CHRISTELIJK-HISTORISCHE UNIE ONSTOND !908iNA EEN SCHEIDING EN TWEE FUSIES! 1958 VERZET TEGEN DE LEIDERS-PARTIJ Klein begin Chr. Hist. Kiezersbond en Friese C. H. zorgden voor sterke Hervormde inbreng s Diasdag 8 juli 1958 ZEEUWSCH DAGBLAD PAGIAN 4 s s s s s s Vrijheid en zelfstandigheid Niet dwingend opleggen Recht van meespreken Twee a.r.-ffacties s Geen almachtig leider door. Schrijver van „atoom-brief" Anti-papistisch en anti-gereformeerd 9 juli VRIJE ANTI-REVOLUTIONAIREN: De eerste fusie: C. H.-partij Vrije Friezen Laatste fusie? 1 I 1 S Wanneer omstreeks het midden van de 19de eeuw Mr. G. Groen van Prinsterer het politieke koekoek-één-zang van de liberalen doorbreekt, door de beginselen op de voorgrond te stellen, die ook voor het staatkundig leven besloten liggen in het Evangelie, ontketent hij daarmee een storm van veront waardiging. Een storm, waarvan we bijv. een flinke bries opvangen in de reactie van de „Arnhemsche Courant" op de beginsel-verklaring, die in 1851 werd uitgegeven door de jonge a.r.-kiesvereniging uit Amsterdam. Het was een kort manifest, waarin werd gesteld, dat alle macht is uit God en dat de volkssouvereiniteit strijdt met Gods Woord. Deze eenvoudige proclamatie had de Arnhemse redactie „van schrik doen verstommen". Het was volgens haar: „zó bar baars, zó middeleeuws, zó onstaatkundig, zó oproerig, zó on grondwettig in één woord: zó schadelijk, zó bespottelijk, dat men zou geloofd hebben, dat dit product in de wereld gestuurd was door personen, die er belang bij hebben, twist en tweedacht te stoken". A. J. VAN DULST IN ONS NUMMER van zaterdag 1.1. wijdde het Zeeuwsch Dagblad reeds een pagina aan het gouden jubileum van de Christelijk Historische Unie, dat morgen 9 juli een feit is en ook als zodanig zal worden gevierd. Aan de vooravond van dit feestelijk gebeuren wijdt onze medewerker, de heer A. J. VAN DULST te Capelle aan de IJssel, theologisch en juridisch kandidaat en een vooraanstaand man in kringen van de C.H.U., met name bij de C.H.- Jongeren, nog een interessante beschouwing aan het ontstaan van de Chr. Historische Unie. Groen, die van 1840—'66 met twee onderbrekingen lid van de Tweede Kamer is geweest, stond voor de gro te opgave om tegen de nogal begin selloze stroom des tijds op te roeien. „Veldheer zonder leger" zo heeft men hem genoemd. Terecht waar het de titel „veldheer" betrof, want zijn naam was voor vele eenvoudige ge lovigen als een program. Zónder le ger echter? Het is niet helemaal juist, want een groot deel van het gods dienstig volk voelde zich met Groen één van geest. Maar onder het zeer beperkte kiesrecht telden de gewone burgers staatkundig niet mee. En zij, die dit wél deden, schaarden zich slechts zelden onder Groen. Toch is, uit Groens aanhang, de eerste officiële Nederlandse partij voortgekomen. Het was Dr. A. Kuy- per, die het armoedige politieke le ven van zijn tijd verrijkte met de feorganiseerde Anti-Revolutionaire 'artij. Op basis van een door hem ontworpen program wist hij 20 reeds bestaande a.r.-kiesverenigingen sa men te bundelen. Op de eerste Depu- tatenvergadering, 3 april 1879 in Utrecht gehouden, waren slechts 28 afgevaardigden aanwezig. Doch uit dat kleine begin zou snel een bewe ging groeien, die een belangrijke in vloed zou krijgen in ons land. Met zijn vaardige pen lichtte Kuyper via „De Standaard" en an dere organen het volk in over de an ti-revolutionaire beginselen met zijn enorme organisatorische kwali teiten slaagde hij er in om reeds on der het districtenstelsel een lande lijke organisatie op te bouwen. In de Tweede Kamer was het Loh- man, die vórm gaf aan de beginselen in een veeljarige Kamer-practijk. Hij was geen propagandist als Kuyper, die het uitnemend verstond om de taal der massa te spreken en zijn volk tot laaiende geestdrift op te voeren. Niettemin was Tollman ten- volle een strijdfiguur, die zijn leven lang met volharding gevochten heeft voor de vrijmaking van het christe lijk onderwijs. Hij was een aristo craat naar afkomst en geest, die de politiek nobelde door zijn onkreuk baar karakter een man, doortinteld van een krachtige vrijheidszin en een sterk zelfstandigheidsgevoel. Deze laatste eigenschappen hebben niet verhinderd, dat het juist Lohman is geweest, die aanhoudend heeft ge poogd de a.r.-Kamerleden tot éénheid van handelen te brengen. Toen in 1879 de 11 leden, die hun intrede in de Tweede Kamer hadden fedaan, zich verenigden tot de A.R.- iamerclub, was dat een opvallende gebeurtenis. Lohman zelf noemt het: „een nieuwigheid, zó in strijd met de toenmalige opvattingen, dat het nog lange tijd geduurd heeft, voordat in het gebouw der Tweede Kamer een vergaderplaats werd toegestaan Lobman, eerst secretaris, later voorzitter van de Club, heeft zich veel inspanning getroost om de leden tot eensgezind optreden te brengen. Dat was een niet geringe doelstelling in een periode, toen het districten stelsel, waardoor ieder alleen aan kieskring gebonden meende te zijn, het individualisme versterkte. Sinds echter vrijwillig een fractie was gevormd, achtte Lohman elk Ka merlid losgemaakt uit zijn strakke in dividualiteit en deel geworden van een groter geheel. De leden dit bij te brengen het was vaak onbe gonnen werk! „Ik durf gerust te zeg gen, dat ik bijkans het onmogelijke doe om de vrienden tot eenheid en gemeenschapszin te drijven. In geen enkele partij geeft iemand zich daar toe zoveel moeite".zo schrijft hij in 1888 aan een vriend. Hoezeer hij echter ook teleurgesteld werd in het gebrek aan éénheid, wan neer het op handelen aankwam, nim mer heeft hij geprobeerd, zijn wil dwingend op te leggen. Dat laatste nu heeft Kuyper naar Lohmans over tuiging wél ondernomen en hier ligt dan ock de grote oorzaak van de scheiding, die in 1894 een feit werd. Lohman wist adviezen op prijs te stellen. Ook, juist van Kuyper als lei der der partij. Maar als Kamerlid wilde hij zijn vrijheid van beslissing behouden en hij nam het niet, dat Kuyper aan de Club de gedragslijn wilde voorschrijven. Steeds weer hield Lohman aan Kuyper voor: „de critiek is gemakkelijk, de kunst van uitvoering moeilijk". En inderdaad: de situatie in de Kamer, waarbij men voor het bepalen van zijn gedragslijn met vele dingen rekening moet hou den, is voor een buitenstaander niet altijd licht te beoordelen. In een brief van 1880 dus een jaar na de oprichting van de A.R.P. had Lohman aan Kuyper reeds in volle openhartigheid de vraag voor gelegd, of deze niet langzamerhand was gaan denken in dit schema: „Nederland is alleen te redden, als een partij van blinde aanhangers, die zich de naam toeëigenen van Gere formeerde christenen, en op elk ge bied zich houden aan de formulieren en aan mijn inzichten, door dik en dun gaande, bij de stembus zich ver enigen om mannen af te vaardigen, die, onder mijn leiding, een andere wending geven aan de staatszaken". „Bewandel die weg niet", zo vroeg Lohman dringend. „Niet om mij. Maar omdat ik er zeker van ben, dat die weg ons land ten verderve voert, en dat, zoal een tijdelijke zegepraal de vrucht was, de reactie des te gro ter zal zijn. Neen! Ons land, zelfs onze a.r. zijn nog niet rijp voor de toepassing der a.r. beginselen; wij moeten de tijd nemen voor alzijdige ontwikkeling. Maar dan moet ook niet elke oprechte tegenspraak van gelovige zijde onmiddellijk gesmoord worden door de tegenstander te qua- lificeren als niet „echte Christenen". Want dan zal de zelfstandige man eenvoudig zwijgen". In alle eerlijkheid gaf Lohman uiting aan zijn bezorgdheid: „Gij stoot elementen af, die kondenen moesten meewerken. Gij doodt, veel meer dan gij zelf weet, elke zelfstandigheid. Zelfs die tot „de onzen" behoren, erkennen dit; maar zij hebben geen moed of lust u dit persoonlijk te zeggen" Lohman volgde jegens de leider van de partij de weg der zelfstan digheid, die hem uiteindeliijk bracht tot het uiterste middel: uittreden. De breuk, die wel móést ontstaan, kwam tenslotte in 1894 n.a.v. de kiesrecht-voorstellen van minister Tak van Poortvliet. Kuyper wilde de fractie het voor-stemmen opleggen, maar een groot deel betoonde zich op grondwettige bezwaren tégen. Gevolg was, dat tegenover tal van aftredende leden bij de stembus strijd van 1894 tegenkandidaten wer den gesteld, die evenzeer a.r. waren als zij maar voorstanders verklaar den te zijn van het takkiaanse ont werp. Verscheurd en in aantal vermin derd kwam de a.r. groep uit het fel le gevecht te voorschijn. Kuyper, nu zélf lid geworden van de Tweede Kamer, bewerkte de vorming van een Kamerclub van louter „Takkia- nen". Naast deze groep van 7 leden S stond een tweede van 6 onder lei ding van Lohman. Tallozen in den lande bleken in te stemmen met Lohmans houding, vooral wat zijn verzet tegen Kuy- pers dwingend optreden, zowel in als buiten de Kamer, betrof. Van een doelbewust streven naar schei ding was echter nog geen sprake. Men stond immers op dezelfde grond slag? Het duurde tot november 1896, voordat zich een Commissie van Advies van 18 (later 25) leden con stitueerde, die aan „allen, instem mend met het program van beginse len der a.r. partij", te kennen gaf, dat „ter verdediging van de in dat program neergelegde beginselen, een parige samenwerking nodig is van alle a.r.'s. De hiertoe belegde besprekingen waren de laatste jaren echter „be moeilijkt en schier onmogelijk ge worden" en daarom konden „vele a.r.'s in de tegenwoordige leiding der partij geen voldoende waarborg vinden, dat de.... beginselen be hoorlijk zullen worden gehandhaafd en toegepast". Uit het midden van de 25 onder tekenaars werd een commissie van uitvoering gekozen, die leiding zou geven aan het werk, dat te verrich ten viel. Dit in samenwerking met de geestverwante Kamerleden, die de circulaire niet ondertekend had den. Hier ligt het begin van de Vrij Anti-Revolutionaire Partij. Zij trad met voorzichtigheid op. Men hoopte nog altijd, dat scheiding onnodig zou blijken. In juni 1895 schreef Lohman echter in „De Nederlander": „Uitwerpen in formele zin is tot dusver niet geschied, omdat nie- mand daartoe formeel bevoegd is; maar er is ook op geestelijk gebied een systeem van boycotten, dat van uitwerpen niet verschilt. Het is daarom nog beter terstond uiteen te gaanDoor scheiding wordt vrije bespreking mogelijk, zonder dat van „verzet tegen een leider" meer sprake kan zijn." Eerst in 1998 werd de Vrij A.R. Partij definitief gevormd. Grondtoon was: een los partijverband, geen al machtige leider. In de praktijk van het politieke leven hebben de Vrij a.r. nimmer nagelaten een echte be ginsel-vriendschap met de a.r. ten toon te spreiden. Loyaal heeft Loh man steun verleend aan Kuyper en andere a.r. kopstukken, met name bij kabinetsformaties. Tot samen werking met hen op partij-niveau is het echter niet meer gekomen. Daar voor deden zich andere partners voor. SCHRIJVEN OVER HET ONTSTAAN van de Christelijk- Historische Unie betekent, dat we melding kunnen maken van een dubbel aantal samensmeltingen tussen zelfstandige partijen met eigen representanten in de Staten-Generaal. Drie partijen, die nu 50 jaar lang verbonden zijn in een Unie het is een verkwikkende demon stratie van éénheid. Maar voor ieder, die verder teruggaat dan de twee fusie-jaartallen 1903 en 1908, duikt toch weer het beeld op van splitsing. De samen werking tussen protestantse christenen, die in 1878 tot stand kwam bij de stichting van de Anti-Revolutionaire Partij, werd in de negen tiger jaren verbroken om tot in deze tijd niet meer hersteld te worden. „Anti-revolutionair" en „Christelijk-historisch": twee aanduidingen voor één en dezelfde denkrichting, waarvan Groen van Prinsterer de grondlegger was namen voortaan van verschillende groeperingen, in eerste aanleg gestempeld door twee grote mannen: Dr. A. Kuyper en Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, WOENSDAG 9 JULI HILVERSUM I (402 m.). VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.23 Gram. 8.00 Nieuws, 8.18 Gram. 9.05 Gym. voor de vrouw. 9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. VPRO: 10.00 Boekbespr. 10.05 Morgen wijding. VARA: 10.20 V. d. vrouw. 11.00 Gram. 12.00 Dansmuz. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 V. h. platteland. 12.38 Hammondorgelspel. 12.55 Sport. 13.00 Nws. 13.15 Dansmuz. 13.45 Gram. 14.00 Idem. 14.45 V. d. jeugd. 16.00 Volksmuz. (Tussen 16.00 en 18.00 Tour de France). 16.15 V. d. zieken. 16.50 Hammondorgel spel. 17.10 Vakantietips. 17.45 Sport. 17.50 Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee: Jeugduitz. De brievenbus gaat open. Correspondentieclub o.l.v. Regina Zwart. 18.00 Nws. en comm. 18.20 R.V.U.: Het vrijheids-ideaal in de letterkunde, door Dr. A. Saalborn. 19.00 V. d. kind. 19.10 Klankb. VPRO: 19.30 Voor de jeugd. VARA: 20.00 Nws. 20.05 Tussen de regels door, caus. 20.15 Metropole ork. en sol. 20.40 Tour de France. 20.50 Om de eer van de Familie, hoorsp. met muz. 22.20 Operamuz. 22.50 Medische kron, 23.00 Nws. 23.15 Gram. 23.5024.00 Nws. in Esperanto. HILVERSUM II (298 m.). NCRV: 7.00 Nws. 7.10 Gewijde muz. 7.50 Een woord voor de dag. 8.00 Nws. 8.15 Gram. 8.35 Concertork. 9.00 V. d. zieken. 9.30 Ver nuft en techniek, caus. 9.35 Gram. 10.15 Idem. 10.35 Amus.muz. 11.00 Wijdings- en dankdienst t.g.v. het 50-jarig bestaan v. d. C.H.U. 12.00 Cello- en piano. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 Lichte muz. 12.53 Gram. of rct. 13.00 Nws, 13.15 Met PIT op pad. 13.20 Amus.muz. 13.50 Gram. 15.35 Gamba's en kerkorgel. 16.00 V. d. jeugd. 17.20 Interscholair jeugdtournooi Haarlem 1958. 17.40 Beursber. 17.45 Gr. 18.00 Leger des Heilskwart. 18.15 Spec trum v. h. Chr. organisatie- en vereni gingsleven. 18.30 Mannenkoor. 18.50 Gr. 19.00 Nws. en weerber. 19.10 Middag bijeenkomst C.H.U. 19.30 Buitenl. overz. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Geestelijke liederen. 20.50 Jacob Cats, dichter en raadspensionaris, caus. 21.10 Gram. 21.35 Holland Festival: Internat, orgelconcours. 22.45 Avondoverdenking. 23.00 Nws. en S.O.S.-ber. 23.15 Sportuitsl. 23.4024.00 Gram. eventueel vervolg internat, orgelconcours. BRUSSEL (324 m.). 12.00 Gram. 12.30 Weerber. 12.34 Gram. (Om 12.55 Koer sen). 13.00 Nws. 13.11 Gram. 14.00 Idem. 15.00 Ork.conc. 15.50 Gram. 16.00 Koersen (Tussen 16.00 en 17.00 Ronde v. Frank rijk). 16.02 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Zang en piano. (Intermezzo: Gram.). 17.50 Boekbespr. 18.00 Gram. 18.10 Lekenmo- raal en -filosofie. 18.30 V. d. sold. 19.00 Nws. 19.30 Wereldtentoonstelling. 20.00 Gram. 20.30 Volksliederen. 20.45 Gram. 21.00 Idem. 22.00 Nws. 22.15 Gram. 22.55 Nws. 23.00 V. d. zeelieden. TELEVISIEPROGRAMMA NTS: 16.0017.00 Eurovisie: Tour de France. AVRO: 17.00—17.40 V. d. kind. NTS: 20.00 Journ. en weeroverz. NCRV: 20.30 V. D. Kunst is geen heer, TV-spel. 21.50 Dagsluiting. 0 Vier bomontploffingen hebben zater dagochtend in de west-Algerijnse plaats Relizane drie doden en tien gewonden geëist. Er werd aanzienlijke schade aan gericht. Eerste aanvoer mosselen De afgelopen week had de eerste aan voer van mosselen zowel uit Zeeland als van de Wadden plaats. De beste mosse len werden aangevoerd door de firma C. J. van der Endt, 23% kg visgewicht. De mosselconservenfabrieken zijn ook weer aan de gang. De kwaliteit neemt vlug toe. Naar goede mosselen is veel vraag. Ze kunnen niet voldoende wor den geleverd. Dit -is de 34-jarige landbouwer William Stanley Whales uit Ips- wiich, een voormalig R.A.F.-piloot die aan de Russische ambassadeur in Engeland, Jacob Malik, zoge naamd als piloot van een in Enge land gestationeerde Amerikaanse atoombommenwerper, een brief schreef, waarin hij zijn plan ken baar maakte op een dag kort na 1 juli een atoombom in de Noordzee te laten vallen. Hij heeft tegenover De Kiezersbond was een Hervorm de en in ieder geval een anti-Gere formeerde partij. Dat bleek bijv. uit de eis, waaraan ieder, die door de Bond gecandideerd wilde worden, moest voldoen: geen lidmaat te zijn van de GerefkerkMeer positief kwam dit specifieke karakter naar voren in art. 3 van het beginselpro gram, waar stond te lezen: „Wij steunen niet wat leiden kan tot het verdringen van de Ned. Herv. Kerk van de plaats, welke zij inneemt in ons openbare leven". In nog sterker mate was de Bond een anti-papistische partij. De vrees voor Rome zat zijn leden diep in het bloed en sommigen gaven daaraan op In een beschouwing over de uitslag van de eerste Kamer verkiezing né de bevrijding schreef het weekblad „In de Waagschaal" (sterk socialistisch georiënteerd): de Nederlands-Hervormde orthodoxen stemden voor een belangrijk deel als van ouds Christelijk-Historisch". Met de uitdrukking „als van ouds" sprak de schrijver, naar wij aannemen: onbewust, een grote historische waarheid uit. Want het door hem geconstateerde feit valt reeds vanaf 1897 te constateren De belangrijkste rol, die Kuyper gespeeld had bij de doleantie van 1886, maakte hem in de ogen van talrijke Hervormden tot een ver dacht man, die zü staatkundig moeilijk konden blijven volgen. Nood gedwongen stemden zij liberaal, hoewel zij daar principieel meestal geen vrede mee hadden. De oprichting van de Christelijk-Historische Kiezersbond in december 1896 kwam voor hen dan ook als een bevrijdende oplossing. In de ledige overgangszone tussen anti-revo lutionairen en liberalen diende zich nu een constructie aan, die veler vertrouwen won. Men kon in het begin van 1897 geen dagblad inzien of men stuitte op een bericht over de oprichting van een nieuwe afdeling van de C.H. Kiezersbond, waarbij zich dadelijk 100, 200, zelfs wel 400 personen hadden aangesloten! de meest wonderlijke wijze uiting. Zo schreef een Herv. predikant aan zijn collega: „Gij weet natuurlijk dat de grote kwestie van ons land deze is: zal de Paus het besturen, of niet? Gij weet ook, dat de C.H. Kiezersbond (waarvan het „Nederlandsch Dag blad" het officieus orgaan is) de grote rem is tegen het Ultramonta- nisme, en ziet, gij steunt dat blad niet!" Het is begrijpelijk: al wat anti rooms en anti-gereformeerd was, vond in de Bond een verzamelpunt. Als wonderbomen van Jona schoten daarom de kiesverenigingen uit deze vruchtbare bodem. Het gevaar voor snelle verdorring bleek echter al vroeg aanwezig. Maar gelukkig werd de Bond door 'n ingrijpende operatie van de ondergang gered. Spoedig tekenden zich in de Bond twee stromingen af, de één geleid door Dr. A. W. Bronsveld, de andere door Dr. J. Th. de Visser, beiden Her vormd predikant, resp. in Utrecht en Rotterdam. Bronsveld wilde op de in geslagen weg verder gaan. De Visser echter die later een zeer gewaar deerd minister van Onderwijs zou worden wilde een meer rechtse koers varen. Hij zag in, dat de Herv. Kerk meer van de linker- dan van de rechterzijde had te vrezen en raakte er bovendien van onvertuigd, dat an- ti-papisme geen politiek beginsel mocht zijn. Kort na de verkiezingen van 1901 kwam de smeulende tweespalt tot uitbarsting. De groep-Bronsveld ver liet de Bond, die. nu ten volle gere kend kon worden tot de partijen van de rechterzijde. In de geschiedenis van de toenma lige politieke groeperingen, waarin vaak melding gemaakt kon worden van scheuring en afbrokkeling, viel toen al spoedig een nieuw verschijn sel te noteren: een fusie. Was er binnen de Vrij A.R.partij en de Bond al binnenskamers over gesproken, in het najaar van 1902 ge schiedde er iets, dat de buitenwereld op de komende samensmelting kon voorbereiden: het „Nederlandsch Dagblad" werd nl. aangekocht door „De Nederlander', die beschouwd kon worden als het orgaan van de Vrij A.R.-partij. Op 6 januari 1903 vond er een ont moeting plaats tussen de vertegen woordigers van heide groeperingen. Dit gesprek leidde tot vaste voorstel len, die op 16 april van dat jaar door de betrokken partijen, elk afzonder lijk nog te Amsterdam hijeen, wer den aanvaard. Zo ontstond de Chris telijk-Historische Partij. In het hoofdbestuur van 7 personen kregen 3 a.r.'s zitting, nl. Jhr. Mr. A. F. de Savornin Lohman, Mr. B. J. L. baron de Geer van Jutphaas en Mr. R. van Veen naast 4 c.h.'s: Jhr. C. Roëll, Mr. H. Verkouteren, J. W. Verloop en Dr. J. Th. de Visser. De C.II.-Partij zou binnen 5 jaar alweer verdwijnen om plaats te ma de politie verklaard, de brief, die hem op de voorpagina's van kran ten over de gehele wereld bracht te hebben geschreven om aandacht te krijgen voor zijn klachten, over zijn behandeling in de R.A.F. waaruit hij in 1957 op medische gronden werd ontslagen. ken voor een nieuwe groep, waarin dan ook de Fries christelijk-histori- schen waren opgenomen. Het is met deze onderhandelingen echter moei lijker gegaan dan in 1903 het geval was De „Bond van Kiesverenigingen op Christelijk-Historische Grondslag, ift de provincie Friesland" zoals de lange officiële benaming luidde was 24 maart 1898 opgericht te Leeu warden. Als de geestelijke vader van deze partij moet Dr. Ph. J. Hoede- maker beschouwd worden, wiens theocratische geschriften de geest, die in haar leefde, grotendeels bepaalden, In het bestuur zaten drie Hervorm de predikanten: Mr. Dr. J. Schokking, Ds. G. H. Wagenaar en Ds. H. van Eyck van Heslinga. Evenals de C.H. Kiezersbond werd de Friese partij dan ook gekenmerkt door een sterke Hervormde inslag en een afkeer van de samenwerking met de r.k. en de a.r. partij. Bij de Kamerverkiezing van 190S kwam het tussen de Friezen (die hun organisatie overigens ook tot enkele andere provincies hadden uitgebreid) en de C.H.-partij tot een vrij ernstige botsing. Het kabinet-Kuyper, door Lohman met kracht en zelfverlooche- mng beschermd, werd mede door de tegenstand en de lange aarzeling van de Friese Bond ten val gebracht. Ondanks deze strijd om tactische vragen, leefde wederzijds het besef van principiële éénheid. In 1906 vroeg het hoofdbestuur van de C.H.-Partij machtiging om met de Friezen in on derhandeling te treden. Daarbij is het niet altijd zo vlot gegaan, maar de samensprekingen tussen Lohman en Schokking, die vanaf 1901 zitting in de Tweede Kamer had gekregen, leid den toch tot wederzijdse waardering. Het was vooral Dr. De Visser, die de stuwende kracht vormde bij de volhardende ontmoeting. Hij wist zo wel de toon van vrijheid, die Loh man lief was, aan te slaan, als de ge dachte der nationale, protestantse eenheid te waarderen, een éénheid, die de grondslag vormden van het denken, dat Hoedemaker en Schok king bezielde. Zo kreeg tenslotte de Algemene Vergadering der C.H. Partij op 9 juli 1908 te beslissen over de voorstellen, waarover de gemengde fusie-commis sie het eens was geworden. Aanvan kelijk leek het er op, dat het ontwor pen program geen meerderheid zou behalen. Maar Lohman wist het te gen alle bezwaren in zó meesterlijk te verdedigen en er zo'n bevredigen de toelichting op te geven, dat het er met vlag en wimpel werd doorge haald. Voor de 71-jarige Lohman moet het één van de schoonste dagen uit zijn leven zijn geweest Hij, die heen had moeten gaan uit Vrije Universiteit en ARP fiij had toch weer de éénheid rond om zich zien opbloeien. Hij, de Gereformeerde, die Kuyper ker kelijk trouw bleef tot zijn dood toe hij beleefde het leiding te mogen geven aan een groepering met een sterke Hervormde in breng. Een groepering, die hij nog 16 jaar mocht dienen, maar die wij nu reeds een 50-jarige weten: de CHRISTELIJK-HIS TORISCHE UNIE!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 4