OPROEP TOT GEMEENSCHAPPELIJKE BEHEERSING EN INSPANNING Bestedingsbeperking moet worden geintensiveerd Waakzaamheid tegen inflatoire j inancienn BELANGRIJKSTE PUNTEN üt Auisi Korte notities uit de nota 6oo\£ 1 WAT HET RIJK ONTVANGT B111.7 112,7 Woensdag 18 september 1957 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 7 Het gaat bij het in het jaar 1958 te volgen financiële beleid om belangrijke zaken: om het herstel van het evenwicht tussen de natio nale middelen en de bestedingen, om de verdediging van de gezond heid van ons geld en het vermijden van inflatie, om het financieren van de woningbouw, die moet worden voortgezet, bovenal. Tot het bereiken van al deze doeleinden is een gemeenschappelijke inspanning nodig van ons gehele volk, zomede de bereidheid, om de maatregelen te aanvaarden, die door de regering worden voorgesteld. Maar deze gemeenschappelijke inspanning en deze bereidheid, waarop de regering vertrouwt, worden niet zonder reden gevraagd. Zij kunnen de ernstige gevaren afwenden, waarmede het verbreken van het evenwicht in onze nationale economie ons bedreigt. Herstel van het evenwicht betekent echter meer dan alleen het afwenden van actuele gevaren, die ons bedreigen. Herstel van het evenwicht kan en moet tevens het uitgangspunt zijn voor de verdere versteviging van de materiële en geestelijke grondslagen van onze samenleving, waartoe het Nederlandse volk alleszins bekwaam en in staat is. Deze woorden die aan het slot staan van de „Nota betreffende de toestand van 's Rijks financiën, behorende bij de ontwerp-begroting 1958", die gewoonlijk als de „miljoenennota" wordt aangeduid, maar tegenwoordig beter „miljardennota" kan heten bevatten de oproep, die de Regering door de pen van de minister van financiën tot het Nederlandse volk richt, om zich „gemeenschappelijke inspanning" te getroosten, teneinde onze nationale huishouding (zowel die van het volksgeheel als die van de staat) weer gezond te maken, het verstoorde evenwicht te herstellen. In zijn inleiding heeft de minister de huidige toestand nog eens ge tekend. De algemene financieel-economische situatie, waarin Nederland verkeert, wordt gekenmerkt door een voortzetting van de overbesteding. In dit verband wijst de nota op de on.wikkeling van het saldo van de be talingsbalans op lopende rekening. Dit vormt voorzover abnormale mutaties In de voorraadvorming ontbreken een goed criterium voor de beoordeling van de vraag, of het peil van de binnen landse bestedingen te hoog is: werd in 1955 op transactiebasis nog een over. schot van 900 mil/joen verkregen, in 1950 ontstond een tekort van 650 mil joen; het eerste halfjaar van 1957 geeft een tekort van 500 600 miljoen. Indien men aanneemt dat tegenover extra voorraadvorming in het eerste halfjaar 1957 niet tot verdere voorraad vorming in het tweede halfjaar wordt overgegaan, zal de betalingsbalans over 1957 naar verwachting een ongeveer even ongunstig beeld vertonen als in het af gelopen jaar. Dit is des te bedenkelijker, omdat voor Nederland een overschot op lopende re kening van de betalingsbalans nodig is met het oog op de aflossing op de bui tenlandse schuld, bijstand aan overzeese rijksdelen, investeringen in het buiten land ter bevordering van de export, hulp aan minder-ontwikkelde gebieden e.d., zomede voor het relatief op peil houden van de goud- en deviezenreserves in ver band met de toeneming van de omvang van de buitenlandse handel. Naar de mening van de minister is in jaren van normale conjunctuur en van normale voorraadvorming een overschot van circa een half miljard op de lopende rekening van de betalingsbalans nodig. Daarnaast is het in tijden van hoog conjunctuur wenselijk, naar een groter overschot te streven, teneinde bij een eventuele omslag over voldoende reser ves te beschikken. IN- EN UITVOER Na te hebben gereleveerd, welke ver- Aiindering onze goud- en deviezenreser ves in 1956 en in de afgelopen maanden van 1957 als gevolg van de ongunstige ontwikkeling van de betalingsbalans hebben te zien gegeven, wijst de be windsman op de betekenis van de in- en uitvoer voor ons land. Deze is groter dan voor de oorlog en neemt nog steeds toe. Daardoor is een grotere kwetsbaar heid voor conjuncturele invloeden van buiten ontstaan. Ook om deze reden is een versterking van de huidige goud en deviezenreserves dringend noodzake lijk. Demiddelenvd begroting bedrdgen(a75miljanlglcl DIT IS7,5l»llUflRD GULDtlM.. men kan er ca 185 huls kamers rnerguldensbi! leiten mee vullen =7^ zoumenvan1foi7,5mil- jard woordelgk willen drukken dan zou men 627.000 boeken krijgen Een excessieve binnenlandse vraag leidt bij goederen, die gemakkelijk kun nen worden geïmporteerd, tot additio nele invoer; voor het overige (bouw werken, diensten) tot verlenging van levertijden en tot een opwaartse druk op prijzen en lonen. De overbesteding heeft in Nederland dan ook geleid tot een vergroting van de invoer en tot een vasthouden van exporteerbare produkten voor de binnenlandse markt, zomede tot enige prijsstijging, met name van inves teringsgoederen. Zowel ter verbetering van de beta lingsbalanspositie als met het oog op de zo juist genoemde omstandigheden ligt het dan ook in het stellige voornemen van de regering, met de meeste kracht de vraag naar goederen en diensten tot een evenwichtiger peil terug te dringen en op deze wijze het monetaire even wicht spoedig te herstellen. Naar het oordeel van de Minister van Financi n zal de rijksbegroting voor 1958, indien de nadere wettelijke voorzieningen tot verlaging van de uitgaven en verhoging van de middelen worden aanvaard, een belangrijke bijdrage tot dit herstel kun nen leveren. De minister brengt vervolgens de maatregelen in herinnering, die dit jaar al zijn genomen, om te komen tot een vermindering van de bestedingen in het belang van een meer evenwichtige ont wikkeling van de nationale economie. Deze maatregelen hebben niet tot het gewenste gevolg geleid, o.a. als gevolg van de geleidelijkheid van invoering van de bestedingsbeperking, waardoor de meeste der getroffen maatregelen pas in de tweede helft van dit jaar of later tot resultaten zullen kunnen leiden. Ten dele ook is het effect geneutraliseerd door recente verhogingen van uitgaven (b.v. voor onderwijs en woningbouw). Toch is enige verbetering merkbaar, b.v. een verschuiving bij verschillende bedrijfs takken van binnenlandse naar buiten landse orders. Bij een overbesteding, welke thans nog van de orde van grootte van één miljard per jaar is, mag, gezien de eisen, welke de woningbouw stelt, niet worden ver wacht, dat de tot dusver genomen maat regelen tot een voldoende herstel van het evenwicht zullen leiden. De aange kondigde verdere maatregelen op het gebied van de overheidsuitgaven en de overheidsinkomsten zijn daarom onver mijdelijk. INVESTERING SPAREN Vervolgens wijdt de minister een be schouwing aan enkele factoren, waaraan bij het herstel van het evenwicht in de nationale economie aandacht dient te worden geschonken. Een ,van de belangrijkste van deze factoren is de grote kapitaalbehoefte in Nederland sedert de oorlog, welke heeft geleid tot kapitaalsehaarste. Deze wordt weer in het bijzonder verscherpt door de voortgaande bevolkingsaanwas, die het land permanent voor de noodzaak stelt, het produktieapparaat sterk uit te breiden en een groot aantal woningen te bouwen. Hiervoor zijn grote bedragen nodig, terwijl ook het streven naar een stijging van het reële inkomen per hoofd en de snelle ontwikkeling van de techniek atoomenergie, elektronica) een omvang rijke kapitaalvorming eisen. Van belang is hierbij, dat vele over heidsinvesteringen direct samenhangen met de expansie in de particuliere sec tor; dit geldt met name voor verkeer, onderwijs en research en voor de meeste Investeringen van de overheidsbedrijven. Bij een uitbreiding van de produktie- capaciteit zullen de overheidsinvesterin gen hoog moeten blijven. De voor al deze investeringen beno digde financieringsmiddelen zullen door besparingen uit het nationale in komen moeten worden verkregen. De minister is overigens van mening, dat een toeneming van de middelen weer tot grotere bestedingen zal voeren. De spaarquote kan bij een stijgende produktle zelfs dalen. De bewindsman wijst er in dit verband op, dat de spaar quote in 1955 20 bedroeg. In 1956 is zij gedaald tot 18 ondanks de stijging van het nationale inkomen. Een derge lijk peil is, gezien de grote investerings behoefte, onvoldoende. Hieruit valt de conclusie te trekken, dat het vraagstuk van de vergroting van de besparingen van primair belang voor onze volkshuis houding is. De besparingen In de particuliere sec tor lenen zich in het algemeen in min dere mate voor directe beïnvloeding door de centrale overheid. De regering zal door het voeren van een beleid, dat met kracht is gericht op gezond geld, het goede klimaat voor de bevordering van deze besparingen scheppen. Voorts zul len enige maatregelen ter bevordering van het sparen voor bepaalde groepen tot een toeneming van de besparingen kunnen bijdragen. Aan de andere kant kunnen, naar het inzicht van de bewindsman, het rijk, de lagere publiekrechtelijke lichamen en de overheidsbedrijven door het verlagen van consumptieve uitgaven of het ver hogen van lopende inkomsten een bij drage tot opvoering van de besparingen leveren. NIET INFLATOIR Naar het oordeel van de regering moet worden vermeden, dat in de sector van het rijk inflatoire financiering plaats vindt. Reeds bij de opstelling van de be groting heeft dan ook als leidraad ge golden, het uitgavenpeil van het rijk zo laag mogelijk te houden. Daarnaast acht de regering het noodzakelijk, dat de centrale overheid in 1958 voor de dek king van haar uitgaven geen groter be roep op de Nederlandse kapitaalmarkt doet dan tot de bedragen, die recht streeks bij de schatkist ter beschikking komen. Alle overige op de kapitaal markt aangeboden besparingen zullen daardoor ten volle beschikbaar zijn voor investeringen van het bedrijfsleven en voor investeringen van de lagere pu bliekrechtelijke lichamen en consolidatie van hun vlottende schuld. WONINGBOUW Het tweede belaiigTUke doel, dat bij het opstellen van de begroting voor ogen heeft gestaan, is, de voortzetting van de woningbouw te verzekeren. Als middel daartoe heeft de regering de financiering van de woningwetbouw voor rekening van het rijk genomen. Het werk in de Braakmanpolder zal worden voortgezet. UITGAVEN V.D. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN \L STAATSZORG 1957-1958 (IN MILL GULDENS) "n'Tp.-Jpjinn JUNKER RUH lil "GOUDEN RING" £^2 ser,e vanaf f 298,- JEaÉ Ook leverbaar i met thermostaat grill en glazen 'l| binnendeur. Defensie Onderwijs en Cultuur Soc. voorziening, Emigratie, \folksgezondhelct Volkshuisvesting Waterstaat enverkeer Land-enTuinh Veeteelt,Visserij Dienst .v.fllg. Aard PoliHeenJustitie Niet toegerekende ultgavenvpensioen enwachtgeld Buitenlandse betrekkingen Herstel oorlogsschade Handeten Nijverheid Overzeese Rijksdelen Nationale schuld Diversen J 953,2 ■«170,9 11111IJJ 968,9 -t-LJJ297,1 ,867,2 ■707,3 i i i i i 11 111 li i i 11699,9 2502 5682 385.5 395.6 ■■■■■1311,9 I II I II Ij; - I803 270,9 Dg 149,9 108J5 ■■>139,5 CnTo 200,6 [HZ I Ontwetp-begrotingl958| ÜD Ontwerp-begroting 19571 (GEHELE DIENST) 1795 -13833,1 894,4 De sterkte van het burgerlijk rijksper soneel wordt voor 1958 geraamd op 118.260 fan, of 2.442 man minder dan In 1957 (1366 man minder op de militaire en 1076 op de civiele departementen). Een commissie houdt zich bezig met de inventarisatie en de analyse van niet- wettelijke subsidies, teneinde op korte termijn aanknopingspunten te verschaf fen voor het beleid ter zake en om on duidelijkheden in de interdepartemen tale taakverdeling aan het licht te bren gen. Het nadelig saldo op de staatsbalans beliep de 31e december 1956 een bedrag van 5.652 miljoen. De militaire uitgaven zullen vermoe delijk bedragen 1745 miljoen en 34 miljoen voor de burgerlijke verdediging. Het aantal diplomatieke vertegenwoor digingen zal met twee worden vermin derd; voorts zullen enkele posten van de emigratievertegenwoordiging en van de culturele en scheepvaartvertegenwoordi gingen worden opgeheven. Voor hulp aan minder ontwikkelde ge bieden zal 10 miljoen worden besteed „en eenzelfde bedrag in een fonds worden gestort; er zal geen storting plaats heb ben In het kapitaal van de Internatio nale Bank voor dit doel (v.j. 25 miljoen). Voor de Euromarkt en Euratom wordt 50 miljoen uitgetrokken. Voor Nieuw Guinea is 66 miljoen uitgetrokken; voor het Tienjarenplan van Suriname 16 miljoen. Het politiepersoneel is 222 man lager geraamd, het gevangenispersoneel 82 man. De aanzienlijke stijging van de uitga ven voor onderwijs en cultuur zet zich In 1958 voort. Voor een belangrijk deel kan dit worden verklaard door de toe neming van het leerlingental als gevolg van de bevolkingsaanwas en prijsstijgin gen van materialen alsmede door enkele bijzondere salarismaatregelen, die ook in 1957 reeds hun invloed doen gelden. Voor het kleuteronderwijs, het uitgebreid lager onderwijs, het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs en het njjver- heidsonderwfjs ls nog steeds een toene mende belangstelling te bespeuren. Het streven, het land- en tulnbouw- onderwijs aan te passen aan het gehele onderwijsstelsel zal voor 1958 een ver dere stijging der uitgaven met zich bren gen. Voor dit jaar is rekening gehouden met het instellen van een inspectie voor het lagere en middelbare landbouw onderwijs. De nieuwe ontwikkelingen o.a. op het gebied van de elektronica en de voort zetting van het kernfysisch onderzoek vergen belangrijke bedragen voor het hoger onderwijs. Ook de technische ho- Meer dan een kwart van het nationale inkomen Het uitgaventotaal voor de ge hele dienst van de begroting vormt een aanwijzing van de ma te, waarin een beroep op de na tionale middelen zal worden ge daan, hetzij rechtstreeks door het rijk, hetzij door derden via het rijk. Dit totaal beloopt voor 1958, eveneens met inbegrip van de te verwachten additionele uitgaven en de nog aan te brengen verla ging, f8260 miljoen. Laat men hier, ter wille van een vergelij king met het lopende jaar, de te verstrekken woningbouwvoor- schotten buiten beschouwing, dan daalt dit bedrag tot f 7720 mil joen. Het vergelijkbare totaal voor 1957 vermoedelijke uit komsten is 8243 miljoen. Er is dus een daling van het abso lute uitgavenpeil met f523 mil joen. Indien deze bedragen vervol gens worden uitgedrukt in een percentage van het nationale in komen, dat voor 1957 en 1958 glo baal wordt geschat op respectie velijk f30.730 miljoen en f31.400 miljoen, dan blijkt een nog ster ker teruggang en wel van 26.8 in 1957 tot 24.6 in 1958. Ook indien de rijksvoorschotten voor de wo ningwetbouw in de berekening zouden worden begrepen is er van 1957 op 1958 nog een daling; de desbetreffende percentages belopen dan nl. 26.8 en 26.3. geschool te Eindhoven eist voor 1958 een belangrijk hogere bijdrage l.v.m. de ver dere ontplooiing. De voor 1958 uit te trekken bedragen voor aanleg en verbetering van wegen zullen niet achter blijven bij die voor 1957. Aan enige snelverkeerswegen zul len weer belangrijke sommen worden besteed, terwijl de bouw van een brug over de Merwede bij Gorkum zal wor den voortgezet 6 miljoen) en een aanvang zal worden gemaakt met een brug in de rijksweg bij Rotterdam IJsselmonde 2 miljoen). Voor de tun nel te Velsen met bijbehorende werken zal nog rorid 9 miljoen nodig zijn. In verband met het teruglopen van de emigratie naar Australië is het charter van één schip niet verlengd. De begro ting 1958 van het fonds houdt rekening met de exploitatie van een gecharterd schip en van drie schepen in eigendom. Als gevolg van de recente tariefsver hoging bij de P.T.T. mag worden ver wacht, dat het jaar 1957 waarvoor aanvankelijk een verlies van 36,5 mil joen werd geraamd zonder verlies kan worden afgesloten. De verdere in 1957 nog in te voeren tariefsverhoging zal voor 1958 vermoedelijk tot enige winst voor dit staatsbedrijf leiden. Het Rijk ontvangt de volgende „middelen": De totale bruto belastingraming beloopt 3 Hierop dient in mindering te worden gebracht het aandeel van: a. het Gemeentefonds 1.172 mil]. b. het Provinciefonds 59 mil]. c. het Landbouw-Egalisatiefonds 6 milj. 8.065 milj. 1.237 milj. 6.828 milj. (De aandelen van het Gemeentefonds en het Provinciefonds belopen Zodat ten bate van de rijksbegroting blijft respectievelijk 14,94 Verder ontvangt het Rijk: Winstuitkering PTT 1 Verkeersdiensten Winstaand. Staatsmijnen Staatsgasbedrijf Mij. tot Financiering Nat. Herstel Kon. Ned. Hoogovens Ned. Springstoffenfabr. K.L.M. N.V. Breedband Ned. Aardoliemij. 0,75 7.6 milj 19.6 10 4 3 3.5 0.5 4 7 5 Uit de gistermiddag aan de staten-generaal aangeboden begroting voor 1958 zijn de be langrijkste punten! De uitgaven van de begroting bedragen 7978 miljoen, de middelen 7538 miljoen, alzo een tekort van 440 miljoen. Deze begroting bedoelt te zijn een belang rijke bijdrage tot herstel van het verstoor de evenwicht. Het is noodzakelijk, dat door de regering voor de centrale kas geen bijzonder beroep wordt gedaan op de kapitaalmarkt. Alle besparingen, die daarop worden aangebo den, moeten ter beschikking komen van 't bedrijfsleven en de lagere publiekrechte lijke instellingen. Het Rijk neemt de financiering van de woningwetbouw weer voor zijn rekening (uitgetrokken 540 miljoen} bouwpro gramma 80,000 woningen, waarvan 40,000 woningwetwoningen Het Rijk verlaagt zijn bijdrage in de (te verlagen) werkloosheidspremie van de helft daarvan tot een derde 38 miljoen). Het Rijk zal in 1958 60 miljoen lenen uit de geblokkeerde gelden van de huurver hoging. Belastingen: ade investeringsaftrek blijft geschorst} b. de omzetbelasting op sigaretten, per sonenauto's en televisietoestellen wordt verhoogd} c. de vermogensbelasting wordt verhoogd met 20 Totale opbrengst 107 miljoen. Het percentage, dat het Rijk gebruikt van het nationale inkomen, wordt desondanks teruggebracht van 26.3 in 1957 tot 24.6. Er zullen in 1958 geen algemene loonron- den (mogen) voorkomen en het algemene prijspeil moet globaal gelijk blijven. De personeelsformatie (2442 man minder), voorlichting, statistische werkzaamheden, contróle-arbeid, activiteiten in de ontwik kelingsgebieden, vertegenwoordiging in 't buitenland, aanschaffingen, subsidies, de fensie en minder urgente investeringen worden beperkt. Gestreefd wordt naar meer efficiency in de Rijksdienst. De regering zal door een beleid, dat ge richt is op gezond geld, het goede klimaat scheppen voor besparingen. Ten aanzien van het Delta-plan kan een zekere temporisatie ten hoogste voor een korte tijd verantwoord zijn (uitgetrokken 68 miljoen voor Haringvliet, bedijking Zeeuwse Meer en Drie-eilandenplan). De Regering streeft ernaar, de consumen tensubsidies zo spoedig mogelijk geheel te doen verdwijnen. Door de huurverhoging kon 100 miljoen minder begroot worden voor huurverla- gende subsidies. Het nadelig saldo van de staatsbalans is in 1956 verlaagd met ƒ1126 miljoen, de nationale schuld (1 juni '56'57) met 27 miljoen tot 18.251 miljoen. De Regering zal bevorderen, dat op korte termijn de mogelijkheid voor de lagere pu bliekrechtelijke lichamen, om langlopende leningen te sluiten, wordt heropend. Kon. Ned. Zoutindustrie Liquidatie vijandelijk ver mogen Aflossing kredieten PTT 0.6 35 152.8 en Staatsgasbedrijf Zwakke plaatsen en Deltawerken Voor 1958 wordt voor de verbe tering van zwakke plaatsen in be staande hoogwaterkeringen 7,5 miljoen aangevraagd. In de oor spronkelijke begroting 1957 was ter zake 15 miljoen uitgetrokken en was bovendien gerekend met de be steding van 20 miljoen uit over loop ex artikel 24 van de Comp tabiliteitswet. In de vermoedelijke uitkomsten kon voor 1957 ter zake met een belangrijk lager bedrag (12,5 miljoen) worden volstaan. Voor de uitvoering van de Delta werken is in 1958 in totaal 68 mil joen geraamd. Dit hogere bedrag houdt verband met het op gang ko men van de werken tot afsluiting van het Haringvliet, de bedijking van het Zeeuwse Meer en van het Drie-eilandenplan. Voor het voltooien van de bouw put en het maken van een aanvang met de bouw van spuisluizen in het Haringvliet is 24 miljoen uitgetrok ken. Ten behoeve van het Drie- eilandenplan wordt 12 miljoen aan gevraagd. Het eerste gedeelte van de bedijking, welke t. z. t. de af scheiding zal vormen tussen het Zeeuwse Meer en de noordelijke wateren, zal 5,5 miljoen kosten. Voor subsidiëring van verbetering van de dijken langs de Wester- Schelde, de kust van Zeeuwsch- Vlaanderen en elders is 12,5 mil joen uitgetrokken. Een aantal an dere werken vergt tenslotte nog 13 miljoen. ad,' Gedeponeerd handelsmerk

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 7