Geen cent in
te verdienen
Schommelingen in de Amerikaanse handelsbalans
Als de dagtaak
Kindervriend
is volbracht
ECONOMISCHE
RUBRIEK
Zaterdag 5 juli 1958
ZEEUWSCH DAGBLAD
PAGINA
DIT IS HET WARE LEVENSVERHAAL VAN EEN HEEL BIJZONDER MENS. HEEL BIJZONDER. OF HEBT U WEL EENS MEER GEHOORD VAN EEN 82-
JARIGE, DIE NOG ALTIJD AAN HET WERK IS, OMDAT HIJ HEEL ZIJN LANGE LEVEN TEN DIENSTE HEEFT GESTELD VAN ANDEREN, MAAR ER
NOOIT EEN CENT AAN HEEFT VERDIEND 7 VAN EEN MAN, DIE VAN 'S MORGENS VIJF UUR TOT 'S AVONDS HALF ACHT ZWOEGDE EN ER AMPER
EEN DROGE BOTERHAM VAN OVERHIELD, MAAR DIE NIETTEMIN AL ZIJN VRIJE UREN (BELANGELOOS) OPOFFERDE VOOR ANDEREN VAN EEN
MAN, DIE TOT ZIJN TACHTIGSTE JAAR LEIDER VAN EEN KNAPENVERENIGING WAS 7 DIE ER NIET TEGEN OP ZAG ALS REISLEIDER TE FUNGEREN
VOOR GROEPEN VAN 900 MENSEN EN DAARMEE NAAR BELGIE TROK 7 DIE ERG GEHANDICAPT DOOR STOTTEREN, MAAR VOOR VOLLE ZALEN
EEN VLOTTE SPREKER BLEEK EN HET WOORD VOERDE OP PROVINCIALE EN LANDELIJKE VERGADERINGEN 7
NOG NOOIT EEN DERGE
LIJKE FIGUUR ONTMOET 7
DAN IS DIT VERHAAL VOOR
U GESCHREVEN. HET WARE
VERHAAL VAN DE 82-JARIGE
MANDENMAKER J. P. BROU
WER UIT DE LANGE NOBEL-
STRAAT IN ZIERIKZEE. HET
LEVENSVERHAAL VAN
de mandenmaker
van Schouwen
HET BUITENLAND heeft in zijn handelsbetrekkingen met de Ver
enigde Staten de goud- en dollarreserves weten op te voeren tot een
hoogte, die een eerder gevestigd record zeer nabijkomt. Zelfs was eind
maart het gezamenlijk saldo in liquide goud- en dollarreserven van
vreemde landen en internationale organisaties hoger dan voor het uit
breken van de Suezcrisis, welke verleden jaar leidde tot de uitputting
van deze reserves.
Uit de laatste officiële gegevens, die verleden week door het Minis
terie van Handel bekend gemaakt werden geeft het eerste kwartaal
van dit jaar in de Amerikaanse betalingsbalans een nadelig saldo van
550 miljoen en in het vierde kwartaal 1957 van $114 miljoen te zien,
maar bovendien blijkt dat andere landen in april en mei hun goud- en
dollarpositie nog aanzienlijk hebben weten te verbeteren.
TOT DEZE OPMERKELIJKE verbe
tering in de buitenlandse positie heeft
een aantal factoren meegewerkt, waar
toe in de eerste plaats gerekend moe
ten worden de aanzienlijke daling in
de Amerikaanse uitvoer en de stijging
van de particuliere Amerikaanse be
leggingen in het buitenland, maar het
opmerkelijkste en meest welkome ver
schijnsel blijft de aanhoudende leven
digheid die er in de Amerikaanse in
voer heérst.
De waarde van de invoer in het
eerste kwartaal 1958 bedroeg 3.142
miljoen en dit zou op jaarbasis bere
kend slechts 400 miljoen of 3 procent
ten achter blijven bij het record cijfer
van 13.200 miljoen in 1957. De invoer
is hoofdzakelijk samengesteld uit
grondstoffen en halffabrikaten en de
hoeveelheid daarvan geeft doorgaans
een juist beeld van de binnenlandse
bedrijvigheid en de handelstendenzen.
Het is in ieder geval een gezond teken,
dat in overeenstemming is met de al
gemene opvatting dat een bescheiden
herstel in de economische toestand is
ingetreden.
Bij nadere beschouwing vallen enke-
le belangwekkende verschuivingen in
de invoer van dit jaar op te merken.
Koffie, een product dat lange tijd aan
de top stond van de ingevoerde goede
ren, is zowel in volume als in waarde
sterk teruggelopen. Ook metalen, fa
brikaten, hout, papier en textiel zijn
beneden het peil van 1957 gebleven.
Opmerkelijk is echter dat deze ach
teruitgang grotendeels werd opgehe
ven door een toename van de invoer
van andere goederen, zoals aardolie,
rubber, auto's, vee en vleesprodukten.
Vooral het geval van de aardolie is in
teressant: het blijkt namelijk dat de
vrijwillige invoerbeperking door de
Amerikaanse oliemaatschappijen,
waarover- zoveel te doen is geweest,
nauwelijks van enige invloed is ge
weest op de aankopen uit andere lan
den.
Ofschoon de verschuivingen in de in
voer voor sommige landen aanleiding
is geweest tot pijnlijke dollartekorten
hebben ze anderzijds andere landen
voordeel gebracht en er toe bijgedra
gen de dollarsaldi, voortvloeiend uit
handelstransacties met de Verenigde
Staten, te vergroten.
Dit zou eigenlijk hebben moeten bij
dragen tot een, op zijn beurt, levendige
uitvoerhandel en ofschoon in het alge
meen de Amerikaanse uitvoer dit jaar
op een vrij gezond volume gehand
haafd bleef, is deze toch aanzienlijk la
ger dan begin 1957, toen een buitenge
woon hoog peil werd bereikt. Volgens
de thans beschikbare cijfers was dé
waarde van de uitvoer van handels
goederen in de eerste maanden van
1958 op jaarbasis berekend ongeveer
16.500 miljoen tegen bijna 19.500
miljoen het jaar daarvoor. Bij ge
noemde cijfers is geen rekening gehou
den met de waarde der goederen die
door de regering voor steunverlening
werden verscheept.
De sterkste daling heeft plaats ge
vonden bij artikelen die in de ab
normale hausse in de uitvoer van
verleden jaar de boventoon voerden,
een hausse, die althans gedeeltelijk
moet worden toegeschreven aan dé
Suezcrisis en de slechte oogsten In
een aantal landen. Deze verminde
ring van de uitvoer heeft niettemin
grote invloed uitgeoefend op de eco
nomische situatie in de Verenigde
Staten: ruim een vijfde van de ge
raamde daling in de totale produktie
van goederen en diensten moet er
aan worden toegeschreven en gelijk
tijdig daarmee vond een intering der
bestaande voorraden en een vermin
dering van de investeringsprojecten
door de industrie plaats.
Het komt mij evenwel voor dat een
nadere beschouwing van deze kwestie
een zuiver theoretisch karakter draagt.
Er bestaat aanleiding aan te nemen dat
afgezien van een onvoorziene verdere
teruggang, reeds een duidelijk herstel
in de Amerikaanse handel is opgetre
den. Het ziet er eensdeels naar uit dat
de invoer zich op hoog niveau zal
handhaven en anderdeels dat bij ge
zonde economische toestanden in de
meeste landen en gezien het feit dat de
naweeën van de Suezcrisis nauwelijks
meer bespeurbaar zijn, thans mag wor
den aangenomen dat voor een verdere
daling in de buitenlandse vraag naar
Amerikaanse goederen nauwelijks of
in het geheel geen vrees meer behoeft
te bestaan.
SCHOUWEN een schip vol schoonheid, veran
kerd in de Schelde. Een rijk eiland. Rijk aan na
tuurschoon en rijk aan historie. Maar die middag
werden we op Schouwen met een nog geheel andere
rijkdom geconfronteerd: de rijkdom van een alles
behalve rijk man. Een oude baas, mandenmaker J.
P. Brouwer uit Zierikzee, 82 jaar oud. Een man met
een zwaar, maar ook bijzonder rijk leven achter
tich. Een eenvoudig ambachtsman, maar een edel
lingfuiken en rieten stoelen vervaardigt.
man naar de geest. Die zijn gehele leven opofferde
voor anderen, maar die nu op zijn oude dag nog al
tijd zijn eigen kostje wil verdienen. Om de doodeen
voudige reden, dat hij niet van anderen afhankelijk
wil zijn. Na een lang en vruchtbaar leven van geven
en anderen helpen, is het hem onmogelijk nu zelf
de hand op te houden. Dat zou zijn dood zijn en
daarom daarom kunt ge hem nog dagelijks in zijn
werkplaats vinden, waar hij manden vlecht, en pa-
ALS KNAAP van vijftien jaar
stapte hij in 1891 de manden
makerswerkplaats aan de Lange No-
belstraat binnen. En al die tijd, ze
ven en zestig jaren onafgebroken
achtereen, heeft hij daar gewerkt.
Eerst als knecht en de laatste vijftig
jaar als eigen baas.
Omstreeks de eeuwwisseling was
het nog bijzonder stil in Zierikzee.
Ook in de Lange Nobelstraat. Alleen
op marktdagen, donderdags, trokken
de boeren van het eiland naar de stad
en trokken in lange rijen door de
Zierikzeese straten. Dat bracht weer
eens wat vertier en voortdurend hief
Brouwer zijn hand op om goede be
kenden te groeten.
GEEN CENT
,Een mooi vak, dat mandenmaken,'
zegt de oude Brouwer van 1958, „al
leen erg jammer, dat er nooit een
cent in te verdienen is geweest." Re
kent u maar na: een mand bracht
amper een dubbeltje op en daar zat
dan nog de helft aan materiaal in.
Uren werd eraan gewerkt en dan wa
ren er een paar luttele centjes ver
diend. Er zijn zelfs tijden geweest,
dat Brouwer zijn manden van de
hand moest doen met een winst van
.één cent per mand.
„Dat was in de concurrentiestrijd,"
vertelt Brouwer ons, mild glim
lachend, terwijl hij van zijn gekniel
de arbeid is opgestaan en in een zes
tig jaar oude rietstoel („kwaliteit,
meneer!') gaat zitten. Er waren in
die dagen namelijk drie mandenma
kers in de Schouwse hoofdstad en er
moest hard „gevochten" worden om
de klandizie. Steeds lager werden de
Srijzen. Zo laag, dat er soms met ver-
es moest worden gewerkt. Dat kon
zo niet doorgaan. Successievelijk ver
dwenen de beide concurrenten van
het toneel. Alleen Brouwer hand
haafde zich. Als enige mandenmaker
van Zierikzee en thans ook de enige
van heel het eiland.
PIONIER
Neen, gemakkelijk heeft Brouwer
het nooit gehad. Dat vertellen ook
zijn eeltige, kromgewerkte handen en
zijn gegroefd gelaat, waarin overi
gens twee vriendelijke ogen en een
goedlachse mond niet ontbreken.
Brouwer heeft het met knechten ge
probeerd, drie, vier, vijf tegelijk.
Schraalhans bleef keukenmeester.
Geleidelijk aan moest hij zijn perso
neel inkrimpen, maar de karige
Winst bleef hetzelfde.
In Brouwer hadden de knechten
een beste baas. Niet voor niets ble
ven ze velen tot hun dood bij
Brouwer hangen. Vijftien of twintig,
sommigen zelfs twintig jaar lang.
Ondanks de slechte verdiensten
was Brouwer een van de pioniers op
het gebied van de vrije zaterdagmid-
9 „WEL1E-, manden- en rietenstoelen
maker", staat er boven de deur van
zijn werkplaats.
dag. Werken van 's morgens vijf uur
tot 's avonds half acht en zondags
naar de kerk. „Een mens moet ook
eens een uurtje voor zichzelf hebben
oordeelde Brouwer, en als een der
eersten misschien zelfs de eerste
sloot hij zaterdagsmiddags zijn
werkplaats.
En als de deur achter hem was
dichtgedraaid, dan dook de manden
maker onder de pomp, waste en ver
kleedde zich en dan dan begon
zijn andere leven. Dan stond daar
niet meer de zwoegende mandenma
ker, maar een van geestdrift blaken
de organisatieman.
TOT OVER DE OREN
Eeh figuur als Brouwer werd
spoedig op zijn waarde geschat en eer
hij het wist, zat hij tot over zijn oren
in het werk van vele verenigingen en
instanties.
Welke organisaties hij zoal in de
loop der jaren heeft gediend, weet
Brouwer niet precies meer. Maar in
Zierikzee en omgeving wel
ouderen dat nog heel goed te
len.
Acht en twintig jaar lang was hij
kerkeraadslid in de Geref. kerk, vele
jaren bestuurslid van de Zeeuwse
diaconale conferentie (waarvan vijf
jaar als voorzitter) en hoofdbestuurs
lid van de Diakonale Conferentie in
Utrecht. En dan te weten, dat de
mandenmaker 'n spraakgebrek heeft
dat echter blijkt te verdwijnen, zo
dra hij voor een grote menigte men
sen staat. Ook de politiek diende hij
en was dertig jaar penningmeester
van de plaatselijke AR-kiesvereni-
ging.
„KNAPEN"
De jeugd had zijn grote belangstel
ling. En nog! Aan de Jongelingsver-
eniging wijdde hij zijn krachten lange
tijd, maar later, toen hij daar te oud
voor werd, trad hij op als leider van
de Knapenvereniging „Benjamin" te
Zierikzee. Veertig jaar lang hield hij
dat vol. Tot zijn schrikt u niet!
tachtigste verjaardag. Toen legde hij
de voorzittershamer neer. Nu prijkt
er in zijn woonkamer een ingelijste
oorkonde, waarop te lezen staat dat
„Benjamin" hem heeft uitgeroepen
tot ere-voorzitter.
Hoe bestaat het, zo'n oude man
leider van de knapenclub. Dat moet
wel een vreselijke bende zijn ge
weest. Niets daarvan. Brouwer had
daarvoor zijn eigen methodes. Om
beurten stelde hij een knaap aan tot
voorzitter, onder zijn supervisie na
tuurlijk. En als er uit de Bijbel of
uit andere boeken gelezen moest
worden, dan kreeg ieder een gedeel
te. Niet op het rijtje af, neen, Brou
wer kende zijn pappenheimers. Plot
seling schoot zijn arm uit en dan was
iemand in een heel andere hoek aan
de beurt. Zo bleef de spanning er in
en het ging allemaal op rolletjes. „Ik
heb in al die veertig jaar nooit een
tje behoeven weg te sturen", ver
telt Brouwer, en zijn ogen lachen te
vreden. Goede herinneringen. Ook
ging hij dikwijls met deze jongens
club op reis. Maar als ge met Brou
wer over reizen praat, dan ben je
voorlopig nog niet klaar. Want daar
weet hü van mee te praten. Maar
daarover straks.
'S ZONDAGS
„De jongelui van tegenwoordig
vertellen je nogal eens, dat ze geen
tijd hebben voor verenigingen, maar
dan moet ik heel st illetjes toch wel
even glimlachen, want als ze geweten
hadden hoe dat vroeger ging.
Dat zijn woorden van de heer Brou
wer. En met recht kan hij dat zeg
gen. Want weet u hoe hij zijn zon
dagen besteedde, nadat hij zaterdags
avonds doodmoe naast zijn lieve
vrouw het bed was ingerold?
Dat ging zo. Eerst „uitslapen" tot
zeven uur. Ja, dat noemde hij uitsla
pen, want in de week ging de wekker
al om vier uur 's Zondagsmor
gens ging Brouwer dan naar de kerk.
Na kerktijd even koffie drinken en
dan vlug naar de jongensclub (kna
penvereniging heette dat vroeger),
waar de belhamels op hun leider
stonden te wachten. Om één uur
warm eten en dan ging het echtpaar
opnieuw trouw ter kerke. Na de
tweede kerkdienst maakte Brouwer
zich klaar om naar de J.V. in Schud-
debeurs te lopen. Dat was een
kilometer of vijf en 's avonds even
eens een uur lopen terug. Na de
avondboterham was zijn dag nog niet
ten einde, want dan wachtten nog
vele zaken. Zoals vergaderingen, of
besprekingen op sociaal of ander ter
rein. „Vermoeiende dagen, die zon
dagen", zegt Brouwer nu, „maar ik
heb er geen moment spijt van gehad,
want Ik vond het heerlijk."
REIZEN
En dan dat reizen. Verenigingen,
particulieren of wie ook maar een
reisje op touw wilde zetten, wisten
altijd Brouwer te vinden. En Brouwer
zei ook nooit „neen", want reizen
was een hobby van hem. Waarheen?
„Nou, alle kanten uit", aldus de man
denmaker, „ze konden het zo dol niet
bedenken, of ik ging mee als leider".
Naar Rotterdam, naar Zuid-Lim
burg, maar ook naar België. Brouwer
werd kind aan huis in Antwerpen en
Brussel, kende alle bezienswaardige
plekjes als zijn broekzak.
REISLEIDER
Overal was hij voor te porren. „We
gaan met een boot met 900 man naar
België," kwamen ondernemende lie
den op zekere dag bij Brouwer in de
werkplaats vertellen en of Brouwer
maar zo vriendelijk zou willen zijn
als reisleider op te treden. Best, zei
Brouwer. En het ging inderdaad best.
Zonder blikken of blozen trok hij met
die negenhonderd mannen en vrou
wen per boot naar Antwerpen. Twee
dagen lang. En toen een groep van
250 op die tweede dag vroeg, of
Brouwer hen ook nog niet Brussel
0 ALS kindervriend komen er nog
dagelijks jongens en meisjes bij hem
op bezoek. Geen wonder, tot op zijn
80e verjaardag was hij veertig jaar
lang) leider van de jongensclub „Sa
muel".
„MOOI WERK, dat mandenmakers
maar nooit een cent in te verdienen
geweest".
kon laten zien, toen zei de manden
maker opnieuw: „Best!"
Dat is Brouwer, welie (zgn. paJ
lingfuiken), manden en rietenstoe-
lenwaker, zoals er boven de deur van
zijn werkplaats staat geschilderd,
maar achter de schermen een gerou
tineerd organisatièman en globetrot
ter.
VEEL LEZEN
Een man, die zijn wetje weet. „Ik
heb veel gelezen", zegt de oude, ka
lende baas, „dat moest ik wel, want
ik heb alleen maar lager onderwijs
genoten".
Van zijn verenigingswerk heeft hij
ook veel opgestoken. Zijn intéressé
voor tal van zaken en problemen
werd gewekt en Brouwer ging zich
daarin verdiepen.
Maar ook nu nog wil hij „bij" blij
ven. De tijden mogen dan duur zijn
en de inkomsten niet groot, Brouwet
heeft nooit op zijn leesstof bezuinigd.
„Dat zou dom zijn," aldus de man
denmaker en hij kijkt langs ons heelV
als wilde hij dit over onze hoofden
heen tot vele anderen uitroepen. NoiJ
altijd leest Brouwer drie kranten. DÓ
Zierikzeesche Nieuwsbode voor het
plaatselijke, het Zeeuwsch Dagblad
voor het provinciale en landelijké
nieuws en „De Rotterdammer" ook
nog, omdat hij zijn blik niet te een
zijdig op Zeeland wil laten staren.
Dat was ons verhaal, zo uit het
leven gegrepen van J. P. Brou
wer uit Zierikzee. Het levensver
haal van de mandemaker van
Schouwen, maar ook dat van de
jeugdleider, organisatieman en
reisleider.
ZIEZO, de dagtaak is weer afgelo
pen. Dat betekent voor Brouwer, dat
hij eerst een uurtje gaat krantlezen.
In een zeker zestig jaar oude rieten
stoel kwaliteitmeneer") vlak voor
het raam in zijn werkplaats. Klompen
uit en een been op het krukje.