Spoorkaartjes BE EERSTE SCHOOLDAG Volkskerk en universiteit Hugo de Groot en de kerk Goede belangstelling voor de Alledagkerk te Amsterdam Een Palmpasen maken f Gigantische taak volbracht Geef ons weef kef ken Boedisme vindt weerklank Hulp slachtoffers atoombom Jeugdwijding ouder dan de kerk Moeder... Ja, die wist 't wel! -1 Vele tot zegen Voor de jeugd Twee dagen geduld toen het 'een droge hoel was april 1957 ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 10 In Beveland staat volgende week het leven in het teken van de Spoorwegen. Daaraan ontkom ik vanzelf ook niet. Het valt mij niet moeilijk aan de spoorwegen te denken, want die speelden al vroeg een rol in mijn leven. Mijn Moeder „emigreer de" door haar huwelijk van de ene stad naar de andere, maar da familiebanden bleven zo trekken, dat er een druk verkeer was van de ene plaats naar de andere en zodra ik enig besef van het „Grote leven" kreeg, mocht ik al mee op reis en hoorde ik dat een spoorkaartje vijf en zestig cent kostte. Dat leek mij een vast bedrag en later, toen ik al „groot" en, ik geloof in de derde klas L.S. zat, zei onze meester onder het hoofdrekenen; „Als je alleen op reis gaat moet je een spoorkaartje kopen, maar als je met zijn vieren gaat, moet je vier maal zoveel betalen en hoeveel is dat?" De olijkerd zei er geen prijs bij. De hele klas zwaar denken. Ik ook, maar ik rekende uit, vier maal vijf en zestig. Opeens barstte de meester in een smakelijk lachen uit en bespotte ons, omdat we niet gevraagd hadden, wat een kaart je kostte. Ik zwaar verontwaardigd, en je kunt verontwaardigd zijn op die leeftijd, vertelde hem kort en goed, dat ik er alles van wist en noemde het bedrag, zijnde twee gulden en zestig ent. Meester en ik hadden een dispuut daar over.. Het begon dus al vroeg in mijn leven met de spoorwegen en dan loop je de kans, dat je zo gewoon raakt aan de voor rechten, dat je er niet meer aan denkt, Wat het is in ons land zulk een perfect functionerend bedrijf te bezitten, tot er dagen komen, dat de signalen niet meer OP veilig worden gezet en geen chef de plak meer heft. Het was in die kwade dagen, mei 1940. Ontstellende berichten over Rotterdam drongen naar ons Zeeland door en brach ten benauwende angsten in ons huis, wijl Zoveel nauwe familiebetrekkingen in de vernielde stad woonden. We móésten er eenvoudig heen. Er was geen enkel ver voer. Dan maar op de fiets. Nu ben ik nooit een lange afstandskampioen op de fiets geweest, dus een tocht van over de honderd kilometer, in felle tegenwind, was een zwaar stuk werk voor me, waar bij kwam de folterende angst over wat We in Rotterdam te weten zouden komen. Na een paar dagen daar te zijn geweest konden we gerustgesteld weer terug ke ren per fiets. Die tochten vergeet ik nooit. Na de dolle dinsdag staakte alle trein verkeer. En dat was goed, maar met de bevrijding kregen wij ln Zeeland nog niet direct onze treinen terug. Dat duur de wel wat, want er was te veel vernield op dit baanvak. Maar eindelijk reed er weer een trein het Goese station binnen en toen duurde het ook niet lang meer, of we maakten weer reisplannen. Zo maar het station binnengestapt een kaartje ge kocht en op reis. Er kwam een trein nu ja, een vehikel dat reed, en daar gêat het toch om als je op reis wil. Nu wilde het geval, dat toendertijd veel mensen de zelfde voornemens hadden en zo zaten we met ons veertienen in een comparti ment bestêffiu voor negen personen. Er was geen ruit heel in ons hokje, maar toch zei ik zlelsdankbaar tegen mijn heer en meester, gedenkend, dat we eens naar Rotterdam hadden moeten fietsen: „Het is toch altijd veel beter dan fietsen", wat door hem met een hoofdknik bevestigd werd. Ik zei het al, het aftandse vehikel, het weinige wat ons toen gelaten was, reed! Maar al rijdend kwmen tocht en regen binnen. Er was een in ons gezel schap in het rijke bezit van een grote pa raplu en deze spreidde de bezitter met een glunder gezicht voor het grote tochtgat uit en wij vonden, dat we het maar best getroffen hadden, behalve een dikke mijnheer (hoe die, in die sobere tijd zijn HET FINSE KERKBLAD „Kotimaa" bericht, dat de evangelische bevolking van Ingermanland, het gebied rond Leningrad, zich tot dusver tevergeefs heeft ingespannen om toestemming te krijgen voor de kerkbouw van kerken. Voor de eerste wereldoorlog bestonden in Ingermanland, waar duizenden Finnen wonen, 32 lutherse gemeenten. Na de revolutie van 1917 verminderde dit aan tal, maar er bleven toch verscheidene gemeenten over. Helaas gingen de kerk gebouwen in de tweede wereldoorlog te gronde. Te Spankowa, 40 mijl van Leningrad, staan van de lutherse kerk alleen nog de muren overeind. In de zomer van 1956 dienden tal van gemeenteleden een ver zoek in om de kerk te mogen herbouwen. Er kwam geen antwoord. Thans heeft men opnieuw een verzoekschrift inge diend, voorzien van 3400 handtekeningen. BLIJKENS een verslag van de Britse zendingsgenootschappen valt in Enge land, speciaal onder studenten een bij zondere belangstelling voor het boedd hisme te bespeuren. Zes jaar geleden zijn zes jonge Engels ennaar Siam gegaan om er boeddhistisch monnik te worden en blijkbaar heeft dit gebeuren een diepe indruk op vele andere jongeren gemaakt. Ds. George Appleton, een bekend zen dingsman, zoekt de verklaring hierin, dat talrijke jongeren in Engeland geen levend contact meer met de kerk hebben. Des te gemakkelijker vindt de roep van sekten en dwaalleraars bij hen gehoor. Ook de niet-christelijke godsdiensten ko men sterker in de interessesfeer te lig gen, want elk mens heeft immers be hoefte aan religieus leven, hoe dan ook. TE HIROSHIMA lijden nog 1200 men sen aan de gevolgen van de explosie in 1945 van de atoombom; in Nagasaki zijn nog 600 van deze slachtoffers. De hulp organisatie van de Wereldraad van Kerken in Japan zal voor deze ongeluk- klgen een speciale hulpactie op touw zetten. speklaagjes had weten te behouden is me een raadsel) die klaagde, dat dit geen doen was. De mijnheer met de paraplu keek toen zó verbaasd naar de klager alsof hij wilde vragen, wat er ons nou toch nog te klagen overbleef, dat de dik kerd verstomde en de rest van ons heeft toen de lof der Spoorwegen gezongen, omdat men het toch maar klaarspeelde nog treinen te laten rijden, terwijl men bijna van alles beroofd was, door wezen lijke roof of door beschieting. En nu is het weer zoveel jaar later. Het lijkt een lange tijd, maar als men bedenkt, wat een gigantische taak door de Spoorwegen is volbracht, dan is het eigenlijk slechts een luttele tijd. Want in de komende feestdagen zullen we treinen zien rijden, eigenlijk zacht zien wegglij den, die aan alle eisen van comfort vol doen. En op de seconde af functioneert over het hele land dit machtige bedrijf. Zagen we kort na de oorlog op vele trajecten honderden meters kapot ge schoten wagons en locomotieven staan, menig station slechts een fragment van wat het behoorde te zijn, het is nu alles tot in de puntjes in orde. Weggevaagd alle narigheden, weggevaagd ja maar niet uit de herinnering, daarom kunnen we juist nu zo waarderen, wat we in de M.S. bezitten, en gaan hier ln Beveland de vlaggen uit als „we" ge-elektrificeerd worden. Alleen, alleen maarwe juichen met de N.S. mee over hun VLOT, VEI LIG, maar voordelig? Ach arme! Spoor kaartjes van vijf en zestig cent zijn er niet veel meer. Maar daaraan is de N.S. niet de schuldige, want in heel de we reld vliegen prijzen met een suizelend vaartje omhoog. En je kunt toch immer nog beter met een duur kaartje reizen, dan honderd kilometer in tegenwind fietsen. Daarom zeg ik een welgemeend: „Drie maal hoerah voor de N.S., ons grote en mooie nationaal bedrijf. MAJA. Men weet, dat de kerk in Oost- Duitsland zich verzet tegen de zoge naamde jeugdwijding, een communis tische instelling, waarbij men „gewijd wordt" tot staatsburger. Deze jeugd wijding op 5 mei is zoiets als het aan nemen en bevestigen van nieuwe lid maten in de kerk. Thans heeft de be kende communist Ulbricht deze ma nier van nabootsing ener kerkelijke plechtigheid beschreven als een schoon en oud gebruik, dat ouder is dan de kerk. Hü zei dit in een rede te Des sau, waar 98 jongeren die de school verlaten hadden, informaties over de jeugdwijding ontvingen. „Het geloof aldus Ulbricht brengt geen verbete ringen; alleen „zeker weten" maakt 't mogelijk om geluk en welvaart voor het volk te bewerkstelligen". Door de jeugdwijding leggen arbei ders en boeren voor de staat getuige nis af, dat zij de vrede en het huma nisme willen nastreven. „Met een we reldbeschouwing heeft de jeugdwij ding niets te maken", beweerde Ul- Ds M. A .Krop, studentenpredi kant te Groningen, constateert in „Woord en Dienst" naar aanlei ding van de discussie in dat blad over de volkskerk dat de defi nitie van het begrip volkskerk moeilijk te geven is. In de kerkor de wordt er ook niet van gerept. „Maar in een kerkorde staat het leven der kerk niet volledig afge drukt en in onze kerk zijn vele werkelijkheden, die zich niet laten omschrijven." Dit zou voor alle schrijvers, die in Woord en Dienst de verhouding oecu- mene-volkskerk onder de loep geno men hebben, duidelijk geworden zijn indien zij in de gelegenheid waren ge weest de vergadering bij te wonen, waarop de theologische faculteit der Groninger Universiteit de hervormde kerkeraden in de drie noordelijke pro vincies ontving, schrijft Ds. Krop. „Wanneer men een dag als deze meemaakt, dan blijkt hoe onjuist het kan zijn een tegenstelling te maken tussen volkskerk en oecumene. Want in feite, welke andere kerk kan in Ne derland een dergelijk appèl lanceren en beantwoorden? De gereformeerde kerken zeker niet, de r.k. kerk even min; en de kleine kerken....?" Kennelijk bedoelt Ds. Krop hierme de te zeggen, dat de universiteit, die immers voor heel het volk bestemd Is, tegelijkertijd ook de universiteit is, aan welke de hervormde kerk de opleiding van haar toekomstige dienaren toever trouwt. „Men moet zich een ogenblik kun nen indenken wat het betekent, dat de hervormde kerk haar positiekeuze ln deze zou veranderen om te begrijpen dat de keuze, die de hervormde kerk hier als volkskerk doet, de beste ga rantie is voor oecumenische samenwer king en mogelijkheden in Nederland". Ds. Krop ziet in de grote opkomst der kerkeraden op bovengenoemde 0 Na het bezoek van James Richards, de speciale afgezant van president Elsen hower, aan Syrië zal de conferentie van Arabische staatshoofden worden gehou den. Zoals bekend maakt Richards een reis door het midden-Oosten om de „leer van Eisenhower" nader toe te lichten. „Het lijkt me niet het juiste mo ment, om hem nu te vertellen, dat zijn vrouw een vierling heeft gekregen. vergadering een bewijs hoezeer het Hervormde kerkvolk zich aan haar theologische faculteit verbonden weet. Deze faculteit moet daarvan dan ook gebruik maken door verder te gaan op de weg, die volkskerk en universiteit verbindt. DE PREDIKANT VAN GIET HOORN, ds. J. J. Ket, maakt in het Hervormd Zondagsblad van de ring Vollenhove aan zijn gemeente be kend, dat er de laatste weken diver se briefjes van f 10,hun weg von den naar het kerkezakje. Op deze briefjes komt de beeltenis van Hugo de Groot voor. „Hugo de Groot" aldus ds. Ket „was een man met schitterend ver stand; een groot rechtsgeleerde en 'n groot theoloog. Eenmaal moest hij ontsnappen uit de gevangenis in een boekenkist. Hij zou er echter niet het minste bezwaar tegen hebben, wan neer de briefjes met zijn portret in groten getale in de collectezakjes van de kerk terechtkomen". Dertigduizend studenten van de technische hogescholen in West-Duits- land en West-Berlijn zijn gisteren voor twee dagen in staking gegaan uit protest tegen de „onvoldoende steun van de regering". Ingezonden mededeling (adv.) tiaar *0 had 't nog niet door - tot, opeens, »p t bemerkteMAÏZENAI ddt teas het geheim van moeiers kookkunst. Maar... moeder zei bij het kopen van MAÏZENA steevast DIJ RYE A en daarby keek moeder teel uit, dat *0 geen andere kreeg. Vandaar haar kooksuceessen. Nu iï ook «0 zelf ervan doordrongen, dat het heus wel de moeite loont op die naam DVRYEA te letten. In derdaad er is geen beter bind middel voor groenten, soepen en sausen dan MAÏZENA DURYEA. De Westduitse bondsregering heeft haar goedkeuring gehecht aan de ver dragen inzake de Europese gemeen schappelijke markt en de Euratom. Zij zullen thans aan het parlement wor- Alen luisteren naar de maandelijkse NCRV- uitzending van de middagpauzedienst in de Engelse kerk op het Begijnhof in Am sterdam. Deze samenkomsten, die al jaren worden gehouden, vervullen een belangrijke functie in de „vrijetijdsbesteding" van de mid dagpauze der werknemers in de Amsterdamse bank- en zakenwereld. ling is zeer bevredigend, soms overweldigend groot, zoals in de weken toen ds. H. J. Kater sprak over bijgeloof. Een toespraak van ds. B. van Ginkel, door de radio uitgezonden, werd uitgegeven en leverde ruim f 472,op, welk be drag door de predikant Verschenen is thans het verslag over 1956 van de werkcommissie, die deze wekelijkse samenkomsten organiseert. Er worden elke woensdag twee dien sten van twintig minuten gehouden. De belangstel geheel aan de Alledagkerk werd afgestaan. De her vormingsdiensten op 31 oktober, waarin prof. dr. G. C. Berkouwer voorging, had een collerte-opbrengst van 530,deze som ging naar het Rode Kruis voor hulp aan Hongarije. In totaal werkten 27 her vormde, 16 gereformeerde, 4 doopsgezonde en 2 lu therse predikanten mee. Er is een Alledagkerkkoor gevormd en velen geven belangeloos medewerking voor het welslagen van deze samenkomsten. „Wij geloven, dat wij met ons de werkgemeenschap, werk velen tot zegen mochten wezen", verklaart Deze toto laat zien, hoe de Prinses de hefboom van een scheepstelegraaf op „volle kracht vooruit" zette, waardoor zij de op de sokkel van het beeld uit gehouwen spreuk: „Zij hielden koers" onthulde. Wij hebben een mededeling voor de jeugd, die wellicht even teleurstelling zal wekken: de uitslag van de spoor wegprijsvraag kan nog niet meege- gedeeld worden. Uit naam van Tante Truus vragen wij drie dagen (twee kranten) uitstel. Het aantal inzendin gen was zo groot, dat Tante Truus het werk niet ln de gewone tijd kon gereed krijgen. Aan de ene zijde was dat een goed teken. Het bewijst immers, hoeveel goede tekenaars en opstelsschrijvers we onder onze lezers hebben. We mochten van Tante Truus een kijkje in de stapel tekeningen en opstellen nemen. Nu zitten we al een heel aanal jaren „in het vak", maar als dat niet zo was, dan zouden we haast denken: er zijn zoveel journalisten onder onze le zers, dat wij geen kans meer maken. Nu is het een belofte, dat er heus in de toekomst nog een hele jonge garde gereed staat, om, als ze op de oudere leeftijd gekomen is, het Zeeuwsch Dagblad" van goede artikelen en illu straties te voorzien Intussen: al dat werk moest beoor deeld worden, om tot een rechtvaar dige prijsuitreiking te komen. Dat is Tante Truus wel toevertrouwd, want ze heeft een warm hadt voor „haar" jeugd. Maar het leek ons beter, dat ze twee dagen langer tijd had. Daarom komt de uitslag pas dinsdagmorgen in de krant. Aan alle kwade dingen zit een goe de zijde. Dat is ook hiermee het geval. Want dinsdag richt zich ons oog al op woensdag. Dan is het de grote spoor wegdag voor Zeeland, omdat dan de elektrische treinen gaan rijden en onze provincie dit grote feit blij zal vieren. Als voorloper daarop vieren wij dan in onze „Zeeuwsch Dagbiad"-familie het feest van de prijsuitdeling van on ze grote spoorwegprijsvraag. 0 Te Den Haag is overleden op 78- jarige leeftijd douairière F. W. Baron van Tuyll van Serooskerken, geboren jonkvrouwe Cornelia Maria Boreei, sedert 1954 groot-meesteres honoraire bij het civiele huis van H.M. Koningin Juliana. 0 Nadat daarover overleg is ge pleegd met het ministerie van econo mische zaken hebben de apothekers en drogisten de kleinhandelsmarges verlaagd. In Tel Aviv zijn gisteren 2500 taxichauffeurs in staking gegaan uit protest tegen een belastingverhoging en om kracht bij te zetten aan hun eis tot tariefverhoging. OP 14 APRIL IS HET PALM PASEN. Op tal van plaatsen in ons land trekken de kinderen er dan met hun palmpaasjes op uit en men ziet ook steeds meer in de grote steden dit gebruik herleven. Het kost niet veel moeite om voor de kinderen zo'n fleurig versierd palmpaasjes te maken, waar bo venop het „kukelhaantje" prijkt. Veel bakkerijen maken tegen woordig tegen Palmpasen deze haantjes weer, maar zelf kan men het natuurlijk ook doen. 15 gr. gist wordt hiertoe in 20 gr. suiker opgelost en door 250 gr. bloem en Iets zout geroerd. Daarna wordt er 2 dl. melk door de bloem gemengd en wordt het deeg goed gekneed en beslagen om het mooi luchtig te ma ken. Wanneer het beslag op een war me plaats voldoende gerezen is, kan men er 5 haantjes van vormen. Da staarten en kammen worden met een schaar ingeknipt en voor het oog wordt een krent of rozijn genomen. De haantjes worden nu in 30 min. in een matig warme oven goed gaar gebakken. Zondag: Toast met schelvislever, gegratineerde bloemkool met saucijs jes en aardappelen, citroenvla. Maandag: Kop bloemkoolsoep, roer ei, brusselslof, veldsla, gebakken aard appelen. Dinsdag: Stoofschotel kool met kaas, muesli. Woensdag: Gehakt, andijvie, aard appelen, fruit (witte bonen en tutti frutti in de week zetten). Donderdag: Witte bonen, tomaten- kaas-ragout, aardappelpurée, tutti frutti. Vrijdag: Visgoulash, spinaziesla, rijst, gebakken banaan. Zaterdag: Nassi goreng, hangop. Recept: Citroenulo. Sap en dun afgeraspte schil van 2 citroenen, 2 eidooiers, 125 gr. suiker, 1. melk, 1 dl. room, 1 glad afgestre ken eetlepel aardappelmeel. Het aardappelmeel met wat koude melk aanmengen. De rest van de melk aan de kook brengen en binden met aardappelmeel. De pan van het vuur nemen en het mengsel vermengen met de eidooiers, die met de suiker losge klopt zijn. Daarna ook het citroensap, de rasp en de stijf geklopte room er door doen. Recept: Visgoulash. 350 gr. vis, 2 uien, 1 eetlepel papri kapoeder, zout, roomboter, bloem. De vis wassen en met zout inwrij ven. De uien schoonmaken, snipperen en in de roomboter lichtbruin bakken. De vis in blokjes snijden en deze aan alle kanten lichtbruin en gaar bakken. De paprika op het laatste even mee- bakken zonder donker te laten kleu ren. Zoveel water toevoegen, dat de vis half onder staat. Het geheel, tegen de kook brengen en plm. 10 min. zacht jes laten stoven. Het vocht met de aan gemengde bloem binden. GE zijt vermoedelijk wel een weinig nieuwsgierig hoe het weer reilt en zeilt met mijn splinternieuwe span. Met wat ik u vandaag ga vertellen ben ik aan dat „reilen en zeilen" nog niet toe, want ik voer u in gedachten weer terug naar de befaamde eerste april. Ja, ik weet het wel, dat ik daarvan de vorige week reeds iets verhaalde, doch toen ik aan het eind van mijn praatje kwam, was ik nog niet eens aan de eigen lijke schooldag toegekomen. Nog voordat onze schoolklok de eerste slag van negen uur door de gang deed dreunen, had ik al genoeg meegemaakt Nu begin ik dus pas ran de eerste schooldag. Direct start ik met het steeds weer voor mij glorieuze bericht dat één april „droog" verliep. Eigenlijk zet ik daarmee een pluim op eigen hoed, maar voor een enkel keertje mag dat toch wel? Ik vertel u altijd eerlijk mijn tegenslagen en nederlagen, zo dat ik het voor eigen zelfrespect no dig heb, eens te zeggen, dat er geen traan gevallen is, al zag het er een ogenblik zéér dreigend uit. Vergeef me dus de eigen bereide pluim. Om het nog een beetje goed te maken voeg ik er aan toe, dat ik die pluim ook nog halveer om de helft aan mijn hospita af te staan, wier eigengebak ken babbelaars me een sterke steun zijn geweest. Geen zorgen Over het merendeel van de gloed nieuwe studenten behoef je heus geen zorgen te hebben, want dat zijn, wat de school betreft al „old-timers". Die komen met een „eind-diploma" kleu terschool bij ons binnen en dan ben je al een doorgewinterd schoolkind. Verlegen? Geen sprake van. Ze begin nen meestal met je te vertellen, wat verschil er is tussen hun vorige stu die-inrichting en dit nieuwe gebied. Het gevaar voor „nattigheid komt van kom je op het ander en het blijkt ook nu weer dat de peuters menig genoeg voor een solozang. Met de bijbelse geschiedenis hangt het hele maal van je zelf af of het goed gaat. Als je niet boeiend vertelt, gaat het mis en doe je het goed, dan heb je geen kind aan ze, al zijn het er ook Nog eens: de enkelen, die meestal ver buiten het dorp wonen, waardoor men ze liever thuis hield dan elke dag zo'n eind uit de buurt te sturen. Voor de zulken is alles zeer onwennig en daar van komen „ongelukken". En dit nu is het gevaarlijke, begint er bij één wat te droppelen, dan is het als een psychische besmetting en in een mi nimum van tijd kan het je gebeuren, dat het regent op alle banken. Eens meegemaakt in mijn aanvangstijd. Daarover moet men niet licht denken. Als uit zeven en veertig paar oogjes tranen lekken, dan kun je gerust gaan dweilen en dat vind ik geen gezicht voor een schooljuffer in functie. Nu dan, ik begin de eerste april niet met een mopje, doch met achter alle kies- jes een fikse babbelaar te stuwen, zo dat ze allemaal voor een aardig poos je volkomen onschadelijk zijn ge maakt. Dan begin ik. De zoete na smaak van de babbelaars helpt dan weer over de eerste moeilijkheden heen. Het gaat voortreffelijk, want verreweg het grootste deel kent de „Kinderspalm", Opent Uwe mond, zo dat we reeds de eerste morgen geza menlijk kunnen zingen. Van het één bijna vier dozijn. Ik heb ze „beet", maar ik had me ook danig voorbereid, ook al is de geschiedenis me zo wel bekend. Verder experimenteer je zo'n dag maar wat. Halverwege de morgen krijgen ze het eerste leesboekje, niet om te lezen, dat verstaat ge, maar om eens gezellig plaatjes te kijken. Een paar knappe pieten komen me zomaar vertellen, dat ze al letters kennen en ten bewijze daarvan hoor ik: „Oooo- mmmmmm", enz. Er is dus al een basis. De knientjes Opeens staat Mieke steilrecht over eind in haar bankje met een angstig vertrokken gezichtje. Ik zie het met schrik, de tranen zijn op maximum psalmvers kennen. Er zijn gegadigden snelheid onderweg.... Miek kent nog heel geen schoolmanieren, dus plonst ze er zomaar uit: „Ik mot naer 'uus, de knientjies ete geve. Ik begrijp gelukkig opeens de hele situatie. Mieke komt van „verre", en heeft nog nooit een schooldag mee gemaakt, maar ze vond thuis op de oud-vaderlijke hofstee elke dag haar dagtaak en daarbij behoorde klaar blijkelijk het voeren van haar „knien tjes". En nou zaten die beesten te verhongeren, meent ze. Hoe haar dat zo in de gedachten kwam? Precies weet ik het nog niet. Vermoedelijk heeft het leutige aap je uit ons leesboek bij Mieke associa ties met levende have opgeroepen en dan ben je vanzelf al dicht bij je eigen knientjes. Intussen is er de voor mij zo anstige dreiging van overstroming. Haastig schiet ik op Mieke toe en zeg zo zelfverzekerd als ik maar kan: „Maar Mieke, moeder heeft natuurlijk de knientjes al een lekker hapje ge bracht. Dat gaat moeder nou elke dag doen, omdat je toch naar school moet. Maar weet je wat jij hier doen moet? Ons allemaal eten geven?" Een hevig verbaasd snuitje wordt naar me op geheven, gelukkig „droog". Ik knik Mieke toe en zag dat zij aan allemaal nog eens zo'n lekker snoepje mag geven. Dat h ef ik geen tweemaal te zeg gen. De hele klas is zeer geïnteres seerd en Mieke gaat met kalme stap langs de rijen, overal een dikke bab belaar achterlatend. Eigenhandig heb ik Mieke het eerst bediend, wat ze zich, blozend van al de emoties, liet welgevallen, waarmee ze gelijk voor een poos onschadelijk is geworden, zozeer zelfs, dat geen snoes van een aapje uit ons boek ook nog maar één droppel zilt nat te voorschijn roept. Zo ziet ge anders maar weer, dat je nooit kunt weten, waar het gevaar kan schuilen op o'i eerste school dag. Wie had er nu gedacht, dat dit voor heden zat in de knientjes op de verre hofstee van vader Groen? Maar de eerste dag droogalles droog. En nu maar zien hoe we ver gen, dat ik op die tweeling niet erg der reilen en zeilen! Even nog zeg gen, dat ik op die tweeling niet erg gerust ben.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 10