CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE ONSTOND
!908iNA EEN SCHEIDING EN TWEE FUSIES!
1958
VERZET TEGEN DE
LEIDERS-PARTIJ
Klein begin
Chr. Hist. Kiezersbond en
Friese C. H. zorgden voor
sterke Hervormde inbreng
s
Diasdag 8 juli 1958
ZEEUWSCH DAGBLAD
PAGIAN 4
s
s
s
s
s
s
Vrijheid en
zelfstandigheid
Niet dwingend opleggen
Recht van meespreken
Twee a.r.-ffacties
s
Geen almachtig leider
door.
Schrijver van
„atoom-brief"
Anti-papistisch en
anti-gereformeerd
9 juli
VRIJE ANTI-REVOLUTIONAIREN:
De eerste fusie:
C. H.-partij
Vrije Friezen
Laatste fusie?
1 I
1
S
Wanneer omstreeks het midden van de 19de eeuw Mr. G.
Groen van Prinsterer het politieke koekoek-één-zang van de
liberalen doorbreekt, door de beginselen op de voorgrond te
stellen, die ook voor het staatkundig leven besloten liggen in
het Evangelie, ontketent hij daarmee een storm van veront
waardiging. Een storm, waarvan we bijv. een flinke bries
opvangen in de reactie van de „Arnhemsche Courant" op
de beginsel-verklaring, die in 1851 werd uitgegeven door de
jonge a.r.-kiesvereniging uit Amsterdam. Het was een kort
manifest, waarin werd gesteld, dat alle macht is uit God en
dat de volkssouvereiniteit strijdt met Gods Woord. Deze
eenvoudige proclamatie had de Arnhemse redactie „van
schrik doen verstommen". Het was volgens haar: „zó bar
baars, zó middeleeuws, zó onstaatkundig, zó oproerig, zó on
grondwettig in één woord: zó schadelijk, zó bespottelijk,
dat men zou geloofd hebben, dat dit product in de wereld
gestuurd was door personen, die er belang bij hebben, twist
en tweedacht te stoken".
A. J. VAN DULST
IN ONS NUMMER van zaterdag 1.1. wijdde
het Zeeuwsch Dagblad reeds een pagina aan het
gouden jubileum van de Christelijk Historische
Unie, dat morgen 9 juli een feit is en ook als
zodanig zal worden gevierd.
Aan de vooravond van dit feestelijk gebeuren
wijdt onze medewerker, de heer A. J. VAN
DULST te Capelle aan de IJssel, theologisch en
juridisch kandidaat en een vooraanstaand man
in kringen van de C.H.U., met name bij de C.H.-
Jongeren, nog een interessante beschouwing
aan het ontstaan van de Chr. Historische Unie.
Groen, die van 1840—'66 met twee
onderbrekingen lid van de Tweede
Kamer is geweest, stond voor de gro
te opgave om tegen de nogal begin
selloze stroom des tijds op te roeien.
„Veldheer zonder leger" zo heeft
men hem genoemd. Terecht waar het
de titel „veldheer" betrof, want zijn
naam was voor vele eenvoudige ge
lovigen als een program. Zónder le
ger echter? Het is niet helemaal juist,
want een groot deel van het gods
dienstig volk voelde zich met Groen
één van geest. Maar onder het zeer
beperkte kiesrecht telden de gewone
burgers staatkundig niet mee. En zij,
die dit wél deden, schaarden zich
slechts zelden onder Groen.
Toch is, uit Groens aanhang, de
eerste officiële Nederlandse partij
voortgekomen. Het was Dr. A. Kuy-
per, die het armoedige politieke le
ven van zijn tijd verrijkte met de
feorganiseerde Anti-Revolutionaire
'artij. Op basis van een door hem
ontworpen program wist hij 20 reeds
bestaande a.r.-kiesverenigingen sa
men te bundelen. Op de eerste Depu-
tatenvergadering, 3 april 1879 in
Utrecht gehouden, waren slechts 28
afgevaardigden aanwezig. Doch uit
dat kleine begin zou snel een bewe
ging groeien, die een belangrijke in
vloed zou krijgen in ons land.
Met zijn vaardige pen lichtte
Kuyper via „De Standaard" en an
dere organen het volk in over de an
ti-revolutionaire beginselen met
zijn enorme organisatorische kwali
teiten slaagde hij er in om reeds on
der het districtenstelsel een lande
lijke organisatie op te bouwen.
In de Tweede Kamer was het Loh-
man, die vórm gaf aan de beginselen
in een veeljarige Kamer-practijk. Hij
was geen propagandist als Kuyper,
die het uitnemend verstond om de
taal der massa te spreken en zijn
volk tot laaiende geestdrift op te
voeren. Niettemin was Tollman ten-
volle een strijdfiguur, die zijn leven
lang met volharding gevochten heeft
voor de vrijmaking van het christe
lijk onderwijs. Hij was een aristo
craat naar afkomst en geest, die de
politiek nobelde door zijn onkreuk
baar karakter een man, doortinteld
van een krachtige vrijheidszin en een
sterk zelfstandigheidsgevoel.
Deze laatste eigenschappen hebben
niet verhinderd, dat het juist Lohman
is geweest, die aanhoudend heeft ge
poogd de a.r.-Kamerleden tot éénheid
van handelen te brengen.
Toen in 1879 de 11 leden, die hun
intrede in de Tweede Kamer hadden
fedaan, zich verenigden tot de A.R.-
iamerclub, was dat een opvallende
gebeurtenis. Lohman zelf noemt het:
„een nieuwigheid, zó in strijd met de
toenmalige opvattingen, dat het nog
lange tijd geduurd heeft, voordat in
het gebouw der Tweede Kamer een
vergaderplaats werd toegestaan
Lobman, eerst secretaris, later
voorzitter van de Club, heeft zich
veel inspanning getroost om de leden
tot eensgezind optreden te brengen.
Dat was een niet geringe doelstelling
in een periode, toen het districten
stelsel, waardoor ieder alleen aan
kieskring gebonden meende te zijn,
het individualisme versterkte.
Sinds echter vrijwillig een fractie
was gevormd, achtte Lohman elk Ka
merlid losgemaakt uit zijn strakke in
dividualiteit en deel geworden van
een groter geheel. De leden dit bij
te brengen het was vaak onbe
gonnen werk! „Ik durf gerust te zeg
gen, dat ik bijkans het onmogelijke
doe om de vrienden tot eenheid en
gemeenschapszin te drijven. In geen
enkele partij geeft iemand zich daar
toe zoveel moeite".zo schrijft hij
in 1888 aan een vriend.
Hoezeer hij echter ook teleurgesteld
werd in het gebrek aan éénheid, wan
neer het op handelen aankwam, nim
mer heeft hij geprobeerd, zijn wil
dwingend op te leggen. Dat laatste
nu heeft Kuyper naar Lohmans over
tuiging wél ondernomen en hier ligt
dan ock de grote oorzaak van de
scheiding, die in 1894 een feit werd.
Lohman wist adviezen op prijs te
stellen. Ook, juist van Kuyper als lei
der der partij. Maar als Kamerlid
wilde hij zijn vrijheid van beslissing
behouden en hij nam het niet, dat
Kuyper aan de Club de gedragslijn
wilde voorschrijven. Steeds weer
hield Lohman aan Kuyper voor: „de
critiek is gemakkelijk, de kunst van
uitvoering moeilijk". En inderdaad:
de situatie in de Kamer, waarbij men
voor het bepalen van zijn gedragslijn
met vele dingen rekening moet hou
den, is voor een buitenstaander niet
altijd licht te beoordelen.
In een brief van 1880 dus een
jaar na de oprichting van de A.R.P.
had Lohman aan Kuyper reeds in
volle openhartigheid de vraag voor
gelegd, of deze niet langzamerhand
was gaan denken in dit schema:
„Nederland is alleen te redden, als
een partij van blinde aanhangers, die
zich de naam toeëigenen van Gere
formeerde christenen, en op elk ge
bied zich houden aan de formulieren
en aan mijn inzichten, door dik en
dun gaande, bij de stembus zich ver
enigen om mannen af te vaardigen,
die, onder mijn leiding, een andere
wending geven aan de staatszaken".
„Bewandel die weg niet", zo vroeg
Lohman dringend. „Niet om mij.
Maar omdat ik er zeker van ben, dat
die weg ons land ten verderve voert,
en dat, zoal een tijdelijke zegepraal
de vrucht was, de reactie des te gro
ter zal zijn. Neen! Ons land, zelfs
onze a.r. zijn nog niet rijp voor de
toepassing der a.r. beginselen; wij
moeten de tijd nemen voor alzijdige
ontwikkeling. Maar dan moet ook
niet elke oprechte tegenspraak van
gelovige zijde onmiddellijk gesmoord
worden door de tegenstander te qua-
lificeren als niet „echte Christenen".
Want dan zal de zelfstandige man
eenvoudig zwijgen".
In alle eerlijkheid gaf Lohman
uiting aan zijn bezorgdheid: „Gij
stoot elementen af, die kondenen
moesten meewerken. Gij doodt,
veel meer dan gij zelf weet, elke
zelfstandigheid. Zelfs die tot „de
onzen" behoren, erkennen dit;
maar zij hebben geen moed of lust
u dit persoonlijk te zeggen"
Lohman volgde jegens de leider
van de partij de weg der zelfstan
digheid, die hem uiteindeliijk bracht
tot het uiterste middel: uittreden.
De breuk, die wel móést ontstaan,
kwam tenslotte in 1894 n.a.v. de
kiesrecht-voorstellen van minister
Tak van Poortvliet. Kuyper wilde de
fractie het voor-stemmen opleggen,
maar een groot deel betoonde zich
op grondwettige bezwaren tégen.
Gevolg was, dat tegenover tal van
aftredende leden bij de stembus
strijd van 1894 tegenkandidaten wer
den gesteld, die evenzeer a.r. waren
als zij maar voorstanders verklaar
den te zijn van het takkiaanse ont
werp.
Verscheurd en in aantal vermin
derd kwam de a.r. groep uit het fel
le gevecht te voorschijn. Kuyper, nu
zélf lid geworden van de Tweede
Kamer, bewerkte de vorming van
een Kamerclub van louter „Takkia-
nen". Naast deze groep van 7 leden
S
stond een tweede van 6 onder lei
ding van Lohman.
Tallozen in den lande bleken in
te stemmen met Lohmans houding,
vooral wat zijn verzet tegen Kuy-
pers dwingend optreden, zowel in
als buiten de Kamer, betrof. Van
een doelbewust streven naar schei
ding was echter nog geen sprake.
Men stond immers op dezelfde grond
slag?
Het duurde tot november 1896,
voordat zich een Commissie van
Advies van 18 (later 25) leden con
stitueerde, die aan „allen, instem
mend met het program van beginse
len der a.r. partij", te kennen gaf,
dat „ter verdediging van de in dat
program neergelegde beginselen, een
parige samenwerking nodig is van
alle a.r.'s.
De hiertoe belegde besprekingen
waren de laatste jaren echter „be
moeilijkt en schier onmogelijk ge
worden" en daarom konden „vele
a.r.'s in de tegenwoordige leiding
der partij geen voldoende waarborg
vinden, dat de.... beginselen be
hoorlijk zullen worden gehandhaafd
en toegepast".
Uit het midden van de 25 onder
tekenaars werd een commissie van
uitvoering gekozen, die leiding zou
geven aan het werk, dat te verrich
ten viel. Dit in samenwerking met
de geestverwante Kamerleden, die
de circulaire niet ondertekend had
den.
Hier ligt het begin van de Vrij
Anti-Revolutionaire Partij. Zij trad
met voorzichtigheid op. Men hoopte
nog altijd, dat scheiding onnodig zou
blijken. In juni 1895 schreef Lohman
echter in „De Nederlander":
„Uitwerpen in formele zin is tot
dusver niet geschied, omdat nie-
mand daartoe formeel bevoegd is;
maar er is ook op geestelijk gebied
een systeem van boycotten, dat van
uitwerpen niet verschilt. Het is
daarom nog beter terstond uiteen
te gaanDoor scheiding wordt
vrije bespreking mogelijk, zonder
dat van „verzet tegen een leider"
meer sprake kan zijn."
Eerst in 1998 werd de Vrij A.R.
Partij definitief gevormd. Grondtoon
was: een los partijverband, geen al
machtige leider. In de praktijk van
het politieke leven hebben de Vrij
a.r. nimmer nagelaten een echte be
ginsel-vriendschap met de a.r. ten
toon te spreiden. Loyaal heeft Loh
man steun verleend aan Kuyper en
andere a.r. kopstukken, met name
bij kabinetsformaties. Tot samen
werking met hen op partij-niveau is
het echter niet meer gekomen. Daar
voor deden zich andere partners
voor.
SCHRIJVEN OVER HET ONTSTAAN van de Christelijk-
Historische Unie betekent, dat we melding kunnen maken van een
dubbel aantal samensmeltingen tussen zelfstandige partijen met eigen
representanten in de Staten-Generaal. Drie partijen, die nu 50 jaar
lang verbonden zijn in een Unie het is een verkwikkende demon
stratie van éénheid.
Maar voor ieder, die verder teruggaat dan de twee fusie-jaartallen
1903 en 1908, duikt toch weer het beeld op van splitsing. De samen
werking tussen protestantse christenen, die in 1878 tot stand kwam
bij de stichting van de Anti-Revolutionaire Partij, werd in de negen
tiger jaren verbroken om tot in deze tijd niet meer hersteld te
worden.
„Anti-revolutionair" en „Christelijk-historisch":
twee aanduidingen voor één en dezelfde denkrichting, waarvan
Groen van Prinsterer de grondlegger was namen voortaan
van verschillende groeperingen, in eerste aanleg gestempeld
door twee grote mannen:
Dr. A. Kuyper en Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman,
WOENSDAG 9 JULI
HILVERSUM I (402 m.). VARA: 7.00
Nws. 7.10 Gym. 7.23 Gram. 8.00 Nieuws,
8.18 Gram. 9.05 Gym. voor de vrouw.
9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Gram.
VPRO: 10.00 Boekbespr. 10.05 Morgen
wijding. VARA: 10.20 V. d. vrouw. 11.00
Gram. 12.00 Dansmuz. 12.30 Land- en
tuinb.meded. 12.33 V. h. platteland. 12.38
Hammondorgelspel. 12.55 Sport. 13.00
Nws. 13.15 Dansmuz. 13.45 Gram. 14.00
Idem. 14.45 V. d. jeugd. 16.00 Volksmuz.
(Tussen 16.00 en 18.00 Tour de France).
16.15 V. d. zieken. 16.50 Hammondorgel
spel. 17.10 Vakantietips. 17.45 Sport. 17.50
Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee:
Jeugduitz. De brievenbus gaat open.
Correspondentieclub o.l.v. Regina Zwart.
18.00 Nws. en comm. 18.20 R.V.U.: Het
vrijheids-ideaal in de letterkunde, door
Dr. A. Saalborn. 19.00 V. d. kind. 19.10
Klankb. VPRO: 19.30 Voor de jeugd.
VARA: 20.00 Nws. 20.05 Tussen de regels
door, caus. 20.15 Metropole ork. en sol.
20.40 Tour de France. 20.50 Om de eer
van de Familie, hoorsp. met muz. 22.20
Operamuz. 22.50 Medische kron, 23.00
Nws. 23.15 Gram. 23.5024.00 Nws. in
Esperanto.
HILVERSUM II (298 m.). NCRV: 7.00
Nws. 7.10 Gewijde muz. 7.50 Een woord
voor de dag. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 8.35
Concertork. 9.00 V. d. zieken. 9.30 Ver
nuft en techniek, caus. 9.35 Gram. 10.15
Idem. 10.35 Amus.muz. 11.00 Wijdings-
en dankdienst t.g.v. het 50-jarig bestaan
v. d. C.H.U. 12.00 Cello- en piano. 12.30
Land- en tuinb.meded. 12.33 Lichte muz.
12.53 Gram. of rct. 13.00 Nws, 13.15 Met
PIT op pad. 13.20 Amus.muz. 13.50 Gram.
15.35 Gamba's en kerkorgel. 16.00 V. d.
jeugd. 17.20 Interscholair jeugdtournooi
Haarlem 1958. 17.40 Beursber. 17.45 Gr.
18.00 Leger des Heilskwart. 18.15 Spec
trum v. h. Chr. organisatie- en vereni
gingsleven. 18.30 Mannenkoor. 18.50 Gr.
19.00 Nws. en weerber. 19.10 Middag
bijeenkomst C.H.U. 19.30 Buitenl. overz.
19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20
Geestelijke liederen. 20.50 Jacob Cats,
dichter en raadspensionaris, caus. 21.10
Gram. 21.35 Holland Festival: Internat,
orgelconcours. 22.45 Avondoverdenking.
23.00 Nws. en S.O.S.-ber. 23.15 Sportuitsl.
23.4024.00 Gram. eventueel vervolg
internat, orgelconcours.
BRUSSEL (324 m.). 12.00 Gram. 12.30
Weerber. 12.34 Gram. (Om 12.55 Koer
sen). 13.00 Nws. 13.11 Gram. 14.00 Idem.
15.00 Ork.conc. 15.50 Gram. 16.00 Koersen
(Tussen 16.00 en 17.00 Ronde v. Frank
rijk). 16.02 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Zang
en piano. (Intermezzo: Gram.). 17.50
Boekbespr. 18.00 Gram. 18.10 Lekenmo-
raal en -filosofie. 18.30 V. d. sold. 19.00
Nws. 19.30 Wereldtentoonstelling. 20.00
Gram. 20.30 Volksliederen. 20.45 Gram.
21.00 Idem. 22.00 Nws. 22.15 Gram. 22.55
Nws. 23.00 V. d. zeelieden.
TELEVISIEPROGRAMMA
NTS: 16.0017.00 Eurovisie: Tour de
France. AVRO: 17.00—17.40 V. d. kind.
NTS: 20.00 Journ. en weeroverz. NCRV:
20.30 V. D. Kunst is geen heer, TV-spel.
21.50 Dagsluiting.
0 Vier bomontploffingen hebben zater
dagochtend in de west-Algerijnse plaats
Relizane drie doden en tien gewonden
geëist. Er werd aanzienlijke schade aan
gericht.
Eerste aanvoer mosselen
De afgelopen week had de eerste aan
voer van mosselen zowel uit Zeeland als
van de Wadden plaats. De beste mosse
len werden aangevoerd door de firma
C. J. van der Endt, 23% kg visgewicht.
De mosselconservenfabrieken zijn ook
weer aan de gang. De kwaliteit neemt
vlug toe. Naar goede mosselen is veel
vraag. Ze kunnen niet voldoende wor
den geleverd.
Dit -is de 34-jarige landbouwer
William Stanley Whales uit Ips-
wiich, een voormalig R.A.F.-piloot
die aan de Russische ambassadeur
in Engeland, Jacob Malik, zoge
naamd als piloot van een in Enge
land gestationeerde Amerikaanse
atoombommenwerper, een brief
schreef, waarin hij zijn plan ken
baar maakte op een dag kort na 1
juli een atoombom in de Noordzee
te laten vallen. Hij heeft tegenover
De Kiezersbond was een Hervorm
de en in ieder geval een anti-Gere
formeerde partij. Dat bleek bijv. uit
de eis, waaraan ieder, die door de
Bond gecandideerd wilde worden,
moest voldoen: geen lidmaat te zijn
van de GerefkerkMeer positief
kwam dit specifieke karakter naar
voren in art. 3 van het beginselpro
gram, waar stond te lezen:
„Wij steunen niet wat leiden kan
tot het verdringen van de Ned.
Herv. Kerk van de plaats, welke
zij inneemt in ons openbare leven".
In nog sterker mate was de Bond
een anti-papistische partij. De vrees
voor Rome zat zijn leden diep in het
bloed en sommigen gaven daaraan op
In een beschouwing over de uitslag van de eerste Kamer
verkiezing né de bevrijding schreef het weekblad „In de
Waagschaal" (sterk socialistisch georiënteerd):
de Nederlands-Hervormde orthodoxen stemden voor
een belangrijk deel als van ouds Christelijk-Historisch".
Met de uitdrukking „als van ouds" sprak de schrijver, naar
wij aannemen: onbewust, een grote historische waarheid uit.
Want het door hem geconstateerde feit valt reeds vanaf 1897
te constateren
De belangrijkste rol, die Kuyper gespeeld had bij de doleantie van
1886, maakte hem in de ogen van talrijke Hervormden tot een ver
dacht man, die zü staatkundig moeilijk konden blijven volgen. Nood
gedwongen stemden zij liberaal, hoewel zij daar principieel meestal
geen vrede mee hadden. De oprichting van de Christelijk-Historische
Kiezersbond in december 1896 kwam voor hen dan ook als een
bevrijdende oplossing. In de ledige overgangszone tussen anti-revo
lutionairen en liberalen diende zich nu een constructie aan, die veler
vertrouwen won. Men kon in het begin van 1897 geen dagblad inzien
of men stuitte op een bericht over de oprichting van een nieuwe
afdeling van de C.H. Kiezersbond, waarbij zich dadelijk 100, 200,
zelfs wel 400 personen hadden aangesloten!
de meest wonderlijke wijze uiting. Zo
schreef een Herv. predikant aan zijn
collega:
„Gij weet natuurlijk dat de grote
kwestie van ons land deze is: zal
de Paus het besturen, of niet? Gij
weet ook, dat de C.H. Kiezersbond
(waarvan het „Nederlandsch Dag
blad" het officieus orgaan is) de
grote rem is tegen het Ultramonta-
nisme, en ziet, gij steunt dat blad
niet!"
Het is begrijpelijk: al wat anti
rooms en anti-gereformeerd was,
vond in de Bond een verzamelpunt.
Als wonderbomen van Jona schoten
daarom de kiesverenigingen uit deze
vruchtbare bodem. Het gevaar voor
snelle verdorring bleek echter al
vroeg aanwezig. Maar gelukkig werd
de Bond door 'n ingrijpende operatie
van de ondergang gered.
Spoedig tekenden zich in de Bond
twee stromingen af, de één geleid
door Dr. A. W. Bronsveld, de andere
door Dr. J. Th. de Visser, beiden Her
vormd predikant, resp. in Utrecht en
Rotterdam. Bronsveld wilde op de in
geslagen weg verder gaan. De Visser
echter die later een zeer gewaar
deerd minister van Onderwijs zou
worden wilde een meer rechtse
koers varen. Hij zag in, dat de Herv.
Kerk meer van de linker- dan van de
rechterzijde had te vrezen en raakte
er bovendien van onvertuigd, dat an-
ti-papisme geen politiek beginsel
mocht zijn.
Kort na de verkiezingen van 1901
kwam de smeulende tweespalt tot
uitbarsting. De groep-Bronsveld ver
liet de Bond, die. nu ten volle gere
kend kon worden tot de partijen van
de rechterzijde.
In de geschiedenis van de toenma
lige politieke groeperingen, waarin
vaak melding gemaakt kon worden
van scheuring en afbrokkeling, viel
toen al spoedig een nieuw verschijn
sel te noteren: een fusie.
Was er binnen de Vrij A.R.partij
en de Bond al binnenskamers over
gesproken, in het najaar van 1902 ge
schiedde er iets, dat de buitenwereld
op de komende samensmelting kon
voorbereiden: het „Nederlandsch
Dagblad" werd nl. aangekocht door
„De Nederlander', die beschouwd kon
worden als het orgaan van de Vrij
A.R.-partij.
Op 6 januari 1903 vond er een ont
moeting plaats tussen de vertegen
woordigers van heide groeperingen.
Dit gesprek leidde tot vaste voorstel
len, die op 16 april van dat jaar door
de betrokken partijen, elk afzonder
lijk nog te Amsterdam hijeen, wer
den aanvaard. Zo ontstond de Chris
telijk-Historische Partij.
In het hoofdbestuur van 7 personen
kregen 3 a.r.'s zitting, nl. Jhr. Mr. A.
F. de Savornin Lohman, Mr. B. J. L.
baron de Geer van Jutphaas en Mr.
R. van Veen naast 4 c.h.'s: Jhr. C.
Roëll, Mr. H. Verkouteren, J. W.
Verloop en Dr. J. Th. de Visser.
De C.II.-Partij zou binnen 5 jaar
alweer verdwijnen om plaats te ma
de politie verklaard, de brief, die
hem op de voorpagina's van kran
ten over de gehele wereld bracht
te hebben geschreven om aandacht
te krijgen voor zijn klachten, over
zijn behandeling in de R.A.F.
waaruit hij in 1957 op medische
gronden werd ontslagen.
ken voor een nieuwe groep, waarin
dan ook de Fries christelijk-histori-
schen waren opgenomen. Het is met
deze onderhandelingen echter moei
lijker gegaan dan in 1903 het geval
was
De „Bond van Kiesverenigingen op
Christelijk-Historische Grondslag, ift
de provincie Friesland" zoals de
lange officiële benaming luidde
was 24 maart 1898 opgericht te Leeu
warden. Als de geestelijke vader van
deze partij moet Dr. Ph. J. Hoede-
maker beschouwd worden, wiens
theocratische geschriften de geest, die
in haar leefde, grotendeels bepaalden,
In het bestuur zaten drie Hervorm
de predikanten: Mr. Dr. J. Schokking,
Ds. G. H. Wagenaar en Ds. H. van
Eyck van Heslinga. Evenals de C.H.
Kiezersbond werd de Friese partij
dan ook gekenmerkt door een sterke
Hervormde inslag en een afkeer van
de samenwerking met de r.k. en de
a.r. partij.
Bij de Kamerverkiezing van 190S
kwam het tussen de Friezen (die hun
organisatie overigens ook tot enkele
andere provincies hadden uitgebreid)
en de C.H.-partij tot een vrij ernstige
botsing. Het kabinet-Kuyper, door
Lohman met kracht en zelfverlooche-
mng beschermd, werd mede door de
tegenstand en de lange aarzeling van
de Friese Bond ten val gebracht.
Ondanks deze strijd om tactische
vragen, leefde wederzijds het besef
van principiële éénheid. In 1906 vroeg
het hoofdbestuur van de C.H.-Partij
machtiging om met de Friezen in on
derhandeling te treden. Daarbij is het
niet altijd zo vlot gegaan, maar de
samensprekingen tussen Lohman en
Schokking, die vanaf 1901 zitting in
de Tweede Kamer had gekregen, leid
den toch tot wederzijdse waardering.
Het was vooral Dr. De Visser, die
de stuwende kracht vormde bij de
volhardende ontmoeting. Hij wist zo
wel de toon van vrijheid, die Loh
man lief was, aan te slaan, als de ge
dachte der nationale, protestantse
eenheid te waarderen, een éénheid,
die de grondslag vormden van het
denken, dat Hoedemaker en Schok
king bezielde.
Zo kreeg tenslotte de Algemene
Vergadering der C.H. Partij op 9 juli
1908 te beslissen over de voorstellen,
waarover de gemengde fusie-commis
sie het eens was geworden. Aanvan
kelijk leek het er op, dat het ontwor
pen program geen meerderheid zou
behalen. Maar Lohman wist het te
gen alle bezwaren in zó meesterlijk
te verdedigen en er zo'n bevredigen
de toelichting op te geven, dat het er
met vlag en wimpel werd doorge
haald.
Voor de 71-jarige Lohman
moet het één van de schoonste
dagen uit zijn leven zijn geweest
Hij, die heen had moeten gaan uit
Vrije Universiteit en ARP fiij
had toch weer de éénheid rond
om zich zien opbloeien. Hij, de
Gereformeerde, die Kuyper ker
kelijk trouw bleef tot zijn dood
toe hij beleefde het leiding te
mogen geven aan een groepering
met een sterke Hervormde in
breng. Een groepering, die hij
nog 16 jaar mocht dienen, maar
die wij nu reeds een 50-jarige
weten: de CHRISTELIJK-HIS
TORISCHE UNIE!