5 1957 Jaar van financiële crisis Overheid - vooral de gemeenten - hoofdschuldige JAAR VERSLAG NED. BANK Ommekeer aanstaande C.H.-jongeren bespraken radio- en tele visiebei eid Donderdag 1 mei 1958 ZEEUWSCH DAGBLAD Het vliegtuig verovert da Ver. Staten Door onze reiscorrespondent LINK van BRUGGEN Pagina 3 Het jaar 1957 bracht ons land, volgens een welhaast klassiek pa troon, het einde ener conjuncturele hausse, die bijna vier jaar lang onafgebroken had geduurd. Dat einde kwam na een milde crisis, die vooral daarom goedaardig van karakter kon blijven, omdat de klas sieke beleidsfout, die de conjunctuuroverspanning pleegt te kenmer ken die der overinvestering ditmaal overwegend in de publieke sector werd begaan, waar de zonde van het onvoorzichtige beleid niet, zoals vaak in het bedrijfsleven, wordt gevolgd door de straf van het faillissement. Dit had tot gelukkig resultaat, dat de crisis niet leidde tot deconfitures, maar alleen tot deviezenverlies, en na het herstel van het vertrouwen in de munt haast onmerkbaar overging in een recessie, waarvan verwacht mag worden, dat ook zij een mild karak ter zal behouden, mits slechts aan haar binnenlandse oorzaken geen sterke buitenlandse impulsen worden toegevoegd. Dit schrijft de president der Nederlandsche Bank, dr. M. W. Hol- trap, in het algemeen overzicht van het jaarverslag der Nederlandsche Èank, dat dinsdag verscheen. Aan .het verdere deel van zijn verslag is het volgende ontleend: mogen. Er is geen reden, te verwach ten, dat de expansie van de wereld- produktie zou worden onderbroken. Integendeel, vooral in Europa liggen nieuwe ontwikkelingsmogelijkheden in het verschiet. INDONESIË EN E.E.G. Vast staat, dat ons land vervallen is in het euvel van: het investeren boven de grens der beschikbare besparing. Het waren vooral de gemeenten, die zich aan deze fout schuldig maakten, Zij werden aangemoedigd tot uitbrei ding harer investeringen door een woningbouwbeleid, gericht op snel mogelijke investeringen groten deels gefinancierd uit een beroep op geldmarktmiddelen en dus op infla toire wijze waartoe de gemeentelijke vlottende schuld in 1957 toenam met f 1382 min. Deze inflatoire financie ring van een deel van de woningbouw had tot gevolg, dat de gemeenten in het derde kwartaal haar betalingen zouden hébben moeten staken, indien niet het rijk ware ingesprongen. Aldus wist de schatkist de kredietcrisis, die anders zou zijn ingetreden, te voor komen. Ook in de particuliere sector heb ben zich investeringsdisposities voor gedaan, welke op het beschikbaar ko men der duurzame financieringsmid delen vooruit liepen, maar de infla toire impulsen gingen in het eerste half jaar 1957 vooral van de publieke sector uit. Het liquiditeitstekort van het rijk bedroeg f470 min., dat van de lagere overheid f 660 min. In de private sector daarentegen ontstond een likwiditeitsoverschot. VALUTACRISIS In het derde kwartaal ontstond een valutacrisis, zoals ons land sedert de jaren 30 niet meer had meegemaakt, Pe vlucht uit de gulden deed de Ned. Bank in vier weken tijds bijna f 600 min. van haar reserves verliezen. Deze crisis gaf de bank aanleiding tot krachtige tegenacties in de vorm van een discontoverhoging. .Toen in sep tember het vertrouwen terugkeerde, verdween ook in ons land de inflatie atmosfeer. De invloed van de bestedingsbeper king, de begroting en andere factoren droegen bij tot het vertrouwen, dat aan de binnenlandse inflatoire ont wikkeling een eind zou komen. Toen in december de werkloosheid snel toenam, ontstond een zekere on gerustheid over het toekomstige con junctuurverloop. Het regeringsprogram tot beste dingsbeperking was in wezen niet an ders dan een program tot het in even wicht brengen der staatsfinanciën door belasting- en prijsmaatregelen, en tot het verbeteren der financiële positie van de lagere overheid door tarief verhoging der overheidsbedrijven en enige besnoeiing van investeringsu.it- gaven. Het beleid van de Ned. Bank was er op gericht, een te omvangrijk gebruik van inflatoire financierings middelen in de private sector tegen te gaan, nadat de overheid in begin sel een eind had gemaakt aan eigen inflatoire financiering. De president stelt vast, dat in 1957 allengs een einde kwam aan het rui me gebruik van inflatoire financie ringsmiddelen, dat in de voorafgaan de periode in zo sterke mate had bij gedragen tot de conjuncturele over spanning. Waar de rentestand op lange ter mijn zijn evenwichtsniveau zal lier vinden, valt niet te voorspellen. Ze ker is echter, dat dit niveau lager zal kunnen zijn, naarmate de overheid er heter In slaagt, de waardevastheid van het geld te handhaven en zij haar eigen aanspreken op de kapitaalmarkt weet te beperken. Ook voor de toekomst zal het wen selijk blijven, te verhinderen, dat de autonome gemeenten elkander op de kapitaalmarkt trachten te verdringen, ten einde een maximum aan middelen tot zich te trekken. GEEN PESSIMISME De stijging van de werkloosheid heeft de vraag doen rijzen, of met de bestedingsbeperking te diep was inge grepen. Terecht heeft de regering deze vraag ontkennend beantwoord. De terugslag in de bedrijvigheid draagt tot dusver geen ernstig karak ter. Tot een zekere grens was die te rugslag ook onvermijdelijk. Behoud van een zo hoog mogelijke werkgelegenheid, bij handhaving van evenwicht der betalingsbalans, eist concentratie op de export. De Ned. Bank hoopt, er toe te kunnen bijdra gen, dat voor de exportfinanciering op middellange termijn weer middelen beschikbaar komen. Op langere ter mijn zullen deze middelen grotendeels ontleend moeten worden aan de kapi taalmarkt. Wij staan, aldus de president, thans voor een periode van onzekerheid. Niettemin is er geen reden tot pessi- nisme. De Europese conjunctuur ver Het verslag stipt twee voor ons land belangrijke gebeurtenissen aan t.w., 't conflict door Indonesië in het leven ge roepen, dat voor de veelzijdige Neder landse belangen in Indonesië een ver nietigende slag betekent en bepaalde sectoren van het bedrijfsleven gevoelig treft. Een tweede gebeurtenis was het in werking treden van het verdrag der Europese Economische Gemeenschap. Zeker is, dat in de komende jaren tus sen de verdragslanden een gemeen schap zal groeien, die een vergaande invloed zal hebben op het economische leven en de hoogste eisen zal stellen aan de onderlinge economische en mo netaire samenwerking. Met vertrouwen mag worden ver wacht, dat de geleidelijke ontwikke ling van een nieuw Europees produk- tiepatroon inderdaad de deelnemende landen een grotere welvaart zal ver zekeren. Er kan geen twijfel aan bestaan, dat ons land zijn aandeel in die grotere welvaart zal weten te veroveren. Te zorgen, dat die grotere welvaart een vaste grondslag vindt in gezonde fi nanciën en in waardevast geld, is de moeilijke, maar stimulerende taak, die aan de samenwerking der financiële en monetaire autoriteiten van de zes landen blijft voorbehouden, aldus dr. Holtrop. OMMEKEER? Aan het verdere deel van het ver slag is het volgende ontleend: De stijging der kosten van levenson derhoud heeft haar uitwerking op het verbruiksvolume was iets geringer dan in 1956. Deze vermindering valt mede toe te schrijven aan een geringere ge neigdheid tot besteding, samenhangen de met de achteruitgang van de bedrij vigheid tegen het eind van 1957. De af zet van duurzame verbruiksgoederen vertoonde de grootste terugslag. Na het zeer onbevredigende beeld, dat de lopende rekening van de beta lingsbalans in 1956 had vertoond en na nog ongunstiger uitkomsten in de eer ste drie kwartalen van 1957, bracht het vierde kwartaal een plotselinge ommekeer. Dientengevolge vertoonden de jaarcijfers van de lopende rekening over 1957 een gunstiger beeld dan die van 1956. De omvang van de aankoop van Ne derlandse effecten door het buitenland geeft allengs aanleiding tot enige on gerustheid. In vijf jaar belie,p dit reeds bijna f 1600 miljoen. Het verslag merkt op: de uitbreiding van de investeringen van het Neder landse bedrijfsleven in het buitenland en de verlening van kredieten aan het buitenland zijn onverbrekelijk verhon den aan de voor ons land zo noodza kelijke industrialisatie en exportbevor dering. Zij kunnen niet worden nage laten. Maar het moet wel worden be treurd, dat de daartoe benodigde mid delen niet uit eigen hesparingen blij ken te zijn opgebracht, doch langs in directe weg grotendeels moesten wor den ontleend aan de verkoop van een deel van het belang hij enkele der grootste Nederlandse ondernemingen. GELDSCHEPPJNG Op monetair gebied mag 1957 met recht een bewogen jaar worden ge noemd. In de eerste drie kwartalen heeft de centrale overheid voor grote bedragen een beroep op infatoire financierings middelen gedaan. Het liquiditeitstekort van het rijk beliep in deze periode f570 miljoen. Alleen in het vierde kwartaal werd een overschot ge kweekt, namelijk van f211 miljoen. Voor het jaar als geheel resulteerde dus een tekort van f 360 miljoen. Uit monetair oogpunt is dit een ongunstig financieringsresultaat. Het verslag merkt op, dat tijdelijke recessievershijnselen moeten worden aanvaard als onvermijdelijke terugslag op een overspannen conjunctuur en als voorwaarde voor een terugkeer naar een evenwichtige ontwikkeling. Erkend moet ook worden, dat een volledig monetair herstel mede zal moeten steu nen op voldoende buitenlandse im pulsen. RIJK EN GEMEENTEN Het verslag bespreekt voorts de po sitie van de geld- en kapiatlamarkt, en zegt dat het afgelopen jaar duidelijk particuliere verbruik niet gemist. Het het grote gevaar heeft aangetoond van een situatie, waarin, naast de schat kist, bok de lagere publiekrechtelijke lichamen onbeperkte toegang hebben tot de geldmarkt. De financiën van de lagere overheid vertoonden een nog ongunstiger ver loop dan in 1956. Vooral de gemeen telijke netto vlottende schuld steeg tot ongekende hoogte. De regering heeft er streng op toe gezien, dat de gemeenten haar rente voorschriften nakwamen. Onder deze omstandigheden zag de lagere over heid zich in feite van de kapitaalmarkt afgesneden. Het beroep op inflatoire financie ringsmiddelen ging in 1957 overwe gend uit van de overheid. Niet ver wacht mag worden, dat de kapitaal markt de middelen zal kunnen op brengen, om het niveau van de in vesteringen van de lagere overheid, inclusief de woningwetbouw, te kun nen handhaven op het peil van 1957. Alleen bij een gevoelige economische terugslag zal een voldoende aanbod waarschijnlijk mogen worden geacht. Geconcludeerd moet dus worden, dat het niet zonder meer mogelijk blijkt, een niveau van investering, als in 1957 door de lagere overheid be reikt, duurzaam te handhaven. De situatie stelt de overheid voor de keuze: ofwel de som van bruto- investeringen van de lagere overheid op een lager niveau stellen, ofwel maatregelen nemen, om elders midde len vrij te maken, teneinde deze in vesteringen op een hoger niveau te kunnen handhaven, zonder dat het evenwicht in de nationale huishou ding wordt verbroken. De ervaring van 1957 heeft de ge varen, die voor het monetaire even wicht voortspruiten uit het ontbreken van regels ter verzekering van de toepassing van gezonde financierings methoden door de lagere overheid, duidelijk aangetoond. Moge de les voldoende zijn geweest, om thans op dit gebied orde op zaken te stellen, aldus het jaarverslag 1957 van de Nederlandsche Bank. Personeelsvergadering vein Visserij op Zeeuwse Stromen In de Korenbeurs te Bergen op Zoom werd een personeelsvergadering gehouden, belegd door het bestuur der Visserijen op de Zeeuwse Stromen. De heer dr. P. Korringa, directeur van het Rijks Instituut voor Visserij- onderzoek te IJmuiden hield een cau serie over de mosselculturen en de parasieten. Hij belichtte de biologische achter gronden en gaf een historisch over zicht van de ontwikkeling van deze plaag. Ir. Van Erp uit Amsterdam, Inspec teur der Visserijen op de Waddenzee, hield een causerie over de mosselcul turen op de Waddenzee. Volleybaltoernooi te Vlissingen Zaterdag 3 mei a.s. zal in de Frans Naereboutschool het traditionele volley baltoernooi van diverse ambtenarenkorp sen uit Zeeland worden gehouden. In de Domkerk te Brunswijk is een plechtige dienst gehouden in verband met de overbrenging naar Delft van 't stoffelijk overschot van Z.D.H. Prins Willem V van Oranje, dat dinsdag middag in de Nieuwe Kerk te Delft is bijgezet. - De foto toont Generaal b.d. Jhr. W. Roëll, voorzitter van het co mité tot overbrenging van het sloffe lijk overschot, in de houding bij dö kist, welke gedekt met de Nederlandse vlag en voorzien van een krans in de kleuren van Oranje, voor het hoofd altaar in de Dom was opgesteld. (Telefoto) Op de te Ermelo gehouden voorjaarscon ferentie van de Federatie van Christeiyk- Historische Jongerengroepen hee/fc drs. J. van Dis, hoofd van de afd. Gesproken Woord van de NCRV, in een kundig be toog het radio- en televisiebeleid bespro ken. Na een overzicht te hebben gegevten van de historische ontwikkeling beklem- In 1935 telden de Amerikaanse spoor wegen nog 242.000 mijl rail tegen 221.000 op 't ogenblik, In 1945 werden er negen honderd miljoen personen vervoerd, in 1954 slechts de helft. Niet voor niets zijn de Amerikaanse spoorwegen dan ook aan een omschake lingsproces begonnen. Gezamenlijk be zitten ze thans 1,8 miljoen goederenwa gons tegen 33.000 passagierswagons. En sinds 1945 worden er driehonderdduizend mensen minder geëxploiteerd, hetgeen 'n teruggang van meer dan twintig procent op de totale personeelssterkte betekent. De vierendertig luchtvaartmaatschap pijen, welke de Verenigde Staten tellen, zijn daarentegen groeiende en bloeiende, 't Duidelijkst wordt dit wel geillustreerd door de cijfers omtrent het luchtvervoer. Over de eerste honderd miljoen passa giers deden de gezamenlijke luchtvaart maatschappijen namelijk vierentwintig jaar, over de tweede honderd miljoen vier jaar en over de derde honderd mil joen (1956) slechts twee jaar Wat de buitenlandse bezoeker vooral in Amerika opvalt, is de goedkoopte der binnenlandse vliegtarieven. Een treinreis van enkele dagen - van New York aan de oostkust bijvoorbeeld naar San Fran- sisco aan de westkust is, nog afgezien van de maaltijden en tips, aanzienlijk duurder dan een luchtreis over dezelfde afstand en neemt bovendien vijf keer zo veel tijd in beslag. De grote bestellingen, die de als kool groeiende luchtvaartmaat schappijen dan ook bij de vliegtuigfa brieken doen zjjn een gevolg van deze hausse en een poging om het zich nog gestadig uitbreidende luchtverkeer op te vangen. Als vreemdeling doet men ook de ge waarwording op, dat het op drukke lijnen beslist noodzakelijk is een dag of drie van te voren te boeken. Doet men dit niet, dan loopt men de kans niet op tijd te kunnen vertrekken, ook al vliegen er nog zo veel toestellen van concurrente Hjnen naar de plaats van bestemming. Ruim, modern en goed geoutilleerd zijn ook de Amerikaanse vliegvelden. Nederland mag trots zijn op het Am- toont ook nu een groot weerstandsver- sterdamse Schiphol, in de Verenigde Sta ten zijn tientallen „Schiphols" in record tempo uit de grond gestampt. Elke plaats, die zichzelf respecteert, bezit een vliegveld, dat niet bij het Am sterdamse in de schaduw behoeft te staan. Zo kunnen de meeste steden van hon derdduizend inwoners en meer via het eigen vliegveld bereikt worden. En het merkwaardige is, dat ook hier de ge- meente of staat niet het rijk (fede ratie) dus, dat uit achtenveertig staten bestaat slechts directieven ten aanzien van da veiligheid geeft en dat de meeste luchthavens al na een paar jaar winst gevend zijn. De veiligheid op het binnenlandse luchtnet is groot. Elke dag zijn er boven de Verenigde Staten zo'n vijftienhonderd commerciële vliegtuigen in de lucht. Maar gerekend over 1956 bedroeg het aantal doden nog geen tweehonderd (1.26 per honderd miljoen passagiersmijlen), waarbij de ramp op de Grand Canyon (127 slachtoffers) 't grootste deel hiervan voor zich opeiste. Aan de andere kant werden in 1954 't laatste jaar, waarover cijfers beschik baar zjjn 2.475 Amerikanen bij spoor wegongelukken gedood, terwjjl er 25.539 gewonden waren Nog een paar cijfers? In 1956 vervoerden vliegtuigen van alle nationaliteiten 404.701 personen van de oude naar de nieuwe wereld, terwijl er 380.087 per boot gingen. En tussen 1950 en 1957 nam het lucht verkeer met 148 procent toe (zeeverkeer: 16 procent), terwijl alleen ln 1956 het aantal luchtpassagiers twintig procent hoger was dan in 1955 (zeepassagiers: twee procent). Op de lange afstand zijn de busver bindingen in de Verenigde Staten ideaal. De beroemde „Greyhound" („Hazewind") - coaches brengen de reiziger van kust tot kust en van noord naar zuid, zonder dat er een plaats van betekenis wordt over geslagen. Vergeleken met de trein en het vlieg tuig is de bus ook het goedkoopste mid del van vervoer. En zeker niet het on aardigste, want, gezeten in gemakkelijke, verstelbare fauteuils, onder zacht suizen de luchtverversers, kan men de schoon ste close-ups van Amerika krijgen. De bus heet tegelijkertijd het veiligste vervoermiddel te zijn. Hij is vierenveer tig keer zo „safe" als de personenauto, terwijl er tien keer zo weinig ongelukken als met het vliegtuig mee gebeuren. „Greyhound" adverteert met 't eerste cijfer, welks betekenis pas volledig tot de reiziger doordringt, als hij, gezeten in zo'n autobus, merkt dat er allesbehal ve snel gereden wordt. Op de korte afstand echter is Amerika een arm land voor bezoekers zonder wa gen. Zelfs in de dichtst bevolkte centra als New York en Washington komt het vervoer voornamelijk op de voeten van de reiziger aan, om nog maar niet van de ten hemel schreiende toestanden in de nieuwere, kleinere steden te spreken. De voornaamste oorzaak hiervan is de ondernemingsvorm der vervoersmaat schappijen. Negen van de tien zijn name lijk in handen van particuliere personen, omdat de overheid geen verantwoorde lijkheid op het gebied van het vervoer erkent. Dezelfde ondernemingsvorm komt men ook bij de spoorwegen tegen. De rails, de wagons, de stations en alle overige materialen en gebouwen zijn privé eigen dom, terwijl het rijk alleen toezicht op de veiligheid heeft. In de Amerikaanse treinen is dit dui delijk te merken. Rijdt men bijvoorbeeld van New York naar Washington een afstand, waarover men ruim vier uur doet dan slingert men heen en weer als op een tractor, die zich op ongelijk terrein op topsnelheid voortbeweegt. Een typisch straatbeeld van A -erlka: tweedehands auto's worden bij honder den tegelijk te koop aangeboden. „Geen rente", staat er zowel in het Engels als ln het Spaans, „als er binnen zestig dagen betaald wordt". toonde spr., dat de oude strijdvraag van nationale staats-omroep of vrije omroep met organisaties zich thans weer scherp doet gevoelen. Hier ligt, aldus Drs. Van Dis, het kernpunt van de toekomstige radio-organisatie in ons land en de wijze van beantwoording van deze vraag is hiervoor beslissend. „Wie als wij het verbindende in om nationale leven naar voren tracht te bren gen kan daarin, in een land als het onze, alleen slagen, Indien hij de nationale ver scheidenheid respecteert", zo citeerde spr. prof. Gerretson. In een kring gis de onz« is daarom de principiële beantwoording geen vraagstuk. Wie het goed recht van Christelijke partijvorming erkent als een van de wezenlijke bestanddelen van het Nederlandse volkskarakter, zal nooit prin. cipiëeel voorstander van een nationale omroep kunnen zijn. Al wat door vrij willige organisatie van volksgroepen tot ontwikkeling komt, moet niet door de overheid worden opgedrongen. Geestelijke vrijheid Spr. attendeerde er op, dat het radio- en televisievraagstuk tenslotte een kwes tie is van geestelijke vrijheid. Dit komt duidelijk tot uiting in het programmabe leid. Ligt dit in handen van vrije orga nisaties, uiteraard binnen de grenzen valt recht en wet, dan kan die geestelijke vrij. held zich ruim ontplooien. Dan komt ook de juiste overheidstaak tot zijn recht en leidt het samenspel tussen de organisatie» onderling alsmede tussen deze gezamen lijk en de overheid tot een bestel, dat door eenheid en verscheidenheid werke lijk NATIONAAL genoemd kan worden. Het voorontwerp-Radiowet, dat nu al zo lang op behandeling door de Kamer wacht, kreeg uiteraard ook de nodige aandacht. Dit ontwerp ziet men wel al» een poging tot regeling, waarbij rekening is gehouden met de nieuwe taken, die er voor de regering t.a.v. de omroep zijn ontstaan. Leidraad is hier meer: „ver keersregels" vast te stellen voor de uit het vrije initiatief opgekomen culturele organisaties. Integendeel: de overheid wil in cultureel opzicht zélf de leiding in han den nemen. Naar sprekers overtuiging, wordt hiermee de overheidstaak over schreden. De overheid behoort geen cul turele leiding te geven, omdat zij dit over kan laten aan de uit het volksleven voort gekomen organen. Het voorontwerp-Radiowet veronder stelt een actieve culturele overheidspoli- tiek, waarbij geen voldoende aandacht wordt opgebracht voor de culturele orga nisaties, die zich spontaan uit het volks leven hebben gevormd. Concours-hippique te Bergen op Zoom Op tweede Pinksterdag zal door de Westbrabantse harddraverij en Con-, cours-Hippique Vereniging ter gele genheid van het 55-jarig bestaan op het middenterrein van de renbaan „Kijk in de Pot" te Bergen op Zoom een groot nationaal concours-hippique verreden worden. In de voormiddag zal het springcon cours L. worden verreden. Daarna is er een dressuurnummer. Ook is een samengestelde wedstrijd voor de jeugd in het programma opgenomen. Het middagprogramma begint met landbouwnummers. Hierna komt een jeugdspringconcours. Daarna is het grote springconcours M. A. Als slot is er dan de geschiktheidsproef voor jachtpaarden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 3