Eenvoudige Franse boer over
won Europa's hoogste berg
Kok combineert
Ds.
het
predikambt met de kunst
Groeiende belangstelling voor
het alpinisme
Weesper dominee verfraait kerken, scholen
en andere gebouwen
Honderdzeventig jaar geleden
Niets te Ieren, nu proberen - mooi en strak: CctcllclC va n cetaÏe'vIÏ'
Atelier op zolder van een
oud grachtenbuis
RAMEN MOZAÏEKEN EN
WANDSCHILDERINGEN
Steeds meer
opdrachten
JK BEN MONUMENTAAL
KUNSTENAAR"
Symboliek
33
33
33
53
33
33
53
33
33
33
33
33
33
33
53
33
33
33
Zaterdag 26 oktober 1957
ZEEUWSCH WEEKEND
Pagina 4
De vakanties behoren weer tot het verleden. Tienduizenden genoten
enkele weken onbekommerd van zon en licht, van ruimte en vrijheid.
Zeer velen trokken naar verre landen, naar geliefde oorden vol van
variabele schoonheid. Vele toeristen ook zochten de bergen op en
maakten onder gedegen leiding eenvoudige tochtjes naar fraaie pun
ten. Anderen lieten zich verleiden, de bergsport te beoefenen. Som
migen helaas ook zonder enige voorkennis evenwel van de gevaren die
daaraan verbonden zijn. Zij gingen onvoorbereid en zonder ervaring
het avontuur tegemoet. Maar de gevolgen bleven niet uit. Via radio en
pers heeft men dan ook van tijd tot tijd kunnen horen en lezen hoe een
aantal hunner óf het leven verloren, óf slechts met grote inspanning
door hulpploegen op het nippertje kon worden gered.
Het is treurig, maar waar, dat er
jaarlijks tientallen jonge mensen in
de met sneeuw bedekte alpen van
Oostenrijk, Duitsland, Zwitserland,
Italië en Frankrijk hun zin naar
avontuur, en daarmee tevens hun
roekeloosheid, zien gestraft met on
gelukken.
Maar al te vaak worden goede en
wijze raadgevingen van de bevolking
genegeerd.
Men trekt de bergen in, zonder te
zijn voorzien van gepaste uitrusting
en kleding.
Vooral dit laatste is dringend nodig,
want niet zelden gebeurt het, dat men
de weg kwijt raakt en door duister
nis overvallen wordt. De bergbeklim
mer moet dan de nacht doorbrengen in
bittere kou en als hulpploegen niet
tijdig komen opdagen betekent dit
vaak, dat hij door bevriezing om het
leven komt. Eveneens kunnen de
klimmers plotseling overvallen wor
den door mist of door storm. Het
spreekt natuurlijk vanzelf, dat ge
trainde en ervaren alpinisten, en zij
die over een goede gids beschikken,
bijna steeds veilig op hun basis
terugkeren. Zij immers kennen de
dreiging van de berg en nemen geen
risico's.
VERRADERLIJK
Een berg, die al heel wat mensen
levens heeft geëist is de Mont Blanc.
Deze vervaarlijke reus (hij is 4807
meter hoog) heeft een goede 170 jaar
feleden een overwinnaar gekend in
e eenvoudige Franse boer Jacques
Bajrnat. Hij namelijk slaagde er in als
eerste de top van Europa's hoogste
berg te bereiken, een prestatie, die
men in Frankrijk niet vergeet, want
ieder jaar weer vindt in dit land een
aan Balmat gewijde herdenking plaats.
De Mont Blanc staat bekend om
zijn grillig en gevaarlijk klimaat. In
1869 werden de leden van een expe
ditie door ontzettende sneeuwstormen
overvallen. Allen kwamen om. Een
fragment uit een gevonden dagboek
blad luidde:
„7 september. We zijn twee
twee dagen op de Mont Blanc ge
weest in vreselijke sneeuwstormen.
We zijn de weg kwijt en bevinden
ons in een sneeuwhol op een hoog
te van 15000 voet. Ik heb geen
hoop meer, ooit beneden te zullen
komen. We hebben geen voedsel
meer, mijn voeten zijn bevroren en
ik ben uitgeput."
In 1820 werden de leden van een
expeditie overvallen door een lawine.
Vele jaren later vond men de licha
men. Eveneens maakte een razende
lawine een einde aan het leven van
enkele klimmers in 1886. Het waren
een Engelsman met een gids en twee
dragers.
Dit zijn slechts een paar gevallen
uit een lange reeks. De Mont Blanc
is een verraderlijke berg. Moeilijk te
beklimmen is hij niet, maar vele moe
dige alpinisten vonden er de dood,
doordat zij verdwaalden en door
sneeuwstormen en lawines werden
verrast.
BALMAT ZEGEVIERDE
Zoals gezegd, slaagde Jacques Bal-
mat er in, de top van de witte reus
te bereiken. Hij was een echte berg
bewoner, die veel van zijn bergen
hield.
Vaak ging hij naar boven en hü
ontwikkelde zich tot een goede, erva
ren en behulpzame gids bij tal van
expedities. Vanzelfsprekend kon Bal-
mat niet nalaten, op de top van de
Mont Blanc te komen. Eén van zijn
eerste ernstige pogingen liep echter
op niets uit, ofschoon Jacques amper
300 meter van zijn doel verwijderd
bleef. Hij kon niet verder, omdat hij
onder andere geen ijsbijl bij zich had,
die dringend nodig was, om treden
in de hard bevroren korst te hakken.
Toen maakte hij een tocht met dr.
Paccard, die als amateur graag met
hem de top wilde bereiken.
Het was augustus 1786 toen beiden
hun stoutmoedige onderneming be
gonnen.
De tocht was zwaar. Aanhoudende
rukwinden vergden het uiterste van
beide mannen. Paccard gaf de strijd
op. Nog slechts enkele honderden me
ters scheidden hem van de top, maar
hij was volslagen uitgeput. Balmat
echter worstelde door en vocht om
de overwinning. En die overwinning
werd een feit. Balmat slaagde er in,
als eerste man zijn voet op de bijna
8000 meter hoge Mont Blanc te
plaatsen. Enthousiast schoot hij zijn
jasje uit en hing het aan zijn stok
op de top van de berg.
Vervolgens sleepte hij Paccard naar
boven. De man was totaal sneeuw
blind en zo volkomen uitgeput, dat
hij zonder de hulp van zijn metgezel
de terugtocht wis en zeker niet zou
hebben overleefd. Beiden keerden
behouden terug.
Het bleek echter al gauw, dat men
Paccard als de grote man van deze
expeditie beschouwde. Men meende,
dat hij de zege had behaald.
Tenslotte kreeg de eenvoudige, maar
hoogst moedige Balmat nochtans de
eer, die hij voor zijn uitzonderlijke
prestatie terecht verdiende....
TRAGISCH EINDE....
Jacques Balmat was niet alleen 'n
groot alpinist, hij was ook een voor
uitstrevend man. Zo wist hij zich door
naarstige arbeid en door een schran
dere kijk op de zaken, omhoog te
werken tot een welgestelde boer.
Maar wie mocht denken, dat hij nu
zijn bergen voortaan wel zou verge
ten, vergist zich, want Jacques bleef
een verwoed alpinist. Vele malen nog
ging hij naar boven en maakte lange
en soms gevaarlijke tochten.
Toen Balmat een oud man gewor
den was van 72 jaar, gebeurde er iets,
dat spoedig het einde van zijn leven
zou betekenen. Balmat werd opgelicht
voor een groot bedrag aan geld. Hij
voelde zich, zoals begrijpelijk, zwaar
getroffen en was geheel overstuur.
In de bergen, zijn geliefde bergen,
zou zich goud bevinden. Men sprak
zelfs van enorme schatten. Jacques
wist dat dit overdreven was. Maar
evenzeer wist hij, dat in het zand van
de bergstromen soms goud werd aan
getroffen. En hij hij wilde weer een
kapitaal terugwinnen.
Dus doolde hij weken achtereen
door de woeste bergstreken, naarstig
speurend naar fijne goudadertjes. En
inderdaad vond de rusteloze grijsaard
in de vallei van Sixt enige stukjes
kwarts, waarin een serie goudpuntjes
fonkelden. Dit was 'n goede en tevens
bemoedigende aanwijzing voor Bal
mat. En daarom ging hij er ander
maal op uit, nu tezamen met een ze
kere Pache, een gemzenjager uit Val-
lorcine
De kalender wees 1834. De tocht
was bovenmenselijk zwaar. Pache
moest het opgeven. Balmat trotseerde
de elementen en werkte zich naar het
doel, naar het goud van de Mont
Blanc. MaarJacques Balmat, de
moedige bergbeklimmer die eens „de
witte reus" onder zijn voeten had,
keerde niet terug
Twee dagen en twee nachten zocht
men koortsachtig naar hem, maar he
laas, tevergeefs. Eerst negentien jaar
later vond men zijn lichaam. Het lag
m een rotskloof.. Het bleek dat Bal
mat door vallende stenen getroffen
en in duizelingwekkende vaart om
laag gestort was. De dorst naar geld
moest hij op tragische wijze met het
leven betalen
Ongetwijfeld heeft Balmat, als
grondlegger van het alpinisme,
velen geanimeerd tot het beoefe
nen van deze gezonde, maar moei
lijke en gevaarlijke sport. Een
sport echter, die, zoals wij in de
aanhef reeds releveerden, door tal
van onkundige avonturiers op
hoogst roekeloze wijze wordt be
dreven. De gevolgen zijn veelal
ernstig, en, ofschoon bekend
staand als de meest gedisciplineer-
den, zijn ook deze zomer weer en
kele Nederlanders op hun berg
tochten op een droevige manier
om het leven gekomen. Zo wordt
telkens weer een brede en diepe
schaduw geworpen op deze aan
trekkelijke sport, waarvoor de be
langstelling met het jaar toe
neemt.
In dit verband is het goed, ook
eens te wijzen op het bestaan van
een Alpinistenvereniging in ons
land. Een vereniging, die haar le
den niet slechts een aantal „voor
proefjes" serveert van de majes
tueuze schoonheid en grootheid
van de wereld der bergen en het
verrukkelijke der bergsport, maar
hen evenzeer attendeert op de
veelheid van gevaren, die de ama
teuralpinist bedreigen. Gevaren,
waarop inderdaad niet genoeg ge
wezen kan worden.
Ar ie van Pas, Sprang-Capelle N.B.
Ingezonden mededeling (adv
WIE DOMÏNE P. H.
G. C. Kok in Weesp.
„glazenier" noemt,
doet daarmee zijn
veelzijdige kunste
naarstalent onrecht
aan. Want de glas-
in-loodramen van deze
Lutherse predikant,
die in vele Nederland
se kerken te bewonde
ren zijn, vormen
slechts een onderdeel
van zijn uitgebreide
oeuvre. „Ik ben mo
numentaal kunste
naar", legt ds. Kok
uit, als we hem er bij
ons bezoek naar vra
gen, „en de monumen
tale kunst omvat naast
glas-in-loodwerk ook
muurschilderingen en
mozaieken". En toen
we met eigen ogen en
kele prachtige voor
beelden van deze an
dere twee takken van
de monumentale kunst
hadden aanschouwd,
konden we best be
grijpen, dat ds. Kok ze
even belangrijk vindt
als het „glazenieren"!
Ds. Kok verdeelt de
tijd over zijn studeer
kamer en de grote zol
der van het huis aan
de Oude Gracht in
Weesp. De zolder, die
als atelier is ingericht,
heeft gelukkig enorme
afmetingen, zodat hij
daar zelfs aan ramen
van zo'n meter of ze
ven kan werken. Tus
sen de werkbank
waarop allerlei myste
rieuze potjes, busjes
en instrumenten prij
ken en het grote
raam aan de voorkant,
hangt ook nog een
brede schommel. Maar
die schommel heeft
niets met kunst te ma
ken, hij dient alleen
om de drie kinderen
van ds. Kok te verma
ken, als het buiten re
gent.
Eén hoek van het atelier is helemaal gewijd aan
ie mozaiekkunst. Er liggen grote stukken bak
steen, glas en marmer in allerlei kleuren. Ds. Kok
hakt het materiaal zelf. „Da stukjes, die je zo kunt
kopen, zijn allemaal precie# vierkant en dat is af
schuwelijk", zo verklaart hij de aanwezigheid van
de hamer en de beitel. De gekleurde scherfjes wor
den in cement gezet, volgens een ontwerp dat ds.
Kok eerst op papier heeft gemaakt. Zijn mozaieken
zjjn niet alleen in kerkgebouwen terug te vinden,
maar ook in scholen, banken en kantoren.
Aan een andere muur
van de zolder hangen gro
te vellen papier, waarop
tussen een net van dunne
zwarte lijntjes en cijfertjes
ie ark van Noach oprijst,
omringd door paarden, oli
fanten, koeien en leeuwen.
Het is het ontwerp van 'n
muurschildering voor een
nieuwe Christelijke school
In Weesp. Ds. Kok krijgt
steeds vaker opdrachten
voor dergelijke kunstwer
ken in schoolgebouwen,
omdat één procent van de
bouwkosten tegenwoordig
volgens een overheidsrege
ling, gereserveerd moet
worden voor de „ver
fraaiing" van een school.
Glas-indood
Het maken van glas-in-
loodramen is tóch wel een
vak apart, al vormt het
dan „maar een onderdeel"
van de monumentale
kunst Veel mensen heb
ben er wonderlijke denk
beelden over en eerlijk
heidshalve moeten wij
bekennen, dat wij ook nog
op vele punten in onwe
tendheid verkeerden, voor
dat ds. Kok ons in de ge
heimen van deze tak van
kunst inwijdde.
Wanneer ds. Kok een
opdracht krijgt voor een
raam, maakt hij eerst een
ontwerp op een tiende
van de ware grootte. Dit
ontwerp wordt dan ter
goedkeuring voorgelegd
aan de opdrachtgever en
dan wordt het nog eens
in de juiste afmetingen
getekend, met dikke zwar
te lijnen, die later op door
zichtig papier worden ge-
caleeerd. Daarna wordt de
tekening overgebracht op
steviger papier, zodat de
duizenden stukjes zorgvul
dig uitgeknipt kunnen
worden.
Deze stokjes worden
op glas gelegd, dat re
gelrecht nit de fabriek
komt, in niet minder dan
800 verschillende kleu
ren. Ds. Kok kleurt het
dus niet zelf. Het snijden
van het glas gebeurt ook
in een fabriek, zij het
dan natuurlek meestal
onder toezicht van de
ontwerper. De lijnen, die
niet in lood kunnen
worden aangegeven,
worden er door ds. Kok
op geschilderd. Het glas
wordt dan in een oven
tot 700 graden verhit,
waarbij het even smelt,
zodat de grisailleverf er
in kan zakken. Daarna
wordt het snel afge
koeld. Tenslotte worden
alle stukjes glas precies
volgens het ontwerp in
lood gevat enhet
raam is klaar.
Dit klinkt allemaal nog
al eenvoudig, maar de
werkelijkheid is voor een
glazenier lang niet zo sim
pel, als het wel Ijjkt. Aan
de ramen in de Lutherse
kerk van Veendam-Wil-
dervank, die het Avond
maal, de doop in de Jor-
daan, het laatste oordeel
en Pinksteren voorstellen,
heeft ds. Kok bijvoorbeeld
acht maanden gewerkt en
het is dan ook geen won
der, dat de prijs van een
vierkante meter glas-in -
lood niet bepaald aan de
lage kant ligt. „Als we het
aantal werkuren rekenen,
dat er in één raam zit, is
het bedrag toch altijd nog
te laag", verzucht ds. Kok,
„een huisschilder en een
timmerman verdienen in
dezelfde tijd veel meer".
De moderne glazeniers
waar ds. Kok er één van
is, zijn voorstanders van
het zo min mogelijk ge-
brpik maken van verf bij
een glas-in-loodraam. Na
tuurlijk is het niet altijd
mogelijk, een figuur hele-
méél met lood te omvat
ten. Bepaalde hoeken kun
nen nu eenmaal niet wor
den nagebogen, maar toch
-- zoals ds. Kok pleegt te
zeggen: „Een glas-in-lood
raam is geen schilderij, dat
je in stukken hebt gesla
gen en daarna weer met
lood aan elkaar hebt ge
lijmd". Deze opvatting
over de kunst der glaze
niers betekent overigens,
dat het ontwerpen van een
raam talloze moeilijkheden
met zich brengt en dat er
terdege rekening moet
worden gehouden met de
technische mogelijkheden,
die er al dan niet zijn, om
het ontwerp te verwezen
lijken.
Dominee-kunstenaar
De artistieke ontwikke
ling van ds. Kok is hem
niet zo maar komen „aan
waaien". Hij heeft er hard
voor moeten studeren. Na
dat hij zijn theologische
studie had afgemaakt, be
zocht hij vijf jaar lang de
Academie voor Beeldende
Kunsten, waar hij o.a.
werd opgeleid door prof.
Campendonck.
In 1950 werd hij beroe
pen door de Lutherse ge
meente te Weesp en sinds
dien is hij zijn vrij klei
ne kudde daar trouw
gebleven. „Ik ben de be
roemde bedanker", zegt ds.
Kok wel eens in alle be-
der jaren kreeg hij nl
heel wat beroepen, in 1955
nog uit Utrecht en onlangs
weer uit Haarlem, maar
tot nu toe heeft hij er geen
van aangenomen. Hier
blijkt wei uit, dat de ver
standhouding tussen de
leden van de Lutherse ge
meente in Weesp en hun
leraar en herder prima is!
Ds. Kok kan gelukkig
zelf zijn tijd indelen. Dat
hij het overigens erg druk
heeft, is duidelijk: zelfs
voor een dominee met zo
veel artistieke aspiraties
gaan de catechisaties en
huisbezoeken gewoon door.
Ds. Kok brengt vele uren
door in zijn studeerkamer,
waar hij zijn preken
maakt en de werkzaamhe
den verricht, die de be
stuursfuncties van onder-
schéiden verenigingen met
zich meebrengen. Zijn enig
gezelschap bestaat dan uit
een koppeltje duiven, dat
de vensterbank als lan
dingsplaats heeft gekozen.
Tussen de bedrijven door
bekijkt hij de vogels wel
eens bijzonder aandachtig,
omdat ze meestal dienen
als model voor het sym
bool van de Heilige Geest.
Ds. Kok is erg bl|j, dat
er de laatste tijd verande
ring komt in de houding
die men over het alge
meen in protestantse krin
gen aannam tegenover de
symboliek. Het gehele ge
bied van de symboliek
dreigde n.1. byna tot het
verleden te gaan behoren.
Kruisen en Christusmotie- Jh
ven werden vaak voor
„rooms" versleten en ds.
Kok heeft het hierover al
met verschillende kerk
voogdijen en kerkeraden
aan de stok gehad, als hij
met zijn ontwerpen voor
de dag kwam. Gelukkig
komen er meer en meer
kerken, Lutherse zowel als
Hervormde en Gerefor
meerde, waar het Kruis of
de Vis als zinvol symbool
een plaats krijgen.
Toen wij ds. Kok vroe
gen, om eens een paar van
zijn werkstukken te noe
men, bleek, dat hij zelfs
niet tevreden is met het
maken van mozaieken, ra
men en muurschilderingen
alléén. In zijn vrije ogen
blikken schildert hij ook
nog .gewoon" op linnen en
iets minder gewoon
achter glas. Het achter-
glas-schilderen is een oude
volkskunst, die uit Bohe- j
men afkomstig is. Doordat
de verf aan de achterkant
van het glas wordt aan
gebracht, krijgt het geheel
een emaille-effect, waar
mee (en dat hebben we
zelf kunnen constateren)
heel bijzondere resultaten
bereikt kunnen worden.
In de Ned. Herv. kerk te
Maarn heeft ds. Kok op de
deuren van het orgel mu
sicerende engelen geschil-
derd met eitempera, een
verfsoort die met ei ver-
mengd wordt, waardoor PfV
ze dof blijft.
Ds. Kok beheerst ook
al de kunst van het ma-
ken van „zandstraalra-
men". Hierbij wordt het
glas afgedekt met een
dun rubberlaagje, waar
in de voorstelling is uit
gesneden. Daarna wordt
het met een krachtige
zandstraal bespoten,
waardoor het glas, daar
waar het niet met rub
ber is bedekt, aan de
oppervlakte ruw wordt.
Door dit op verschillen
de plaatsen enkele keren
te herhalen, ontstaat er
dieptewerking. Zand-
straalramen zijn bijzon
der mooi (ds. Kok heeft
er onlangs nog een paar
gemaakt voor de Beth-
lehemkerk in Weesp) en
uiteraard veel goedkoper
dan de meer bewerke
lijke glas-in-loodven-
sters.
Mevrouw Kok is de
kunst ook niet vreemd. Ze
heeft zich op de Academie
voor Beeldende Kunsten
in het schilderen be
kwaamd, terwijl ze boven
dien het diploma M. T. S.
(kunstafdeling) bezit. Ze
helpt haar man veel bij
het maken van muurschil
deringen in scholen. Ge-
lukkig is er in Weesp al-
tijd wel iemand te vinden,
die dan de rol van baby- PfV
sit voor zijn rekening wil
nemen!
33
l
33
t
53
53
l
33
S
S
S
S
S
l
S
SPAARBANKRENTE
Van de zijde van de Nederlandse
Spaarbankbond te Amersfoort wordt
ons medegedeeld, dat het streven der
spaarbanken wel degelijk gericht is op
een verhoging van de inleggersrente
voor 1958.
Deze verhoging zal niet uniform
kunnen zijn, maar zal zijn afgestemd
op het beleggingsbeleid en het kosten-
vraagstuk bij de afzonderlijke spaar
banken. Hierbij dient te worden be
dacht, dat de spaarbanken de hun toe
vertrouwde gelden voor verreweg het
grootste deel in vorige jaren hebben
moeten beleggen in langlopende en
laagrentende overheidsleningen, zodat
zjj slechts zeer ten dele kunnen profi
teren van de hogere rente, die thans
op de kapitaalmarkt is te maken.
Zoals bekend, heeft de Rijkspost
spaarbank reeds tot een geringe ver
hoging van de rente besloten. Enkele
andere banken volgden reeds, om de
gemeentespaarbank van Maastricht,
die de rente opvoerde van 2.7 tot 3
procent.
Opheffing persbreidel
gevraagd
De afdeling Indonesië van het Inter
nationale Pers-Instituut heeft er bij
de Indonesische regeringsinstanties
op aangedrongen, de orders tot slui
ten van „Indonesia Raya" te Djakarta
en van enige dagbladen in de buiten
gewesten te doen intrekken. In deze
verklaring wordt opgemerkt, dat elke
dwangmaatregel tegen de pers scha
de toebrengt aan de goede naam van
Indonesië als een democratische staat.
Senator Green op bezoek
in Nederland
Senator Theodore Francis Green,
voorzitter van de Amerikaanse se-
naats-commissie voor buitenlandse be
trekkingen, zal op 30 oktober voor een
driedaags bezoek in Nederland arri
veren. Zijn bezoek vormt een onder
deel van een reis door de 14 landen,
die evenals de Verenigde Staten lid
zijn. van de Noord Atlantische Ver-
drags Organisatie.
Senator Green, die 90 jaar is en het
oudste lid, dat ooit in het Amerikaanse
coDgres zitting heeft gehad, zal de
eerste zijn, die tijdens een enkele tour
nee een bezoek brengt aan alle N.A.-
V.O.-landen.
Naar men verwacht, zal zijn gehele
reis twee maanden duren, van 9 ok
tober tot 10 december.
Tijdens zijn verblijf in Nederland
zal H. M. Koningin Juliana hem In
audiëntie ontvangen. Hij zal voorts be
zoeken afleggen bü de minister-presi
dent, de minister van buitenlandse za
ken, de minister voor defensie, de
staatssecretaris voor buitenlandse za
ken en een ontmoeting hebben met
andere Nederlandse autoriteiten, ka
merleden, zakenlieden en journalisten.
Hij zal de gast zijn van de Ameri
kaanse ambassadeur.
Film over de Nederlandse
zeesleepvaart
Carillon Film te Rijswijk legt op het
ogenblik de laatste hand aan een kleu
renfilm over de Nederlandse zeesleep
vaart, die naar een bekende zee
mansuitdrukking getiteld zal zijn
„Recht zo die gaat".
De opnamen voor deze door Ted de
Wit geproduceerde en geregisseerde
film zijn gereed; het werk is nu in
het stadium van de montage en de
synchronisatie. Gerard Hengeveld com
poneert de muziek.
„Recht zo die gaat" zal in decem
ber gereed zijn. De vertoningsduur zal
24 minuten bedragen. De film zal wor
den vertoond in scheepvaartkringen in
binnen- en buitenland. Bovendien ligt
het in de bedoeling, een verkorte ver
sie ervan voor andere doeleinden be
schikbaar te stetllen.
9 In het Luxemburgse plaatsje Steinsel,
vlak bij de hoofdstad gelegen, heeft men
de grondvesten van een romeinse tempel
met bijgebouwen uit de derde eeuw ont
dekt, gebouwd op de tweesprong van ro
meinse heerwegen naar Metz en Trier.