Vrijdags gaan de gelovigen in
Jeruzalem over Via Dolorosa
Stof plaag in Limburg
IN DE NATUUR
De waternachtegaal
Wat wil de „Raad voor
Kerk en
School"
Petsie
Pelle
Pingo
Weinig pelgrims in heilige land
Veertien staties
Link van Bruggen
Elke vrijdag
Steen in een muur
Grafkerk
VROUWEN STELLEN SCHOONMAAK UIT
Nog vele
misverstanden
Vogelbescheïmingswadht
midden-Zeeland
Zwaar op de maag
Amerikaanse vloot
voor evacuatie
J
OttidekkiHfyZft tn èeievefU&sett
JOSEPH A. BRUSSE
Maandag 29 april 1957
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
JERUZALEM, april.
Ei r bevinden zich dit jaar slechts weinig pelgrims in het heilige
land. De wankele politieke situatie in het Midden-Oosten is
hier eerder de oorzaak van dan de recente onrust in Jordanië.
Want een pelgrimsreis naar Jeruzalem wordt meestal lang van te
voren voorbereid. Volgens schattingen zijn er in deze lijdensweek
nog geen vijftienhonderd bedevaartgangers in de stad van David
aangekomen. Het vorige jaar waren het er liefst tien keer zo veel.
Het aanzienlijke getal van vijftienduizend dus. Hotelhouders en
vervaardigers van (gewijde) kruizen en rozekransen klagen dan
ook steen en been, om maar niet van de tientallen, werkeloos
rondhangende gidsen te spreken.
de statie voor de derde keer. De
achtste statie verbeeldt dan de
plaats, waar de Veroordeelde zich
tot de vrouwelijke omstanders
keerde Lukas 23:28) en zei: „Gij
dochters van Jeruzalem, weent niet
over mij, maar weent over uzelven,
en over uw kinderen."
De laatste vijf staties bevinden zich
in de grafkerk, het monumententale,
maar op instorten staande bedehuis,
aan welks bouw Constantijn de Grote
in de vierde eeuw begonnen is, nadat
zijn moeder, Keizerin Helena, van
een pelgrimstocht naar het heilige
land was teruggekeerd.
Om deze, met een machtige koepel
bekroonde basiliek uit de „goddeloze
handen" van de Mohammedanen te
krijgen, zijn de kruisvaarders in de
twaalfde eeuw naar Palestina geto
gen. De „bewaker van het heilige
graf", Godfried van Bouillon, ligt er
begraven en in de sacristie worden
zijn sporen en zijn zwaard bewaard,
evenals vele andere kostbare herin
neringen uit de tijd der kruistochten.
Als men het spaarzaam verlichte en
door schragen gestutte bedehuis bin
nentreedt, komt men eerst bij de
tiende statie, waar de verdeling van
Christus' kleren zou hebben plaats
gevonden. Men moet dan, in een
schemerig donker, vijf meter naar
boven klimmen, waar op de Kalvarie-
berg Jezus aan het kruishout gena
geld werd (elfde statie) en de kruis
dood stierf (twaalfde statie).
op aarde, want de opstandeling, die
o.m. in het volgende hoofdstuk van
Johannes wordt beschreven, zou
drie dagen later plaats vinden.
Geen pelgrim, die naar Jeruza
lem trekt, zal verzuimen langs de
Via Dolorosa te gaan, de „Weg der
Smarten", die de Heiland, gebukt
onder het Jpruishout, gelopen heeft.
Hij slingert zich kriskras door het
meest schilderachtige gedeelte van
het oude Jeruzalem heen, van de
plaats, waarvan men aanneemt, dat
daar het gerechtsgebouw van Pila-
tus heeft gestaan tot die, waar men
het Golgotha van de gehele wereld
zoekt.
Men kan natuurlijk betwijfelen,
of dit inderdaad de Kruisweg is ge
weest, die in de Bijbel beschreven
wordt. Men zou bijvoorbeeld kun
nen aanvoeren, dat de gevolgde
route pas laat als de heilige weg
werd aanvaard, of dat het Jeruza
lem uit de eerste eeuw tenminste
negen meter onder het huidige
DOOR
straatniveau heeft gelegen.
Maar voor degene, die als pel
grim en niet als toerist langs de
Via Dolorosa gaat, maakt het wei
nig uit, of de route honderd meter
naar links of honderd meter naar
rechts gezocht moet worden. Hij
weet en de wetenschap sterkt
hem hierin dat hij zich op hei-
lige grond bevindt, dat het hier
was, dat de Verlosser der wereld
leed en stierf, begraven werd en
later is opgestaan.
Elke vrijdag beweegt zich een pro
cessie langs de Via Dolorosa, die door
biddende Franciscaanse monniken
geleid wordt. Iedereen, die dit wil,
kan zich er bij aansluiten en neer
knielen bfj de plaatsen, waar zich de
kruisstaties bevinden, waar de smar
telijke weg van de Heiland even on
derbroken werd.
In totaal zijn er veertien van deze
«taties. Vier zijn ontleend aan de
overlevering. De overige tien aan een
vrije bijbelinterpretatie.
De eerste kruisstatie duidt het ge
rechtsgebouw van Home's stadhouder
aan. „Als Pilatus dan dit woord hoor
de", staat er In het dertiende vers
van Johannes 19, „bracht hij Jezus
uit, en zat neder op de rechterstoel
in de plaats, genaamd Lithostrotos, en
in het Hebreeuws Gabbatha".
De processie heeft haar startpunt
op dit Lithostrotos, of althans er recht
tegenover, waar zich op een ruim
binnenplein van een Mohammedaan
se school de gelovigen kunnen ver
zamelen. Als men zich op een ander
uur van de dag alleen door de kapel
len laat leiden, die boven het ge
rechtsgebouw van Pilatus zijn ge
bouwd voor een processie zou geen
ruimte zijn zal men u de ruwe,
stenen vloer tonen, waar de voeten
van Christus zouden hebben gerust.
Men laat u dan ook enkele krasteke-
ningen zien, die door Romeinse sol
daten zouden zijn gemaakt. Op een
er van ziet men de Davidsster in
klauwen van een adelaar gevat (Ro
me overheerst Juda) en een andere
vertoont een levensdraad, die een
kroon met een zwaard verbindt (het
zinnebeeld van de aloude opvatting,
dat het koningsschap tot de dood
voert).
Denkt men zich bij de tweede statie
op de plaats, waar Christus het kruis
hout op zijn bloedig gestriemde rug
nam (Johannes 1917, waar staat
„En Hij, dragende zijn kruis, ging uit
naar de plaats, genaamd hoofd
schedelplaats), bij de derde statie zou
de gegeselde Heiland onder Zijn
zware last bezweken zijn.
Bij de vierde statie zou Jezus dan
Maria, Zijn Moeder, hebben ontmoet
en bij de vijfde zou Simon van Cy-
rene het kruis van Zijn gepijnigde
schouders hebben afgenomen, zoals
dat in Lukas 23 26 beschreven staat.
De eerste negen staties zijn eigen
lijk niet meer dan «nummers of ver
borgen kapelletjes in nauwe straatjes.
Maar overal knielen de gelovigen
neer om hun gebeden naar de hemel
op te zenden en het lijden van Chris
tus in te denken.
De plaats van de zesde statie
wordt door een steen in een muur
aangeduid, waarop het moede hoofd
van Christus, het kruis en Veroni
ca gebeiteld is. Velen menen, dat
dezeouerigens nergens in de Bij
bel genoemde vrouw het zweet van
Christus voorhoofd afwiste en dat
toen op haar doek een afbeelding
van Zijn gelaat zichtbaar werd.
Bij de zevende statie neemt men
aan, dat de Heiland voor de twee
de keer gevallen is, bij de negen-
Politiekc commissie
Europese beweging
Op uitnodiging van de Bestuursraad
van de Nederlandse Raad der Europe
se Beweging werd de Politieke Com
missie opnieuw geconstitueerd en is
thans als volgt samengesteld:
Prof. Dr. L. J. C. Beaufort, Dr. W. P.
Berghuis, Mr. B. W. Biesheuvel, Mr.
P. A. Blaisse, P. C. W. M. Bogaers,
P. Brijnen van Houten, Mr. Dr. I. N.
Th. Diepenhorst, Dr. K. J. Hahn, A.
Mozer, Drs. G. M. Nederhorst, Mr. F.
R. Nord, Drs. D. Roemers. G. J. N. M.
Ruygers, Mr. F. E. Spat, Mr. A. Stem
pels, Mevr. Mr. J. M. Stoffelsvan
Haaften, Jkvr. Mr. C. W. I. Wttewaal
van Stoetwegen.
Tot voorzitter, resp. vice-voorzitter
en secretaris werden benoemd de He
ren Ruygers, Stempels en Brijnen van
Houten. Er is nog één vakature te ver
vullen.
De Heer Ruygers herdacht in de eer
ste zitting Jiet voortreffelijke werk dat
de vorige voorzitster, de tegenwoordi
ge Minister Dr. M. A. M. Klompé, ge
durende meer dan acht jaren heeft
verricht.
De Commissie heeft zich gezet aan
een grondige bestudering van de ver
dragen inzake Euromarkt en Euratoom
waartoe door verschillende leden
scripties werden opgesteld.
Deze laatste statie geldt wel als een
van de grootste heiligdommen der
grafkerk. Men gelooft, dat Golgotha
zich hier bevonden moet hebben, de
plaats, waar het verzoenend sterven
van Christus de wereld redde. In
doodse stilte schrijden de pelgrims
langs het altaar, dat er is opgericht.
Sommigen schuifelen er op de knieën
naar toe om de steen aan te raken,
waarin het kruishout gemst zou heb
ben.
Langs de dertiende statie, waar
het lichaam van de gestorven Hei
land na de afneming gezalfd zou
zijn, trekken de pelgrims ten slotte
naar de veertiende statie: het graf
van Jezus. Het bevindt zich in het
ruime centrum der kerk, onder de
geweldige, Byzantijnse koepel met
zijn vervaagde plafondschilderingen
van blauw en goud.
Het grafdat al sinds eeuwen in
marmer is gevat en waar boven de
„kapel der engelen" omhoog welft,
wordt met de spelonk geïdentifi
ceerd, waarin Jozef van Arimathea
en Nicodemus het lichaam van de
gestorven Heiland neervleiden.
„En er was in de plaats, waar
hij gekruisigd was, een hof", staat
er in Johannes 19 41, ,en in den
hof een nieuw graf, in hetwelk nog
nooit iemand gelegd was geweest."
Het einde van de „Weg der
Smarten" is dan bereikt. Niet ech
ter het einde van de weg van Jezus
van het Heilig Graj
Premieregeling
industrievestiging
De minister van economische zaken
heeft bekend gemaakt, dat de in zijn
bekendmaking van 12 juni 1956 ver
vatte premieregeling ter bevordering
van de industrievestiging in kernge
meenten met ingang van 27 april 1957
geen toepassing meer vinden zal bij
uitbreiding van een industrie. Voor
zover geheel overeenkomstig de gel
dende voorschriften is gehandeld, zul
len premieverzoeken, die voldoen aan
de voorwaarden, gesteld in zijn boven
vermelde bekendmaking, welke vóór
27 opril 1957 te zijnen departemente
zijn binnengekomen, ook na die datum
nog. worden afgehandeld.
Voorts brengt de minister ter ken
nis, dat aanvragen voor premieverle-
j ning ter zake van vestiging of uitbrei
ding van ëen industrie in een plaats,
welke geen industriealisatiekern is,
doch gelegen in eèn ontwikkelingsge
bied in de provincies Groningen,
j Friesland, Drenthe of Overijssel, niet
meer in behandeling worden genomen.
Daar het in de afgelopen weken in Noord-Limburg niet geregend heeft is de
lichte zandgrond zeer sterk uitgedroogd en doen zich stofstormen voor. Vooral de
aspergevelden, die bovengronds in het geheel niet begroeid zijn, werken bet ont
staan van stofstormen in de hand. De af en toe krachtige oostenwind van de laatste
dagen wierp wolken poederachtig geel bruin zand omhoog.
In het gebied tussen Venlo en Horst, waar veel aspergevelden liggen, was de zon
soms urenlang verduisterd door de stofwolken. Niet alleen de kwekers en hun
helpsters op het land ondervinden hiervan veel hinder, maar ook het verkeer en
zelfs de huismoeders wier woningen in de baan van de stofwind ligt. Zij zien zich
nu genoodzaakt de grote schoonmaak pas In juni te houden, wanneer het veld
meer begroeid raakt, en het fijne stof niet langer door- reten en kieren in huis dringt.
Het probleem van de stuivende grondenstaat al jaren in de aandacht. Er zijn al
eens proeven genomen met een preparaat van de aardappelmeelindustrie en in
Lottum is een windsingelproefobject aangelegd, maar tot een afdoende remedie, die
tevens economisch is toe te passen, heeft men het nog niet kunnen brengen.
(Van onze kerknieuwsredacteur)
Voor de vijftiende maal heeft de Raad
voor de zaken van Kerk en School, uit
gaande van de Ned. Herv. kerk haar jaar
vergadering gehouden, ook ditmaal weer
te Utrecht. Hoewel men mag verwachten,
dat de Raad zo langzamerhand bekend
heid genoeg heeft, blijken er toch nog
steeds misverstanden over de werkzaam
heden van deze instelling te bestaan.
Dr. D. N. van der Neut te Zeist, voor
zitter van de Raad, heeft althans in zijn
openingswoord bij vernieuwing uit
eengezet wat de Raad voor Kerk en
School nu eigenlijk wiL In het kort ge
zegd: de Raad richt vanuit de kerk
een appèl op allen, die willen meeden
ken over de problemen van kerk en
opvoeding, ervan uitgaande dat het
evangelie de kracht ten leven is.
De Raad voor Kerk en School is geen
vereniging voor scholen van welke sig
natuur ook. Evenmin wil hij alle school
typen omvatten, noch de grootst gemene
deler zijn van de geestelijke gedachten,
die aan deze schooltypen ten grondslag
liggen. Het werk van de Raad is slechts
te verstaan vanuit de opdracht, waarvoor
de kerk zich gesteld weet. De kerk wil
allen, in wat voor school dan ook, op
wekken om zich samen te bezinnen, bij
het licht van het evangelie, op de peda
gogische taak. Ook zij, die niet tot de
Ned. Herv. kerk behoren, worden hier
toe opgeroepen.
Toch heeft het werk van de Raad voor
Kerk en School zijn begrenzing naar de
kant van de school en naar de kant van
de kerk. Het gaat de Raad om de gees
telijke achtergronden van de pedagogi
sche activiteit, en niet om vragen van
onderwijs-technische aard.
Het werk van de Raad kent ook zijn
begrenzing naar de kant van de kerk.
Deze grens ligt ergens in de buurt van
de plaatselijke gemeente. Soms verneemt
men de klacht, dat het pastoraat over de
hervormde onderwijzers tekort schiet.
Men meent daii, dat ook de Raad voor
bijgaat aan de vragen, die hier liggen.
Daargelaten dat deze klachten gegrond
kunnen zijn, wil de Raad voor Kerk en
School er toch op wijzen, dat het pastoraat
over de hervormde onderwijzers voor de
verantwoordelijkheid van de plaatselijke
gemeente komt. De Raad kan hoogstens
voorlichten als er op dit gebied moeilijk
heden zijn, maar de taak der plaatselijke
gemeente kan en mag hij niet overnemen.
Zo heeft de Raad voor Kerk en School
evenmin een pastorale taak voor de ou
ders inzake de schoolkeuze.
SUBSIDIE VOOR
GODSDIENSTONDERWIJS
Ds. O. V. Henkei, secretaris van de Raad,
verstrekte een jaaroverzicht. Daarin stond
hij speciaal stil bij de subsidiëring van
heb godsdienstonderwijs op openbare
scholen.
Ds. Henkei zei, dat de wet subsidie
voor het godsdienstonderwijs noch aan
beveelt noch afwijst. Hij meende, dat sub
sidiëring een zedelijke plicht is, maar dat
zij nu afhangt van de beslissing der ge
deputeerde staten, hetgeen wijst op een
rechtsongelijkheid: de één keurt het goed.
de ander weigert. Dit is een ongewenste
toestand.
Op een vraag inzake de medewerking
der gereformeerde kerken bij het gods
dienstonderwijs op openbare scholen, ver
klaarde ds. Henkei, dat de generale sy
node dezer kerken van Zwolle (1946) dit
godsdienstonderwijs mede als taak der
gereformeerde kerken zag. In de praktijk
komt er nog niet zoveel van terecht, en
wel omdat men er de beschikbare krach
ten niet voor heeft. In de hervormde
kerk, waar de opleiding tot catecheet be
staat, zijn gemakkelijker mensen te vin
den, die dit werk kunnen doen.
In een tijd als deze waarin het bestaan
van de vele verenigingen haast niet ge
teld kan worden is het een wonder te
noemen ,dat zovelen zich op de oprich
tingsvergadering van de vogelbescher-
mingswacht hebben opgegeven als lid
(ongeveer 65).
Mr. T. Lebret, Sie met enkele andere
personen het initiatief nam om te komen
tot een oprichting was verhinderd op de
vergadering, die vrijdagavond werd ge
houden te Middelburg, aanwezig te zijn,
waardoor Dr. Gelderblom te Nieuwdorp
de aangewezen persoon was om uiteen te
zetten wat het doe! van een beschermings-
wacht is.
Het zal nodig zijn, dat aan de jeugd
voorlichting wordt gegeven en dat niet
alleen, de jeugd zal ook actief deel moe
ten nemen aan de bescherming. Trots
alle activiteiten van diverse instanties
blijft de nood onder de vogelstand urgent
zo zei dr. Gelderblom. Het doel is dan
ook het optreden tegen het doden van
vogels, het uithalen van nestjes enz. ener
zijds en het maken van nestkastjes en
drinkgelegenheden enz. anderzijds.
De heer Enkelaar, secretaris van de
vogelbeschermingswacht te Zeeuws
Vlaanderen, gaf een korte uiteenzetting
hoe er gewerkt kan en moet worden.
In het voorlopig bestuur hebben zitting
Mr. T. Lebret te Middelburg, Dr. Gelder
blom te Nieuwdorp, De Haas en De Die
te Vlissingen en Griep te Borssele.
Een amateur-fotograaf, die enkele
opnamen in Ouwehands dierenpark
•wilde maken, heeft hierbij een voor-
zetlens verspeeld. Hij had een close-up
van een emu in gedachten en bracht
daarom zijn toestel dicht in de buurt
van de vogel, te dicht zelfs, want voor
de fotograaf kans zag af te drukken,
had de emu zich al meeste: gemaakt
van de voorzetlens van het fototoe
stel. En zonder zich te bedenken ge
bruikte de vogel de voorzetlens als
een lekker hapje. Hoewel een lens on
getwijfeld ook op een emu-maag zwaar
ligt, komt -de amateur-fotograaf nog
steeds vergeefs informeren of het on
derdeel van zijn toestel al uit het vo
gellichaam is geëvacueerd.
De Amerikaanse minister van mari
ne, William Franke, heeft in Norfolk
(Virginië) verklaard, dat de Ameri
kaanse zesde vloot naar het oosten
van de Middellandse Zee is gezonden
als onderdeel van een oefenprogram
en tevens om ter plaatse te zijn als de
Amerikaanse burgers uit het gebied
van Jordanië geëvacueerd zouden moe
ten-worden.
Hij verwachtte geen grot ewijzigin-
gen in de omvang van de Amerikaan
se vlootstrijdkrachten in de Middel
landse Zee.
vijs
v- %pliS'öv
We hebben drie lange en heer
lijke dagen rondgezworven
door het boeiende en bloei
ende Zeeuwsvlaamse landschap en
we hebben ontdekt, dat dit stukje
Nederland want dat is het en
blijft het zijn naam alle eer
aandoet.
Want Zeeuws zijn de dijken, Zeeuws
zijn de schorren en slikken uit het
land van Saaftinge en Zeeuws is het
wijde water van de Schelde. Maar
Vlaams zijn de zandgebieden langs de
Belgische grens, waar zelfs hier en
daar, vooral in de buurt van Sint Jan
steen de heide groeit. En Vlaams zou
den we ook de zoetwaterplasjes en
-moerasjes willen noemen, die we in
het oostelijk deel van Zeeuwsch-
Vlaanderen aantreffen.
In dit waterland nu was het, dat
Willem en ik een bijzonder aardige en
hoogst interessante ontmoeting had
den. We lagen net wat uit te rusten
van de lange wandeling, die we ge
maakt hadden, toen we opeens vlak bij
ons een helder „fuut-fuut" hoorden,
direct daarop gevolgd door een ve
nijnig „tak-tak-tak".
Wat zou dat zijn? Een vogel?
Zorgvuldig zochten we met de ogen
metertje voor metertje het lage struik
gewas af, maar wat we zagen, niét de
kleine fiedelaar, die ons met zijn deun
tje had verrast.
En dus gingen we maar weer achter
over liggen hoe luier, hoe lekkerder
om te genieten van het vriendelijke
lentezonnetje en om te luisteren (ja,
door
heus, luisteren!) naar de stilte.
Maar lang duurde deze hernieuwde
rustkuur niet.
Want „fuut-fuut", daar was het
weer, dat tingelende vogelbelletje. En
ja-ja, nu zag ik het duidelijk, vergis
sen was uitgesloten, hoe goed de een
zame zanger zich ook verstopt mocht
hebben, zijn prachtig verenpakje ver
ried hem.
Een witgesterd blauwborstje! Alsje
blieft.
Zacht fluisterde ik Willem de naam
van het beetje in het oor. En even
zacht fluisterde hij terug: „Je liegt het.
Je zal een roodborstje bedoelen".
„Nee, een blauwborsje. Ik ben niet
De vrolijke
avonturen
en
Jn de Zweedse plaats Nörrkoping is oo j- pPt«ie nu
voor de eerste maal van televlrie ge- he\ g Fets,ie' n.u
bruik gemaakt voor de regeling van I rustig blijven, dan raak je de spij-
het verkeer in een drukke straat. I ker vast en zeker.
Nu moet de plank goed worden
gebogen, en dan zit de eerste plank
er al aan.
Ik heb honger, Pelle, hee, heb
je daar honing?
Je hebt toch ook wel een paar
haringen voor mij, Pelle?
kleurenblind hoor. Kijk dan zelf. Daar
zit ie, zie je wel? Mooi beestje, hé?
En let eens op dat witte vlekje tegen
die blauwe achtergrond van zijn borst.
Net een fonkelende diamant. En zie ja
zijn prachtige bruine bovenzijde en het
zachte oranje-rood in zijn staart?"
Wat een ontmoeting! Het kostte me
moeite om het niet uit te jubelen.
Want het witgesterde blauwborstje
leidt, hoewel hij in ons land geen zeld
zame verschijning is, een verborgen
leventje, waardoor men hem maar
weinig ziet. Hij is een echte liefhebber
van water, riet en moerasbos en wie
hem dus met eigen ogen wil aan-,
schouwen, zal, net als wij, de water
kant op moeten zoeken. In alle pro
vincies komt hij voor, maar merk
waardig in Zuid-Holland en in het
westen van Utrecht, waar juist zoveel
water is, treft men hem het minste
aan. Daarentegen is hij vooral in het
noorden van Groningen en Friesland
een bijna alledaagse gast.
Waternachtegaal wordt hij ook wel
genoemd en deze naam geeft aan, dat
hij nauw verwant is met de Koning
der zangers. Er is ook veel overeen
komst te bespeuren tussen beide vo
gels. Allebei houden ze zich het liefst
een beetje op de achtergrond. En
evenals de nachtegaal zingt ook ons
witgesterde blauwborstje graag in de
duisternis zijn levensblijheid uit,, ter
wijl hij in het imiteren, het nadoen
van andere vogels, zijn „vorstelijke"
bloedverwant misschien nog wel over
treft.
Het nest! Natuurlijk hebben wij er
naar gezocht die middag. En natuurlijk
hebben we het gevonden ook (ahum!)
Het lag vlak bij het water op de grond,
goed verborgen tussen de ruige onder
begroeiing en er zaten vijf eitjes in,
vijf gestippelde lichtgroene eitjes.
We hebben er stil naar staan- kijken.
En toen kwam het, doordat we zo
dicht in de nabijheid waren van het
oude Vlaamse land, waar nog geen
honderd jaar geleden Guido Gezelle
zijn levensblije verzen schreef? in
eens speelden er een paar regels van
de priester-dichter door mijn geest
Gaat, kijkt ernaar enture
die oogen heeft, en staat er
een stonde wijlend bij,
door zunne valt en water;
en toogt mij dan tapijt,
of legwerk, of 't zij wat,
dat kunstiger gewrocht
en schoonder, is als dat.