Vrijere loonvorming vraagt
verantwoordelijkheid
J
MOET IK NU LEREN MELKEN?
KLAS
Veren, voor Evangelisatie
wordt zelfstandige gemeente
Maandag 3 maart 1958
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 4
C.N.V. CONSTATEERT:
De heer B. Roolink
sprak tijdens
conferentie te Utrecht
Het gemis
lijders aan
brandend maagzuur
voelen zich geen half mens.
UIT DE KERKEN
Doopsgezind nü
Burgerlijke stand
KOEIENLES
Hervormden en
gereformeerden
Doopdienst in
Griekenland
Priester-arbeiders
Er behoort immers ook een verband te
bestaan dussen de rentabiliteit van de
onderneming en het inkomen van de
arbeider-bedrijfsgenoot in die onder
neming.
(Van één onzer verslaggevers)
„WIE PRIJS STELT op vrijheid als voorwaarde voor verantwoor
delijkheid, kan geen voorstander zijn van een centralistische loon
politiek. Anderzijds kan wie rechtvaardigheid wil bevorderen geen
absoluut vrije loonvorming voorstaan, waarbij de loonhoogte geheel
wordt bepaald door de wet van vraag en aanbod op de arbeidsmarkt.
De chr. sociale beweging staat dan ook een geheel ander systeem van
loonpolitiek voor, waarbij ruimte is voor de eigen verantwoordelijk
heid van de enkeling en de georganiseerde verbanden, doch waarbij
anderzijds een zekere mate van leiding en toezicht aanwezig is, zodat
de belangen van onze samenleving als geheel niet uit het oog worden
verloren. Een systeem dus van differentiatie naast coördinatie.
Aldus sprak de heer B. Roolvink
tijdens de donderdag te Utrecht ge
houden conferentie van het C.N.V. die
aan de loonpolitiek was gewijd. De
vraag, of de gewenst.e ruimte in het
huidige systeem van loonpolitiek aan
wezig is, kan volgens spreker niet zon
der meer worden beantwoord. Formeel
juridisch is die ruimte er niet, want
Rijksbemiddelaars hebben het recht om
een C. A. O. af te keuren of zelf om
een bindende loonregeling op te leg
gen. In de praktijk wordt het beleid
van het college echter meestal in goed
overleg met het bedrijfsleven gevoerd
en heeft het zich in vrij sterke mate
bij de behoeften van het bedrijfsleven
aangepast. De laatste tijd neemt de
critiek van de werknemersvakbewe
ging op het college echter meer en
meer toe.
In de discussie kwam tot uiting, dat
dit onder meer veroorzaakt wordt door
de zeer lange duur van sommige on
derhandelingen. In dit verband werd
opgemerkt, dat als het accepteren van
zwart loon door de arbeider diefstal is,
eveneens van diefstal moet worden ge
sproken als achtergebleven groenen
door zeer langdurige onderhandelin
gen jaren moeten wachten, tot ze het
loon ontvangen, dat hun rechtens toe
komt.
GEEN EENHEIDSLOON
De heer Roolvink constateerde, dat
in Nederland geen eenheidsloon is ont
staan, ondanks het streven van de over
heid in deze richting. Er is loondiffe-
rentiatie, maar voor de chr. vakbewe
ging is deze differentiatie op zichzelf
geen doel, doch gaat het allereerst om
de vraag of er ruimte is voor het zelf
dragen van verantwoordelijkheid voor
het tot stand komen van deze lonen.
Een grotere vrijheid in de loonvor
ming noopt de vakbonden tot zelfbe
perking in de looneisen. Met name zal
alle aandacht gegeven moeten worden
aan de gevolgen voor de prijzen. Een
nominale loonsverhoging voor de ene
groep, die resulteert in een reële
loonsverlaging voor de rest is slechts
bij uitzondering in geval van een
aanwijsbare achterstand te aanvaar
den. Èr blijft dus grotere coördinatie
in de loonvorming nodig en die begint
in eigen huis, aldus spreker en dat wil
zeggen: in de vakcentrale. De bij het
C.N.V. aangesloten bonden moeten op
de hoogte zijn van eikaars plannen en
de stand van het overleg. De vakcen
trale zelf moet hierbij ook worden in
geschakeld en zij kan als ze hoort
welke lonen men in een bepaalde be
drijfstak van plan is te vragen zo
wel remmend als stimulerend werken
omdat zij het gehele terrein overziet.
Als het N.V.V. zich een tegenstan
der betoont van meer differentiatie in
de lonen, geeft het daarmee tegelijker
tijd het bewijs van een groot wantrou
wen in het eigen werk van de vakbe
weging. Het spreekt daarmee eigen
lijk uit, dat alleen de overheid in staat
is om in dit opzicht de rechtvaardig
heid jegens allen te betrachten.
Nu de loonwet in behandeling zal
worden genomen door de Kamer wilde
spreker niet nader ingaan op de in
stitutionele vormgeving van een nieu
we, vrije loonpolitiek. Hij was van
oordeel, dat de richtlijnen van de S.
E. R. meer een minimum dan een ma
ximum-karakter, behoren te dragen.
Agn de hand hiervan kunnen in de be
drijfstakken de onderhandelingen wor
den gevoerd, waarbij in grote en hete
rogene bedrijfstakken gestreefd zal
moeten worden naar een mantelcon
tract voor het geheel met sub-con
tracten voor gelijksoortige groepen
bedri1ven' AFWIJKING
Een beperkte, ondernemingsgewijze
vrijheid moet het sluitstuk zijn van t
door het C.N.V. voorgestane systeem
van loonpolitiek. Daarom moet in de
C.A.O.'s de mogelijkheid worden ge
schapen tot een afwijking naar boven
en naar beneden in elke onderneming.
Tenslotte betoogde de heer Roolvink
nog, dat de bezitsvorming door de be
vordering van de spaarzin een nood
zakelijk complement is op deze gedif
ferentieerde loonvorming. Het gevolg
daarvan is immers, dat de ene arbei
der meer krijgt dan de ander. Wie dat
niet hebben kan, is een promotor van
een centralistische loonpolitiek, waar
bij ieders loon op onrechtvaardige wij
ze wordt afgesteld op de zwakste be
drijfstak of de zwakste onderneming.
Dat meerdere moet echter worden ge
spaard en kan een waardevolle bijdra
gen leveren tot de bezitsvorming. Ge
beurt dit niet, dan worden andere
werknemers weer het slachtoffer van
Ie overbesteding in een bepaalde sec
tor, waar op grond van de differen
tiatie meer kan worden betaald.
Bij besluit van de Prov. Kerkvergadering van Gelderland en onder
goedkeuring van de Generale Synode van de Ned. Hervormde Kerk
is overgangsbepaling 238 a-h van de kerkorde van toepassing ver
klaard op die lidmaten uit Barneveld en omgeving, die sinds 1953
behoorden tot de Ned. Hervormde vereniging voor Evangelisatie, die
sindsdien diensten houdt eerst in het Concertgebouw en sinds septem
ber 1957 in de Immanuelkerk.
T^»c:o.iden mededeling (A-*- 1
Kunnen geen eten lien - In 't
vooruitzicht van zo'n nieuwe aanval.
R TnTes" "TSSyst^TerT prompt het eve
WicTvE neutraliseren alle overtollig
maagzuur in een wip.
Op 't moment dat ge Rennies neemt en
deze smelten op de tong, zakt de pijn,
om na enkele minuten geheel te ver
dwijnen. Neem toch Rennies. Gemak
kelijk in te nemen gewoon laten
smelten op de tong. En helemaal niet
naar om in te nemen. Integendeel:
smakelijk en onopvallend!
Dit besluit is genomen, nadat uit de
gedurende de laatste jaren gehouden
samensprekingen van de kerkvisitato-
ren met het bestuur der Evangelisatie
en de plaatselijke kerkeraad is geble
ken, dat deze lidmaten behoefte heb
ben, binnen de grenzen van het belij
den der kerk, aan een andere modali
teit van prediking en catechese dan in
de plaatselijke Hervormde gemeente,
die de Geref. Bond is toegedaan, wordt
gevonden.
De Prov. Kerkvergadering heeft nu
voor deze groep lidmaten van confes
sionele of algemeen orthodoxe modali
teit een aan haar verbonden predi
kantsplaats gesticht en een kerke-
raadscommissie benoemd, die de werk
zaamheden zal verrichten uit deze
noodvoorziening voortvloeiende.
Nu de Evangelisatie als zodanig heeft
opgehouden te bestaan, zal de naam,
volgens besluit van de Prov. Kerkver
gadering, luiden: Ned. Hervormde
Kerk, kring Immanuelkerk, Barneveld.
De Prov. Kerkvergadering treedt op
als brede kerkeraad, en in haar op
dracht werken de buitengewone ambts
dragers, die dan ook door deze amb
telijke vergadering worden benoemd.
Lidmaten van de Necff Hei-vormde
kerk kunnen nu voortaan ook in de
Immanuelkerk hun kinderen laten do
pen en het heilig avondmaal vieren.
Op zondag 2 maart a.s. hoopt ds. J. v.
Veen voor de eerste maal in deze kerk
aan 16 kinderen uit de gemeente de
doop te bedienen.
De bediening van de sacramenten en
het bevestigen van huwelijken en lid
maten geschiedt nu volkomen kerkor-
delijk, terwijl de hieruit volgende in
schrijvingen in de kerkelijke registers
van de plaatselijke gemeente op gezag
van de Prov. Kerkvergadering door de
kerkeraad moeten geschieden.
Om op de duur tot een meer bevre
digende oplossing te komen, wordt in
de kerkorde bepaald, dat er eik jaar
een gesprek moet zijn tussen de ambts
dragers van de kerkeraad en van zo'n
noodgemeente.
Barneveld is, na Ede en Nijkerk, de
derde Veluwse gemeente, waar deze
noodvoorziening wordt toegepast.
Ds. S. van den Bos, hervormd pre
dikant te Vlaardingen schrijft, naar
aanleiding van een komende avond
maalsviering, in de „De Zondagsbode"
het volgende:
Deze week logeert bij ons een ex-
rooms katholiek pater. Hij heeft zeer
onlangs gebroken met de r.k. kerk, na
diepgaande studie en uit gelovige
overtuiging. Hij mist in onze kerk één
ding: de telkens terugkerende viering
van het avondmaal. Als hij mij vraagt:
waarom vieren zo weinig leden van
jullie kerk het heilig avondmaal?, dan
kom ik echt in verlegenheid. Mis
schien kunnen velen dat begrijpen. Zo
was het ook onlangs op belijdenis-ca
techisatie. Eén der deelnemers aan
deze cursus had met zijn vrouw de
laatstgehouden viering van het avond'
maal bijgewoond. Zij was lid van de
kerk, hij (nog) niet. Hij vertelde ons,
dat het hem pijn gedaan had het heilig
avondmaal niet te hebben mogen vie
ren. Hij vroeg mij: waarom niet do
minee? Ach, dan heb je verschillende
antwoorden achter de hand, maar je
voelt al van tevoren, dat ze niet toe
reikend zijn als een afdoend en bevre
digend antwoord aan iemand, die echt
naar de viering van het avondmaal
verlangt.
Ik kan tenminste de verlegenheid
goed aanvoelen van de collega, die na
een heilig avondmaalsdienst ook bij
gewoond door zijn zoontje, het ant
woord schuldig bleef, toen zijn zoon
tje hem vroeg: „Vader, waarom mag
ik het avondmaal niet meevieren?"
Maak dat eens duidelijk aan een kind.
Vader zei heel eerlijk: „Jongen, dat
weet ik eigenlijk niet".
U moet nu niet zeggen: er kan van
verlangen bij een kind geen sprake
zijn. De vraag is in zijn simpelheid
veelzeggend. Het is in ieder geval
wel zó, dat tegenover het verlangen
en de begeerte, dat bij velen leeft, om
bij brood en wijn de verlossing en ver
zoening door Jezus Christus te vieren,
ook staat de weigering van zeer vele
leden van de gemeente van Christus,
op de nodiging in te gaan.
Het Ev. Luthers Weekblad gaf aan
de doopsgezinde predikant ds. H. W.
Meihuizen gelegenheid om te verkla
ren wat er op het ogenblik bij de
doopsgezinden gaande is. Wij knippen
uit ds. Meihuizens bijdrage deze ge
deelten:
Eerzijds werd er een, in verhouding
tot de bevolkingstoename, te geringe
groei van het ledental geconstateerd,
anderzijds een zekere matheid ten op
zichte van het gemeentelijk leven.
Welke de oorzaken daarvan ook ge
weest mogen zijn, (voor het eerste
wordt wel eens gewezen op de afname
van de vroegere kinderrijkdom der
gezinnen en voor het tweede op de
geestelijke moeheid onzer tijdgenoten,
die evenzeer op ander gebied gesigna
leerd is) de vaststelling van deze bei
de feiten wierp de vraag op of de broe
derschap geen andere dan de tot nu
toe bewandelde wegen moest gaan.
Het zal duidelijk zijn, dat de tweede
aanleiding tot de vraagstelling, die van
de matheid in betrekking tot het ge
meenteleven, de grootste aandacht ge
kregen heeft. Er is gevraagd om een
sociologisch onderzoek, dat voor zo
ver het verricht werd, hetgeen op
enkele plaatsen geschiedde slechts
bevestigde wat reeds vermoed was, nl.
dat de „bevolkingspyramide" der
doopsgezinden omgekeerd is (het
grootste aantal leden is van hoge en
zeer hoge leeftijd, het kleinste van
jeugdige en vroeg-middelbare leef
tijd). Er is gevraagd om meer eenheid
in de vorm van godsdienstoefening,
opdat de werfkracht der gemeentelijke
samenkomsten groter zou worden. Er
is gevraagd om middelen tot training
van de leden, waarvan té velen in hun
TOEN WIJ VORIGE WEEK de plaat voor zaak- "n^eKoeTeï
onderwijs tot in alle onderdelen afgehandeld had-
op ons program geplaatst zien. Goed hij heeft zijn
zin gekregen. Eigenlijk is vorige zomer dat beest Ik ben
weer vóór. Maar met
me ontsnapt, want toen had die een beurt moeten de melk kun je toveren, want
hebben. Nu is er immers in geen velden of wegen je kunt er van „zukke lekkere
een koe te zien! Mijn eerste opwelling was vorige
week om te zeggen, laten we nog wat wachten, tot boer zo reclame makend
die dieren weer buiten in de wei lopen, maar eer voor vaders nering. Hij zelf
het zover is heb ik de „lichting 1957" al doorge- lust het liefst van die lekkere
geven aan mijn collega in twee dus schoot er niets iw Janie just zelfs ook
anders over, dan nu over de koe te gaan praten. een xastige klant zijn. ik prijs
Wim is in zijn nopjes, want die schijnt verknocht
te zijn aan deze nuttige viervoeter.
ZOUTELANDE
Geboren: Jan C., z.v. A. Francke en N.
A. Adriaanse; Kornelis, z.v. J. Roelse en
W. Dingemanse.
Gehuwd: W. Lievense, 32 j. en E. A.
Hofkens, 20 j.
Ik kan niet anders zeggen,
dan dat we een best uur heb
ben gehad en dat er veel ge
leerd is. O wacht eens even,
deze laatste zin legt u vast en
zeker verkeerd uit, want u
denkt dat ik, tevreden over
mezelf, beweer dat ik zo best
les gaf, dat de klas daar aar
dig wat van opstak. Mis, ik
wilde alleen zeggen, dat ik zo
veel geleerd heb, wat u geen
verwondering mag baren,
want ik heb een flink stel spe
cialisten in mijn klas, die voor
voorlichting zorgden, waaron
der Wim dan weer de chief
was.
De koe van de plaat is een
model-koe. Prachtbeest! Ik
zeg in mijn onnozeiheid, dat ik
in lang geen koetje gezien heb
in de wei. Moet u de gezichten
van mijn specialisten zien.
Dat van Wim in het bijzonder.
Daar spreekt regelrecht min
achting uit over zoveel onver
stand. „De koeien binnen om-
mers in de stal nou. Veuls te
koud bute."
Paragraaf één van mijn les
aldus geleerd en Wim c.s. te
vreden. We kijken allemaal
goed naar De Koe. Eerlijk ge
zegd, vind ik dat het beest me
verwijtend aankijkt en ik
weet niet, waaraan ik dit ver
dien, want ik waardeer het
hogelijk, wijl ik zeer wel weet,
dat het koeiendom in ons
land jaarlijks een oceaan van
melk produceert, waaruit men
bergen boter en kaas te voor
schijn haalt om ons te laven
en te voeden, terwijl buiten
dien, doordat men in het bui
tenland deze producten ook
met graagte nuttigt, De Koe
voor de schatkist heel wat de
viezen fokt. In-brave beesten
zijn de koeien. Doch dit is al
les hogere wetenschap, die ik
mijn grut nog niet voorscho
tel. Natuurlijk praten we over
de melk, die we van de koe
krijgen. Daarover alleen al is
een levendige discussie, want
daar zijn er pro, maar ook ve
len fel contra melk, vooral on
der meisjes, waarbij ik mezelf
niet hoef te rekenen, want ik
ben hevig vóór. Het wordt me
op de man af gevraagd door,
Rien wiens vader de melkboer
Min ons dorp is, waardoor
Rien ook bij de koe-specialis
ten behoort. Ik beken kleur
en stem vóór melk. Janie ver
acht me deswege, want, „Ik
lus geen melk" zegt ze met
pap toch aan. Janie lust wel
pudding en dat noem ik onzin
van haar, dan moet ze ook
pap lusten, want dat is dunne
pudding. Dan lig ik er uit bij
Janie.
Al pratend over de welda
den van de koe komt ons ge
sprek over het „huiselijk" le
ven van dat dier. Dan kan ik
maar, die moet u eens zien,
want die kan melken. Dit al-
haar goede gift, heeft daar les neem ik aan, op gezag van
den en we al bij voorbaat een keus maakten voor recht op. Dan komen we op Wim. Leen, wiens vader ook
deze week. wilde Wim met alle geweld de „Koe" de lekkere boter en kaas, die koeien op stal heeft, overvalt
-11"- me onverhoeds met de vraag
of ik óók kan melken. Ik geef
een ontwijkend antwoord,
door te zeggen, dat ik in het
huis, waar ik woon geen
schuur heb, waarin koeien
staan. En dan word ik door
mijn sexegenote Tineke, voor
schut gezet, door haar zeggen,
dat juffrouw niet durft. Ik
verklaar dan kort en bondig
en naar waarheid, dat ik niet
bang ben voor een koe, (wat
niet inhoudt dat ik zou dur
ven melken).
Wim is er de man niet naar
om zich met een kluitje in het
riet te laten sturen, dus vraagt
hij me categorisch of ik durf
melken, maar ik ontwijk de
aanval door te zeggen, dat ik
toch niet kan gaan melken,
omdat ik er geen pakkie voor
heb, enik zeg er toch
maar eerlijk bij, dat ik nooit
geleerd heb om een koe te
melken.
Dat zet Wim zo aan het den
ken, dat hij even geen aan
dacht geeft aan ons verdere
discours, waar hij opeens in
ploft met het welgemeende
aanbod, dat ik thuus mag
komme lere melieke, waarbij
ik dan vaders overal mag ge-
bruken, want dat doet moeder
ook welderes, as ze mot mel
iekeIk ben compleet
confuus over zo'n aanbieding,
maar hoe kom ik er onderuit,
want tegen u gezegd, ik ben
niet bang voor een koe, maar
toch doodsbenauwd om er on
der te kruipen.
De tijd voor de „koeienles"
is nu voorbij en nu hebben
we nog niet eens getipt aan al
de voordelen, die we krijgen
als het koebeest dood is. Dit
dus de volgende les, als Wim
dan in vredesnaam maar zijn
melkles en vaders overal ver
geten is.
UIT MIJN
mijn oren wijd openzetten,
want dan kan Wim me wat
leren, want hij is immers va
ders knecht. Mensen wat eet
zo'n beest! Je kunt het geloven
of niet, maar Wim is daar een
hele middag na schooltijd
druk mee om de maaltijd voor
de koe op te dissen, „Die vreet
eres een hoap weet je," zegt
Wim vol overtuiging. Ineens
brengt hij een ander interes
sant chapiter naar voren. Het
melken! Ga daar maar op uw
gemak voor zitten, want daar
over valt zoveel te zeggen, al
thans volgens mijn specialis
ten. Niet'dat zij zelve de kunst
airede machtig zijn, doch dat
is slechts een kwestie van tijd.
„As ik strakkies groot bin, ga
ik al de koeie melieke," aldus
vertrouwt Wim ons zijn le
vensprogram toe. Zijn broer
Piet, een zevende-klasser, nee
Donderdag is een vliegtuig van de
Britse luchtvaart maatschappij
„Silver City" in de heuvels nabij
Bolton in het Engelse Graafschap
Lancashire omlaag gestort. Er zijn
zeker 30 doden te betreuren en een
aantal gewonden. Het reddings
werk wordt bemoeilijkt door
zware mist en een dikke sneeuw
laag. De foto geeft een beeld van
het zwaarbeschadigde staartstuk
van het vliegtuig. (Teiefoto).
Prof. Bronkhorst wees echter deze be
roering in het protestantse kamp af als
romantiek. Z.i. was hier geen sprake van
iets nieuws of van een laatste kans. De
kerken van de reformatie zouden van
huis uit moeten weten dat dagelijks vele
duizenden van haar leden als priester
arbeider in de wereld staan. De reforma
tie heeft immers alle nadruk gelegd op
het priesterschap van alle gelovigen.
Het is niet onze bedoeling om, terwijl
wij deze reactie van prof. Bronkhorst on
derschrijven, het werk van deze priesters
te kleineren. Integendeel! Maar belang
rijker en wezenlijker dan het verlaten
van hun geestelijke staat was het feit dat
deze mannen in de Franse industrie de
gemeente van Christus present stelden.
Hiermee waren zij eerst recht in het
ambt gesteld.
De kerken van de reformatie moesten
weten dat dit ambt dateert vanaf het mo
ment dat de Heer zijn gemeente in de we
reld zond, en dat dit ambt rust op alle
gelovigen die weten door de Heer ge
zonden te zijn.
In Nederland werd onlangs geopperd
om als belangrijkste gebeurtenis in onze
kerk in 1957 te noemen de dominee, die
ergens in ons land de pastorie verliet en
dominee-fabrieksarbeider is geworden. In
ieder geval zijn rond deze man veel pen
nen in beweging gekomen om deze te we
gen op haar evangelisatorische mogelijk
heid en effect. Ondertussen bedoelt de
dominee in kwestie alleen maar voor
zichzelf eens wat op de hoogte te komen
van de industrie en de verhoudingen
daarin.
Helaas werd door velen de suggestie
gewekt, dat deze overgang van „toga naar
overall" een norm voor onze kerk was
om haar apostolaire werkzaamheid aan
af te meten.
Maar de gemeente is wat zij zijn mag,
wanneer haar leden in hun dagelijkse
ontmoeting met de wereld bezig zijn met
de bediening van hun priesterschap in de
verhoudingen waarin zij staan.
geloofsleven nog dikwijls bleken te
teren op het voedsel, hun in hun cate
chisantenleeftijd toegediend.
Deze punten kunnen teruggebracht
worden tot de ene vraag of de doops
gezinden zich wel voldoende bewust
zijn van hun eigen geestelijk stempel,
van de waarde ook van hetgeen zij van
huisuit mede gekregen als afzonder
lijke groepering binnen de christen
heid, maar dat hunzelf mogelijker wijs
niet geheel helder voor ogen staat.
Daarom is het bemoedigend te weten,
dat in kringen, die zich voor de oplei
ding der predikanten verantwoordelijk
weten de behoefte leeft aan een sa
menvatting van het geloofsbezit der
nazaten van de zestiende eeuwse ana
baptisten, zowel uit de eerste als van
later tijd.
Er is een kink in de kabel gekomen
van de goede verstandhouding tussen
de hervormde gemeente en de gerefor
meerde kerk te Luttelgeest (N.O.P.).
Laatstgenoemde wees namelijk een
verzoek tot het houden van een ge
meenschappelijke kerkdienst af. Naar
aanleiding hiervan merkt ds. mr. C.
Brouwer in het „Gereformeerd Kerk
blad" van de classis Emmeloord op:
Er wordt telkens weer gesteld, dat
er tussen gereformeerden en heel veel
hervormden toch een eenheid in het
geloof, een eenheid in Christus be
staat. Dat is waar. Daar hebben wij
vanuit onze kerk ook oog voor. Maar
een eenheid in het geloof met heel
veel hervormden betekent nog geen
kerkelijke eenheid. Wij zijn niet één
in de opvatting over de georganiseerde
kerk op aarde.
Om maar één ding te noemen. De ge
reformeerde kerken passen tucht toe
op de ambtsdragers. Predikanten, dia
bij ons op de kansel komen, zijn op ge
reformeerde belijdenis getoetste pre
dikanten. In de hervormde kerk is dit
(nog) niet het geval. Wanneer wij
kerkdiensten zouden houden onder de
keraden zouden wij naar gereformeerd
kerkelijk beginsel tucht moeten toe
passen over hervormde predikanten,
die in zo een kerkdienst op de kansel
klimmen. Op dit punt alleen al komt
een kerkelijke gebrokenheid aan het
licht, die wij plaatselijk niet zomaar
mogen „oplappen" zonder het gehele
verband van de gereformeerde kerken
in Nederland.
Ik weet, dat vele hervormde kerken
dat niet begrijpen. Ons daarin stal
vinden en scherpslijperig. Ik weet ook,
dat vele hervormden van ons geduld
vragen, veel geduld omdat in de naas
te toekomst de kwestie van de tucht
in de hervormde kerk (misschien) ook
eon feit gaat worden. En we dan al3
hervormden en gereformeerden mis
schien béter spreken kunnen met ei
kaar. Veel geduld. Dat hebben wij ook.
Er zijn ook gereformeerden, die me
nen, dat je onze kerken de grootsta
dienst kunt bewijzen door alle gere
formeerden maar zo gauw mogelijk
hervormd te maken. De snelle weg te
rug naar de vaderlandse kerk? Is dat
het ideaal?
Ik meen, dat de Schrift ons roept
naar de kerk van Christus! En het blij
vende ideaal is: telkens weer terug
naar de kerk van Jezus Christus.
In „Jeugd en Evangelie" staat een
artikeltje over een bezoek aan Grie
kenland. Aan de passage over een
kerkdienst der Grieks-Orthodoxen ont
lenen we deze bijzonderheden.
't Is zondag in Griekenland. Alle
orthodoxen gaan ter kerke. Om een
gezongen dienst, een huwelijksinzege
ning, een doop of een begrafenis bij
te wonen. Het gaat er vrij rumoerig
toe. De monotoom gezongen preek van
de priester vermag niet te boeien. Da
man zelf wel. Gehuld in een tot da
voeten afvallend kleed, de tot zijn
middel reikende gitzwarte haren,
vrouwelijk in een wrong gebonden,
een brandende kaars in de hand, komt
hij ons aartsvaderlijk voor. Alleen....
van aartsvaders verwacht je niet dat
ze onder de dienst flirten.
In een grote kring staan familie en
vrienden van de ouders der dopeling
om het doopvont; een grote teil, want
de kleine, vaak al ouder dan een jaar,
gaat geheel onder. Enkele jongens, aan
't verstoppertje spelen, staken htm spel
wanneer de priester zijn mouwen op
stroopt; het kind wordt uitgekleed en
de doopceremonie begint. De ouders
leggen de doopbelofte af, lopen achter
de priester aan, ntet kaarsen In de
hand, driemaal om het vont en kussen
het kruis dat hij hun voorhoudt. Na de
onderdompeling wordt het lichaampje
geheel bekruist, de priester knipt een
haarlokje af, stopt dit in de was en
overhandigt het de ouders. Na afloop
krijgen alle aanwezigen een korfje met
dragees en een fototje van het nieuwe
kerklid. Met een feestmaal wordt thuis
de plechtigheid bekroond.
De Franse priester-arbeiders, die een
paar jaar geleden zó sterk de aandacht
trokken, werden door wika J. Steigstra
in Hervormd Amsterdam weer eens naar
voren gehaald als h(j het volgende op
merkt:
In onze kerken beleefden velen dit mee
als een geheel nieuwe mogelijkheid om te
laten zien wat evangelisatie vermag, an
deren als een laatste kans voor de kerk
om nog tot evangelisatie te komen. Dat
het hier ging om een actie van de r.k.
kerk deed weinig ter zake. Toen het epis
copaat de priesters terug riep was het
voor velen van ons of zij in een verwach
ting waren teleurgesteld.
(Zie vervolg kolom hiernaast)