Bij de mure van het OOST-BERLIJN... Beeld van wanhoop en van ellende Niet bezorgd Vraag naar betere zendelingen Zaterdag 21 september 1957 Veel belangstelling voor Huis van de Bruid Groei van het protestantisme in Baden GROTE GEVAREN ONTSTELLENDE OVERGANG KAPITALE „FOOIEN" Een Russisch visum is nog altijd een bezienswaardigheid „DER ALTE" Protestantse studenten in Eindhoven Kleine Hervormde gemeenten Kinderen op de kansel „Maar zoekt eerst Zijn Ko ninkrijk en Zijn gerechtig heid. en dit alles zal u bo vendien geschonken worden. Matth. 6:33. Toen de zo bekend geworden Peter Marshall afscheid nam van zijn ouderlijk huis, zei zijn moe der tegen hem: „Vergeet nooit je tekst, mijn jongen: Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden". Dat was de beste raad, die moe der haar zoon mee kon geven, want wie vergeet eerst het ko ninkrijk te zoeken, houdt het niet uit in de wereld en in het leven. Het lijkt er overigens veel op, dat het in deze wereld om heel andere dingen gaat. Om eten en drinken, om kleren en huizen, om arbeid en welvaart. De eco nomie schijnt voor de wereld van groter en actueler belang da de theologie. Want zoeken wij als wij ons zorgen maken over ons dagelijks brood, over onze gezondheid, onze toekomst, over de verhou ding van Oost en Wes.t, over de situatie in het Midden-Oosten? Weest niet bezorgd niet om dat die zorgen er niet zijn, maar omdat Jezus die zorgen gedra gen heeft, omdat Hij honger en dorst geleden heeft en de angst doorstaan, de angst voor de dood en de troon Gods. In Hem heeft de Here God onze zorg en onze angst, onze dood en onze schuld van ons overgenomen. Die gelooft, mag onbezorgd zijn, zijn angst is weggenomen, hij gaat moedig voorwaarts. Hij heeft moed voor vandaag èn voor de toekomst. De Heer is nabij. Weest in geen ding bezorgd! In de modelwoningen „Het huis van de bruid", welke ingericht waren in bouwfondswoningen op plm. 40 plaat sen in Nederland, zijn in totaal 60.760 bezoekers genoteerd. De N.V. Bouw fonds Nederlandse Gemeenten, die de ze actie had georganiseerd ter viering van het gereed komen van de 10.000ste bouwfondswoning, heeft het bedrag der ontvangen entreegelden (plm. f9800) aangevuld tot de ronde som van f 10.000 en ter beschikking ge steld voor blinde kinderen van alle gezindten. Het dorp Böhringen in Baden telde tot voor kort slechts tien protestantse inwoners. Maar nu zijn het er vijf honderd, omdat een grote groep ont heemden in Böhringen onderdak en werk heeft gevonden. Er was dus een kerk nodig. Met de bouw is een begin gemaakt. De eerste steenlegging zou met enige feestelijkheid gepaard gaan. Reeds wapperden de vlaggen op het bouw terrein, toen de daar aanwezigen de lucht zagen betrekken. 'Wteldra plens- te het hemelwater neer. Het feest zou in het water zijn gevallen, in dien niet de pastoor van Böhringen ijlings was komen aansnellen om de feestgenoten te verzoeken in zijn kerk de samenkomst voort te zetten. Zo werd het feest der steenlegging voor een protestantse kerk gevierd in een r.k. kerkgebouw. De pastoor van Böhringen voerde zelf ook het woord. Hij sprak er zijn vreugde over uit, dat in Böhringen een tweede heiligdom wordt opge richt. Daar de kerk stampvol was, omdat ook r.k. parochianen waren komen kijken, verzocht de pastoor om aan het eind gezamenlijk de lof des Heren te mogen zingen. Men koos daarvoor een lied uit, dat in beide kerken bekend is: „Lobe den Her ren"; de pastoor fungeerde als orga nist. De in aanbouw zijnde kerk zal Paul Gerhardtkirche heten. Liederen van deze reformatorische dichter komen ook in r.k. gezangboeken voor. De gehate „Vopo's" in een overvalwa gen die nog dagelijks door Oost-Berlijn gieren. Van onze reiscorrespondent Link van Bruggen DOOR met een kaartje voor Moskou in een Nederlandse trein te zitten, kan men, op z'n zachtst uitgedrukt, een vreemd gevoel krijgen. Vooral als 't eerste deel van de reis gewoon op een binnenlands traject begint en de conducteur het biljet bestudeert, alsof hij plotseling een geheim document in handen heeft gekregen. Aan de grens overkomt de Moskou-ganger trouwens precies het zelfde. De simpele aanblik van een Russisch visum een Pools visum heeft ongeveer een gelijk effect roept bij een Nederlandse mare chaussee een reactie op, die, al weer op z'n zachtst gesteld, onge bruikelijk is. De man met de platte pet en de witte „pendule-slingers" op de borst haalt namelijk een potlood en een groot stuk papier te voorschijn. En met een onbewogen gezicht begint hij dan de gegevens van de paspoort-houder te noteren, de nummers van zijn visa, die van zijn reisdocumenten etc. Hij moet dit natuurlijk doen; er zullen wel voorschriften zijn. Het enige, dat nogal onaangenaam is, is, dat het op een manier en een toon gaat, welke de afkeer voor de communist want dit, lezer, moet iemand, die naar Rusland gaat, volgens Westerse maatstaven beslist zijn! niet onder stoelen of banken steken. De opdracht is duidelijk. Iedereen, die naar een land achter het IJzeren Gordijn gaat, komt als een verdachte persoon bij de Bijzondere Veiligheidsdienst terecht. En men moet wel van zeer goeden huize zijn, met andere woorden: om zeer bij zondere redenen naar Moskou reizen, wil men later niet de onaangename ervaring op doen, dat men in de archieven van de F.B.I., de Amerikaanse Inlichtingen dienst, staat genoteerd en dat het wel haast onmogelijk geworden is ooit nog eens de nieuwe wereld te betreden. Het zal wel allemaal noodzakelijk zijn. Men kan op z'n hoogst zeggen, dat er in deze houding, -ondanks alles, gevaren schuilen. De Westerling, die te goeder trouw naar Rusland gaat, of zelfs naar een land als Polen of Roemenië, kan een waardevolle propagandist zijn voor de vrije wereld. Men bekijkt zijn kleren, alsof dit voorwerpen van 'n andere pla neet zijn. Men luistert naar hem, als hij het over zijn land, of over het Westen in het algemeen heeft. Hij kan, als hij met de nodige overtuigingskracht spreekt de totaal geïsoleerde Russen, waar hij con tact mee krijgt, tot nadenken stemmen en de voorlichting, die centraal uit Mos kou wordt geleid, in een kwalijk, maar juist daglicht stellen. „Wat doet u nou?" vroeg ik aan de ijverig schrijvende militair. „Wat maken jullie er vandaag een werk van? „Niks bijzonders", antwoordde de man kortaf. „Dat doen we altijd „Kom nou", zei ik, met de intentie hem uit z'n tent te lokken. „Ik ga nu niet bepaald voor 't eerst de grens over. Blader m'n paspoort maar eens door..." „Ik heb weinig tijd voor een gesprek", klonk het uit zijn mond. Hij keek me aan, alsof hij me vernietigen wilde en ik berustte dan ook maar in m'n lot voor een communist, of, op z'n minst, een „fellow-traveller" te worden aangezien. Een treinreis naar Moskou duur 56 uur! is allerinteressantst. Veel In teressanter dan een reis per vliegtuig, omdat, overal ter wereld, de zon boven de wolken schijnt en men op een hoogte van vierduizend meter niets van de heersende systemen kan zien. Bovendien is er weinig verschil tussen een „com munistisch" en een „democratisch" vlieg tuig. In beide machines bevinden zich stoelen, die met één handbeweging in een ligstand te brengen zijn, in beide zijn de raampjes even klein en in beide valt men even snel in slaap. Met de trein rijdt men echter door een stuk Europese geschiedenis heen, die in al haar fascinerende aspecten kan wor den waargenomen. Men gaat door ge bieden, die radicaal van structuur ver anderd zijn. Meu ijlt door het gespleten Duitsland: Westduitsiand, na twaalf jaar vrede, tot een bloei gebracht, die alle Europese landen in de schaduw stelt; Oostduitsland, na twaalf jaar bezetting, van een armoede en 'n neerslachtigheid, welke de kenmerken van de satelliet- WALTER ULBRICHT meer mensen voor de propaganda dan voor het opruimen van de puin... staten van Moskou zijn, van die leeg geroofde, levenloze gebieden, waar de vetleren laarzen der Russen stampen. Tot Helmstedt, „het einde van de we reld", snelt men door een kleurvol, dy namisch land, dat welvaart en de ijzeren wil van zijn bewoners om er bovenop te komen, weerspiegelt. Men komt door het Harz-gebergtevakantie-gebied bij uitnemendheid. Men rijdt langs nieuwe woonblokken, bijenkorfachtige bedrijven, fabrieken, uit welker schoorstenen dik ke rookslierten worden geperst, mensen, die goed gekleed en goed gevoed zijn en die, boven alles, in vrijheid leven. Porta, waar, ter ere van de overwin ning van de Germanen op de Romeinen, een groot monument is opgericht, is, voor de Duitsers althans, symbolisch ge worden voor de stuiting van de vloed uit het Westen. Varus werd in het ne gende jaar na Christus bij Porta ver slagen en de ondergang van zijn heir- scharen deed keizer Tiberius klagen: „Varus, o Varus, geef mij m'n legioenen terug In Helmstedt, misschien honderd kilo meter verder naar het Oosten, zou een ander monument kunnen staan. Het zou het monument van Het Geschokte Ver trouwen kunnen heten; het zou met rouwsluiers omfloerst moeten zijn. Bo ven de zwart glimmende dodenkransen met hun Aronskelken zouden slechts drie namen gebeiteld behoeven te worden Jalta, Teheran en Potsdam. En bij dit mausoleum van het verdeelde Duitsland, op de grens van twee werelden, die wel haast door een afgrond gescheiden zijn, zou het Westen kunnen klagen: „Chroes- tsjev, o Chroestsjev, geef ons die mil joenen mensen, die volkeren, terug, die naar vrijheid en welvaart snakken, maar in de dodelijke greep van uw systeem gevangen zijn De Oostduitsers, die bi) mij in de coupé zaten, werden, na het passeren van de grens van de Deutsche Demokratische Republik, uiterst spaarzaam met hun opmerkingen. De druk, die even van hen af gevallen was, toen ze voor een kort familiebezoek in West- Duitsland vertoefden, viel bijna zicht baar op hen terug. Hier regeerde de Vopo, de gevreesde Volkspolizei, weer, al kon men het aan de vrolijke muziek, die onder de stationsoverkappingen klonk, niet merken. Ik vertelde hen niet, dat ik naar Moskou ging. Ze dachten, dat ik naar Berlijn moest, West-Berlijn dan wel te verstaan, en na wat voorzichtige kritiek van mijn kant ving de treurmuziek van hun gemoederen aan, „Al twaalf jaar", verzuchtte er een. „Wat een leven!Je kan niet zeggen wat je wilt; je moet je kinderen een opvoeding geven, die dwars tegen je ge weten in druistSchaarste en duurte zijn hier troefMijn zwager, die in Westduitsiand woont, is meubelmaker, net zoals ikMaar hij leeft drie keer zo goed, om nog maar niet van zijn geestelijke vrijheid te spreken Ik kon het mijn coupé-genoten eigen lijk wel aanzien. Hun kleren waren van een kwaliteit, die de slechtste uit de be zettingstijd evenaarde. Ze zagen er slecht verzorgd uit, vermoeid en terneergesla gen. In Westduitsiand hadden deze men sen zich niets kunnen aanschaffen. „Hoe kan dat nou?" zei een vrouw, op wier voorhoofd diepe rimpels van zorg stonden gegroefd. „Voor een West mark moet ik vier Oostmarken geven Ik moet vier keer zo veel verdienen als een collega in Westduitsiand om het zelfde leven te kunnen leiden Met deze wisselkoers is de levens standaard in het gerussificeerde Oost- Duitsland al genoegzaam aangegeven. Ik merkte er meer van, toen ik in de res tauratiewagen zat en daar een kop koffie bestelde. Ik moest er drie mark voor neertellen, Westmarken liefst! Valuta van achter het IJzeren Gordijn werd in deze Oostduitse trein niet aangenomen, behalve van mensen, die, op grond van hun identiteitsbewijs konden aantonen, dat ze aan de „goede" kant van de streep woonden. Ik was uiteraard niet de enige, die in de restauratiewagen zat en de kellners moeten schatten hebben verdiend. Ze wonen in Oostduitsland, ontvangen West marken en passeren Westberlijnse sta tions, waar ze hun handlangers hebben staan, die „goed" geld tegen „kwaad" geld inruilen. Driehonderd procent winst op de prijs van één kop koffie! Ik ge loof niet, dat er één land op de wereld is, waar dit als volkomen normaal wordt beschouwd. Achter m'n kop koffie van ƒ2,70 zag ik het uitgemergelde Oostduitsland langs me heen glijden. De boerderijen zagen er verwaarloosd uit; de bouwgronden, waarvan de meeste in coöperaties zijn samengevoegd, lieten een onverzorgde Indruk achter. Ais twaalf Jaar geleden stonden in Magdeburg nog vele ruïnes overeind. De stations waren verveloos, de mensen, die er liepen, van een depri merende grauwheid. Ik passeerde Potsdam, het eens zo magnifieke paleis van „Der Alte Fritz", het oude machtscentrum van het uiteen gerafelde Pruisen. Op de vensterloze ramen gloeide de avondzon. De daken waren grondig vernield en wanstaltige muurresten staken tegen de hemel af. „Als „Der Alte" dat nog eens zou kunnen zien", klonk de stem van een Jonge, Oostduitse ingénieur, die als geen ander op het regiem was gaan afgeven. „Men kan beter een keizer van den bloede hebben dan een tot keizer gebombardeerde arbeider. Herr Dlbricht heeft meer mensen no dig voor het maken van slagzinnen dan voor het ruimen van puin. In Berlijn, die vreemde, verscheurde stad, is het verschil tussen West en Oost 't duidelijkst te zien. Ik ging eerst door West-Berlijn, langs de Interbau, waar de architecten van de wereld hun moderne bouwwerken hebben laten verrijzen. De Kurfürstendamm gleed langs me heen: mondaine fagade, feërieke verlichting En toen kwam het geschonden Oost- Berlijn, waar slechts de armzalige lam pjes van straatlantaarns pinkelden. Een vormloze hoop steen en staal geeft de plaats aan, waar eens de Reichstag stond. Unter den Linden vertoont alleen de herbouwde staatsopera, maar is voor de rest een boulevard, die het beste tot „Unter den Ruïnen" zou kunnen worden omgedoopt. Berlin-Oostbahnhof werd ten slotte bereikt: een donker station met een drukkende atmosfeer. „Voor Vrede en Vriendschap", lazen de spandoeken. „Weg naar Moskou, naar de stad van het Licht", stond ergens geschilderd. Ds. E. Sneller, hogeschoolpredikant te Eindhoven, vertelzt in „Hervormd te Eindhoven, vertelt in „Hervormd geschreven studenten aan de Tech nische Hogeschool, er 37 protestant zijn. Hiervan behoren er 25 tot da hervormde, 6 tot de gereformeerde, 8 tot de doopsgezinde, 1 tot de luther se en 1 tot de remonstrantse kerk. Achttien jongens gaven op tot geen kerkgemeenschap te behoren; de rest is rooms-katholiek. Nu het niet mogelijk bleek één stu dentenpastoraat te vormen, hebben de vijf erbij betrokken predikanten zitting genomen in een convent van studentenpredikanten. Men heeft ten gerieve der studenten een folder uit gegeven in samenwerking met pater ir. B. Bouwman, aangewezen voor de geestelijke verzorging van r.k. stu denten, en met een commissie o.a. uit de N.C.S.V. en de V.C.S.B., die een „protestants gesprekscentrum" voor bereid. Ds. G. J. van der Burgt te Loenen (GId.) heeft in „Woord en Dienst" een overzicht gegeven van de kleine gemeenten, die de Hervormde kerk op het platteland bij tientallen heeft. Hun aantal is het grootst in Fries land (78), dan volgt Noord-Brabant- Limburg (44) en daarna Gelderland (40). Al deze gemeenten zijn in moeite of dreigen in moeite te komen. Indien een gemeente van 700 zie len gemiddeld per ziel een bedrag aan levend geld per jaar opbrengt van f 15,-, is een bedrag van f 10.500,- gevonden, dat als minimum moet gel den tot instandhouding van een pre dikantsplaats. Van de 49 gemeenten in Gelderland, die minder dan 700 zielen tellen, zijn er negen, die uit kerkegoed of andere bron zich nog kunnen redden, ook al wordt het be drag van f 15,- per ziel niet gehaald. Bij de overige veertig gelukt dit niet. Zij liggen in de classis Nijmegen (15) Doetinchem (8), Tiel (5) en Bommel (6). Combinatie zal in veel gevallen de uitweg zijn. Zittend op m'n koffer, wach tend op de trein, die me verder oostwaarts zou voeren, liet ik al deze scherp omlijnde beelden m'n geestesoog passeren.. Op een af stand van nog geen twaalf uur sporen van Nederland heeft het leven al zijn bekoring verloren. Uit het westen komend Is de hoofdstad van Oostduitsland de personificatie van de wanhoop, de ellende. Oost-Berlijn is als het graf van een volk, dat slechts met wat verpieterde bloemen gesierd wordt. De grenspost Helmstedt, voor de wes terse mens het einde van de wereld. Vorig jaar nodigde ds. W. A. Smit, hervormd predikant te Amsterdam, een autobewaker uit om in de Oude kerk aldaar vanaf de kansel een ge loofsgetuigenis af te leggen. Ditmaal zullen er kinderen op de preekstoel verschijnen. Men houdt namelijk op 29 september een kerk dienst, waarin met de gemeente ook het jeugdhonk en de zondagsschool aanwezig zijn. Een der secretarissen van de Inter nationale Zendingsraad, rev. R. K. Orchard, heeft verklaard dat de ker ken en zendingscorporaties in deze tijd meer aandacht moeten besteden aan het type zendeling, dat zij in de missionaire arbeid plaatsen. Zendelingen van vandaag moeten mensen zijn, die de religieuze ont moeting begrijpen en die op hun eigen werkterrein kunnen helpen do zending erbij te betrekken. Dit bete kent niet alleen verstandelijk begrip, maar veel meer gevoeligheid, een zichzelf wegcijferen, een bereid heid tot begrijpen, nederigheid, be reidheid om de aandacht van zichzelf, van de eigen cultuur en levenswijze af te «leiden en deze te richten op Christus. Rev. Orchard voegde hier nog aan toe, dat men indien deze maatstaf wordt aangelegd met minder zen delingen in Azië en Afrika toe kan, tenminste in betekenis van zendelin gen, die geheel en al in dienst van een zendingsgenootschap staan. „Daar schrik ik niet van", zo ging rev. Or chard voort. „In veel opzichten zou dit een goed ding zijn. Ik geloof, dat de gewoonte om oijze missionaire doel treffendheid en zelfs onze missionai re gehoorzaamheid te waarderen naar het ééntal zendelingen dat wij uitstu ren, door en door verkeerd is. Vaak is het een symptoom van de mata waarin wij beheerst worden door de grootheid van het getal en het kan zelfs betekenen, dat wij meer op eigen kracht dan op God vertrouwen. Ik ge loof dat wij tot elke prijs betere zen delingen (in het algemeen gesproken) moeten hebben, zelfs indien dat be tekent minder zendelingen." De grote fontein voor de Philips jongensnijverheidsschool te Eind hoven, een schepping van de beeldhouwer Hubert van Lith, en een geschenk van het personeel van Philips aan de raad van be stuur t.g.v. het zestigjarig bestaan van de N.V. Philips Gloeilampen fabrieken, is aangeboden aan Ir. P. F. S. Otten, voorzitter van het presidium van de raad van bestuur van Philips. De foto toont de voor deze gelegenbeid fraai verlichte fontein tegen een achtergrond van verlichte Philipsgebouwen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 9