In een klein vissersbootje
langs de Spaanse kust
IN DE MOESTUIN
&ncier jonge oget\^y
Met de laagste klassen naar de speeltuin
OBER ALS DOMINEE
Spel van lijnen, groeven en. kleuren
In Herv kerk zijn 194
predikantsvacatures
De vakantie van Jan-Jo
Niet gezamenlijk naar de Expo, maar
12 fr>k
HIS8
ZBBUWSCH DAGBLAD
Pagina 10
Sen m-jol beeld liet ik van me
*elf achter vorige week. U hebt
nu natuurlijk aan me gedacht als
een echt lui mens. Niets aan te
doen. Het is mijn eigen schuld.
Maar wie zou niet lui zijn aan 'n
strand, waar de zon zo royaal is
met haar warme stralen en waar
de lucht al maar opwekkend
blauw is?
We blijven bij ons besluit de
volgende morgen, we gaan geen
stap verder. We zullen ons dorpje
een beetje verkennen. Dat er bos
in de buurt is, weten we al en we
zullen daar een rustig plekje op
zoeken, waar we onder ons vier
tjes wel een flink deel van de
aag zullen doorbrengen, want al
Is het strand en lucht en golven-
spel nog zo mooi, we zullen ons
Op de duur niet thuis voelen in
het wat rumoerige strandleven.
Voor we aan het verkennen toe zijn
ls de eerste gang naar het strand. Ja,
het gaat eentonig worden het te zeg
gen, maar het Is alweer stralend zo
merweer. We kunnen onze weelde n'et
op hier, omdat we dit voorjaar -n ons
fand zo karig bedeeld waren.
Ik heb nog niet de kans gehad om
«en minuut links en rechts te kijken of
daar zie lk mijn heer en meester in een
levendig gesprek met een Spaanse vis
serman. Dat vind ik, gezien de taal
barrière, een opmerkelijk feit en ik
haast me in zijn buurt te komen, maar
dan is er al een „overeenkomst." ge
maakt. Dat is knap werk, en om te be-
Szen dat er wel ter dege een onder-
g verstaan ls geweest, ga lk u ver-
len, dat we nog geen vijf minuten
het strand zijn geweest, of we ma
in om beurt een reuzenstap en vlijen
dan neer op zachte Kussens in een
in vissersbootje. Er komen nog twee
ssagiers bij. Engelse jongelui, en met
vissers er bij zijn we helemaal vol,
fodat de vaart op de Middellandse Zee
an beginnen. Het buitenboordmotortje
puft behaaglijk en dat is dan 't enige
fieluid, dat er gedurende de tocht is te
noren, behalve een enkel woord dat de
schipper zegt ter aanwijzing van zeer
bijzondere rotsformaties.
Wij zjjn heel stil, zo zijn we onder de
Indruk van wat we zien. Op onze tocht
langs de kust naar Tossa hebben we
feeds de rotsweg gevolgd, dus zagen
live rotsen genoeg, vooral beneden ons,
maar nu zien we als tegen een mate-
lpos bouwwerk op, waar bij elke wen
ing we verrast worden door het won-
lere samenspel van lijnen en groeven
^n kleuren. Ik moet telkens denken aan
de woorden uit Hebreen, welke ook op
dit stuk scheppingswerk zo duidelijk
van toepassing zijn: „Welker Ontwer
per en Bouwmeester God is".
Verrassend is ook de kleur van het
ater. De hele zee is feestelijk licht-
Jauw, maar vlak bij de rotsen, die on-
!er water een zachte glooiing te zien
teven, lijkt het wel of we varen in een
ee van zuiver smaragd. Het is als le
ven we een paar uur In een toverwereld.
Een paar maal glijdt het bootje binnen
«en grot, waar kleur en lijn weer an
ders zijn.
Als we ons keren naar het licht zien
we lucht en golven vanuit 'n donkere
poort. We zouden wel willen blijven
kijken.
Behalve dat we stil zijn van ontroe
ring over zoveel schoons, dat we zien
mogen, gaan ons aller gedachten, naar
later bleek, ook uit naar de Bijbel. Wat
heeft Faulus veel gevaren op deze zee.
Als we aan land stappen, zegt een
onzer, misschien haast kinderlijk klin
kend, maar toch zo juist uitgedrukt:
„Dat .we dit mochten zien".
Op het strand vergelijken we intuïtief
onze horloges, omdat we niet kunnen
geloven, dat we een paar uur op het
water waren. Het slot van onze water
tocht ls opeens iets kostelijk Spaans.
De man van ons clubje rekent de vast
gestelde en zeer matige prijs af.
Alles In orde en de visserman wil zich
al afwenden op zoek naar nieuwe va
rensgasten, endan krijgt hij nog even
namens ons vieren een fooi. Echt niet
royaal, menen we, want wat ls tien pe
seta's, maar onze schipper gaat stra
len als een Spaans zonnetje en we krij
gen alle vier een stevige hand van hem
en het blijkt, dat we zomaar een Spaan
se vriend hebben gewonnen, wat later
merkbaar is als we hem de volgende da
gen in het dorp tegenkomen Dan krij
gen we weer een handdruk en er wordt
geïnformeerd, of we het naar ons zin
hebben in Tossa.
Nu zijn we eenparig van oordeel, dat
we alleen al om onze visserman wel
weer eens naar Tossa willen gaan om
dan eens te vragen, hoe hij het maakt,
Op 1 juli waren er in de Ned. Herv.
Kerk totaal 2075 predikantsplaatsen te
gen 2046 op 1 januari. Van deze 2065
worden er 16 door de Waalse gemeenten
bezet, 41 door de zending en zijn er 130,
die tot de algemene dienst behoren. Van
deze 2065 predikantsplaatsen, gebonden
aan 1290 standplaatsen, zijn er 194 va
cant en 81 onvervulbaar. De Geref. Bond
heeft van het totaal aantal predikants
plaatsen er 307, de vrijzinnige modaliteit
340, terwijl de overige 1418 door predi
kanten van de midden-orthodoxie ple
gen te worden bezet. Van het aantal on
vervulbare vacatures van 81 behoren er
17 tot de Geref. Bond, 33 tot de vrijzin
nige modaliteit en 31 tot de midden-
orthodoxie. Van de 194 vacante plaatsen
komen er 56 voor rekening van de Geref.
Bond,Bond, 53 vcor de vrijzinnigen en
84 voor de midden-orthodoxie. Friesland
staat met 200 standplaatsen bovenaan.
Z.-Holland met 405 predikantsplaatsen,
maar ook met het aantal van 259 ortho
doxe en van 120 geref. bonds-predikants-
plaatsen. Met het aantal vrijzinnige pre
dikantsplaatsen van 86 staat Friesland
bovenaan. Groningen heeft de meeste
vacatures, n.l. 18, die onvervulbaar zijn.
Z.-Holland staat met 41 vacatures bo
venaan. Friesland heeft de meeste vrij
zinnige vacatures, n.l. 21 en Groningen
de meeste midden-orthodoxe vacatures,
n.l. 20.
Op het Stationsplein in Apeldoorn
is mevrouw A. H. J. de J.-B. met haar
bromfiets door onbekende oorzaak ge
vallen. Zij kwam zo ongelukkig terecht
dat zij korte tijd na het ongeluk over
leed.
Het kweken van
troenten en fruit is
jch ook wei een ple
zierig werkje want er
gaat niets boven ver-
Ie groenten uit eigen
fljtutn; een liefheb
berij die prachtige
erwtjes zo gezellig
Samen eens te bekij
ken. Laat ze niet te
dik worden, want dan
is dat niet best voor
de inmaak. Boontjes
kunnen al spoedig
geoogst worden, doch
dan moet men wel
Vroeg gezaaid hebben
en het weer moet
Sjomers geweest zijn.
Eventueel kan men
nu voor de laatste
maal nog spercie-
Doontjes zaaien, doch
tel het dan niet te
,ang meer uit anders
omt u er te laat
mee.
Jonge sperciebonen
en snijbonen die men
al eerder gezaaid
beeft zullen nu wel
aardig door groeien;
dat is nuttig want
bonen moeten niet
stil staan anders zit
het gewas zo onder
de luis en daarom is
het nuttig indien het
tllnk regent, het ge-
Was nog eens een
Uchte overbemesting
Ie geven en voor dit
doel kan men heel goed gebruik maken
Van de bekende rose tuin- en gazon-
itorrelmest. Indien dit voorjaar normaal
S bemest kan men nu al met een ge-
fïnge hoeveelheid volstaan en is één ons
per tien vierkante meter al wel vol
doende.
Volgen» een radiozender te New York
0n tengevolge van de krachtige aard-
«ving, waarvan het epicentrum in de
Bgaving van Alaska lag, drie mensen
hei léven gekomen.
Erwten uit eigen tuin
Foto Turkenburg
Kind door auto overreden
Het 7-jarig zoontje van landbouwer
A. van Genuchten in de Boschkant,
onder de gemeente St. Oedenrode, is
toen hij met enkele vriendjes per rij
wiel van school naar huis reed, door
onoplettendheid door een auto over
reden. Het jongetje overleed kort
daarna in het ziekenhuis te Veghel.
wat bij onze snelgroeiende kennis van
het Spaans een klein kunstje ls gewor
den.
We behoeven slechts een minuut of
wat te gaan en we zijn ln het al eerder
door ons ontdekte rustige bosplekje.
We hebben alles bij ons om een kopje
koffie klaar te maken.
Na het middagmaal ln het hotel doen
we in het namiddaguur hetzelfde, waar
door we een kostelijke dag hebben. Het
bos ls mooi en de zon geeft alle warm
te, zodat we het behaaglijk hebben en
na de grote reis van ons koele noor
den naar dit verwarmend zuiden, is'het
ook een feest in de stilte van de rust
te genieten.
Wat ls het goed ln Tossa en wat vlie
gen de dagen met een suizelende vaart
voorbij.
We zullen nog een klein eindje ver
der het Spaanse land ingaan, want zó
ln de buurt van de grote stad Barcelo
na en daar niet even in te hebben rond
gedwaald, dat zou toch te dwaas zijn.
Over één ding zijn wij vieren het weer
goed eens, we toeven niet te lang in
de grote stad, want het ls ons in de
natuur het allerbest naar ons zin.
En zo stoppen we dus aan de rand
van Barcelona, dat een miljoenenstad
ls. Je kunt het rumoer er van ln de
verte al horen! MAJA.
Ze lopen van de ene sluis naar de an
deren en het lijkt er niet op, dat ze het
voorlopig moe zullen worden. Vooral niet
nou vader weer bij hen is, want die weet
zoveel over schepen en het leven daarop
te vertellen, dat je wel een hele dag
naar hem zou kunnen luisteren. Dat zou
wel kunnen, als je niet zo'n fietstocht
had gemaakt, waarvan je beslist een uur
eerder hongerig wordt dan anders. Wim
strijkt een» lang3 zijn maag en ja het is
alsof hij daar kan voelen, dat er een
lege plek is. Jo heeft het eens aangezien
en ze vertelt aan vader dat, die arme
Wim honger loopt te lijden.
Dat is niet lang nodig, want er is een
pracht plekje, waar ze rustig kunnen
zitten om een aanval te doen op het pak
brood, dat Lies heeft klaargemaakt.
Ze weten er weg mee en veel gauwer
dan thuis is de stapel brood verdwenen,
waarna vader met zijn verrassing voor
de dag komt.
„Ja jongens thuis feest vieren omdat
moeder zoveel beter is doen we na de
vakantie eens, want dan is moeder weer
zo sterk, dat ze jullie allemaal weer baas
kan, maar wij gaan nu hier een beetje
feest vieren en daarom gaan we als we
gedankt hebben, daar ginds, een lekker
glas limonade drinken
Wim zet een indianengehuil in om
Ingezonden mededeling (adv.)
ONDER VOORTDURENDE CONTROLE VAN HET LABORATORIUM Dr. HAMEL ROOS AMSTERDAM.
uiting te geven aan zijn pleizier, waar
bij hij subiet steun ontvangt van Dirk en
Ineke.
Daarna moeten ze dadelijk opstappen
voor de twintig kilometer terug, waar
voor Wim zijn hand niet omdraait, als
je hem zo hoort.
HET PLAN VAN JAN
Zeg Jo, jij hebt vanmorgen toch, net
als altijd, pas om half tien school is het
niet, vraagt Jan, 's maandagsmorgens.
„Ja jo, dat blijft zo tot de vakantie en
dan verandert het misschien wel, maar
er blijft altijd één ochtend dat we later
beginnen. Wat wil jij uitvoeren?"
„Nou uitvoeren.... Ik heb een plan
netje bedacht. Wacht, laten we nou de
hele sliert maar voor ons uit laten fiet
sen, dan kunnen we even praten".
Jo kijkt verbaasd naar haar broer, die
er anders als de kippen bij is om zich
bij de jongens aan te sluiten, als ze in
optocht naar de stad fietsen. De hele
schooljeugd die in de stad school gaat,
wacht elkaar meestal 's morgens op, om
dan ln een lange sliert samen weg te
fietsen. Jo zoekt haar vriendinnen en
Jan heeft zijn eigen gezelschap wel
waarbij hij aansluit.
Vanmorgen fietsen ze samen en ze
begrijpt, Jan heeft wat op zijn hart.
„Zeg Jo het lijkt me nou net niks om
in de vakantie hele dagen in huis te
zitten bakken. Daarom heb ik een plan
netje bedacht voor ons samen. Natuur
lijk gaan we niet jengelen om toch uit
te mogen, maar ik wou nou samen even
naar die grote kruidenierszaak van Van
Noord gaan en daar gaan vragen of ze
ons in de vakantietijd in de winkel kun
nen gebruiken.
Als we daar weieens een boodschap
voor moeder moesten doen, heb ikwel
gezien, dat daar een paar winkeljuf-
frouws zijn en die moeten vast wel va
kantie hebben en nou wil ik proberen,
of ze ons als plaatsvervangers kunnen
gebruiken. Dan hoeven we, als het lukt
niet de hele dag thuis te lummelen of
in het dorp rond te hangen. En we ver
dienen nog wat ook. Dat zou ik best kun
nen gebruiken, want na de vakantie in
dé nieuwe klas, is er altijd weer heel
wat nieuws nodig en ik vind het nou
niet zo leuk om daarvoor bij vader aan
te kloppen. Die heeft genoeg aan zijn
hoofd."
Jo kijkt stomverbaasd naar haar broer.
Ze moet daar eerst eens over denken.
Het duurt Jan veel te lang, eer hij
antwoord krijgt, daarom zegt hij een
beetje ongeduldig: „Nou heb jij er geen
zin in?
„Ja jo, maar je gooit je plan ze hals
over kop over me heen, dat ik er be
duusd van ben. Het plan is best en ik
doe vast mee als we de kans krijgen,
maar ik zie er tegen op hoor'. Jij bent
een jongen en eigenlijk zal ik me verle
gen voelen, als die mensen in de winkel
tegen me beginnen te praten."
„Klets, ik ben er toch, als 't tenminste
doorgaat. Ik kan je toch altijd een zetje
geven hoor."
„Nou goed dan."
Ze hebben zo al hun aandacht bij het
wonderlijke vakantieplan, dat ze in de
stad zijn, voor ze er erg in hebben. Ze
hebben de sliert maar gevolgd. In de
stad, spat de rij uiteen en gaat ieder
naar eigen school. Maar Jan gaat niet
met zijn makkers mee naar de H.B.S.,
doch samen, met zijn zus een andere kant
heen.
„Hé jo, je gaat verkeerd," roept Jan's
vriend hem na, waarop Jan hem verze
kert, dat het best in orde komt.
Jan en Jo zijn al gauw bij de zaak,
waar Jan zaken hoopt te doen. Op de
Het verwondert u toch zeker niets, dat bij het
bespreken van de plannen van onze schoolreis het
woord „Expo" is gevallen? Natuurlijk niet in ver
band met mijn grut. Ik zie mijn kroost al door het
Atomium ronddwalen.
Nee, de baas had gedacht om eerst een dag met
zes en zeven en het voltallig personeel naar de Expo
te gaan en dan later een dag met de overige klas
sen naar een speeltuin, die in kinderogen een won
derwereld is.
Ik heb maar dadelijk gezegd, dat ze naar de Expo
mijn allerbeste wensen kunnen meekrijgen, maar
als het niet verplichtend wordt gesteld, ga ik niet
mee, die dag. Verplichtend was het niet, en daar
bij een paar anderen de animo ook niet bijster groot
was, is besloten, toch weer gezamenlijk weg te trek
ken. Bij Bergen op Zoom scheiden dan onze wegen
weer, baas plus collega uit zes naar de Expo, even
wel met een escorte van nog een bus vol bestuurs
leden en aanverwante dames en heren. Mij te ge
vaarlijk in groepsverband. Stellig overtuigd dat ik
er blijvend scheel van zal gaan zien. Met één oog
kijken naar wat geëxposeerd wordt, en. gedurig
tegelijk met het andere oog de groep of een deel
daarvan in het oog houden, want je „moet een
bietjie bie mekaere bluven". Ik ga in de vakantie
helemaal op mijn eentje Expo-en. Dan kan ik met
twee ogen tegelijk de tentoonstelling bekijken.
bijzonder fijn gezinnetje groot glas limonade voorge-
komt. Alleen heeft ons Anne- zet door een plechtige kellner
„Alles is volgens plan ver
lopen." Onze schoolreis is al
tijd een gebeurenis in ons
dorpse leven. We worden
„uitgezwaaid" als gingen we
op een poolexpeditie.
schijnt moeilijk te verwoor
den te zijn, dus blijft dit punt
duister, maar er zijn schom
mels en wippen en een glij
baan
Wat mijn kroost niet weet,
IK zit lekker weer met maar ik lekker wel, is, dat
mijn eigen span in één bus.
Net een bus vol. We zingen
al gauw als lijsters, al is het
nog geen half acht. En de zon
schijntnet of we niet in
Nederland zijn. Na een paar
liedekens smeer ik de keien
met een snoepje. Dan kruip
ik weer* gezellig op de ach
terste bank tussen Ineke en
Anneke in. Ze haken in en
zo deinen we al zingend Bra
bant in. Glashard laten we
de baas met zijn bussen naar
het buitenland gaan en - we
zwaaien niet eens, want de
scheiding heeft zich voltrok
ken voor we er erg in heb
ben Tussen twee liedekens
in moeten we ook eens pra
ten. Er zijn van die bevoor
rechten die al eens met vader
en moeder, in de speeltuin
zijn geweest en die scheppen
op. Die nog niet zoveel er
varing op reisgebied hebben,
waaronder ik, komen zicht
baar onder de indruk. Vol
gens twee ooggetuigen zijn er
apies. Dan wordt mijn dag
al best. O dan nog wat over
het eten en drinken, maar dat
we van „iemand die onbe-
keke een beetje te kampen
met verlegenheid Daarom
ze nu zo dicht bij mij, omdat
we zover van ons oude ver
trouwde wegreizen. Haar juf
is er voor haar bescherming,
meent ze.
De reis naar de speeltuin is
al een feest op zichzelf, maar
als we in dat grote brok
kend wenst te blijven", een „jeugdland" aankomen, dan
gift hebben ontvangen voor
iets lekkers tijdens de reis
weten we met al onze rijk
dom geen raad. Je kunt van
zodat we royaal aan de ajjes <joen wat maar leutig
zwier gaan. We krijgen be- ;s
slist allemaal een ijsje. Dit
zal tot op het laatste moment
En dat doen we ook; als
we wat moegedold zijn res
ten ons nog de apen, wat een
goed sluitstuk zal vormen
voor de dag in de speeltuin.
en dan zegt ons lieve en im
mer zo keurige Anneke heel
beleefd: „Dank uwes do
minee."
Dat woord wordt gehoord
en verder verbreid op arends
vleugelen.
Jan uit vijf moet zo lachen
dat hij zich verslikt. En zijn
angstwekkend gehik en ge-
noest trekt de aandacht weg
van ons verlegen Anneke.
De kellner heeft zich waar
dig gedragen, zoals bij zijn
beroep behoort. Hij heeft zich
alleen te buiten gegaan aan
een knipoogje tegen de juf
fer, die dit hartelijk beant
woordde. Voor ditmaal mag
geheim worden gehouden.
Ik heb goede moed voor zes,
al levert elke schoolreis me
een ervaring op, die me voor
schut zet. Enfin ben dat alles
te boven.
Anneke, die rechts van me
zit, geniet al van de reis en
ze merkt op dat er zoveul
bome binne, wat geen won
der is, want we rijden door
Brabant mooiste dreven. Dat
Anneke is een gelukskind,
als ik dat heidense woord
eens bezigen mag in dit ver
band. Ze heeft een snoezig
snuitje, kan goed leren en is
inderdaad een schat van een
kind, dat bovendien uit een
Precies op afgesproken tijd he.t.' ™ant det ^ellnf
6 grijs haar en stellig heeft hij
verzamelen we voor onze
maaltijd. De pakjes brood
worden uit de bussen ge
haald en dan zitten we in
een heel grote club bij elkaar
en laten ons allemaal vorste
lijk bedienen door kellners.
Volgens het oordeel der jeugd
ben ik niet wijs, omdat ik
koffie bij mijn '--rood verkies.
Dat kun je alle dagen thuis
ook krijgen, maar limona
de.... dat is je ware.
Anneke zit weer vlak naast
me, gelukkig maar, want ze
heeft opeens mijn hulp brood
nodig.
Ze krjjgt net als de ande
ren, naar eigen keuze, een
kleinkinderen als ons An
neke.
Direct nadat de maaltijd
beëindigd is rennen we om
het hardst naar de glijbaan,
waar ik als eerste naar be
neden suis. Dan zijn ze 11e-
maal de „dominee-kellner"
vergeten en na mijn voor
beeld waagt ook Anneke de
hachelijke onderneming.
Dit is de eerste maal op
een schoolreis dat een kellner
ongewild zo'n fatale rol
speelt in het leven van mijn
kroost.
Toch is alles beter dan ge
zamenlijk naar de Expo.
vraag van het winkelmeisje, waarmee
ze hen helpen kan vraagt Jan kordaat
om mijnheer of mevrouw even te mogen
spreken. Hij heeft geluk, want net komt
mijnheer een klein hokje uit, dat als
kantoortje dienst doet. Het winkelmeisje
herhaalt de vraag van Jan aan de mijn
heer, die wel een beetje bevreemd op
kijkt, maar dan Jan en Jo wenkt met
hem in het kantoortje te komen.
Kort en klaar doet Jan zijn boodschap,
terwijl Jo er het zwijgen aan toe doet.
Mijnheer Van Noord kijkt Jan eens
scherp onderzoekend aan en dan vraagt
hij of hun ouders van dit plan weten.
Het lijkt Jan het beste, dat hij maar
alles zegt, hoe hij tot het plan gekomen
is. En dan zegt hij, om mijnheer gunstig
te stemmen:
„Rekenen is mijn beste vak op school
mijnheer, dus zal ik geen fouten maken
en mijn zus. kan ook wel met cijfers
overweg."
„Ja met die cijfers zal het nog wel
gaan, maar de vraag is of je met al die
mensen steeds overweg kunt, ook al
staan ze dik te zeuren?"
„Jan lacht opeens hartelijk en hij zegt:
„Mijnheer vijf weken houd ik dat best
vol met mijn zus."
Mijnheer Van Noord krijgt werkelijk
schik in het geval. Hij vindt het kranig,
dat Jan en Jo zo willen aanpakken nu
er thuis zorgen zijn. Hij heeft zelf al lo
pen denken hoe het moet als de meisje»
om beurten met vakantie moeten gaan.
Gespannen kijkt Jan naar mijnheer
Van Noord en deze zégt opeens resoluut:
„Ik wil het wagen, maar anders dan je
voorstelt. Niet voor jou, kerel, maar wel
voor je zus. Met jou ga ik in de winkel
in zee voor dé afgesproken vijf weken,
maar aan de jongedame wil ik voorstel
len, dat zij in die weken mijn vrouw
helpt, want ook onze huishoudelijke hulp
wil juist in die tijd met vakantie gaan en
dan zjjn net de kinderen allemaal thui»,
ook de kleintjes van de kleuterschool.
Wat denk je daarvan, meiske?
Jo kan wel een luchtsprongetje maken.
Ze wil graag bij die kleuters zijn, want
ze is immers op de Vakschool voor meis
jes, waar ze een cursus volgt voor kin
derverzorgster.
Ze worden het met zijn drieën eens
over de datum van komen en gaan sn
ook over de duiten en dat weegt vooral
bij Jan zwaar.
Mijnheer Van Noord vindt dat Jan
's middags dan ook maar mee moet eten,
en dan is alles besproken wat nodig is.
„Wat zullen vader en moeder er van
zeggen?" piekert Jo als ze buiten zijn.
„Komt dik in orde en nou ga ik als de
wind naar school", jacht Jan opeens.
Jan is 's avonds net zo wijs, om te
wachten tot de kleintjes naar bed toe zijn
om met zijn plannen voor de dag te ko
men. Vader kijkt zo verbaasd naar zijn
grote jongen, die hem trouwhartig in de
ogen ziet. Jan vertelt nog gauw, dat het
hele plan van hem is uitgegaan en als
vader boos is, dan treft Jo geen schuld.
„Ik zou een rare vader zijn hoor, als ik
nou kwaad was, want ik begrijp uit alles
wel, dat je het gedaan hebt om het in de
vakantietijd voor allemaal makkelijker
té maken. Ik weet waar jullie terecht
komen en daar is het goed. Ik merk wel,
dat jullie de laatste week van je vakan
tie thuis zullen zijn en dan zorg ik ook
dat ik dan thuis bij en we zuilen dan
zien of we er nog een goeie week van
kunnen maken. Ik kan alleen maar zeg
gen, dat ik jullie bedoelingen erg waar
deer en zo zal moeder er ook wel over
denken".
De jongens op school hebben het eerst
druk over de repetities en vanzelf komt
ook de gewichtige vraag naar voren,
zullen ze overgaan. Jan doet mee als het
daarover gaat, hoewel hij werkelijk niet
bang is dat hij blijft zitten, want zijn
rapporten zijn best. Hij leert met pleizier.
En Jo moet wei een beetje meer ploete
ren dan hij voor een goed rapport, maar
ze komt toch ook altijd goed voor de
dag.
Als de repetities achter de rug zijn
staan de monden niet stil over de va
kantieplannen. En dan houdt Jan zich
stil. Hij heeft kort en goed gezegd dat ze
niet uitgaan van 't jaar na de lange ziek
te van zijn moeder en daarmee is voor
hem de zaak afgedaan.
Door al dat werken voor repetities is
de tijd omgevlogen. „Je hebt geen tijd,
dat je ademhaalt" heeft Jan wel eens ge
mopperd in het drukst van de tijd, maar
door zijn geploeter is het hem ook nu
weer gelukt met een cijferlijst thuis te
komen, waarmee vader en moeder danig
tevree zijn. Jan kan heus zonder angst
na de vakantie zijn laatste H.B.S.-jaar
ingaan. En Jo heeft het ook best ge
maakt, en dan als de schoolmakkers er
op uit trekken, zodra de vrije tijd is aan
gebroken, gaan Jan en Jo naar hun
baantje, zoals ze het zelf zeggen.
Nog even voor de afgesproken tijd
staan Jan en Jo in de winkel, waar mijn
heer Van Noord hen al dadelijk opvangt,
Met Jo is hij gauw klaar, want die geeft
hij eenvoudig door aan zijn vrouw.
„Die verwelkomt Jo r.iet een hartelijk:
„Kind, dat is een pak van mijn hart, dat
ik hulp krijg, want al zijn de kleintjes
van de week nog naar school, dan kun je
toch al wat hier wennen en na schooltijd
zullen ze je best wel bezig houden, want
het zijn brokjes kwikzilver." Jo zegt, dat
ze thuis ook wel wat gewend is, dus ze
denkt dat het wel zal meevallen.
Mijnheer Van Noord heeft meer uit te
leggen aan Jan. Hij wijst hoe de inde
ling van de waren is. J hoeft geen sui
ker dicht bij de zeep te zoeken. Als je
een beetje nadenkt, leer je gauw genoeg
de weg en dan de meisjes zullen je wel
wijzen, als je wat te vragen hebt.
De dichtst bijzijnde winkeljuffrouw,
knikt even bemoedigend, wat wel prettig
voor Jan is, maar hij neemt zich voor
zelf uit zijn ogen te kijken, want daar
leer je het meeste van.
Verder krijgt hij de opdracht van
mijnheer veel zeduld te betonen tegen
over de klanten.
En dan is Jan winkelbediende!
Hij moet cr zelf even om lachen, en hij
is vol goede moed, wat ook al hier door
komt, dat hij in die vijf weken nogal wat
verdienen zal, wat hem goed van pas
komt.
Hij krijgt niet lang tijd om te denken,
hoe hij dat geld zal besteden, want er
komen drie klanten tegelijk naar binnen,
net voor ieder een, want er zijn twee
meisjes en Jan. Mijnheer Van Noox-d is
zijn kantoortje ingeschoten.
Jan knikt de mevrouw beleefd toe en
vraagt wat mevrouw wenst.
(Wordt vervolgd)