Jis de steg! Beginsel moet verenigen wat belang scheidt Geref. kerken op dood punt? Diakonaat gaat meer leven UIT DE KERKEN Misdaad bij de Huttenberg? ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 1 Prof, Zijlstra over ondernemers Aanpassing is noodzakelijk Chr. Geref. weeshuis wordt verbouwd Theologische Hogeschooldag Vrijwillige hulp uit de gemeenten „Godsdienstige schoolweken" Moordaanslag verijdeld op Voroshilov? Wat kennis (en keuze) van 's werelds beste tabakken vermag Talloze Meumatieklijders vonden baat bij 'n bloedzuiverende kuur met Kruschen Salts. Ruitenwisser Deling op de deel Vaste formulieren I Vaste formulieren II Allesweter Maandag 27 mei 1957 De ondernemer moet vertrouwd zijn met verandering, zijn wezen lijke functie hangt onverbrekelijk samen met de onzekerheden der produktie in de vrije maatschappij en hij moet zich zo doeltreffend mogelijk weten aan te passen, al dus de minister van economische zaken, prof. dr. J. Zijlstra, op de jaarvergadering van het Verbond van Protestants Christelijke Werk gevers te Scheveningen in een rede over „De ondernemer in deze tijd". Thans moeten na jaren van expansie de teugels worden aangehaald, doch er zijn veel moeilijker situaties denk baar dan thans. Hoewel de regering vertrouwt, dat de huidige maatrege len voldoende zijn, blijven er altijd de onzekerheden van de toekomst. Dit is niet erg, wanneer wij klaar staan om te handelen. Het prijspeil is tot heden vrij rustig gebleven. Het indexcijfer van de levenskosten is voor de vijfde maal achtereen 110. De invoer liep in april fors terug, de uitvoer in mindere mate, zodat het dekkingspercentage verbeterde. Hier en daar zijn enige lichte tekenen van ontspanning op de arbeidersmarkt. De algemene financiële toestand blijft gespannen. Wij moeten echter niet „hei" roepen, voordat wij over de brug zijn en dit is zeer bepaald niet het geval. Als de Euromarkt tot stand komt en een goede vrijhandelszone daaromheen wordt opgebouwd, komen er nieuwe mogelijkheden en moeilijkheden, een nieuw concurrentiepatroon voor vele bedrijfstakken. Het zal niet in de laat ste plaats afhangen van de Nederland se ondernemer, van zijn inzicht, en daadkracht of wij daar een goede plaats zullen vinden. Het bedrijfsleven zal er goed aan doen, vooral ook 're- drijfstakgewijze na te gaan, welke de vermoedelijke consequenties zullen zijn van het samentreffen van gemeen schappelijke markt en vrijhandelszone. Eon goed samenspel tussen overheid en bedrijfsleven is hier gewenst, aldus de minister. Daarna behandeld spreker de plaats van de ondernemer in een bestel met meer bindingen dan vroeger, waarbij de invloed van de overheid belangrijk is en ook de groepen in de samenleving zich hebben georganiseerd, zich kun nen laten voelen en aan de bel rukken. Hier is het risico groot, dat de groot ste groep het gewilligst oor krijgt. Al leen principiële bezinning kan onze maatschappij doen ontsnappen aan een strijd van allen tegen allen. Daarom is het bestaansrecht van christelijke or ganisatie thans duidelijker dan ooit, anders kunnen we wel eens alle be langengroepen tegelijk oorverdovend aan de inflatieklok trekken. Willen wij ons volk duidelijk maken dat christe lijke partijen en organisaties steunen op de gedachte dat het Evangelie re formerende kracht heeft, dan moet op belangrijke ogenblikken blijken dat het beginsel meer verenigt dan het belang scheidt. Daarom betreurde spreker het dat de protestants-christelijke organi saties niet tot één standpunt konden komen in de stichting van de arbeid, omdat hij onder de indruk is van de ernstige dingen, die op het spel staan. Kringwedstrijden B.B. te Kapelle Op 15 juni worden te Kapelle kring wedstrijden gehouden van de B.B.- ploegen op Noord- en Zuid-Beveland. (Van één onzer verslaggevers) De Vereniging van Diaconieën der Chr. Geref. Kerken in Nederland heeft te Utrecht haar jaarvergadering ge houden. Deze vereniging houdt zich al meer dan 40 jaar bezig met de verzor ging van kinderen, die om de één of andere reden de ouderlijke zorg moe ten missen. Ruim een jaar is ze thans door het ministerie van Justitie erkend als Voogdijvoerende Vereniging en is haar Weeshuis te Utrecht goedgekeurd om voogdijkinderen op te nemen en te verzorgen. Hiermee is dus een nieuwe taak begonnen, die verzorgd wordt door de enkele jaren geleden ingestel de „Commissie Kinderbescherming", onder toezicht van het verenigingsbe stuur. Uit het jaarverslag bleek dat het weeshuis een goed jaar achter de rug heeft. Dertig kinderen werden ver pleegd, waarvan 19 het gehele jaar. De gemiddelde verpleegprijs per kind was f 5.64 per dag. De actie „Wezenzorg" bracht in 1956 een bedrag van f 14.000 op. De heer C. Ippel te Utrecht refereer de in de morgenvergadering over het adoptievraagstuk. In het bestuur werd de heer H. Rouw te Zwolle gekozen. Hij neemt de plaats in van de heer A. van Doorn te Hilversum, die zich niet herkiesbaar stelde. Het bestuur werd gemachtigd het weeshuis te verbouwen. De kosten zul len ongeveer f70.000.bedragen, van welk bedrag reeds f30.000.beschik baar is. De heer C. Drieënhuizen te Den Haag bracht verslag uit van het door de commissie kinderbescherming in 1956 verrichte werk. In de Burgwalkerk te Kampen is de Theologische Hogeschooldag van de Ge ref. kerken gehouden. Tijdens de afgelo pen cursus ontvingen elf studenten de kandidaatsbul. Prof. dr. H. Bergema, zendingshoogle raar te Kampen, sprak over „Eschatologi sche visie", ds. K. A. Schippers te Baarn, benoemd tot docent aan de opleidings school te Seroei, Nieuw-Guinea, had als onderwerp „De kerk tussen verleden en toekomst". Prof. Bergema zag het als een manco in de gereformeerde kerken, dat er zo weinig eschatologische visie is, zo weinig „zien" met de ogen van het geloof. Het dromen dromen, het gezichten zien, dat is geen gewaarwording uit de historie van „Steeds meer gaan we het be leven, dat er een groeiend besef is in de gemeente van het eigenlijke van het diakonaat der kerk. Het is verblijdend om telkens weer te bemerken, dat er velen klaar staan, dienstbereid, wanneer er onverwachts een beroep op hen gedaan wordt ten behoeve van hulp in een bepaalde nood. Dat is toch immers het wezenlijke van 't diakonaat der kerk! Het is het ge laat der kerk, dat gericht is naar de velerlei nood in de wereld". Deze woorden schrijft ds. H. J. Teutscher, directeur van de Stichting voor Kerkelijk Sociale Arbeid te Rotterdam. Als voorbeeld noemt hij de kampweken voor invaliden, waar aan een hele groep dames telkens haar krachten geeft. Eén van hen zei: 'k Heb nog nooit van m'n leven zó hard gewerkt; maar 'k heb ook nog nooit zo genoten!" Door deze vrijwillige hulp uit de gemeente wordt het mo gelijk gemaakt, dat mensen die een jaar Tang leven tussen hun bed en hun stoel, zongebruind de dennegeu- ren opsnuiven. Tijdens de kampweek ontstaat er 'n band tussen de mensen. Naderhand wordt voor hen een reünie georgani seerd. Ook dan blijken er weer aller lei zusters en broeders in de gemeen te te zijn, die willen helpen bij het vervoer der invaliden. En onlangs is er een avondmaalsviering gehouden voor deze patiënten onder verant woordelijkheid van de hervormde ker- keraad van Rotterdam-Charlois. Ze ventig invaliden uit dit deel van Rot terdam beleefden bij brood en wijn de gemeenschap van het lichaam en bloed des Heren. Er waren er, die in In Westfalen kent men de zoge naamde „godsdienstige schoolweken". Deze bedoelen de schooljeugd meer kennis en inzicht bij te brengen in vragen van bijbel, geloof en kerk bij te brengen. Een week lang komen de oudere leerlingen van diverse scholen bijeen in kerkdiensten, vergaderingen en discussiegroepen. Blijkens een rap port hierover toont de jeugd grote in teresse voor deze schoolweken. De kerk en de overheid in Westfalen sympathiseren met dit werk. Gedu rende het schooljaar 19561957 zijn op 29 plaatsen schoolweken gehouden. Men bereikte hiermee ruim 15.000 evangelische en rooms-katholieke scholieren. In de avonduren waren er samenkomsten voor ouders en onder wijzers. Op grond van deze gunstige ervaringen zal men er thans in Ba- den-Württemberg eveneens toe over gaan godsdienstige schoolweken te organiseren. geen acht of tien jaar een kerkdienst hadden bijgewoond. Zonder vrijwilli ge hulp van velen was het niet mo gelijk geweest. Deze praktische toe passing van het diakonaat stemt tot grote vreugde. Het in Medan verschijnende dagblad „Indonesia Baru" meldde gisteren, dat tijdens het bezoek van de Russische president Voroshilov aan Medan, een poging zou worden gedaan om hem te vermoorden. Volgens het blad ontving de politie in Medan een dag voor de komst van Voroshilov een brief, waar in werd gewaarschuwd, dat tijdens de massa-bijeenkomst in Medan een jonge man met een vuurwapen een aanslag op de Russische gast zou plegen. Hij zou, bij slagen van zijn poging, een be loning van 100 miljoen rupiah krijgen. De politie trof onmiddellijk de nodige voorzorgsmaatregelen en de bijeen komst verliep zonder enig incident. het pinksterfeest, het is in het koninkrijk van God een „alledaags" gebeuren. Want daar zien wij de dingen in een ander vlak dan het aardse; daar wordt het degenen, die naar Jezus' woord in de bergrede rein zijn van hart, gegeven te schouwen in de heerlijkheid van God, zoals Stepha- nus dat zag. De eschatologische visie moet ook de arbeid van de Theologische Hogeschool beheersen. Al wat men hier doet, moet ge beuren in het licht van de toekomst. Dan laat men zich niet ophouden met klachten en kritiek. Op weg naar Jeruzalem is er geen tijd voor beuzelingen. OP DE TWEESPRONG Ds. Schippers begon met te verklaren, dat Jezus Christus met de gereformeerde kerken bezig is. Hij heeft haar op de twee sprong geplaatst. Dit ziet men duidelijk in kwesties als b.v. de oecumene en het denken over de ontwikkeling van de ei gen kerken. Naar het schijnt zijn de Gereformeerde kerken op een dood punt aangeland. In het belang van hun geestelijk leven moe ten zij daaruit. „Wanneer wij behoren tot onze de Gereformeerde gezindte, dan zullen onze barricades moeten worden prijsgegeven voor de gemeenschappelijke roeping. Het eigen gelijk is in dit geval ondergeschikt aan het gemeenschappelijk gelijk". „Mocht deze weg naar de oecumene on vruchtbaar blijken", zei ds. Schippers, „dan kunnen wij toch niet blijven staan waar we staan. We zullen dan het podi um opmoeten om onze historische roeping te volbrengen. Het is reëel om te menen, dat wij onze stem toch kunnen laten ho ren buiten het forum der wereld om". Ds. W. de Graaf van Almkerk gaf in zijn slotwoord enige historisch getinte op merkingen weg over „Kampen en Leiden". Ingezonden mededeling (adv.) Geen wonder, dat D-E Zllver-shag bet lievelingsmerk h «n blijft X V van honderdduizenden fijnproeversI Elk pakje van deze heerlijke, goudgeld Virginia «hag ia een geurige getuigenis van het gedegen vakmanschap, dat D-E zich verwierf in twee eeuwen tabaks-ervaring I Elk pakje D-E shag spréékt van zorgvuldige inkoop, itredgl selectie en bekwame verwerking van alleen de fijnste tabakken ter wereld. om de goud-gele kleur de milde smaak en de fijne geurt DOUWE EGBERTS KONINKLIJKE TABAKSFABRIEK JOURE (Fr.) - UTRECHT Ingezonden mededeling (adv.) En 't betekent als het ware een her wonnen leven, als ge, bevrijd van Uw Rheumatische Pijn, weer monter en vief uit de voeten kunt, bevrijd van stijfheid en stramme pijn. Begin mor gen zonder verwijl met Kruschen Salts; U zult al gauw zelf ervaren, hoe goed ge er U bij voelt. „De Levende Kerk" is het braiilekerk- blad, bestemd uiteraard voor blinden. Hierin lezen wij een artikel van ds. J. G. Marseille, gereformeerd predikant in Gro ningen. Op grond van zijn ervaringen als legerpredikant schjjft hij o.a.: Het is eigenlijk een wonderlijke ge dachte, dat juist in het leger, waarover veel mensen weinig anders dan slechts kunnen zeggen, heel veel jonge mannen voor het eerst van hun leven met de kerk, en daardoor met Jezus Christus in aanraking komen. Daardoor komt het ook, dat de legerpredikant vaak om te beginnen de functie van ruitenwisser uit oefent. Ik bedoel dat hij voortdurend bezig moet zijn om allerlei misverstan den over de kerk en het geloof weg te vegen. De ruiten zijn dikwijls zo ondoor zichtig door allerlei verkeerde voorstel lingen en ideeën, dat men God eenvou dig niet meer zien kan. Zo was er een jongen, die op een avond tegen me zei; „Ik vind u een wonderlijke dominee, want u lacht zo vaak; bij ons in de kerk lacht de dominee nooit, hij zegt altijd dat het leven daarvoor te ern stig is". En 'n ander zei: „De kerk? Mij niet gezien, twee uur lang naar de gal mende dominee luisteren!" En nog een ander: „Ik vind de levenssfeer van de cal vinisten erger dan een zwaar besmette lijke ziekte". In al die gevallen moest de ruitenwisser aan de gang, opdat het con tact met de kerk in het leger zo mogelijk ook waarlijk een contact met God zou kunnen zijn. Maar hier liggen, zoals u be grijpt, kansen voor het evangelie, die men JOHN H1DDENS om dagelijks vervolgverhaal 44) „Mensen, wat is hier toch gebeurd!" Jawat is hier gebeurdZe hebben hier heel wat beleefd! Er is een verschrikkelijke plomp veldwater in het dorp gestroomdDe grote af- voersloot in de heide is doorgestoken. „Door wie. Ja, door wieNiemand weet het niemand kan iets bewijzenMaar er zijn hier de afgelopen week twee jon gens geweest, Griettinus en een zekere Tonnis, en die hebben 't aan de stok gekregen met de jongens van het dorp. Ze zijn hier min of meer vandaan ge slagen en toen kwam kort daarop dat waterDat geeft te denken, niet? „Nou!" gromt Evert. Hij kijkt om zich heen. Hij ziet, dat het water wel binnen is geweest Het zo zorgvuldig opgeknapte vertrek draagt er de sporen vanHij maakt zich razend. Hij ziet het gezicht van zijn moeder, vermoeider dan hij het in tijden heeft gezien Zij vertelt, wat mat, dat Pinke's ko nijnen op één na allemaal verdronken zijn en dat het een verschrikkelijk karwei geweest is om het huis weer droog te krijgen. En 't is er ook niet mooier van geworden. Jantien, die anders haast altijd kalm blijft, begint te foeteren op dat volk van daarginds. Er kan niets bewezen worden. Nee maar wie kan het an ders hebben gedaan? „Och", sust haar moeder, „stil nou maar. 't Droogt al mooi weer op. Met zulk weer is 't gauw genoeg weer weg, hoor. En ik heb er vandaag wel om naar de kerk kund. Ik heb ja geen natte voeten kregen! En d'r bent er wel, die meer scha hebt als wij. Bij Jan Kamps bent vief biggen verzopen en bij je oom Wiecher negen „O", zegt hij schamper, „dan is er tóch nog een goeie kant aan, aan die overstroming!'t Had alléén nog wat hóger komen moeten, daar bij die mooie oom van mij! Dat hij zelf óók koppien onder gaan was „Evert!" Fel bestraffend klinkt zijn moeders stem. Hij zwijgt, nukkig. „Hoe durf ie t zeggen!" verwijt ze. Hij trekt zijn stoel met een ruk dich ter bij het vuur en strekt zijn benen. „Ja, nou...." mompelt hij. „Nee", zegt zijn moeder beslist, „zo mag ie d'r nooit over praten, 't Is ja verschrikkelijk Lumina kijkt verlegen. Jantien staat op en neemt de ketel. „Ik zal maar koffie zetten, moe." „Goed". Albertien doet brandstof op het vuur. Ineens zegt Jantien: „Als wij hier niet woond hadden, was er niks gebeurd." Het klinkt een tikje zelfvoldaan. „Wat zég ie?" vraagt Evert geërgerd, 't Wicht kon er nog wel trots op wezen ook. „Wélke wij „Nou, ik en Lumina! Die Tonnis, die had 't op Lumina voorzien." „O! Nou, dan had hij 't niet raar be keken!" bromt Evert. Lumina kleurt vereerd. „Och", zegt zijn moeder spijtig, „nou is d'r ja geen tabak in huus." En ze verklaart, dat de tabakszak als gewoonlijk onder 't puntrum gele gen had, onder de kast, en toen is de inhoud nat geworden Nou, dat is 't ergste niet! Hij blijkt nog een pijpekop vol in zijn tabaksdoos te hebben en even later zit hij te dam pen. Hij zal nu zijn best maar doen om de stemming een beetje te verbeteren, want zijn arme moeder heeft de laat ste dagen al meer dan genoeg aan haar hoofd gehad! „Ik begriep wel, Lumina", grapt hij, „dat 't je niet metlopen is. Als zo'n jonge al vlak bij je huus is en dan nóg terug gestuurd wordt.'t Is sneu". „Voor hém, bedoel je", zegt ze vin nig. „Laat ze daarginds maar blieven, allemaal! En de jongens van hier hoeft zich óók niet voor mij uut te sloven! Wat denkt ze wel!" Ze zwijgt en kleurt een beetje, alsof ze zich vergaloppeerd heeft. „Nou noupraat hij. „Men kan wat beleven." „D'r is ook hooi kapot kommen", zegt zijn moeder. Zo. Hooi. Nou, 't is mooi. Maar het helpt niet, dat ze er om treuren en la ten ze dat dus ook maar niet doen. Wie heeft er zin aan een spelletje op het molenbord? Jantien? Nee. Lumina dan? Jawel. Dat spijt hem, want dan staat het al van tevoren vast, dat hij het verliezen zal. Tegen Lumina's spel is hij nog niet vaak opgewassen geweest. 't Kon wel eens meevallen, zegt ze. Goed, laat hij het dan nog maareens wagen. Waar is het bord? Of is dat altmet óók nat? Of weggedreven soms? Nee, het is er, droog en al. Jantien haalt het uit de kast, tegelijk met het knopenbakje. Daar hebben zij en Evert vaak mee gespeeld toen ze nog kinde ren waren. (Wordt vervolgd) elders ternauwernood zo zal vinden. Waar krijgen we in het burgerleven de kans om elke week enkele honderden jongens van deze leeftijd met de evangelieverkondi ging te benaderen? Ds. 3. L. Meesters van Kampen heeft een godsdienstoefening meegemaakt van de „vrij oud-gereformeerde gemeente" te Oldebroek. Deze gemeente is ontstaan door afscheiding van de hervormde kerk. Haar voorganger is ouderling Uitslag. Ds. Meesters vertelt in Hervormd Kampen: Wij zaten zondagmorgen, zeker met 400 man samengedrongen op de befaamde deel. Slechts het grote aantal fietsen, dat rondom de boerderij stond opgesteld ver ried, dat er daarbinnen iets bijzonders aan de hand was. Al arriveerden wij een kwartier voor de tijd, mensen waren er niet te zien. Die zagen wij pas, toen wij voorzichtig een deur openden. Bij hon derden, jong en oud, gelaten en met ern stige gezichten wachtende op de dingen, die komen zouden. Met enige verbeeldingskracht konden dit onze voorvaderen zijn, die, omdat hun de officiële kerkgebouwen ontzegd waren en uit nood van vervolging, ergens in de stilte van het veld moesten samenkomen. Maar deze fantasie verliet mij terstond, toen ik aan al die fietsen dacht en aan de omstandigheden, waaronder wij hier sa menkwamen. Geen bedehuis was aan deze schare ge weigerd, geen geloofsvervolging of ket terjacht deed hen uitwijken naar deze stille dreven. Hetgeen ik in de prediking beluisterde week niet principieel af van datgene, wat er in de hervormde kerk van Oldebroek wordt verkondigd, al werd daar voortdurend door de prediker op af gegeven. Daardoor werd het bekoorlijke geheel en al naar de achtergrond verdrongen en kwam dit samenzijn voor mij te staan in het licht van een „deling op de deel". Hier manifesteerde zich de „uitslag" van iedere kerkelijke rekensom wanneer de menselijke geest aan het cijferen slaat en eigen normen tot maatstaf neemt. Dat loopt altijd op delen uit, in plaats van op vermenigvuldigen! De Heilige Geest ver menigvuldigt, d.w.z. bouwt waarlijk de gemeente op en breidt deze uit. Een „dee- le" als deze betekent slechts gemeenteaf braak en zal In de toekomst tot een on eindig aantal repeterende breuken leiden! In het Gereformeerd Jongelingsblad maakt de heer H. Algra „kanttekeningen" over het gebruik van geijkte termen. Wü ontlenen daaraan deze zinnen: Door het godsdienstig spreken in vaste vormen is heel wat stijfheid en vorme lijkheid, waar dat niet nodig is, gehand haafd. Als Kees vijf jaar wordt en vader dankt, „omdat Gij een der onzen een jaar aan de jaren zijns levens hebt toege voegd" dan was het beter, dat vader ging zeggen: Here, wij danken U, dat het feest is, want onze Kees is vandaag jarig. Soms evenwel is het niet zozeer de wil, om zich te houden aan de vaste ter men, dan wel het onvermogen, om h<-f zonder die termen te stellen. Vaak onver mogen uit gebrek aan eenvoud, openheid en spontaneïteit, maar niet zelden ook on vermogen uit woordarmoede. Er zijn men sen, die geen enkele zin op dit gebied zouden kunnen zeggen, als het niet een zin was, die zij zo vaak hebben gehoord, dat zij hem van buiten kennen en hem gemakkelijk hanteren. Er zijn kaders van woorden, waarin de ervaring van de kerk heeft meegewerkt, om aan het christelijk denken gestalte te geven. Zo ontstaat de taal der gemeente. Het is helemaal niet erg of verwerpe lijk, wanneer een jongen of een meisje in het bidden of In het spreken over hei geloof uitdrukkingen gebruikt, die onze grootouders ook al gebruikten. Want dan gaat het meestal om uitdrukkingen, die de kerk al eeuwen lang' aan de Schrift heeft ontleend. En in elk geval ls het verkeerd, te zeggen: hij spreekt ln ge meenplaatsen, dus is het maar napraterij zonder persoonlijke overtuiging. Tot de volgende conclusie komt Credof parochieblad van het r.k. bisdom Roer mond wanneer het gaat over het bezigen van vaste formuleringen*. Als er ooit een grote geest geleefd heeft, dan is het toch zeker de H. Thomas van Aquino. Nu nog, na zes eeuwen, wordt zijn woord dagelijks geciteerd. Zijn ge dachten geven nog altijd leiding aan allen die de Openbaring dieper willen leren kennen, want dat is toch het doel van de theologie. Nu heeft die H. Thomas ergens dit nuch tere woord geschreven, dat „de menselijke geest tengevolge van de zwakheid van onze natuur niet lang op hoogtepunten kan zweven". Een troost voor velen! Hoe menige mens ben ik al tegengeko men, die meende dat hij-alléén zo zwak en wispelturig was! Daarom heeft God ons ook al die geestelijke genademiddelen gegeven waardoor we ons telkens weer kunnen herstellen. Dat is ook de reden, waarom de kerk ons helpt met vaste ge beden en formules, omdat zij weet dat we niet altijd in staat zijn uit ons-zelf onze geest tot God te verheffen. Ter gelegenheid van het ambtsjubileum van Dr. G. P. van Itterzon, die 25 Jaar hervormd predikant in Den Haag is, wijdt zjjn plaatselijke ambtgenoot Dl*. W. J. de Wilde een artikeltje aan hem. In het her vormde weekblad De Gereformeerde Kerk lezen wij: Dr. Van Itterzon weet veel, vooral op het gebied van kerkgeschiedenis en kerk recht, vandaar dat men zich met heel veel vragen, die lang niet alle ln de Gerefor meerde Kerk (kunnen) beantwoord wor den tot hem wendt. Niet dat hij zijn ken nis etaleert of zegt: „u vraagt, wij ant woorden", want iemand die veel weet weet nog niet alles en dat weet Van Iterzon ook. Ik heb tenminste al eens een flinke afstraffing gehad op dit gebied, toen ik ongeveer 25 jaar geleden een vra- genbus op tafel zette bij de eerste samen komst van de Jonge Kerk in mijn wijk en daarbij voegde: jullie kunnen hier vragen in stoppen, ik beantwoord ze dan wel. Eén van de eerste vragen die ik er uit haalde luidde: „dominee, hoe maak ik van 'n oude stofzuiger een radiotoestel?" Ja dan kun je het beste maar zwijgen, beschaamd. Nu weet ik ook wel dat een spreekwoord zegt: „één gek kan meer vragen, dan zeven wijzen kunnen ant woorden", maar een „gekke" vraag kan je toch wel eens tot bezinning brengen. Leningen voor getroffen landbouwers Het slechte weer in het jaar 1956 heeft tengevolge gehad, dat een aantal land bouwers, wier oogst is mislukt, in finan ciële moeilijkheden zijn geraakt. Door het ministerie .van landbouw, visserij en voedselvoorziening is nu de mogelijkheid geopend, dat deze categorie van de boe renleenbanken in Nederland voorschot ten ontvangen om deze financiële moei lijkheden te overbruggen. Deze voorschot ten (z.g. slecht weer-credieten 1956) zul len een looptijd hebben van maximaal 10 jaar. De betaling van rente en aflossing worden door de staat gegarandeerd, te vens zal zij een deel van de rente voor haar rekening nemen. Om voor een der gelijk crediet in aanmerking te komen is echter een verklaring nodig van de Pro vinciale voedselcommissaris.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 4