellijk naar de mid
deleeuwen als de tijd, waarin deze te
kens ontstaan zijn.
Omstreeks 1150 werden de opeil
stormhoeden van de ridders vervan
gen door de gesloten helmen. De ook
overigens geheel in het ijzer gesloten
ridders waren toen voor hun tegen
standers op het slagveld of bij het
tournooi niet meer te herkennen. Van
daar dat zij op hun schilden herken
ningstekens gingen voeren in de vorm
van kruisen, strepen, dierfiguren en
dergelijke. Deze tekens werden her
haald op het dekkleed van het paard.
Later gingen de ridders bovendien
nog onderscheidingstekens voeren op
hun helmen, zoals bossen pauwen- of
fazantenveren, koehoorns en dergelij
ke. Thuis werd het schild in de ridder
zaal aan de muur gehangen met de
helm er boven. Dat is de oorsprong
van het sehildvormige wapen, gedekt
met helm en helmteken, zoals we dat
nu nog kennen.
De herauten of wapenkoningen, die
de tournooien regelden, waren in de
middeleeuwen de wapenkundigen bij
uitstek, omdat zij de verschillende
strijders moesten herkennen. Zij stel
den uitvoerige wapenboeken samen
met prachtige afbeeldingen, die de
oudste bronnen voor de kennis der
heraldiek vormen.
Na de uitvinding van het buskruit
veranderde de wapenrusting geheel en
had het schild afgedaan. De wapens
bleven echter en de levende heraldiek
werd vervangen door een papieren he
raldiek. Ook de stadsbesturen, de
kloosters en de waterschappen gingen
wapens voeren, weldra gevolgd door
de vrije burgers, die voor de onderte-
Geestelijken met de rang van bis
schop en hoger hebben ook alle een
wapen. Hier is de helm vervangen
door een hoed, waarbij het aantal links
en rechts afhangende kwasten de rang
aangeeft (drie voor een abt, vijftien
voor een kardinaal). Soms wordt in
plaats van de hoed de mijter gebruikt.
Achter het wapen worden kruiselings
kromstaf en zwaard of kruisstaf ge
plaatst.
De aanvankelijk zeer eenvoudige
wapens werden vooral in de renaissan
cetijd steeds fraaier uitgedost. Ter
weerszijde van het schild werden vaak
schildhouders geplaatst: leeuwen, fa-
beldieren als eenhoorn en griffioen
kening van" hun contracten eveneens soms ook menselijke figuren als zgn.
.wildemannen" met knots en dergelij
ke. Onder het wapen verscheen op een
lint de wapenspreuk van de drager.
Het aanvankelijk zeer eenvoudige
hehndek, ontleend aan de onder de
helm uithangende doek van de ridders,
groeide uit tot een rond het gehele
wapen geplooid dekkleed. Bij vorste
lijke personen werd dit -dekkleed, aan
binnenzijde van hermelijn, met
koorden sierlijk opgebonden tot een
soort baldakijn, waarbij de bovenzijde'
als een wrong in de kroon samenkomt.
Ook het wapen van ons vorstenhuis is
in zo'n hermelijnen mantel gevat, maar
de kroon is in dit geval ongevoerd.
Behalve deze toevoegingen volgden
de wapens natuurlijk ook de algemene
stijlveranderingen. Het gotische schild
vertoonde de werkelijke schildvorm,
maar in de periode van de rococostijl
b.v. was het schild tot een a-symetri-
sche cartouche verworden. In de Em-
pireperiode keerde men terug tot een
strakke schildvorm, maar de guirlan
des van de Louis XV-stijl bleven rond
het wapen wapperen.
De heraldiek zelf en ook de vorm
geving van de wapens bereikte in de
eerste helft van de 19e eeuw een diep
tepunt. Na 1860 trad ook hier een her
leving op, waarbij goede heraldici, als
J. B. Rietstap en goede wapenteke
naars samen de weg terug zochten
naar een verantwoorde samenstelling
en vormgeving van de wapens. Het is
ook in deze tijd van opleving, dat het
thans jubilerende Genootschap werd
opgericht.
Ingezonden mededeling (Adv.)
Wie de stukken, op het schild
van het Zeeuwse wapen zou be
schrijven als „een zwemmende
leeuw", zondigt wel heel sterk te
gen de regels, die voor de wapen
beschrijving gelden. Hij moet zeg
gen, dat dit schild is golvend door
sneden en bevat 1. (d.w.z. in het
bovenste gedeelte) een halve uit
komende leeuw van keel genageld
en getongd van azuur en 2. gol
vend gedwarsbalkt van azuur en
zilver van zes stukken. Hierbij
gaat het dan nog maar alleen om
het schild van een vrij eenvoudig
wapen. Het wapen van Goes bijv.
vraagt een veel uitvoeriger be
schrijving. Een goede wapenbe
schrijving moet zo duidelijk zijn
dat een ter zake kundige tekenaar
het betreffende wapen alleen al
aan de hand van de beschrijving
correct kan schetsen, al heeft hij
het nooit gezien.
De wapenbeschrijving is dan ook
een kunst apart, oak al wordt die in
het Nederlands gegeven sedert de
reeds genoemde Rietstap de honderd
jaar geleden nog in zwang zijnde men
gelmoes van Nederlands en Frans af
schafte. Zo moet men weten, dat de
heraldiek het wapen ziet als een per
soon, die men aanziet en dat in de be
schrijving links en rechts dus verwis
seld worden. Men spreekt wel van „he
raldisch rechts" en men bedoeld dan
links op de afbeelding van het wapen.
Dan kent men in de wapenkunde
twee metalen, n.h zilver en goud en
vier hoofdkleuren n.l. rood, blauw,
groen en zwart. Deze kleuren worden
echter vaak o.a. door de Hoge Raad
van Adel nog met de oude benamin
gen aangeduid te weten resp. keel,
azuur, sinopel en sabel.
Een wapenbeschrijving begint met
het schild, dat voor mannen steeds
schildvormig is, voor gehuwde vrou
wen ovaal en voor ongehuwde vrou
wen ruitvormig. Dat schild kan op ver
schillende manieren verdeeld zijn, b.v.
„doorsneden" (met een horizontale lijn
in het midden) of „gedeeld" door een
verticale lijn. Het schild kan voorts
links of rechts geschuind zijn, gevie
rendeeld enz. enz.
Na de verdeling worden dan de stuk
ken of figuren in elk van de delen be
schreven. Dan kan het schild nog een
hartschild bevatten, d.w.z. een klein
schildje in het centrum geplaatst. Er
kan een zgn. barensteel zijn, zoals die
vroeger door de jongere zonen uit een
bepaald geslacht werd gevoerd, of een
bastaardbalk. Deze laatste werd om
begrijpelijke redenen vaak weggelaten.
Zo verbood prins Willem III aan de
onechte zonen van Maurits en Frede-
rik Hendrik, om het wapen van Nassau
zonder de bastaardbalk te gebruiken,
maar zij trokken zich van dit verbod
niets aan.
Na het schild wordt de helm, kroon
of hoed beschreven met het eventuele
helmteken, vervolgens de dekkleden,
de schildhouders en het devies. Het
is dan ook te begrijpen, dat een vol
ledige beschrijving van het wapen
van een lid van ons vorstenhuis b.v.
heel wat regels in beslag neemt.
Dat men de kunst der wapen
beschrijving in de middeleeuwen ook
reeds verstond, blijke uit de volgen
de versregels uit „De slag van Woe-
rinc". Jan van Heelu beschrijft hier
de wapens van de ridders, die in 1288
aan de slag deelnamen. Van hertog
Jan I van Brabant zegt hij, dat op
zijn wapenrok, helm en dekkleden
zijn wapen was afgebeeld
„als te rechte hebben soude:
Van sabele metten leeuwe van
goude
Dit teken voerde hi al geheel
Sijn broeder daarop dat palesteel
(barensteel z.b.)
En die bare sijn oem bastaert"
(bare bastaardbalk)
f