In een goede sfeer en met respect voor eikaars inzicht de gemeente dienen Belangrijke en boeiende tijd ZEEUWSCH DAGBLAD Woensdag 19 februari 1958 Pagina 2 EERSTE TOESPRAAK VAN NIEUWE BURGEMEESTER Taak en functie van raad en gemeenschap Samenwerking Teamvorming Autonomie ,Niet wat wij gisteren warenmaar wat wij morgen gezamenlijk zullen doenverenigt ons tot een stad Taakverschuiving Belangrijk centrum Mijnheer Kögeler, wanneer ik mij dan tot U richt, dan wil ik beginnen met U dank te zeggen, voor de harte lijke woorden, waarmede U mij zojuist hebt geïnstalleerd, voor de woorden var. welkom, die U mede tot mijn vróuw en kinderen richtte, en voorts voor de goede wensen, die U daaraan toevoeg de. Burgemeester De Widt aanvaardde zijn ambt met het uitspreken van de volgende rede: Nu ik voor de eerste maal in Uw midden ben en als Uw voorzitter mag optreden, is het mij een behoefte eerbiedig te getuigen van mijn grote erkentelijkheid jegens H. M. de Koningin, voor het in mij ge stelde vertrouwen, tot uiting komende in mijn benoeming tot burge meester van de gemeente Middelburg. In mijn dank betrek ik ook gaarne hen, die hebben medegewerkt, om aanbeveling en voordracht tot stand te brengen. Zo sta ik dan hier op de plaats, die tot voor ruim zeven maanden werd ingenomen door de heer Bolkestein, een burgemeester, die gij slechts node zaagt vertrekken en die, naar mij gebleken is, zelf ook nog steeds een grote liefde voor Middelburg koestert. Hij mocht hier leiding geven in een periode, waarin de weder opbouw van de stad vrijwel voltooid werd en terecht is hem daarom bij zijn afscheid hulde en dank gebracht. /an waarneming van het burge meestersambt en ik meen te mo gen zeggen, dat U het voortreffe lijk hebt gedaan. Geen moeite was J teveel, wanneer gemeentebelan gen te dienen waren en het ver- neugt mij, dat, wanneer ik mij nier dan voor de eerste maal toi -olk mag maken van de inwoners /an onze stad, dit mag zijn om U mijnheer Kögeler te danken voor alles wat U in de afgelopen maan den voor Uw medeburgers hebt gedaan. Het is inderdaad zo, dat Middelburg -log „betrekkelijk" vreemd voor mij is. dvenals U over mij reeds enigermatt oent ingelicht, zo is ook mij Middel jurg niet geheel onbekend. Trouwen: /oor welke Nederlander, die belang- Telling heeft voor de historie van zijr, iand, is Middelburg geheel onbekend. Wel zal het enige tijd duren, voor ik nij volledig op de hoogte heb gestelc /an het rijke verleden van onze stac (voor zover dit althans mogelijk is) en daarnaast van de actuele problemen. Kort na mijn benoeming mocht ik reeds een bespreking hebben met de wethouders en de gemeentesecreta ris en ik geloof, te mogen zeggen, dat de sfeer van dit eerste onder houd goede waarborgen geeft vooi onze toekomstige samenwerking. Mijnerzijds ben ik dankbaar voor de toegezegde steun en speciaal be veel ik mij aan in de welwillendheid van- de secretaris, die nu zijn 10e burgemeester heeft zien verschijnen en ik kan mij voorstellen, dat hij er tegen opziet, om in de laatste jaren van zijn loopbaan nogeens deze af lossing van de wacht te moeten mee maken. Ook ik betreur het, dat de feiten zo liggen maar dan toch wel in hoofdzaak hierom, dat Middelburg over 1% jaar zijn voortreffelijke se cretaris zal moeten .missen. Op de hoofden van dienst, de amb tenaren en alle overige medewerkers van de gemeente doe ik gaarne een be roep, mij in de uitoefening van mijn taak terzijde te staan. Als het goed is, moeten wij gezamelijk een team vor men, waarin ieder dat werk verricht, hetwelk het beste voor hem geschikt is en wij zullen er van doordrongen moeten zijn, dat wij de gemeenschap, waarin wij leven, hebben te dienen. Wij zullen, om het moderne woord te BURGEMEESTEE MR. J. DE WIDT Met grote belangstelling heb ik ken nis genomen van hetgeen U mij over Middelburg hebt gezegd en daardoor ben ik er temeer van overtuigd, dat ik het als een groot voorrecht moet beschouwen, hier te mogen werken. Met mijn komst hier, mijnheer Kögeler, is voor U een einde geko men 'aan een vrij lange periode gebruiken, „service" moeten verlenen. Samen zullen wij de vreugde bele ven, wanneer er voor de gemeente iets goeds bereikt is en samen zullen wij ook de tegenslagen verwerken, die in sik leven en ook in dat van een ge meente onvermijdelijk zijn. Het bestaan van de actieve perso neelsvereniging getuigt van de goede geest, die onder het personeel heerst sn gaarne zal ik voor zover nodig aan ie bevordering daarvan medewerken. Mevrouw, Mijne Heren leden van de .laad, met U hoop ik in de tijd die voor >ns ligt, Middelburg te besturen. Im mers zoals de Grondwet het zegt: aan iet hoofd der gemeente staat een Baad. (Iogelijk komt er bij het citeren van leze wettekst een glimlach op Uw ge laat. En niet ten onrechte. Want het s immers zo, dat wij, gemeentebe stuurders, ons met toenemende be- lorgdheid afvragen, hoeveel bestuur ins uiteindelijk nog zal worden gela- ;en. Zeker, wij zijn er niet blind voor. iat allerlei zaken, die vroeger dooi ie gemeenten zelf behartigd konden worden, thans in grotere verbanden tienen te worden geregeld. Dikwijls kunnen wij daarbij consta teren, hoe pioniersarbeid op gemeente lijk niveau tenslotte geleid heeft tot provinciale, landelijke en soms inter nationale verbanden. Deze gang van zaken behoeft op dchzelf niet te worden betreurd, om- lat het algemeen belang deze ontwik- reling meebrengt en bovendien tot op ie huidige dag steeds weer nieuwt .nitiatieven op gemeentelijk niveau mogelijk blijken. Het is dan ook niet deze gang van laken, die ons met de meeste zorg ver vult. Maar wel is het de wijze, waarop in toenemende mate van hogerhanc wordt ingegrepen op die terreinen waarop de gemeente in naam nog eigen baas is. Hierbij valt te wijzen op dt regeling van de financiële verhouding tussen Rijk en gemeenten, waarbij in theorie de algemene uitkeringen de ge meente nog enige speelruimte laten waarvan echter in de praktijk weinig terecht komt, omdat een groot deel /an de uitkeringen nodig is voor uit gaven, waaraan niet te tornen valt. Daarnaast is te noemen het „regeren per circulaire", het geven van minis teriële aanwijzingen en voorschriften tot in de kleinste details, zowel over onderwerpen, die een hogere regeling behoeven, als over zaken, die aan de gemeentebesturen zouden kunnen wor den overgelaten. Een ander verschijnsel, dat gesigna leerd kan worden, is een taakverschui ving binnen het gemeentelijk kader zelf. Was het oudtijds, bij het eenvoudig patroon, dat de samenleving toen had, zeer wel mogelijk, om al discussiëren de in de raad tot goede besluiten en regelingen te komen, in de huidige, zeer ingewikkelde maatschappij is het noodzakelijk, dat aan de behandeling in de raad een deugdelijke voorberei ding door dskundigen voorafgaat, meestal gevolgd door een behandeling in raadscommissies, waar dus bepaal de, daartoe aangewezen en dus eniger mate gespecialiseerde leden van de Raad eveneens zeer nauw bij de voor bereiding worden betrokken. Prof. Van Poelje heeft eens gezegd, iat de taak van de gemeenteraad in jnze tijd niet is, zelf de gemeentelijke ikker te beploegen, maar dat het fei telijk bestuur elders ligt, doch dat niettemin de Raad is en blijft hoofd ier gemeente. De Raad heeft er recht op, dat hem te allen tijde een duide lijk beeld wordt verstrekt van alles, vat in de bestuurssfeer wordt gedaan pn voorbereid. Hij kan iedere maatre gel, die hem onwelkom is, tegenhou- len. Het inslaan van een andere rich- ;ing dan gevolgd werd kan hij dwin gend opleggen. Zijn vergaderingen zijn jij uitnemendheid de plaats voor het 'n onze tijd volstrekt onmisbaar sa- nenspel tussen de pers als represen- ante van de openbare mening en het bestuur. Door zijn gedelegeerden, de wethou- lers en door zijn commissiën neemt hij, ictief deel aan alle bestuursarbeid, naar het centrum van die arbeid ligt liet of niet meer in de vergaderingen /an de Raad. Tot zover de hooggeleerde schrijver, lie, naar het mij voorkomt, een juiste inalyse heeft gegeven, een analyse, die .evens antwoord geeft op de vraag, die gij U als raadslid misschien wel eens ïebt gesteld, n.l. of in deze tijd een 'id van een gemeenteraad nog wel een ïuttige functie heeft. Ik ben geneigd deze vraag volmon- lig met „ja" te beantwoorden, ook al s dan de inhoud van de functie ge- vijzigd. Het is nog steeds van het al lergrootste belang, dat de besten on- ier de burgers zich beschikbaar stel len voor het raadslidmaatschap, zodat bet dagelijks bestuur weet, dat het /erantwoording moet afleggen aan een jollege, dat representatief is voor de meningen, die in de gemeente heersen pn dat bovendien in staat is die tot ritdrukking en gelding te brengen. Ik hoop dan ook, dat hier in Mid- ielburg van een zich elders wel voor- loende verminderde belangstelling /oor het raadslidmaatschap geen spra ke is. Ik hoop ook, dat wij in een goede :feer en met respect voor eikaars over- uiging en inzicht zullen mogen ver saderen, omdat op die wijze de belan den van onze gemeente het beste ge kend zullen zijn. Gij zult vandaag van mij geen pro gramma verwachten voor wat ik denk ,e gaan doen. Van de problemen, die k hier zal vinden, heb ik nog slechts jppervlakkig kunnen kennisnemen. Wel ben ik er mij van-bewust, dat voor geheel Zeeland en derhalve ook voor onze gemeente een bijzonder be langrijke en boeiende tijd is aangebro ken. De ontsluiting van dit gewest, die tevens een nadere aansluiting zal be tekenen bij overig Nederland, geeft belangwekkende perspectieven op ver schillend gebied. Ook een verdere industrialisatie, die dringend noodzakelijk is, kan dan be ter worden doorgevoerd. Als ik het goed zie, is Middelburg nu reeds uitstekend geprepareerd en geoutilleerd, om haar aandeel daarin bij te dragen. (Zie vervolg pag. 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1958 | | pagina 8