Vrijere loonvorming vraagt verantwoordelijkheid J MOET IK NU LEREN MELKEN? KLAS Veren, voor Evangelisatie wordt zelfstandige gemeente Maandag 3 maart 1958 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 4 C.N.V. CONSTATEERT: De heer B. Roolink sprak tijdens conferentie te Utrecht Het gemis lijders aan brandend maagzuur voelen zich geen half mens. UIT DE KERKEN Doopsgezind nü Burgerlijke stand KOEIENLES Hervormden en gereformeerden Doopdienst in Griekenland Priester-arbeiders Er behoort immers ook een verband te bestaan dussen de rentabiliteit van de onderneming en het inkomen van de arbeider-bedrijfsgenoot in die onder neming. (Van één onzer verslaggevers) „WIE PRIJS STELT op vrijheid als voorwaarde voor verantwoor delijkheid, kan geen voorstander zijn van een centralistische loon politiek. Anderzijds kan wie rechtvaardigheid wil bevorderen geen absoluut vrije loonvorming voorstaan, waarbij de loonhoogte geheel wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt. De chr. sociale beweging staat dan ook een geheel ander systeem van loonpolitiek voor, waarbij ruimte is voor de eigen verantwoordelijk heid van de enkeling en de georganiseerde verbanden, doch waarbij anderzijds een zekere mate van leiding en toezicht aanwezig is, zodat de belangen van onze samenleving als geheel niet uit het oog worden verloren. Een systeem dus van differentiatie naast coördinatie. Aldus sprak de heer B. Roolvink tijdens de donderdag te Utrecht ge houden conferentie van het C.N.V. die aan de loonpolitiek was gewijd. De vraag, of de gewenst.e ruimte in het huidige systeem van loonpolitiek aan wezig is, kan volgens spreker niet zon der meer worden beantwoord. Formeel juridisch is die ruimte er niet, want Rijksbemiddelaars hebben het recht om een C. A. O. af te keuren of zelf om een bindende loonregeling op te leg gen. In de praktijk wordt het beleid van het college echter meestal in goed overleg met het bedrijfsleven gevoerd en heeft het zich in vrij sterke mate bij de behoeften van het bedrijfsleven aangepast. De laatste tijd neemt de critiek van de werknemersvakbewe ging op het college echter meer en meer toe. In de discussie kwam tot uiting, dat dit onder meer veroorzaakt wordt door de zeer lange duur van sommige on derhandelingen. In dit verband werd opgemerkt, dat als het accepteren van zwart loon door de arbeider diefstal is, eveneens van diefstal moet worden ge sproken als achtergebleven groenen door zeer langdurige onderhandelin gen jaren moeten wachten, tot ze het loon ontvangen, dat hun rechtens toe komt. GEEN EENHEIDSLOON De heer Roolvink constateerde, dat in Nederland geen eenheidsloon is ont staan, ondanks het streven van de over heid in deze richting. Er is loondiffe- rentiatie, maar voor de chr. vakbewe ging is deze differentiatie op zichzelf geen doel, doch gaat het allereerst om de vraag of er ruimte is voor het zelf dragen van verantwoordelijkheid voor het tot stand komen van deze lonen. Een grotere vrijheid in de loonvor ming noopt de vakbonden tot zelfbe perking in de looneisen. Met name zal alle aandacht gegeven moeten worden aan de gevolgen voor de prijzen. Een nominale loonsverhoging voor de ene groep, die resulteert in een reële loonsverlaging voor de rest is slechts bij uitzondering in geval van een aanwijsbare achterstand te aanvaar den. Èr blijft dus grotere coördinatie in de loonvorming nodig en die begint in eigen huis, aldus spreker en dat wil zeggen: in de vakcentrale. De bij het C.N.V. aangesloten bonden moeten op de hoogte zijn van eikaars plannen en de stand van het overleg. De vakcen trale zelf moet hierbij ook worden in geschakeld en zij kan als ze hoort welke lonen men in een bepaalde be drijfstak van plan is te vragen zo wel remmend als stimulerend werken omdat zij het gehele terrein overziet. Als het N.V.V. zich een tegenstan der betoont van meer differentiatie in de lonen, geeft het daarmee tegelijker tijd het bewijs van een groot wantrou wen in het eigen werk van de vakbe weging. Het spreekt daarmee eigen lijk uit, dat alleen de overheid in staat is om in dit opzicht de rechtvaardig heid jegens allen te betrachten. Nu de loonwet in behandeling zal worden genomen door de Kamer wilde spreker niet nader ingaan op de in stitutionele vormgeving van een nieu we, vrije loonpolitiek. Hij was van oordeel, dat de richtlijnen van de S. E. R. meer een minimum dan een ma ximum-karakter, behoren te dragen. Agn de hand hiervan kunnen in de be drijfstakken de onderhandelingen wor den gevoerd, waarbij in grote en hete rogene bedrijfstakken gestreefd zal moeten worden naar een mantelcon tract voor het geheel met sub-con tracten voor gelijksoortige groepen bedri1ven' AFWIJKING Een beperkte, ondernemingsgewijze vrijheid moet het sluitstuk zijn van t door het C.N.V. voorgestane systeem van loonpolitiek. Daarom moet in de C.A.O.'s de mogelijkheid worden ge schapen tot een afwijking naar boven en naar beneden in elke onderneming. Tenslotte betoogde de heer Roolvink nog, dat de bezitsvorming door de be vordering van de spaarzin een nood zakelijk complement is op deze gedif ferentieerde loonvorming. Het gevolg daarvan is immers, dat de ene arbei der meer krijgt dan de ander. Wie dat niet hebben kan, is een promotor van een centralistische loonpolitiek, waar bij ieders loon op onrechtvaardige wij ze wordt afgesteld op de zwakste be drijfstak of de zwakste onderneming. Dat meerdere moet echter worden ge spaard en kan een waardevolle bijdra gen leveren tot de bezitsvorming. Ge beurt dit niet, dan worden andere werknemers weer het slachtoffer van Ie overbesteding in een bepaalde sec tor, waar op grond van de differen tiatie meer kan worden betaald. Bij besluit van de Prov. Kerkvergadering van Gelderland en onder goedkeuring van de Generale Synode van de Ned. Hervormde Kerk is overgangsbepaling 238 a-h van de kerkorde van toepassing ver klaard op die lidmaten uit Barneveld en omgeving, die sinds 1953 behoorden tot de Ned. Hervormde vereniging voor Evangelisatie, die sindsdien diensten houdt eerst in het Concertgebouw en sinds septem ber 1957 in de Immanuelkerk. T^»c:o.iden mededeling (A-*- 1 Kunnen geen eten lien - In 't vooruitzicht van zo'n nieuwe aanval. R TnTes" "TSSyst^TerT prompt het eve WicTvE neutraliseren alle overtollig maagzuur in een wip. Op 't moment dat ge Rennies neemt en deze smelten op de tong, zakt de pijn, om na enkele minuten geheel te ver dwijnen. Neem toch Rennies. Gemak kelijk in te nemen gewoon laten smelten op de tong. En helemaal niet naar om in te nemen. Integendeel: smakelijk en onopvallend! Dit besluit is genomen, nadat uit de gedurende de laatste jaren gehouden samensprekingen van de kerkvisitato- ren met het bestuur der Evangelisatie en de plaatselijke kerkeraad is geble ken, dat deze lidmaten behoefte heb ben, binnen de grenzen van het belij den der kerk, aan een andere modali teit van prediking en catechese dan in de plaatselijke Hervormde gemeente, die de Geref. Bond is toegedaan, wordt gevonden. De Prov. Kerkvergadering heeft nu voor deze groep lidmaten van confes sionele of algemeen orthodoxe modali teit een aan haar verbonden predi kantsplaats gesticht en een kerke- raadscommissie benoemd, die de werk zaamheden zal verrichten uit deze noodvoorziening voortvloeiende. Nu de Evangelisatie als zodanig heeft opgehouden te bestaan, zal de naam, volgens besluit van de Prov. Kerkver gadering, luiden: Ned. Hervormde Kerk, kring Immanuelkerk, Barneveld. De Prov. Kerkvergadering treedt op als brede kerkeraad, en in haar op dracht werken de buitengewone ambts dragers, die dan ook door deze amb telijke vergadering worden benoemd. Lidmaten van de Necff Hei-vormde kerk kunnen nu voortaan ook in de Immanuelkerk hun kinderen laten do pen en het heilig avondmaal vieren. Op zondag 2 maart a.s. hoopt ds. J. v. Veen voor de eerste maal in deze kerk aan 16 kinderen uit de gemeente de doop te bedienen. De bediening van de sacramenten en het bevestigen van huwelijken en lid maten geschiedt nu volkomen kerkor- delijk, terwijl de hieruit volgende in schrijvingen in de kerkelijke registers van de plaatselijke gemeente op gezag van de Prov. Kerkvergadering door de kerkeraad moeten geschieden. Om op de duur tot een meer bevre digende oplossing te komen, wordt in de kerkorde bepaald, dat er eik jaar een gesprek moet zijn tussen de ambts dragers van de kerkeraad en van zo'n noodgemeente. Barneveld is, na Ede en Nijkerk, de derde Veluwse gemeente, waar deze noodvoorziening wordt toegepast. Ds. S. van den Bos, hervormd pre dikant te Vlaardingen schrijft, naar aanleiding van een komende avond maalsviering, in de „De Zondagsbode" het volgende: Deze week logeert bij ons een ex- rooms katholiek pater. Hij heeft zeer onlangs gebroken met de r.k. kerk, na diepgaande studie en uit gelovige overtuiging. Hij mist in onze kerk één ding: de telkens terugkerende viering van het avondmaal. Als hij mij vraagt: waarom vieren zo weinig leden van jullie kerk het heilig avondmaal?, dan kom ik echt in verlegenheid. Mis schien kunnen velen dat begrijpen. Zo was het ook onlangs op belijdenis-ca techisatie. Eén der deelnemers aan deze cursus had met zijn vrouw de laatstgehouden viering van het avond' maal bijgewoond. Zij was lid van de kerk, hij (nog) niet. Hij vertelde ons, dat het hem pijn gedaan had het heilig avondmaal niet te hebben mogen vie ren. Hij vroeg mij: waarom niet do minee? Ach, dan heb je verschillende antwoorden achter de hand, maar je voelt al van tevoren, dat ze niet toe reikend zijn als een afdoend en bevre digend antwoord aan iemand, die echt naar de viering van het avondmaal verlangt. Ik kan tenminste de verlegenheid goed aanvoelen van de collega, die na een heilig avondmaalsdienst ook bij gewoond door zijn zoontje, het ant woord schuldig bleef, toen zijn zoon tje hem vroeg: „Vader, waarom mag ik het avondmaal niet meevieren?" Maak dat eens duidelijk aan een kind. Vader zei heel eerlijk: „Jongen, dat weet ik eigenlijk niet". U moet nu niet zeggen: er kan van verlangen bij een kind geen sprake zijn. De vraag is in zijn simpelheid veelzeggend. Het is in ieder geval wel zó, dat tegenover het verlangen en de begeerte, dat bij velen leeft, om bij brood en wijn de verlossing en ver zoening door Jezus Christus te vieren, ook staat de weigering van zeer vele leden van de gemeente van Christus, op de nodiging in te gaan. Het Ev. Luthers Weekblad gaf aan de doopsgezinde predikant ds. H. W. Meihuizen gelegenheid om te verkla ren wat er op het ogenblik bij de doopsgezinden gaande is. Wij knippen uit ds. Meihuizens bijdrage deze ge deelten: Eerzijds werd er een, in verhouding tot de bevolkingstoename, te geringe groei van het ledental geconstateerd, anderzijds een zekere matheid ten op zichte van het gemeentelijk leven. Welke de oorzaken daarvan ook ge weest mogen zijn, (voor het eerste wordt wel eens gewezen op de afname van de vroegere kinderrijkdom der gezinnen en voor het tweede op de geestelijke moeheid onzer tijdgenoten, die evenzeer op ander gebied gesigna leerd is) de vaststelling van deze bei de feiten wierp de vraag op of de broe derschap geen andere dan de tot nu toe bewandelde wegen moest gaan. Het zal duidelijk zijn, dat de tweede aanleiding tot de vraagstelling, die van de matheid in betrekking tot het ge meenteleven, de grootste aandacht ge kregen heeft. Er is gevraagd om een sociologisch onderzoek, dat voor zo ver het verricht werd, hetgeen op enkele plaatsen geschiedde slechts bevestigde wat reeds vermoed was, nl. dat de „bevolkingspyramide" der doopsgezinden omgekeerd is (het grootste aantal leden is van hoge en zeer hoge leeftijd, het kleinste van jeugdige en vroeg-middelbare leef tijd). Er is gevraagd om meer eenheid in de vorm van godsdienstoefening, opdat de werfkracht der gemeentelijke samenkomsten groter zou worden. Er is gevraagd om middelen tot training van de leden, waarvan té velen in hun TOEN WIJ VORIGE WEEK de plaat voor zaak- "n^eKoeTeï onderwijs tot in alle onderdelen afgehandeld had- op ons program geplaatst zien. Goed hij heeft zijn zin gekregen. Eigenlijk is vorige zomer dat beest Ik ben weer vóór. Maar met me ontsnapt, want toen had die een beurt moeten de melk kun je toveren, want hebben. Nu is er immers in geen velden of wegen je kunt er van „zukke lekkere een koe te zien! Mijn eerste opwelling was vorige week om te zeggen, laten we nog wat wachten, tot boer zo reclame makend die dieren weer buiten in de wei lopen, maar eer voor vaders nering. Hij zelf het zover is heb ik de „lichting 1957" al doorge- lust het liefst van die lekkere geven aan mijn collega in twee dus schoot er niets iw Janie just zelfs ook anders over, dan nu over de koe te gaan praten. een xastige klant zijn. ik prijs Wim is in zijn nopjes, want die schijnt verknocht te zijn aan deze nuttige viervoeter. ZOUTELANDE Geboren: Jan C., z.v. A. Francke en N. A. Adriaanse; Kornelis, z.v. J. Roelse en W. Dingemanse. Gehuwd: W. Lievense, 32 j. en E. A. Hofkens, 20 j. Ik kan niet anders zeggen, dan dat we een best uur heb ben gehad en dat er veel ge leerd is. O wacht eens even, deze laatste zin legt u vast en zeker verkeerd uit, want u denkt dat ik, tevreden over mezelf, beweer dat ik zo best les gaf, dat de klas daar aar dig wat van opstak. Mis, ik wilde alleen zeggen, dat ik zo veel geleerd heb, wat u geen verwondering mag baren, want ik heb een flink stel spe cialisten in mijn klas, die voor voorlichting zorgden, waaron der Wim dan weer de chief was. De koe van de plaat is een model-koe. Prachtbeest! Ik zeg in mijn onnozeiheid, dat ik in lang geen koetje gezien heb in de wei. Moet u de gezichten van mijn specialisten zien. Dat van Wim in het bijzonder. Daar spreekt regelrecht min achting uit over zoveel onver stand. „De koeien binnen om- mers in de stal nou. Veuls te koud bute." Paragraaf één van mijn les aldus geleerd en Wim c.s. te vreden. We kijken allemaal goed naar De Koe. Eerlijk ge zegd, vind ik dat het beest me verwijtend aankijkt en ik weet niet, waaraan ik dit ver dien, want ik waardeer het hogelijk, wijl ik zeer wel weet, dat het koeiendom in ons land jaarlijks een oceaan van melk produceert, waaruit men bergen boter en kaas te voor schijn haalt om ons te laven en te voeden, terwijl buiten dien, doordat men in het bui tenland deze producten ook met graagte nuttigt, De Koe voor de schatkist heel wat de viezen fokt. In-brave beesten zijn de koeien. Doch dit is al les hogere wetenschap, die ik mijn grut nog niet voorscho tel. Natuurlijk praten we over de melk, die we van de koe krijgen. Daarover alleen al is een levendige discussie, want daar zijn er pro, maar ook ve len fel contra melk, vooral on der meisjes, waarbij ik mezelf niet hoef te rekenen, want ik ben hevig vóór. Het wordt me op de man af gevraagd door, Rien wiens vader de melkboer Min ons dorp is, waardoor Rien ook bij de koe-specialis ten behoort. Ik beken kleur en stem vóór melk. Janie ver acht me deswege, want, „Ik lus geen melk" zegt ze met pap toch aan. Janie lust wel pudding en dat noem ik onzin van haar, dan moet ze ook pap lusten, want dat is dunne pudding. Dan lig ik er uit bij Janie. Al pratend over de welda den van de koe komt ons ge sprek over het „huiselijk" le ven van dat dier. Dan kan ik maar, die moet u eens zien, want die kan melken. Dit al- haar goede gift, heeft daar les neem ik aan, op gezag van den en we al bij voorbaat een keus maakten voor recht op. Dan komen we op Wim. Leen, wiens vader ook deze week. wilde Wim met alle geweld de „Koe" de lekkere boter en kaas, die koeien op stal heeft, overvalt -11"- me onverhoeds met de vraag of ik óók kan melken. Ik geef een ontwijkend antwoord, door te zeggen, dat ik in het huis, waar ik woon geen schuur heb, waarin koeien staan. En dan word ik door mijn sexegenote Tineke, voor schut gezet, door haar zeggen, dat juffrouw niet durft. Ik verklaar dan kort en bondig en naar waarheid, dat ik niet bang ben voor een koe, (wat niet inhoudt dat ik zou dur ven melken). Wim is er de man niet naar om zich met een kluitje in het riet te laten sturen, dus vraagt hij me categorisch of ik durf melken, maar ik ontwijk de aanval door te zeggen, dat ik toch niet kan gaan melken, omdat ik er geen pakkie voor heb, enik zeg er toch maar eerlijk bij, dat ik nooit geleerd heb om een koe te melken. Dat zet Wim zo aan het den ken, dat hij even geen aan dacht geeft aan ons verdere discours, waar hij opeens in ploft met het welgemeende aanbod, dat ik thuus mag komme lere melieke, waarbij ik dan vaders overal mag ge- bruken, want dat doet moeder ook welderes, as ze mot mel iekeIk ben compleet confuus over zo'n aanbieding, maar hoe kom ik er onderuit, want tegen u gezegd, ik ben niet bang voor een koe, maar toch doodsbenauwd om er on der te kruipen. De tijd voor de „koeienles" is nu voorbij en nu hebben we nog niet eens getipt aan al de voordelen, die we krijgen als het koebeest dood is. Dit dus de volgende les, als Wim dan in vredesnaam maar zijn melkles en vaders overal ver geten is. UIT MIJN mijn oren wijd openzetten, want dan kan Wim me wat leren, want hij is immers va ders knecht. Mensen wat eet zo'n beest! Je kunt het geloven of niet, maar Wim is daar een hele middag na schooltijd druk mee om de maaltijd voor de koe op te dissen, „Die vreet eres een hoap weet je," zegt Wim vol overtuiging. Ineens brengt hij een ander interes sant chapiter naar voren. Het melken! Ga daar maar op uw gemak voor zitten, want daar over valt zoveel te zeggen, al thans volgens mijn specialis ten. Niet'dat zij zelve de kunst airede machtig zijn, doch dat is slechts een kwestie van tijd. „As ik strakkies groot bin, ga ik al de koeie melieke," aldus vertrouwt Wim ons zijn le vensprogram toe. Zijn broer Piet, een zevende-klasser, nee Donderdag is een vliegtuig van de Britse luchtvaart maatschappij „Silver City" in de heuvels nabij Bolton in het Engelse Graafschap Lancashire omlaag gestort. Er zijn zeker 30 doden te betreuren en een aantal gewonden. Het reddings werk wordt bemoeilijkt door zware mist en een dikke sneeuw laag. De foto geeft een beeld van het zwaarbeschadigde staartstuk van het vliegtuig. (Teiefoto). Prof. Bronkhorst wees echter deze be roering in het protestantse kamp af als romantiek. Z.i. was hier geen sprake van iets nieuws of van een laatste kans. De kerken van de reformatie zouden van huis uit moeten weten dat dagelijks vele duizenden van haar leden als priester arbeider in de wereld staan. De reforma tie heeft immers alle nadruk gelegd op het priesterschap van alle gelovigen. Het is niet onze bedoeling om, terwijl wij deze reactie van prof. Bronkhorst on derschrijven, het werk van deze priesters te kleineren. Integendeel! Maar belang rijker en wezenlijker dan het verlaten van hun geestelijke staat was het feit dat deze mannen in de Franse industrie de gemeente van Christus present stelden. Hiermee waren zij eerst recht in het ambt gesteld. De kerken van de reformatie moesten weten dat dit ambt dateert vanaf het mo ment dat de Heer zijn gemeente in de we reld zond, en dat dit ambt rust op alle gelovigen die weten door de Heer ge zonden te zijn. In Nederland werd onlangs geopperd om als belangrijkste gebeurtenis in onze kerk in 1957 te noemen de dominee, die ergens in ons land de pastorie verliet en dominee-fabrieksarbeider is geworden. In ieder geval zijn rond deze man veel pen nen in beweging gekomen om deze te we gen op haar evangelisatorische mogelijk heid en effect. Ondertussen bedoelt de dominee in kwestie alleen maar voor zichzelf eens wat op de hoogte te komen van de industrie en de verhoudingen daarin. Helaas werd door velen de suggestie gewekt, dat deze overgang van „toga naar overall" een norm voor onze kerk was om haar apostolaire werkzaamheid aan af te meten. Maar de gemeente is wat zij zijn mag, wanneer haar leden in hun dagelijkse ontmoeting met de wereld bezig zijn met de bediening van hun priesterschap in de verhoudingen waarin zij staan. geloofsleven nog dikwijls bleken te teren op het voedsel, hun in hun cate chisantenleeftijd toegediend. Deze punten kunnen teruggebracht worden tot de ene vraag of de doops gezinden zich wel voldoende bewust zijn van hun eigen geestelijk stempel, van de waarde ook van hetgeen zij van huisuit mede gekregen als afzonder lijke groepering binnen de christen heid, maar dat hunzelf mogelijker wijs niet geheel helder voor ogen staat. Daarom is het bemoedigend te weten, dat in kringen, die zich voor de oplei ding der predikanten verantwoordelijk weten de behoefte leeft aan een sa menvatting van het geloofsbezit der nazaten van de zestiende eeuwse ana baptisten, zowel uit de eerste als van later tijd. Er is een kink in de kabel gekomen van de goede verstandhouding tussen de hervormde gemeente en de gerefor meerde kerk te Luttelgeest (N.O.P.). Laatstgenoemde wees namelijk een verzoek tot het houden van een ge meenschappelijke kerkdienst af. Naar aanleiding hiervan merkt ds. mr. C. Brouwer in het „Gereformeerd Kerk blad" van de classis Emmeloord op: Er wordt telkens weer gesteld, dat er tussen gereformeerden en heel veel hervormden toch een eenheid in het geloof, een eenheid in Christus be staat. Dat is waar. Daar hebben wij vanuit onze kerk ook oog voor. Maar een eenheid in het geloof met heel veel hervormden betekent nog geen kerkelijke eenheid. Wij zijn niet één in de opvatting over de georganiseerde kerk op aarde. Om maar één ding te noemen. De ge reformeerde kerken passen tucht toe op de ambtsdragers. Predikanten, dia bij ons op de kansel komen, zijn op ge reformeerde belijdenis getoetste pre dikanten. In de hervormde kerk is dit (nog) niet het geval. Wanneer wij kerkdiensten zouden houden onder de keraden zouden wij naar gereformeerd kerkelijk beginsel tucht moeten toe passen over hervormde predikanten, die in zo een kerkdienst op de kansel klimmen. Op dit punt alleen al komt een kerkelijke gebrokenheid aan het licht, die wij plaatselijk niet zomaar mogen „oplappen" zonder het gehele verband van de gereformeerde kerken in Nederland. Ik weet, dat vele hervormde kerken dat niet begrijpen. Ons daarin stal vinden en scherpslijperig. Ik weet ook, dat vele hervormden van ons geduld vragen, veel geduld omdat in de naas te toekomst de kwestie van de tucht in de hervormde kerk (misschien) ook eon feit gaat worden. En we dan al3 hervormden en gereformeerden mis schien béter spreken kunnen met ei kaar. Veel geduld. Dat hebben wij ook. Er zijn ook gereformeerden, die me nen, dat je onze kerken de grootsta dienst kunt bewijzen door alle gere formeerden maar zo gauw mogelijk hervormd te maken. De snelle weg te rug naar de vaderlandse kerk? Is dat het ideaal? Ik meen, dat de Schrift ons roept naar de kerk van Christus! En het blij vende ideaal is: telkens weer terug naar de kerk van Jezus Christus. In „Jeugd en Evangelie" staat een artikeltje over een bezoek aan Grie kenland. Aan de passage over een kerkdienst der Grieks-Orthodoxen ont lenen we deze bijzonderheden. 't Is zondag in Griekenland. Alle orthodoxen gaan ter kerke. Om een gezongen dienst, een huwelijksinzege ning, een doop of een begrafenis bij te wonen. Het gaat er vrij rumoerig toe. De monotoom gezongen preek van de priester vermag niet te boeien. Da man zelf wel. Gehuld in een tot da voeten afvallend kleed, de tot zijn middel reikende gitzwarte haren, vrouwelijk in een wrong gebonden, een brandende kaars in de hand, komt hij ons aartsvaderlijk voor. Alleen.... van aartsvaders verwacht je niet dat ze onder de dienst flirten. In een grote kring staan familie en vrienden van de ouders der dopeling om het doopvont; een grote teil, want de kleine, vaak al ouder dan een jaar, gaat geheel onder. Enkele jongens, aan 't verstoppertje spelen, staken htm spel wanneer de priester zijn mouwen op stroopt; het kind wordt uitgekleed en de doopceremonie begint. De ouders leggen de doopbelofte af, lopen achter de priester aan, ntet kaarsen In de hand, driemaal om het vont en kussen het kruis dat hij hun voorhoudt. Na de onderdompeling wordt het lichaampje geheel bekruist, de priester knipt een haarlokje af, stopt dit in de was en overhandigt het de ouders. Na afloop krijgen alle aanwezigen een korfje met dragees en een fototje van het nieuwe kerklid. Met een feestmaal wordt thuis de plechtigheid bekroond. De Franse priester-arbeiders, die een paar jaar geleden zó sterk de aandacht trokken, werden door wika J. Steigstra in Hervormd Amsterdam weer eens naar voren gehaald als h(j het volgende op merkt: In onze kerken beleefden velen dit mee als een geheel nieuwe mogelijkheid om te laten zien wat evangelisatie vermag, an deren als een laatste kans voor de kerk om nog tot evangelisatie te komen. Dat het hier ging om een actie van de r.k. kerk deed weinig ter zake. Toen het epis copaat de priesters terug riep was het voor velen van ons of zij in een verwach ting waren teleurgesteld. (Zie vervolg kolom hiernaast)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 4