Communistische invloed in Syrië blijft nog toenemen Russen op de achtergrond Westen heeft het verbruid BEGIN EN EINDE Jeugd over de dominee Poes Loekie adopteerde zes honijnenhinderen Avondmaal Ontwikkeling Ontspanning Gezelligheid „Nederland vijand van de Arabieren," Openlijk Propaganda POLITIE BIJ STADHUIS Aanschouwelijk Wat doen de wika's Plannen van de methodisten MOL-POES-KONIJN IN OUDELANDE Vooruit dan maar VRIJZINNIGEN IN APELDOORN 't Zeenwscli Weekend (Van onze speciale verslaggever Alfred van Sprang) DAMASCUS, mei 1957 DB SCHOENPOETSER voor het New Omayad Hotel in Damascus ia eigenlijk verantwoordelijk voor het gesprek met een paar opge- fohoten Syrische jongelui. Hij is het namelijk, die hun vertelt dat ik een Nederlander ben. De reactie laat niet lang op zich wachten. „Nederland is een vijand van de Arabierenbetoogt een van de jongens. „Hoe dat.antwoord ik. „Nederland heeft vliegtuigen en wapens aan Israël gegeven „Daar weet Ik niets van „Ik heb het zelf over de radio gehoord.verzekert hij. „En iedereen, die Israël helpt is tegen de Arabieren.voegt een van de anderen er aan toe. Ret is niet de eerste keer dat ik in dit deel van de wereld Nederland een Vijand van de Arabieren hoor noemen. De Egyptische consul in Beiroet heeft dat gedaan door eraan te herinneren dat Nederland tegen de Arabische landen gestemd heeft toen de kwestie van het Suezkanaal In de Verenigde Naties be handeld is. Een met een Nederlandse getrouwde bankier in Amman heeft het gedaan. En een Jordaanse journalist in Jerusalem. De Arabische pers ligt voortdurend op de loer om landen die iets tegen de Arabische wereld zeggen voor het forum van tachtig miljoen Arabieren aan de kaak te stellen. En de Nederlander, die op zo'n ogenblik toevallig in de buurt is moet het dan ont gelden. Het zijn echter niet alleen de Ne derlanders, die het verbruid hebben. tri Syrië verwijt men alle westerse landen vijandschap en in het bijzon der Frankrijk en Engeland. De stem ming is zo anti-westers, dat buiten landers, die door hun uiterlijk opval len op straat, soms lastig gevallen Worden door extreem-nationalistische elementen. Veel ontwikkelde Syriërs schamen zich daarvoor, maar dat neemt niet weg dat meer en meer westerse vrouwen zich vooral des avonds niet meer alleen op straat durven te begeven. Behalve extreem-nationalistisch ls Eynë ook pro-communistisch. Da re gering komt daar openlijk voor uit en Steunt de communistische propagan da. Dat kan ook moeilijk anders nu de Syrische strijdkrachten geheel uit gerust zijn met wapens uit Rusland «i de satellietlanden en de economie Van Syrië geleidelijk meer op de communistische landen ingesteld rdt. Het spreekt daarbij vanzelf, Rusland en de satellietlanden alle Mogelijke profijt trachten te trekken het feit, dat Syrië (door de om- ttenjdigheden misschien gedwongen) ""et onwelwillend tegenover het com- unisme staat. De Russische ambassa- in Damascus heeft bijvoorbeeld 'n èmvang, die in geen verhouding tot de grootte van het land staat. De sa- telileWanden en Rood-China zijn ook opvallend sterk vertegenwoordigd. Met de wapens en vliegtuigen heeft Syrië een hele communistische na sleep in huis gehaald. Het land is nu overstroomd met Russische en Tsje chische technici, die de Syriërs de geheimen van het nieuwe oorlogs materiaal moeten bijbrengen. Er zijn verder heel wat Russische instructeurs nodig om het personeel van het leger en de luchtmacht in het gebruik van wapens te trainen. Maar de Russen bepalen zich niet alleen daartoe. Ze vertellen de Syriërs ook waar ze nieuwe vliegvelden en nieuwe wegen moeten aanleggen en dat is dan uiter aard op die plaatsen, die de Russi sche generale-staf geschikt acht om in geval van een conflict in het Mid den-Oosten zelf te gebruiken. En ten slotte bewegen ze de Syriërs ertoe hun strijdkrachten op communistische leest te schoeien waarbij de politieke Commissarissen in het leger en de luchtmacht een belangrijke rol spelen. By alle activiteit houden (je Rus- wn itch schttr lovccl mogelijk opdt achtergrond. Ze verschijnen heel wei nig in het publiek en als ze het doen dragen ze geen uniform. Bovendien spreken velen van hen Arabisch wat hen niet alleen gemakkelijker in de massa doet opgaan, maar wat het contact met de Syriërs ook veel in tiemer doet zijn. En het ls van deze Arabisch-sprekende Russen (die dik wijls ook de mohammedaanse gods dienst belijden) dat een sterke pro pagandistische invloed uitgaat. De communistische partij in Syrië heeft zich door dit alles de laatste tijd natuurlijk sterk kunnen uitbrei den. Het zijn zoals overal ook hier vooral de jongeren, die zich tot het communisme aangetrokken voe len. Toen er enkele weken geleden in Damascus tussentijdse verkiezingen voor een zetel in het parlement ge houden zijn, waren de supporters van de door de communisten gesteunde candidaat veel en veel actiever dan die van zijn tegenstander. En het waren bijna allemaal jongens en meis jes, die de kiezers op fanatieke wijze trachtten te bewegen op hun candi daat te stemmen. Ik heb enkele van die jongelui toen gevraagd of zij lid van de communistische partij waren en zij antwoordden: „Nee, maar we hopen het te worden...." En zij zei den dat op een toon alsof dat het hoogst-bereikbare op aarde was. Syrische politie bewaakt het stadhuis van Damascus tijdens recente verkie zingen. f»|o (4« oio Aan de andere kant zijn er natuur lijk ook veel Syriërs (waaronder eveneens jongeren) die niets van het extreem-nationalistisch, pro-commu nistische regiem van de regering Koe' watil moeten hebben. Ze hebben op het ogenblik echter weinig macht, maar zij hopen op een ommezwaai. Ondanks de steeds dieper gaande communistische infiltratie geloven zij dat de mogelijkheid daartoe aanwezig is. Syrië is tenslotte politiek weinig stabiel. De laatste acht jaar heeft het land vier coupe d'état beleefd. Het westen heeft er nog een kans, maar dan moet men op oosterse wijze te werk gaan en rekening houden met de Arabische mentaliteit. De redacteur van een Syrische op positiekrant heeft mij aanschouwelijk trachten voor te stellen wat men met een oosterse benadering van het pro bleem bedoelt. Hij nam het glaasje thee dat ik der traditie getrouw als bezoeker aangeboden gekregen had zodra ik tegenover hem zat en zei: „Kijk, als u dat glaasje nou voor mij neer zet en zegt dat ik dat moet op drinken, dan verzet ik me daar tegen, maar als u tegen me zegt dat het goed voor mijn gezondheid is en mij ver der met rust laat dan drink ik het op". Het is volgens vele redelijke Sy riërs, die ervan overtuigd zijn dat hun land meer kan profiteren van samen werking met het westen dan met het oosten, langs deze weg dat Amerika en de andere westerse landen moeten proberen om het verloren terrein terug te winnen. Men moet vooral geen dwang gebruiken. En niet een Eisenhower Doctrine aanbieden met de opdracht er een handtekening on der te zetten. Dergelijke manoeuvres drijven Syrië alleen maar verder in de richting van Moskou. o|o o$o n|n Syrië is een van de weinige Arabische landen, waar het portret van Nasser overal te zien is. ..Woord en Dienst" geeft een over zicht van de werkzaamheden der wer kers in kerkelijke arbeid (wika's), die sinds het bestaan van het instituut Kerk en Wereld te Driebergen, aldaar zyn opgeleid. Als evangelist zijn 16 wika's werkzaam, als jeugdwerkleider of jeugdzorgleider 42, als maatschap pelijk werker 17, als werker in indus triële verhoudingen 9, als directeur of staflid van een vormingscentrum 5, als vormingsleider op het platteland 9, bij het onderwijzend apostolaat 4. Van de vele protestantse kerken in Noord-Amerika is de methodisterikerk de grootste; zij telt bijna 914 miljoen leden. In 1956 registreerde men een "toename van 132.000 personen, het geen een vermeerdering betekent van 1.4 procent. Daar de bevolking der V. S. ongeveer met twee procent voor uitgaat, vertoonde de bevolking dus 'n sneller'e groei dan de methodistenkerk. Dit „laat men er niet bij zitten". Dr. Denman, director van de inwendige zending der methodisten, verklaarde tenminste, dat men nog vlugger dan voorheen zal overgaan tot kerkbouw en gemeentestichting. Want nieuwe kerken en nieuwe gemeenten trekken altijd mensen aan. Maar het „werkbriefje" der metho disten voor 1957 zal nog meer aante keningen bevatten. Dr. Denman ver klaarde namelijk, dat men zich spe ciaal gaat toeleggen op de zielszorg onder de bewoners van verpauperde stadswijken, op vereenzaamde „rijke lui", op verstrooid wonenden ten plat- telande, op drankzuchtigen en op de jeugd. Het einde ener zaak is beter dan haar begin. Pred. 78a. Als iemand, het begin van dit hoofdstuk gelezen heeft, schudt hij misschien even zijn „wijze" hoofd. Hij herhaalt de woorden nog eens en trekt mogelijk de conclusie dat de Prediker wel een man geweest moet zijn met een, wat men noemt pessimistische levensbeschouwing. Hij noemt hier immers verschillende dingen op, die hij naast elkaar zet en noemt dan het ene beter dan het andere. Maar wat hij dan het beste noemt, dat zouden wij hem zo niet na zeggen. Wie zegt nu, dat de dag des doods beter ls dan de geboortedag en dat het verdriet beter is dan het lachen? Dat doet toch alleen een pessimist. Oppervlakkig bezien zouden we dat wel zeggen. Maar we moeten niet vergeten, dat we hier te doen hebben met een deel van de Heilige Schrift, dat we ook in het licht van diezelfde Heilige Schrift hebben te lezen en niet zo maar als een paar los daar neer geschreven ge zegden. Als we eens beginnen met het begin en het einde van de Schrift te vergelijken. Dan lezen we in het begin van een paradijs en aan het einde eveneens. Maar welk is beter, het eerste of het laatste? Dan zeggen we ongetwijfeld: het laatste. En nu eens de dag van de geboorte en de dood. We nemen dan de dag van de geboorte en de dood van Christus. Dan horen we op de geboortedag de engelen zingen in de velden van Efrata, dan is het feest. En neem nu eens de Goede Vrij dag. Dan is het een en al treurigheid en somberheid. Maar op die dag wordt satan overwonnen en wordt onze zonde en schuld betaald. En als we nu zien naar de Hemelvaart, die het einde brengt van Christus' werk op aarde. Dan stijgt Hij ten troon en zit ter rechterhand Gods. Dan is het einde toch veel beter dan het begin? Het begin liet ons zien een Kind in doeken gewonden in een kribbe. Maar het einde laat ons zien een Koning, die Zijn troon bestijgt. Neen, de Prediker is niet zo pessimistisch, als sommigen wel eens menen. En deze uitspraken mogen bij het eerste horen wat wonderlijk klinken, maar ze vertellen ons'diepe waarheden. Het begin van het leven der Christenen is het betreden van een jam merdal. Het einde het ingaan in de eeuwige vreugde. Ds Zwernemann, predikant te Darm stadt, heeft een enquête gehouden inzake de mening van jongeren over de predikant en de preek. Voor deze enquête wendde hij zich tot leerlin gen van ambachtsscholen, waarmee hij geregeld in contact kwam. Ds. Zwernemann verzocht hen vrijmoe dig hun mening op papier te zetten. De enquêteformulieren werden inge- woord, dlend met weglating van naam. „ZOU DE POLITIE dat wel goedvinden?" vroeg de 14- jarige Miep Mol uit Oudelande dezer dagen aan haar moeder, toen ze met zes wilde konijnenjongen, amper drie weken oud, kwam aandragen. „Zou je niet eens vragen of IK het wel goed vind", viel mevrouw Mol-Meulenberg haar in de rede, want voorlopig had ze drukte genoeg met de poes en de kippen. Enfin, moeder liet zich vermurwen en het jeug dige sextet werd in het schuurtje aan de Dorpsstraat geïn stalleerd. Toen rees het probleem: hoe houden we dat grut in leven? En daarvoor zorgde de jongste huisgenoot Loekie, de 2 jaar oude.poes. voeden. Nog maar pas geleden had zij jongen gekregen, maar die had men hij gebrek aan liefhebbers moeten doodma ken. Zou het moederinstinct van een kat sterker zijn dan de in geboren vijandschap tegen ko nijnen? Laten we het proberen, vond de familie Mol. Met klop pend hart wachtte men af, toen de zes kleine trillende donsjes in de poezenmand werden gezet. Wat zou Loekie doen Beschamend Even aarzelde de kat, snoof wat onwennigen ging toen als een reddende engel boven op de konijntjes liggen, die onmid dellijk hun pleegmoeder aan vaardden en naar hartelust be gonnen te drinken. Mol, poes, konijn. Die vreem de combinatie speelde ons door het hoofd, toen wij ons dezer da gen gewaarschuwd door onze actieve correspondent aldaar naar Oudelande spoedden. „Zeg, jongens, waar woont hier ergens een familie Mol?" zo staken we ons licht op bij de jeugd, die net de school uit kwam. „Moet u naar de knienenkat- te?" „Precies". „O, da's hier tegenover. Bij die bomen." Zo gaat dat. Een zo bijzondere speling van de natuur blijft niet onopgemerkt, zeker niet in een dorp. De eerste dag liepen de kinderen, maar ook vele ouderen de deur plat bij de familie Mol. Met een glunderend gezicht lieten de beide Molletjes, Miep en Truus, ons hun petekinderen zien, veilig ondergebracht in een grote doos. Liefdevol streelden ze het zachte donsvel van de schuwe diertjes. Maar lang wa ren we niet alleen. Luid mau wend kwam poes Loekie haar rechten als tweede moeder op eisen en likte liefkozend de lepe- laars-in-de-dop. Vader Mol, die een grote boomgaard heeft, had de konijn tjes gevonden. Hij zag het hol en wilde dit dichtstampen, want wilde konijnen zijn nu niet be paald de vrienden van de fruit kwekers. Bij nadere inspectie ontdekte de heer Mol echter een nest en toen kwam het nog bijna blinde zestal te voorschijn. Miep, dierenvriendin in hart en nieren, ontfermde zich er direct over. „Mag ik die houden?" „Als mamma het goed vindt..." Mevrouw Mol voorzag heus wel, dat er de nodige consequen ties aan vast zaten en dat het behoorlijk wat drukte en rom mel met zich mee zou brengen. Vooruit maar, zei ze tenslotte en haar dochtertjes waren doodge- lukkig. Zuigflesjes Onmiddellijk toog de jeugd aan het werk om de nieuwe aan winsten te huisvesten. In de fruitschuur. Met kleine zuig flesjes, waarmee ze vroeger wel jonge katjes hadden gevoed, pro beerden ze nu de konijntjes te laten drinken. Maar neen hoor, daar wilden de langoren niets van weten. Het huilen stond de meiskes nader dan het lachen. „We kunnen ze toch niet laten doodgaan „Maaaauw", kroelde Loekie, de poes, ais wilde zij ook eens yvat te berde brengen. Toen kreeg men HET idee: als Loekie de beestjes nu eens zou willen PEETTANTE MIEP, PLEEG MOEDER LOEKIE EN ZES KONIJNENBABY'S. Zo begon de romance in Oudelande. En de zes wees jes groeien als kool. Ze eten zelfs al kool. Het is pais en vree in de poezenmand, waar vriend en vijand elkaar niet alleen verdragen, maar zelfs hebben leren liefhebben en verzorgen. „Daar kunnen wij mensen nog wat van leren", vond mevrouw Mol, en we konden bij die wijze woorden slechts beschaamd knikken. Het betrof hier een groep van 331 jongelui. Hiervan gaf 8,5 op elka week naar de kerk te gaan, 16,9 komt gemiddeld om de andere week ter kerk, 54 slechts eenmaal per maand, 20,6 zelden of nooit. De vraag: hoe vind je de preek, werd door het derde deel der ondervraag den met „best te begrijpen" beant- Anderen zetten erbij, dat ze de preek „interessant" vonden en er graag naar luisterden; een paar en quêteformulieren vermeldden bij dezo vraag; „ik snap er niets van", terwijl ongeveer 26 rondweg verklaarde zich in de kerk te vervelen onder de preek. Op de vraag of hun dominee voldoende contact met de gemeente had, zei 59,8 „ja" en 15,1 „nee", de rest gaf geen antwoord; 36,9 vond, dat de predikant veel huis» bezoek aflegde, 27,2 meende dat hij hiervan te weinig werk maakte. Gevraagd of zij vertrouwen in hun dominee hadden, gaf 37,8 een be vestigend antwoord, 33,8 ontken nend, de rest vulde niets in. Tenslotte werd aan de jongeren ge vraagd welke wensen zij koesterden ten opzichte van hun dominee. Hier op kwamen allerlei antwoorden; 24 zeiden: „hij moet altijd bereid zijri om te helpen", 23 verklaarden: „hij moet zich wat meer met de jeugd bemoeien", 18 antwoorden: „hij moei een voorbeeld zijn voor iedereen", 16 vonden: „hij moet zich wat meer be moeien met de gemeente", 10 meen den: „hij moest wat vriendelijker wezen". Ds. Zwernemann was blij met dit resultaat. Want daaruit leidde hij af, dat de arbeidersjeugd in grote trek ken het domineesambt als nuttig en noodzakelijk beschouwt. Zelfs uit en quêteformulieren vol heftige (en he laas gerechtvaardigde) kritiek viel nog een ondertoon te horen van leed wezen, dat de betreffende predikant zijn dienst niet waarnam op de ma nier zoals de jeugd dit zou wensen. Volgens het blad Zwingli bestaan er te Apeldoorn plannen om de vrij zinnig-hervormden, die nu afzonder lijk kerkdiensten houden, te doen op- smelten in de hervormde gemeente (met voorganger en al). Hiertegeii heeft een groep links-vrijzinniger^ protest aangetekend. In de doops gezinde kerk hield men een vergade ring, waar o.a. ds. H. van Lunzen, redacteur van Zwingli, de bezwaar» den van voorlichting diende. Deze predikant geeft verslag vat} de vergadering en laat daarin uitko men hoezeer sommige vrijzinnigen eigenlijk al orthodox zijn geworden. Eén der aanwezigen zei, „dat we (or thodoxen en vrijzinnigen) toch alle maal „rondom Christus als centrum der gemeente" moesten gaan staan. Ik rei: neen meneer, christenen en zeker vrijzinnige mensen, erkennen alleen God als centrum van hun ge meente. Toen zei hij: maar we moe ten toch geloven, dat Christus uit da andere wereld is gekomen om ons ta redden van het verderf. Ik antwoord de: waarde heer, dat is orthodoxe ge- loofstaal. Ik zal daarop niet neerzien, maar wat u daar zegt is niet vrijzin* nig meer". Aldus ds. Van Lunzen. Gij nodigt mij tot avondmalen. Uw witte dis staat weer gereed. Maar, Vader, ik heb duizendmalen, In Satans dienst mijn tijd besteed. Wel hebt Gij, Heer, mijn schuld gedragen. Maar toch ben ik nog niet gereed. Er zijn nog zoveel, zoveel vragen, Waarop ik niet het antwoord weet. Problemen, die de ziel benauwen, Dan stijgt de spanning met het uur. Dan mis ik grond om op te bouwen. Dan is mijn ziel een laaiend vuur. Toch is Uw nodiging gekomen: Werp Uw bekommernis op mij, Ik heb U alle last ontnomen, Mijn kind gij zijt voor eeuwig vrij. ADRI MALJAARS.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 9