Eenvoudige Franse boer over won Europa's hoogste berg Kok combineert Ds. het predikambt met de kunst Groeiende belangstelling voor het alpinisme Weesper dominee verfraait kerken, scholen en andere gebouwen Honderdzeventig jaar geleden Niets te Ieren, nu proberen - mooi en strak: CctcllclC va n cetaÏe'vIÏ' Atelier op zolder van een oud grachtenbuis RAMEN MOZAÏEKEN EN WANDSCHILDERINGEN Steeds meer opdrachten JK BEN MONUMENTAAL KUNSTENAAR" Symboliek 33 33 33 53 33 33 53 33 33 33 33 33 33 33 53 33 33 33 Zaterdag 26 oktober 1957 ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 4 De vakanties behoren weer tot het verleden. Tienduizenden genoten enkele weken onbekommerd van zon en licht, van ruimte en vrijheid. Zeer velen trokken naar verre landen, naar geliefde oorden vol van variabele schoonheid. Vele toeristen ook zochten de bergen op en maakten onder gedegen leiding eenvoudige tochtjes naar fraaie pun ten. Anderen lieten zich verleiden, de bergsport te beoefenen. Som migen helaas ook zonder enige voorkennis evenwel van de gevaren die daaraan verbonden zijn. Zij gingen onvoorbereid en zonder ervaring het avontuur tegemoet. Maar de gevolgen bleven niet uit. Via radio en pers heeft men dan ook van tijd tot tijd kunnen horen en lezen hoe een aantal hunner óf het leven verloren, óf slechts met grote inspanning door hulpploegen op het nippertje kon worden gered. Het is treurig, maar waar, dat er jaarlijks tientallen jonge mensen in de met sneeuw bedekte alpen van Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland, Italië en Frankrijk hun zin naar avontuur, en daarmee tevens hun roekeloosheid, zien gestraft met on gelukken. Maar al te vaak worden goede en wijze raadgevingen van de bevolking genegeerd. Men trekt de bergen in, zonder te zijn voorzien van gepaste uitrusting en kleding. Vooral dit laatste is dringend nodig, want niet zelden gebeurt het, dat men de weg kwijt raakt en door duister nis overvallen wordt. De bergbeklim mer moet dan de nacht doorbrengen in bittere kou en als hulpploegen niet tijdig komen opdagen betekent dit vaak, dat hij door bevriezing om het leven komt. Eveneens kunnen de klimmers plotseling overvallen wor den door mist of door storm. Het spreekt natuurlijk vanzelf, dat ge trainde en ervaren alpinisten, en zij die over een goede gids beschikken, bijna steeds veilig op hun basis terugkeren. Zij immers kennen de dreiging van de berg en nemen geen risico's. VERRADERLIJK Een berg, die al heel wat mensen levens heeft geëist is de Mont Blanc. Deze vervaarlijke reus (hij is 4807 meter hoog) heeft een goede 170 jaar feleden een overwinnaar gekend in e eenvoudige Franse boer Jacques Bajrnat. Hij namelijk slaagde er in als eerste de top van Europa's hoogste berg te bereiken, een prestatie, die men in Frankrijk niet vergeet, want ieder jaar weer vindt in dit land een aan Balmat gewijde herdenking plaats. De Mont Blanc staat bekend om zijn grillig en gevaarlijk klimaat. In 1869 werden de leden van een expe ditie door ontzettende sneeuwstormen overvallen. Allen kwamen om. Een fragment uit een gevonden dagboek blad luidde: „7 september. We zijn twee twee dagen op de Mont Blanc ge weest in vreselijke sneeuwstormen. We zijn de weg kwijt en bevinden ons in een sneeuwhol op een hoog te van 15000 voet. Ik heb geen hoop meer, ooit beneden te zullen komen. We hebben geen voedsel meer, mijn voeten zijn bevroren en ik ben uitgeput." In 1820 werden de leden van een expeditie overvallen door een lawine. Vele jaren later vond men de licha men. Eveneens maakte een razende lawine een einde aan het leven van enkele klimmers in 1886. Het waren een Engelsman met een gids en twee dragers. Dit zijn slechts een paar gevallen uit een lange reeks. De Mont Blanc is een verraderlijke berg. Moeilijk te beklimmen is hij niet, maar vele moe dige alpinisten vonden er de dood, doordat zij verdwaalden en door sneeuwstormen en lawines werden verrast. BALMAT ZEGEVIERDE Zoals gezegd, slaagde Jacques Bal- mat er in, de top van de witte reus te bereiken. Hij was een echte berg bewoner, die veel van zijn bergen hield. Vaak ging hij naar boven en hü ontwikkelde zich tot een goede, erva ren en behulpzame gids bij tal van expedities. Vanzelfsprekend kon Bal- mat niet nalaten, op de top van de Mont Blanc te komen. Eén van zijn eerste ernstige pogingen liep echter op niets uit, ofschoon Jacques amper 300 meter van zijn doel verwijderd bleef. Hij kon niet verder, omdat hij onder andere geen ijsbijl bij zich had, die dringend nodig was, om treden in de hard bevroren korst te hakken. Toen maakte hij een tocht met dr. Paccard, die als amateur graag met hem de top wilde bereiken. Het was augustus 1786 toen beiden hun stoutmoedige onderneming be gonnen. De tocht was zwaar. Aanhoudende rukwinden vergden het uiterste van beide mannen. Paccard gaf de strijd op. Nog slechts enkele honderden me ters scheidden hem van de top, maar hij was volslagen uitgeput. Balmat echter worstelde door en vocht om de overwinning. En die overwinning werd een feit. Balmat slaagde er in, als eerste man zijn voet op de bijna 8000 meter hoge Mont Blanc te plaatsen. Enthousiast schoot hij zijn jasje uit en hing het aan zijn stok op de top van de berg. Vervolgens sleepte hij Paccard naar boven. De man was totaal sneeuw blind en zo volkomen uitgeput, dat hij zonder de hulp van zijn metgezel de terugtocht wis en zeker niet zou hebben overleefd. Beiden keerden behouden terug. Het bleek echter al gauw, dat men Paccard als de grote man van deze expeditie beschouwde. Men meende, dat hij de zege had behaald. Tenslotte kreeg de eenvoudige, maar hoogst moedige Balmat nochtans de eer, die hij voor zijn uitzonderlijke prestatie terecht verdiende.... TRAGISCH EINDE.... Jacques Balmat was niet alleen 'n groot alpinist, hij was ook een voor uitstrevend man. Zo wist hij zich door naarstige arbeid en door een schran dere kijk op de zaken, omhoog te werken tot een welgestelde boer. Maar wie mocht denken, dat hij nu zijn bergen voortaan wel zou verge ten, vergist zich, want Jacques bleef een verwoed alpinist. Vele malen nog ging hij naar boven en maakte lange en soms gevaarlijke tochten. Toen Balmat een oud man gewor den was van 72 jaar, gebeurde er iets, dat spoedig het einde van zijn leven zou betekenen. Balmat werd opgelicht voor een groot bedrag aan geld. Hij voelde zich, zoals begrijpelijk, zwaar getroffen en was geheel overstuur. In de bergen, zijn geliefde bergen, zou zich goud bevinden. Men sprak zelfs van enorme schatten. Jacques wist dat dit overdreven was. Maar evenzeer wist hij, dat in het zand van de bergstromen soms goud werd aan getroffen. En hij hij wilde weer een kapitaal terugwinnen. Dus doolde hij weken achtereen door de woeste bergstreken, naarstig speurend naar fijne goudadertjes. En inderdaad vond de rusteloze grijsaard in de vallei van Sixt enige stukjes kwarts, waarin een serie goudpuntjes fonkelden. Dit was 'n goede en tevens bemoedigende aanwijzing voor Bal mat. En daarom ging hij er ander maal op uit, nu tezamen met een ze kere Pache, een gemzenjager uit Val- lorcine De kalender wees 1834. De tocht was bovenmenselijk zwaar. Pache moest het opgeven. Balmat trotseerde de elementen en werkte zich naar het doel, naar het goud van de Mont Blanc. MaarJacques Balmat, de moedige bergbeklimmer die eens „de witte reus" onder zijn voeten had, keerde niet terug Twee dagen en twee nachten zocht men koortsachtig naar hem, maar he laas, tevergeefs. Eerst negentien jaar later vond men zijn lichaam. Het lag m een rotskloof.. Het bleek dat Bal mat door vallende stenen getroffen en in duizelingwekkende vaart om laag gestort was. De dorst naar geld moest hij op tragische wijze met het leven betalen Ongetwijfeld heeft Balmat, als grondlegger van het alpinisme, velen geanimeerd tot het beoefe nen van deze gezonde, maar moei lijke en gevaarlijke sport. Een sport echter, die, zoals wij in de aanhef reeds releveerden, door tal van onkundige avonturiers op hoogst roekeloze wijze wordt be dreven. De gevolgen zijn veelal ernstig, en, ofschoon bekend staand als de meest gedisciplineer- den, zijn ook deze zomer weer en kele Nederlanders op hun berg tochten op een droevige manier om het leven gekomen. Zo wordt telkens weer een brede en diepe schaduw geworpen op deze aan trekkelijke sport, waarvoor de be langstelling met het jaar toe neemt. In dit verband is het goed, ook eens te wijzen op het bestaan van een Alpinistenvereniging in ons land. Een vereniging, die haar le den niet slechts een aantal „voor proefjes" serveert van de majes tueuze schoonheid en grootheid van de wereld der bergen en het verrukkelijke der bergsport, maar hen evenzeer attendeert op de veelheid van gevaren, die de ama teuralpinist bedreigen. Gevaren, waarop inderdaad niet genoeg ge wezen kan worden. Ar ie van Pas, Sprang-Capelle N.B. Ingezonden mededeling (adv WIE DOMÏNE P. H. G. C. Kok in Weesp. „glazenier" noemt, doet daarmee zijn veelzijdige kunste naarstalent onrecht aan. Want de glas- in-loodramen van deze Lutherse predikant, die in vele Nederland se kerken te bewonde ren zijn, vormen slechts een onderdeel van zijn uitgebreide oeuvre. „Ik ben mo numentaal kunste naar", legt ds. Kok uit, als we hem er bij ons bezoek naar vra gen, „en de monumen tale kunst omvat naast glas-in-loodwerk ook muurschilderingen en mozaieken". En toen we met eigen ogen en kele prachtige voor beelden van deze an dere twee takken van de monumentale kunst hadden aanschouwd, konden we best be grijpen, dat ds. Kok ze even belangrijk vindt als het „glazenieren"! Ds. Kok verdeelt de tijd over zijn studeer kamer en de grote zol der van het huis aan de Oude Gracht in Weesp. De zolder, die als atelier is ingericht, heeft gelukkig enorme afmetingen, zodat hij daar zelfs aan ramen van zo'n meter of ze ven kan werken. Tus sen de werkbank waarop allerlei myste rieuze potjes, busjes en instrumenten prij ken en het grote raam aan de voorkant, hangt ook nog een brede schommel. Maar die schommel heeft niets met kunst te ma ken, hij dient alleen om de drie kinderen van ds. Kok te verma ken, als het buiten re gent. Eén hoek van het atelier is helemaal gewijd aan ie mozaiekkunst. Er liggen grote stukken bak steen, glas en marmer in allerlei kleuren. Ds. Kok hakt het materiaal zelf. „Da stukjes, die je zo kunt kopen, zijn allemaal precie# vierkant en dat is af schuwelijk", zo verklaart hij de aanwezigheid van de hamer en de beitel. De gekleurde scherfjes wor den in cement gezet, volgens een ontwerp dat ds. Kok eerst op papier heeft gemaakt. Zijn mozaieken zjjn niet alleen in kerkgebouwen terug te vinden, maar ook in scholen, banken en kantoren. Aan een andere muur van de zolder hangen gro te vellen papier, waarop tussen een net van dunne zwarte lijntjes en cijfertjes ie ark van Noach oprijst, omringd door paarden, oli fanten, koeien en leeuwen. Het is het ontwerp van 'n muurschildering voor een nieuwe Christelijke school In Weesp. Ds. Kok krijgt steeds vaker opdrachten voor dergelijke kunstwer ken in schoolgebouwen, omdat één procent van de bouwkosten tegenwoordig volgens een overheidsrege ling, gereserveerd moet worden voor de „ver fraaiing" van een school. Glas-indood Het maken van glas-in- loodramen is tóch wel een vak apart, al vormt het dan „maar een onderdeel" van de monumentale kunst Veel mensen heb ben er wonderlijke denk beelden over en eerlijk heidshalve moeten wij bekennen, dat wij ook nog op vele punten in onwe tendheid verkeerden, voor dat ds. Kok ons in de ge heimen van deze tak van kunst inwijdde. Wanneer ds. Kok een opdracht krijgt voor een raam, maakt hij eerst een ontwerp op een tiende van de ware grootte. Dit ontwerp wordt dan ter goedkeuring voorgelegd aan de opdrachtgever en dan wordt het nog eens in de juiste afmetingen getekend, met dikke zwar te lijnen, die later op door zichtig papier worden ge- caleeerd. Daarna wordt de tekening overgebracht op steviger papier, zodat de duizenden stukjes zorgvul dig uitgeknipt kunnen worden. Deze stokjes worden op glas gelegd, dat re gelrecht nit de fabriek komt, in niet minder dan 800 verschillende kleu ren. Ds. Kok kleurt het dus niet zelf. Het snijden van het glas gebeurt ook in een fabriek, zij het dan natuurlek meestal onder toezicht van de ontwerper. De lijnen, die niet in lood kunnen worden aangegeven, worden er door ds. Kok op geschilderd. Het glas wordt dan in een oven tot 700 graden verhit, waarbij het even smelt, zodat de grisailleverf er in kan zakken. Daarna wordt het snel afge koeld. Tenslotte worden alle stukjes glas precies volgens het ontwerp in lood gevat enhet raam is klaar. Dit klinkt allemaal nog al eenvoudig, maar de werkelijkheid is voor een glazenier lang niet zo sim pel, als het wel Ijjkt. Aan de ramen in de Lutherse kerk van Veendam-Wil- dervank, die het Avond maal, de doop in de Jor- daan, het laatste oordeel en Pinksteren voorstellen, heeft ds. Kok bijvoorbeeld acht maanden gewerkt en het is dan ook geen won der, dat de prijs van een vierkante meter glas-in - lood niet bepaald aan de lage kant ligt. „Als we het aantal werkuren rekenen, dat er in één raam zit, is het bedrag toch altijd nog te laag", verzucht ds. Kok, „een huisschilder en een timmerman verdienen in dezelfde tijd veel meer". De moderne glazeniers waar ds. Kok er één van is, zijn voorstanders van het zo min mogelijk ge- brpik maken van verf bij een glas-in-loodraam. Na tuurlijk is het niet altijd mogelijk, een figuur hele- méél met lood te omvat ten. Bepaalde hoeken kun nen nu eenmaal niet wor den nagebogen, maar toch -- zoals ds. Kok pleegt te zeggen: „Een glas-in-lood raam is geen schilderij, dat je in stukken hebt gesla gen en daarna weer met lood aan elkaar hebt ge lijmd". Deze opvatting over de kunst der glaze niers betekent overigens, dat het ontwerpen van een raam talloze moeilijkheden met zich brengt en dat er terdege rekening moet worden gehouden met de technische mogelijkheden, die er al dan niet zijn, om het ontwerp te verwezen lijken. Dominee-kunstenaar De artistieke ontwikke ling van ds. Kok is hem niet zo maar komen „aan waaien". Hij heeft er hard voor moeten studeren. Na dat hij zijn theologische studie had afgemaakt, be zocht hij vijf jaar lang de Academie voor Beeldende Kunsten, waar hij o.a. werd opgeleid door prof. Campendonck. In 1950 werd hij beroe pen door de Lutherse ge meente te Weesp en sinds dien is hij zijn vrij klei ne kudde daar trouw gebleven. „Ik ben de be roemde bedanker", zegt ds. Kok wel eens in alle be- der jaren kreeg hij nl heel wat beroepen, in 1955 nog uit Utrecht en onlangs weer uit Haarlem, maar tot nu toe heeft hij er geen van aangenomen. Hier blijkt wei uit, dat de ver standhouding tussen de leden van de Lutherse ge meente in Weesp en hun leraar en herder prima is! Ds. Kok kan gelukkig zelf zijn tijd indelen. Dat hij het overigens erg druk heeft, is duidelijk: zelfs voor een dominee met zo veel artistieke aspiraties gaan de catechisaties en huisbezoeken gewoon door. Ds. Kok brengt vele uren door in zijn studeerkamer, waar hij zijn preken maakt en de werkzaamhe den verricht, die de be stuursfuncties van onder- schéiden verenigingen met zich meebrengen. Zijn enig gezelschap bestaat dan uit een koppeltje duiven, dat de vensterbank als lan dingsplaats heeft gekozen. Tussen de bedrijven door bekijkt hij de vogels wel eens bijzonder aandachtig, omdat ze meestal dienen als model voor het sym bool van de Heilige Geest. Ds. Kok is erg bl|j, dat er de laatste tijd verande ring komt in de houding die men over het alge meen in protestantse krin gen aannam tegenover de symboliek. Het gehele ge bied van de symboliek dreigde n.1. byna tot het verleden te gaan behoren. Kruisen en Christusmotie- Jh ven werden vaak voor „rooms" versleten en ds. Kok heeft het hierover al met verschillende kerk voogdijen en kerkeraden aan de stok gehad, als hij met zijn ontwerpen voor de dag kwam. Gelukkig komen er meer en meer kerken, Lutherse zowel als Hervormde en Gerefor meerde, waar het Kruis of de Vis als zinvol symbool een plaats krijgen. Toen wij ds. Kok vroe gen, om eens een paar van zijn werkstukken te noe men, bleek, dat hij zelfs niet tevreden is met het maken van mozaieken, ra men en muurschilderingen alléén. In zijn vrije ogen blikken schildert hij ook nog .gewoon" op linnen en iets minder gewoon achter glas. Het achter- glas-schilderen is een oude volkskunst, die uit Bohe- j men afkomstig is. Doordat de verf aan de achterkant van het glas wordt aan gebracht, krijgt het geheel een emaille-effect, waar mee (en dat hebben we zelf kunnen constateren) heel bijzondere resultaten bereikt kunnen worden. In de Ned. Herv. kerk te Maarn heeft ds. Kok op de deuren van het orgel mu sicerende engelen geschil- derd met eitempera, een verfsoort die met ei ver- mengd wordt, waardoor PfV ze dof blijft. Ds. Kok beheerst ook al de kunst van het ma- ken van „zandstraalra- men". Hierbij wordt het glas afgedekt met een dun rubberlaagje, waar in de voorstelling is uit gesneden. Daarna wordt het met een krachtige zandstraal bespoten, waardoor het glas, daar waar het niet met rub ber is bedekt, aan de oppervlakte ruw wordt. Door dit op verschillen de plaatsen enkele keren te herhalen, ontstaat er dieptewerking. Zand- straalramen zijn bijzon der mooi (ds. Kok heeft er onlangs nog een paar gemaakt voor de Beth- lehemkerk in Weesp) en uiteraard veel goedkoper dan de meer bewerke lijke glas-in-loodven- sters. Mevrouw Kok is de kunst ook niet vreemd. Ze heeft zich op de Academie voor Beeldende Kunsten in het schilderen be kwaamd, terwijl ze boven dien het diploma M. T. S. (kunstafdeling) bezit. Ze helpt haar man veel bij het maken van muurschil deringen in scholen. Ge- lukkig is er in Weesp al- tijd wel iemand te vinden, die dan de rol van baby- PfV sit voor zijn rekening wil nemen! 33 l 33 t 53 53 l 33 S S S S S l S SPAARBANKRENTE Van de zijde van de Nederlandse Spaarbankbond te Amersfoort wordt ons medegedeeld, dat het streven der spaarbanken wel degelijk gericht is op een verhoging van de inleggersrente voor 1958. Deze verhoging zal niet uniform kunnen zijn, maar zal zijn afgestemd op het beleggingsbeleid en het kosten- vraagstuk bij de afzonderlijke spaar banken. Hierbij dient te worden be dacht, dat de spaarbanken de hun toe vertrouwde gelden voor verreweg het grootste deel in vorige jaren hebben moeten beleggen in langlopende en laagrentende overheidsleningen, zodat zjj slechts zeer ten dele kunnen profi teren van de hogere rente, die thans op de kapitaalmarkt is te maken. Zoals bekend, heeft de Rijkspost spaarbank reeds tot een geringe ver hoging van de rente besloten. Enkele andere banken volgden reeds, om de gemeentespaarbank van Maastricht, die de rente opvoerde van 2.7 tot 3 procent. Opheffing persbreidel gevraagd De afdeling Indonesië van het Inter nationale Pers-Instituut heeft er bij de Indonesische regeringsinstanties op aangedrongen, de orders tot slui ten van „Indonesia Raya" te Djakarta en van enige dagbladen in de buiten gewesten te doen intrekken. In deze verklaring wordt opgemerkt, dat elke dwangmaatregel tegen de pers scha de toebrengt aan de goede naam van Indonesië als een democratische staat. Senator Green op bezoek in Nederland Senator Theodore Francis Green, voorzitter van de Amerikaanse se- naats-commissie voor buitenlandse be trekkingen, zal op 30 oktober voor een driedaags bezoek in Nederland arri veren. Zijn bezoek vormt een onder deel van een reis door de 14 landen, die evenals de Verenigde Staten lid zijn. van de Noord Atlantische Ver- drags Organisatie. Senator Green, die 90 jaar is en het oudste lid, dat ooit in het Amerikaanse coDgres zitting heeft gehad, zal de eerste zijn, die tijdens een enkele tour nee een bezoek brengt aan alle N.A.- V.O.-landen. Naar men verwacht, zal zijn gehele reis twee maanden duren, van 9 ok tober tot 10 december. Tijdens zijn verblijf in Nederland zal H. M. Koningin Juliana hem In audiëntie ontvangen. Hij zal voorts be zoeken afleggen bü de minister-presi dent, de minister van buitenlandse za ken, de minister voor defensie, de staatssecretaris voor buitenlandse za ken en een ontmoeting hebben met andere Nederlandse autoriteiten, ka merleden, zakenlieden en journalisten. Hij zal de gast zijn van de Ameri kaanse ambassadeur. Film over de Nederlandse zeesleepvaart Carillon Film te Rijswijk legt op het ogenblik de laatste hand aan een kleu renfilm over de Nederlandse zeesleep vaart, die naar een bekende zee mansuitdrukking getiteld zal zijn „Recht zo die gaat". De opnamen voor deze door Ted de Wit geproduceerde en geregisseerde film zijn gereed; het werk is nu in het stadium van de montage en de synchronisatie. Gerard Hengeveld com poneert de muziek. „Recht zo die gaat" zal in decem ber gereed zijn. De vertoningsduur zal 24 minuten bedragen. De film zal wor den vertoond in scheepvaartkringen in binnen- en buitenland. Bovendien ligt het in de bedoeling, een verkorte ver sie ervan voor andere doeleinden be schikbaar te stetllen. 9 In het Luxemburgse plaatsje Steinsel, vlak bij de hoofdstad gelegen, heeft men de grondvesten van een romeinse tempel met bijgebouwen uit de derde eeuw ont dekt, gebouwd op de tweesprong van ro meinse heerwegen naar Metz en Trier.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 4