Jis de steg!
Beginsel moet verenigen
wat belang scheidt
Geref. kerken op dood punt?
Diakonaat gaat meer leven
UIT DE KERKEN
Misdaad
bij de Huttenberg?
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina
1
Prof, Zijlstra over ondernemers
Aanpassing is
noodzakelijk
Chr. Geref. weeshuis
wordt verbouwd
Theologische
Hogeschooldag
Vrijwillige hulp
uit de gemeenten
„Godsdienstige
schoolweken"
Moordaanslag verijdeld
op Voroshilov?
Wat kennis (en keuze)
van 's werelds beste
tabakken vermag
Talloze Meumatieklijders
vonden baat bij 'n
bloedzuiverende kuur met
Kruschen Salts.
Ruitenwisser
Deling op de deel
Vaste formulieren I
Vaste formulieren II
Allesweter
Maandag 27 mei 1957
De ondernemer moet vertrouwd
zijn met verandering, zijn wezen
lijke functie hangt onverbrekelijk
samen met de onzekerheden der
produktie in de vrije maatschappij
en hij moet zich zo doeltreffend
mogelijk weten aan te passen, al
dus de minister van economische
zaken, prof. dr. J. Zijlstra, op de
jaarvergadering van het Verbond
van Protestants Christelijke Werk
gevers te Scheveningen in een rede
over „De ondernemer in deze tijd".
Thans moeten na jaren van expansie
de teugels worden aangehaald, doch
er zijn veel moeilijker situaties denk
baar dan thans. Hoewel de regering
vertrouwt, dat de huidige maatrege
len voldoende zijn, blijven er altijd
de onzekerheden van de toekomst.
Dit is niet erg, wanneer wij klaar
staan om te handelen. Het prijspeil
is tot heden vrij rustig gebleven. Het
indexcijfer van de levenskosten is
voor de vijfde maal achtereen 110.
De invoer liep in april fors terug, de
uitvoer in mindere mate, zodat het
dekkingspercentage verbeterde. Hier
en daar zijn enige lichte tekenen van
ontspanning op de arbeidersmarkt.
De algemene financiële toestand
blijft gespannen. Wij moeten echter
niet „hei" roepen, voordat wij over
de brug zijn en dit is zeer bepaald
niet het geval.
Als de Euromarkt tot stand komt en
een goede vrijhandelszone daaromheen
wordt opgebouwd, komen er nieuwe
mogelijkheden en moeilijkheden, een
nieuw concurrentiepatroon voor vele
bedrijfstakken. Het zal niet in de laat
ste plaats afhangen van de Nederland
se ondernemer, van zijn inzicht, en
daadkracht of wij daar een goede
plaats zullen vinden. Het bedrijfsleven
zal er goed aan doen, vooral ook 're-
drijfstakgewijze na te gaan, welke de
vermoedelijke consequenties zullen
zijn van het samentreffen van gemeen
schappelijke markt en vrijhandelszone.
Eon goed samenspel tussen overheid en
bedrijfsleven is hier gewenst, aldus de
minister.
Daarna behandeld spreker de plaats
van de ondernemer in een bestel met
meer bindingen dan vroeger, waarbij
de invloed van de overheid belangrijk
is en ook de groepen in de samenleving
zich hebben georganiseerd, zich kun
nen laten voelen en aan de bel rukken.
Hier is het risico groot, dat de groot
ste groep het gewilligst oor krijgt. Al
leen principiële bezinning kan onze
maatschappij doen ontsnappen aan een
strijd van allen tegen allen. Daarom
is het bestaansrecht van christelijke or
ganisatie thans duidelijker dan ooit,
anders kunnen we wel eens alle be
langengroepen tegelijk oorverdovend
aan de inflatieklok trekken. Willen wij
ons volk duidelijk maken dat christe
lijke partijen en organisaties steunen
op de gedachte dat het Evangelie re
formerende kracht heeft, dan moet op
belangrijke ogenblikken blijken dat het
beginsel meer verenigt dan het belang
scheidt. Daarom betreurde spreker het
dat de protestants-christelijke organi
saties niet tot één standpunt konden
komen in de stichting van de arbeid,
omdat hij onder de indruk is van de
ernstige dingen, die op het spel staan.
Kringwedstrijden B.B.
te Kapelle
Op 15 juni worden te Kapelle kring
wedstrijden gehouden van de B.B.-
ploegen op Noord- en Zuid-Beveland.
(Van één onzer verslaggevers)
De Vereniging van Diaconieën der
Chr. Geref. Kerken in Nederland heeft
te Utrecht haar jaarvergadering ge
houden. Deze vereniging houdt zich al
meer dan 40 jaar bezig met de verzor
ging van kinderen, die om de één of
andere reden de ouderlijke zorg moe
ten missen. Ruim een jaar is ze thans
door het ministerie van Justitie erkend
als Voogdijvoerende Vereniging en is
haar Weeshuis te Utrecht goedgekeurd
om voogdijkinderen op te nemen en te
verzorgen. Hiermee is dus een nieuwe
taak begonnen, die verzorgd wordt
door de enkele jaren geleden ingestel
de „Commissie Kinderbescherming",
onder toezicht van het verenigingsbe
stuur.
Uit het jaarverslag bleek dat het
weeshuis een goed jaar achter de rug
heeft. Dertig kinderen werden ver
pleegd, waarvan 19 het gehele jaar. De
gemiddelde verpleegprijs per kind was
f 5.64 per dag. De actie „Wezenzorg"
bracht in 1956 een bedrag van f 14.000
op.
De heer C. Ippel te Utrecht refereer
de in de morgenvergadering over het
adoptievraagstuk.
In het bestuur werd de heer H.
Rouw te Zwolle gekozen. Hij neemt de
plaats in van de heer A. van Doorn te
Hilversum, die zich niet herkiesbaar
stelde.
Het bestuur werd gemachtigd het
weeshuis te verbouwen. De kosten zul
len ongeveer f70.000.bedragen, van
welk bedrag reeds f30.000.beschik
baar is.
De heer C. Drieënhuizen te Den
Haag bracht verslag uit van het door
de commissie kinderbescherming in
1956 verrichte werk.
In de Burgwalkerk te Kampen is de
Theologische Hogeschooldag van de Ge
ref. kerken gehouden. Tijdens de afgelo
pen cursus ontvingen elf studenten de
kandidaatsbul.
Prof. dr. H. Bergema, zendingshoogle
raar te Kampen, sprak over „Eschatologi
sche visie", ds. K. A. Schippers te Baarn,
benoemd tot docent aan de opleidings
school te Seroei, Nieuw-Guinea, had als
onderwerp „De kerk tussen verleden en
toekomst".
Prof. Bergema zag het als een manco
in de gereformeerde kerken, dat er zo
weinig eschatologische visie is, zo weinig
„zien" met de ogen van het geloof. Het
dromen dromen, het gezichten zien, dat is
geen gewaarwording uit de historie van
„Steeds meer gaan we het be
leven, dat er een groeiend besef is
in de gemeente van het eigenlijke
van het diakonaat der kerk. Het is
verblijdend om telkens weer te
bemerken, dat er velen klaar
staan, dienstbereid, wanneer er
onverwachts een beroep op hen
gedaan wordt ten behoeve van
hulp in een bepaalde nood. Dat is
toch immers het wezenlijke van 't
diakonaat der kerk! Het is het ge
laat der kerk, dat gericht is naar
de velerlei nood in de wereld".
Deze woorden schrijft ds. H. J.
Teutscher, directeur van de Stichting
voor Kerkelijk Sociale Arbeid te
Rotterdam. Als voorbeeld noemt hij
de kampweken voor invaliden, waar
aan een hele groep dames telkens haar
krachten geeft. Eén van hen zei: 'k
Heb nog nooit van m'n leven zó hard
gewerkt; maar 'k heb ook nog nooit
zo genoten!" Door deze vrijwillige
hulp uit de gemeente wordt het mo
gelijk gemaakt, dat mensen die een
jaar Tang leven tussen hun bed en
hun stoel, zongebruind de dennegeu-
ren opsnuiven.
Tijdens de kampweek ontstaat er 'n
band tussen de mensen. Naderhand
wordt voor hen een reünie georgani
seerd. Ook dan blijken er weer aller
lei zusters en broeders in de gemeen
te te zijn, die willen helpen bij het
vervoer der invaliden. En onlangs is
er een avondmaalsviering gehouden
voor deze patiënten onder verant
woordelijkheid van de hervormde ker-
keraad van Rotterdam-Charlois. Ze
ventig invaliden uit dit deel van Rot
terdam beleefden bij brood en wijn
de gemeenschap van het lichaam en
bloed des Heren. Er waren er, die in
In Westfalen kent men de zoge
naamde „godsdienstige schoolweken".
Deze bedoelen de schooljeugd meer
kennis en inzicht bij te brengen in
vragen van bijbel, geloof en kerk bij
te brengen. Een week lang komen de
oudere leerlingen van diverse scholen
bijeen in kerkdiensten, vergaderingen
en discussiegroepen. Blijkens een rap
port hierover toont de jeugd grote in
teresse voor deze schoolweken. De
kerk en de overheid in Westfalen
sympathiseren met dit werk. Gedu
rende het schooljaar 19561957 zijn
op 29 plaatsen schoolweken gehouden.
Men bereikte hiermee ruim 15.000
evangelische en rooms-katholieke
scholieren. In de avonduren waren er
samenkomsten voor ouders en onder
wijzers. Op grond van deze gunstige
ervaringen zal men er thans in Ba-
den-Württemberg eveneens toe over
gaan godsdienstige schoolweken te
organiseren.
geen acht of tien jaar een kerkdienst
hadden bijgewoond. Zonder vrijwilli
ge hulp van velen was het niet mo
gelijk geweest. Deze praktische toe
passing van het diakonaat stemt tot
grote vreugde.
Het in Medan verschijnende dagblad
„Indonesia Baru" meldde gisteren, dat
tijdens het bezoek van de Russische
president Voroshilov aan Medan, een
poging zou worden gedaan om hem te
vermoorden. Volgens het blad ontving
de politie in Medan een dag voor de
komst van Voroshilov een brief, waar
in werd gewaarschuwd, dat tijdens de
massa-bijeenkomst in Medan een jonge
man met een vuurwapen een aanslag
op de Russische gast zou plegen. Hij
zou, bij slagen van zijn poging, een be
loning van 100 miljoen rupiah krijgen.
De politie trof onmiddellijk de nodige
voorzorgsmaatregelen en de bijeen
komst verliep zonder enig incident.
het pinksterfeest, het is in het koninkrijk
van God een „alledaags" gebeuren. Want
daar zien wij de dingen in een ander vlak
dan het aardse; daar wordt het degenen,
die naar Jezus' woord in de bergrede
rein zijn van hart, gegeven te schouwen
in de heerlijkheid van God, zoals Stepha-
nus dat zag.
De eschatologische visie moet ook de
arbeid van de Theologische Hogeschool
beheersen. Al wat men hier doet, moet ge
beuren in het licht van de toekomst. Dan
laat men zich niet ophouden met klachten
en kritiek. Op weg naar Jeruzalem is er
geen tijd voor beuzelingen.
OP DE TWEESPRONG
Ds. Schippers begon met te verklaren,
dat Jezus Christus met de gereformeerde
kerken bezig is. Hij heeft haar op de twee
sprong geplaatst. Dit ziet men duidelijk
in kwesties als b.v. de oecumene en het
denken over de ontwikkeling van de ei
gen kerken.
Naar het schijnt zijn de Gereformeerde
kerken op een dood punt aangeland. In
het belang van hun geestelijk leven moe
ten zij daaruit. „Wanneer wij behoren tot
onze de Gereformeerde gezindte, dan
zullen onze barricades moeten worden
prijsgegeven voor de gemeenschappelijke
roeping. Het eigen gelijk is in dit geval
ondergeschikt aan het gemeenschappelijk
gelijk".
„Mocht deze weg naar de oecumene on
vruchtbaar blijken", zei ds. Schippers,
„dan kunnen wij toch niet blijven staan
waar we staan. We zullen dan het podi
um opmoeten om onze historische roeping
te volbrengen. Het is reëel om te menen,
dat wij onze stem toch kunnen laten ho
ren buiten het forum der wereld om".
Ds. W. de Graaf van Almkerk gaf in
zijn slotwoord enige historisch getinte op
merkingen weg over „Kampen en Leiden".
Ingezonden mededeling (adv.)
Geen wonder, dat D-E Zllver-shag
bet lievelingsmerk h «n blijft
X
V
van honderdduizenden fijnproeversI
Elk pakje van deze heerlijke, goudgeld
Virginia «hag ia een geurige getuigenis
van het gedegen vakmanschap, dat
D-E zich verwierf in twee eeuwen
tabaks-ervaring I Elk pakje D-E shag
spréékt van zorgvuldige inkoop, itredgl
selectie en bekwame verwerking van
alleen de fijnste tabakken ter wereld.
om de goud-gele kleur
de milde smaak
en de fijne geurt
DOUWE EGBERTS KONINKLIJKE TABAKSFABRIEK JOURE (Fr.) - UTRECHT
Ingezonden mededeling (adv.)
En 't betekent als het ware een her
wonnen leven, als ge, bevrijd van Uw
Rheumatische Pijn, weer monter en
vief uit de voeten kunt, bevrijd van
stijfheid en stramme pijn. Begin mor
gen zonder verwijl met Kruschen
Salts; U zult al gauw zelf ervaren,
hoe goed ge er U bij voelt.
„De Levende Kerk" is het braiilekerk-
blad, bestemd uiteraard voor blinden.
Hierin lezen wij een artikel van ds. J. G.
Marseille, gereformeerd predikant in Gro
ningen. Op grond van zijn ervaringen
als legerpredikant schjjft hij o.a.:
Het is eigenlijk een wonderlijke ge
dachte, dat juist in het leger, waarover
veel mensen weinig anders dan slechts
kunnen zeggen, heel veel jonge mannen
voor het eerst van hun leven met de
kerk, en daardoor met Jezus Christus in
aanraking komen. Daardoor komt het
ook, dat de legerpredikant vaak om te
beginnen de functie van ruitenwisser uit
oefent. Ik bedoel dat hij voortdurend
bezig moet zijn om allerlei misverstan
den over de kerk en het geloof weg te
vegen. De ruiten zijn dikwijls zo ondoor
zichtig door allerlei verkeerde voorstel
lingen en ideeën, dat men God eenvou
dig niet meer zien kan.
Zo was er een jongen, die op een avond
tegen me zei; „Ik vind u een wonderlijke
dominee, want u lacht zo vaak; bij ons
in de kerk lacht de dominee nooit, hij
zegt altijd dat het leven daarvoor te ern
stig is". En 'n ander zei: „De kerk? Mij
niet gezien, twee uur lang naar de gal
mende dominee luisteren!" En nog een
ander: „Ik vind de levenssfeer van de cal
vinisten erger dan een zwaar besmette
lijke ziekte". In al die gevallen moest de
ruitenwisser aan de gang, opdat het con
tact met de kerk in het leger zo mogelijk
ook waarlijk een contact met God zou
kunnen zijn. Maar hier liggen, zoals u be
grijpt, kansen voor het evangelie, die men
JOHN H1DDENS
om dagelijks
vervolgverhaal
44)
„Mensen, wat is hier toch gebeurd!"
Jawat is hier gebeurdZe
hebben hier heel wat beleefd! Er is
een verschrikkelijke plomp veldwater
in het dorp gestroomdDe grote af-
voersloot in de heide is doorgestoken.
„Door wie.
Ja, door wieNiemand weet het
niemand kan iets bewijzenMaar er
zijn hier de afgelopen week twee jon
gens geweest, Griettinus en een zekere
Tonnis, en die hebben 't aan de stok
gekregen met de jongens van het dorp.
Ze zijn hier min of meer vandaan ge
slagen en toen kwam kort daarop
dat waterDat geeft te denken,
niet?
„Nou!" gromt Evert.
Hij kijkt om zich heen. Hij ziet, dat
het water wel binnen is geweest
Het zo zorgvuldig opgeknapte vertrek
draagt er de sporen vanHij maakt
zich razend. Hij ziet het gezicht van
zijn moeder, vermoeider dan hij het in
tijden heeft gezien
Zij vertelt, wat mat, dat Pinke's ko
nijnen op één na allemaal verdronken
zijn en dat het een verschrikkelijk
karwei geweest is om het huis weer
droog te krijgen. En 't is er ook niet
mooier van geworden.
Jantien, die anders haast altijd kalm
blijft, begint te foeteren op dat volk
van daarginds. Er kan niets bewezen
worden. Nee maar wie kan het an
ders hebben gedaan?
„Och", sust haar moeder, „stil nou
maar. 't Droogt al mooi weer op. Met
zulk weer is 't gauw genoeg weer weg,
hoor. En ik heb er vandaag wel om
naar de kerk kund. Ik heb ja geen
natte voeten kregen! En d'r bent er
wel, die meer scha hebt als wij. Bij
Jan Kamps bent vief biggen verzopen
en bij je oom Wiecher negen
„O", zegt hij schamper, „dan is er
tóch nog een goeie kant aan, aan die
overstroming!'t Had alléén nog wat
hóger komen moeten, daar bij die
mooie oom van mij! Dat hij zelf óók
koppien onder gaan was
„Evert!"
Fel bestraffend klinkt zijn moeders
stem.
Hij zwijgt, nukkig.
„Hoe durf ie t zeggen!" verwijt ze.
Hij trekt zijn stoel met een ruk dich
ter bij het vuur en strekt zijn benen.
„Ja, nou...." mompelt hij.
„Nee", zegt zijn moeder beslist, „zo
mag ie d'r nooit over praten, 't Is ja
verschrikkelijk
Lumina kijkt verlegen.
Jantien staat op en neemt de ketel.
„Ik zal maar koffie zetten, moe."
„Goed".
Albertien doet brandstof op het
vuur.
Ineens zegt Jantien:
„Als wij hier niet woond hadden,
was er niks gebeurd."
Het klinkt een tikje zelfvoldaan.
„Wat zég ie?" vraagt Evert geërgerd,
't Wicht kon er nog wel trots op wezen
ook.
„Wélke wij
„Nou, ik en Lumina! Die Tonnis, die
had 't op Lumina voorzien."
„O! Nou, dan had hij 't niet raar be
keken!" bromt Evert.
Lumina kleurt vereerd.
„Och", zegt zijn moeder spijtig, „nou
is d'r ja geen tabak in huus."
En ze verklaart, dat de tabakszak
als gewoonlijk onder 't puntrum gele
gen had, onder de kast, en toen is de
inhoud nat geworden
Nou, dat is 't ergste niet! Hij blijkt
nog een pijpekop vol in zijn tabaksdoos
te hebben en even later zit hij te dam
pen. Hij zal nu zijn best maar doen om
de stemming een beetje te verbeteren,
want zijn arme moeder heeft de laat
ste dagen al meer dan genoeg aan haar
hoofd gehad!
„Ik begriep wel, Lumina", grapt hij,
„dat 't je niet metlopen is. Als zo'n
jonge al vlak bij je huus is en dan
nóg terug gestuurd wordt.'t Is sneu".
„Voor hém, bedoel je", zegt ze vin
nig. „Laat ze daarginds maar blieven,
allemaal! En de jongens van hier hoeft
zich óók niet voor mij uut te sloven!
Wat denkt ze wel!"
Ze zwijgt en kleurt een beetje, alsof
ze zich vergaloppeerd heeft.
„Nou noupraat hij. „Men kan
wat beleven."
„D'r is ook hooi kapot kommen",
zegt zijn moeder.
Zo. Hooi. Nou, 't is mooi. Maar het
helpt niet, dat ze er om treuren en la
ten ze dat dus ook maar niet doen. Wie
heeft er zin aan een spelletje op het
molenbord? Jantien?
Nee.
Lumina dan?
Jawel.
Dat spijt hem, want dan staat het al
van tevoren vast, dat hij het verliezen
zal. Tegen Lumina's spel is hij nog niet
vaak opgewassen geweest.
't Kon wel eens meevallen, zegt ze.
Goed, laat hij het dan nog maareens
wagen. Waar is het bord? Of is dat
altmet óók nat? Of weggedreven soms?
Nee, het is er, droog en al. Jantien
haalt het uit de kast, tegelijk met het
knopenbakje. Daar hebben zij en Evert
vaak mee gespeeld toen ze nog kinde
ren waren.
(Wordt vervolgd)
elders ternauwernood zo zal vinden. Waar
krijgen we in het burgerleven de kans om
elke week enkele honderden jongens van
deze leeftijd met de evangelieverkondi
ging te benaderen?
Ds. 3. L. Meesters van Kampen heeft
een godsdienstoefening meegemaakt van
de „vrij oud-gereformeerde gemeente" te
Oldebroek. Deze gemeente is ontstaan
door afscheiding van de hervormde kerk.
Haar voorganger is ouderling Uitslag. Ds.
Meesters vertelt in Hervormd Kampen:
Wij zaten zondagmorgen, zeker met 400
man samengedrongen op de befaamde
deel.
Slechts het grote aantal fietsen, dat
rondom de boerderij stond opgesteld ver
ried, dat er daarbinnen iets bijzonders
aan de hand was. Al arriveerden wij een
kwartier voor de tijd, mensen waren er
niet te zien. Die zagen wij pas, toen wij
voorzichtig een deur openden. Bij hon
derden, jong en oud, gelaten en met ern
stige gezichten wachtende op de dingen,
die komen zouden.
Met enige verbeeldingskracht konden
dit onze voorvaderen zijn, die, omdat hun
de officiële kerkgebouwen ontzegd waren
en uit nood van vervolging, ergens in de
stilte van het veld moesten samenkomen.
Maar deze fantasie verliet mij terstond,
toen ik aan al die fietsen dacht en aan de
omstandigheden, waaronder wij hier sa
menkwamen.
Geen bedehuis was aan deze schare ge
weigerd, geen geloofsvervolging of ket
terjacht deed hen uitwijken naar deze
stille dreven. Hetgeen ik in de prediking
beluisterde week niet principieel af van
datgene, wat er in de hervormde kerk van
Oldebroek wordt verkondigd, al werd
daar voortdurend door de prediker op af
gegeven.
Daardoor werd het bekoorlijke geheel
en al naar de achtergrond verdrongen en
kwam dit samenzijn voor mij te staan in
het licht van een „deling op de deel".
Hier manifesteerde zich de „uitslag" van
iedere kerkelijke rekensom wanneer de
menselijke geest aan het cijferen slaat en
eigen normen tot maatstaf neemt. Dat
loopt altijd op delen uit, in plaats van op
vermenigvuldigen! De Heilige Geest ver
menigvuldigt, d.w.z. bouwt waarlijk de
gemeente op en breidt deze uit. Een „dee-
le" als deze betekent slechts gemeenteaf
braak en zal In de toekomst tot een on
eindig aantal repeterende breuken leiden!
In het Gereformeerd Jongelingsblad
maakt de heer H. Algra „kanttekeningen"
over het gebruik van geijkte termen. Wü
ontlenen daaraan deze zinnen:
Door het godsdienstig spreken in vaste
vormen is heel wat stijfheid en vorme
lijkheid, waar dat niet nodig is, gehand
haafd. Als Kees vijf jaar wordt en vader
dankt, „omdat Gij een der onzen een jaar
aan de jaren zijns levens hebt toege
voegd" dan was het beter, dat vader ging
zeggen: Here, wij danken U, dat het feest
is, want onze Kees is vandaag jarig.
Soms evenwel is het niet zozeer de
wil, om zich te houden aan de vaste ter
men, dan wel het onvermogen, om h<-f
zonder die termen te stellen. Vaak onver
mogen uit gebrek aan eenvoud, openheid
en spontaneïteit, maar niet zelden ook on
vermogen uit woordarmoede. Er zijn men
sen, die geen enkele zin op dit gebied
zouden kunnen zeggen, als het niet een
zin was, die zij zo vaak hebben gehoord,
dat zij hem van buiten kennen en hem
gemakkelijk hanteren.
Er zijn kaders van woorden, waarin de
ervaring van de kerk heeft meegewerkt,
om aan het christelijk denken gestalte
te geven. Zo ontstaat de taal der gemeente.
Het is helemaal niet erg of verwerpe
lijk, wanneer een jongen of een meisje
in het bidden of In het spreken over hei
geloof uitdrukkingen gebruikt, die onze
grootouders ook al gebruikten. Want dan
gaat het meestal om uitdrukkingen, die
de kerk al eeuwen lang' aan de Schrift
heeft ontleend. En in elk geval ls het
verkeerd, te zeggen: hij spreekt ln ge
meenplaatsen, dus is het maar napraterij
zonder persoonlijke overtuiging.
Tot de volgende conclusie komt Credof
parochieblad van het r.k. bisdom Roer
mond wanneer het gaat over het bezigen
van vaste formuleringen*.
Als er ooit een grote geest geleefd heeft,
dan is het toch zeker de H. Thomas van
Aquino. Nu nog, na zes eeuwen, wordt
zijn woord dagelijks geciteerd. Zijn ge
dachten geven nog altijd leiding aan allen
die de Openbaring dieper willen leren
kennen, want dat is toch het doel van de
theologie.
Nu heeft die H. Thomas ergens dit nuch
tere woord geschreven, dat „de menselijke
geest tengevolge van de zwakheid van
onze natuur niet lang op hoogtepunten
kan zweven".
Een troost voor velen!
Hoe menige mens ben ik al tegengeko
men, die meende dat hij-alléén zo zwak
en wispelturig was! Daarom heeft God
ons ook al die geestelijke genademiddelen
gegeven waardoor we ons telkens weer
kunnen herstellen. Dat is ook de reden,
waarom de kerk ons helpt met vaste ge
beden en formules, omdat zij weet dat we
niet altijd in staat zijn uit ons-zelf onze
geest tot God te verheffen.
Ter gelegenheid van het ambtsjubileum
van Dr. G. P. van Itterzon, die 25 Jaar
hervormd predikant in Den Haag is, wijdt
zjjn plaatselijke ambtgenoot Dl*. W. J. de
Wilde een artikeltje aan hem. In het her
vormde weekblad De Gereformeerde
Kerk lezen wij:
Dr. Van Itterzon weet veel, vooral op
het gebied van kerkgeschiedenis en kerk
recht, vandaar dat men zich met heel veel
vragen, die lang niet alle ln de Gerefor
meerde Kerk (kunnen) beantwoord wor
den tot hem wendt. Niet dat hij zijn ken
nis etaleert of zegt: „u vraagt, wij ant
woorden", want iemand die veel weet
weet nog niet alles en dat weet Van
Iterzon ook. Ik heb tenminste al eens een
flinke afstraffing gehad op dit gebied,
toen ik ongeveer 25 jaar geleden een vra-
genbus op tafel zette bij de eerste samen
komst van de Jonge Kerk in mijn wijk
en daarbij voegde: jullie kunnen hier
vragen in stoppen, ik beantwoord ze dan
wel. Eén van de eerste vragen die ik er
uit haalde luidde: „dominee, hoe maak ik
van 'n oude stofzuiger een radiotoestel?"
Ja dan kun je het beste maar zwijgen,
beschaamd. Nu weet ik ook wel dat een
spreekwoord zegt: „één gek kan meer
vragen, dan zeven wijzen kunnen ant
woorden", maar een „gekke" vraag kan
je toch wel eens tot bezinning brengen.
Leningen voor getroffen
landbouwers
Het slechte weer in het jaar 1956 heeft
tengevolge gehad, dat een aantal land
bouwers, wier oogst is mislukt, in finan
ciële moeilijkheden zijn geraakt. Door het
ministerie .van landbouw, visserij en
voedselvoorziening is nu de mogelijkheid
geopend, dat deze categorie van de boe
renleenbanken in Nederland voorschot
ten ontvangen om deze financiële moei
lijkheden te overbruggen. Deze voorschot
ten (z.g. slecht weer-credieten 1956) zul
len een looptijd hebben van maximaal 10
jaar. De betaling van rente en aflossing
worden door de staat gegarandeerd, te
vens zal zij een deel van de rente voor
haar rekening nemen. Om voor een der
gelijk crediet in aanmerking te komen is
echter een verklaring nodig van de Pro
vinciale voedselcommissaris.