„ZWARTE ANNA" (89 jaar) Van ruim 850 kustvaarders onze driekleur DE FICUS Zwitsaletten bewaarde soldatenhumor De klas is_ weer gevuld met klantjt Nederland vaart en bouwt nieuwe Geen paneelzagerij Uit mijn Icfas Zaterdag 6 april 1957 ZEEUWSCH WEEKEND Pagina 10 Laatste markententster van ons and Van toen De was: 14 cent wSlavenleven' Huisvrouw Gemenkind h 1ammer De grote drie Babbelaars voor de eerste schrik Ruim soo kustvaarders BLOEMEN BIJ DE SCHEEPSSCHR OEF Voetbalpool voor onderwijs Haast „EEN BORREL VAN 5 CENTEN heb ik niet en een sigaar van 2 cent ook niet, maar een zoen kunnen jullie allemaal van mij krijgen", zei „zwarte Anna", de enige nog in ons land levende marketentster, toen zij onlangs enkele hoogbejaarde grenadiers uit „haar" compie ont moette. Deze uitlating verduidelijkt zonder meer, dat mevrouw Anna Christine Idenhofvan Eewijk ondanks het feit, dat zij volgend jaar de 90 kruisjes hoopt te halen, door de stormen der jaren heen haar typische soldatenhumor wist te bewaren. We vonden haar in een wit-gepleisterd huisje van een verscholen hofje in Den Haag, waar zij het huishouden van de ook niet bepaald meer jeugdige oud-grenadier Piet Jonkman bereddert. „De baas is van huisdie is zijn centen voor de ouwe dag halen", aldus het kleine vrouwtje, nadat we het pro pere kamertje betreden hebben. De levendige donkere ogen van Anna verraden, dat zij nog een en al vitaliteit ls; de zinnen vloeten al spoedig zonder enige hapering van haar lippen. Dan tekent zij ons een wonderlijke we reld-van-toen met kleurige grenadiers uniformen, waarbij we zowel Koning Willem III (met wapperende witte baard) als Koningin Emma ontmoeten. Maar temidden van een verleden, dat vol ls van paardengetrappel, vermoeien de dagmarsen en manoeuvres in oude etijl ontwaren we vooral de moedige vrouwen, die in een blauw gestreept costuum met rode uitmonstering, een muts met haneveren op het hoofd en voorzien van de korporaalsrang ach ter de troep aantrokken. Deze marke- tensters („we hebben er 20 gehadik ben nu nog alleen over, maar Ik was dan ook, met mijn 22 jaren de jongste") droegen een vaatje met 10 liter brande wijn op de nek en een beugeltas met oognac (voor de officieren) aan de arm. „We hebben wel eens dagmarsen ge maakt van 16 uur en ik heb het meege maakt, dat mijn man, die korporaal-was- baas was, de schoenen van mijn voeten moest knippen „De eigenlijke verdienste zat ln de was, waar ik mijn man steeds flink bij geholpen heb. Iedere jongen had vijf Stuksen dat bracht 14 hele centen op. Och, och, wat was dat goed altijd jrwartalsof het van kolensjouwers kwam". Wanneer ze dus niet „te velde" was, werd in de echtelijke woning dit lijfgoed, verdeeld over een aantal machtige kui pen, met stampers en boenders behan deld. „Wasmachines en wringers hadden we toen nog niet en wanneer m'n man mid den ln de nacht de moed wel eens opgaf, zei Ik: je moet zingen, net als lk, dan gaat het beter En z(j zingt ons voor: „Ik heb zeven Jaar staan stampen op het hemd van Rode Toon en het ls nog niet schoon...". Neen, het was geen makkelijke tijd en hoewel „zwarte Anna" van een „slayen- ïeven" spreekt, geeft ze toe, „dat zij al tijd veel plezier gehad heeft". Maar on danks de milde regen van losse centen, die het wassen van sabelboordjes, van Snoeren en witte handschoenen nog op bracht ondanks de handel ln schrijf papier, postzegels en „likken boter", die de onvermoeibare Anna ln haar tent ln menig soldatenkamp bedreef, kwamen er toch ook wel eens moeilijke uren. Want wanneer de soldaten met groot verlof gingen, hield zij van „haar 300 jongens" er ineens maar 75 over. „Dan kocht lk vis, die lk op de zolder van de kazerne ging bakkendaar mee ging lk bij de soldaten venten. En dat ging ook Zo ls Anna, wier naam toen nog Brouwer luidde (ze heeft twee echtge noten overleefd en kreeg ln totaal 15 kinderen, waarvan er nu nog 5 ln leven zijn) nooit voor een gat te vangen ge weest. En toen Koningin Wilhelmina het systeem der marketentsters na haar in huldiging afschafte met als motief: „de vrouw behoort aan het gezin", bleek on ze Anna ook een voorbeeldige hulsvrouw Maar toch... nimmer heeft zij de jaren bij de troep kunnen vergeten, die zij on danks het harde zwoegen de gelukkigste tijd van haar leven noemt. „Wanneer de troep uitrukte, kregen de vrouwen evenals de soldaten 25 centen tractement. Ik vond dat marcheren nooit naarhet liep wat lekker op de mu ziek van „Turf in je ransel". Daarmede werden we ook altijd van de trein ge haald. Maar man, wat heb lk gesjouwd ik had een hele bagage". Ze houdt haar hand ongeveer ter hoog_ te van haar oor: „Ik heb tussenbeide wel eens zo'n schouder gehad Elke compie had een markententster, maar men gaf algemeen toe, dat het in de tent bij zwarte Anna, hoewel die waarlijk niet op haar mondje gevallen was, het gezelligste was. „Het militaire heeft me altijd in het bloed gezetenik ben een echt geu- zenklnd, want ik ben in de kazerne ln Den Briel geboren, waar mijn vader mi litair was. En mijn grootmoeder was bij de kanoniersb(j de stukrijders die gaf er niks om, wanneer ze tot zover ln het water stond Onze gastvrouwe tekent met de vlak ke hand een denkbeeldige lijn om haar middel, waarna ze vervolgt„Mjjn groot vader strompelde op krukken, want ze hadden hem belde benen weggeschoten die man heeft Napoleon nog meege maakt." Zwarte Anna blijft even ln gedachten en zegt dan: „Het ls jammer, dat de enige foto van mij in de voorkamer ln Delft door een onbekende gestolen is. En mijn vaatje heb ik ln de oorlog ver kochtja, hoe ging dat toen ZWARTE ANNA de laatste markententster van ons land En met een blik op het breiwerkje, dat op tafel ligt: „Kijk, als ik zo op m'n eentje zit te breien, denk lk aan zoveel lk weet de dingen nog, alsof ze gisteren gebeurden Ze houdt de naalden uit elkaar en toont ons het Ingewikkelde patroon. „Nou, is dat geen mooi stukje werk...? Dat maak lk voor mijn kleinkinderen ln Zuid-Afrika. Wie doet het me na? En ik brei nog sokken voor de baas, hier ja een markententster moet van alle markten thuis zijn De deur gaat open en een oude heer komt het kleine kamertje binnen. Maar we moeten de begroeting van de heer Jonkman nog even uitstellen, want het kittige vrouwtje commandeert: „Terug en nog eens je voeten vegen, grenadier het is vies weer buiten". „Zeker, korporaal", komt het ant woord en ln de toon klinkt begrip door voor het feit, dat er discipline moet zijn. Ingezonden Mededeling (adv.) He» heilzame Witte Kruis-ge* neesmiddel bestaat in poeder-, tablet- en cachet-vorm. Het helpt snel en afdoende tegen hoofd- en kiespijn, zenuw- of reumatische U ZAG ME VORIGE WEEK zaterdag in gedachten wel zitten, in het verlaten lokaal in een niet al te opgewekte stemming. Dat is natuurlijk al lang voorbij. Toch 'n rare gewaarwording als tussen de overgang en de aankomst van de nieuwe lichting juist een weekend ligt, want ik had toen het gevoel, zo zonder kroost, of mijn baantje in de lucht hing. Hoe dichter het bij de maandagmorgen kwam, hoe lichter mijn stemming werd, want ik ging bedenken, dat ik tenslotte al heel wat toezegging voor nieu we klandizie had ontvangen. Diverse „grote" broers en zusters hadden me de week tevoren immers al meegedeeld: „Van mien komt-er een broertje (of zusje) op school. Sommigen kondigden zelfs de komst van een buurmeisje of buurjongen aan. Ik kon dus de zaak weer op de oude voet voortzetten. Bovendien had ook mijn hospita me aanzegging gedaan, dat „Henkie van d'r nichie nou zover was". Helaas kwam er een staartje aan dat bericht. Met diepe schaamte deelde ze me mee: „Juffrouw-lieve- d'r-nog-is-an-toe, je zei d'r wat mee te stellen kriege. 't Is schande, da'k 't zeg, maar z'n moeder het 'r niks nie over te zegge". Na een bedrukt zwij gen van enkele minuten voegde ze er aan toe: „Ik begriep 't nie, zo'n opie van een jong". Deze klacht van de brave ziel, versta ik van haar opper best. Zij zou een heel regiment in oe- dwang kunnen houden met de gene raal er bij. Of staat er aan het hoofd van een regiment niet een generaal? En als er ook maar één oproerig zijn mond zou opendoen, stopte ze die on middellijk dicht met eigengebakken babbelaars. Zo eenvoudig als het maar kan „Luustcr-es" Aldus gewapend met goede raad, plus een uitpuilende zak van des hospita's gerenommeerde eigengebakken babbe laars, kan het niet misgaan, op een anders wel bij uitstek gevaarlijke dag. Ge weet ik hoef alleen de suiker maar te betalen, de moeite van het bakken heeft mijn goeie dikkerd graag over voor „die arme wurme. Al fietsend bedenk ik spijtig, dat emigratie me net vorige week een kos telijke tweeling voor de neus heeft- weggekaapt. Zo'n rasechte tweeling, doorploegen de zeeën met de Nederlandse vlag in top. Zij gaan niet alleen naar de Scandinavische landen, naar de Europese havens en naar Afrika doch zien er ook niet tegen op om zonodig de Atlantische Oce aan over te steken. Het over grote deel van onze coasters houdt zich met de wilde vaart bezig, maar er zijn toch ook di verse lijndiensten. Er bestaat zelfs een vaste lijndienst tussen Rotterdam en Asuncion, de hoofdstad van Paraguay. De grootste helft van onze koop vaardijvloot bestaat uit deze ze en deze Ficus elastica pleegt men ook wel de rubberboom te noemen; die naam is échter fout; de echte rub berboom is een geheel an der gewas. Deze Ficus elastica kweekt men tegen woordig een soort van met grotere bladeren; de deco ra en die is veel beter voor kamercultuur. De grote bladeren hangen hiervan ook niet zo gauw en worden ook niet geel vallen daarna niet af. Op de duur kan Ficus 'echter ook te hoog opgroeien en dan zit men wat verlegen met haar. Stekken is wel mogelijk doch daarmee zal men in de huiskamer over het al gemeen niet veel resultaat bereiken. Marcoteren zal eerder gelukken en als men dat goed doet kan opnieuw een mooie jonge plant ver kregen worden. Op de hoogte zoals u de jonge plant zoudt wensen wordt een overlangse ondiepe snede aangebracht, doch zo dat de kern niet geraakt wordt. Dan wat mos om de gemaakte wond aan brengen. Dat veenmos dient men dan goed voch tig te houden en wanneer de potaarde dan niet te nat gemaakt wordt zal de plant op de duur door dat mos heen wel wortels vormen en kan men haar dan af snijden en in een bloempot opkweken. De Ficus ver langt in de wintermaanden een matig verwarmde ka mer; geen koud water ge ven. De grote bladeren dient men wekelijks even met een zacht sponsje af te nemen. pittige schepen. Maar wij varen niet alleen met coasters, wij bouwen ze ook. Voor eigen ge bruik en in opdracht van het buitenland. De wieg van heel wat kustvaartuigen heeft ge staan op een Nederlandse scheepswerf. Het is dan ook niet voor niets, dat op de huidige Voorjaarsbeurs, in het centrum van het Croeselaan- terrein, door de Vereniging voor Nederlands Fabrikaat juist een machtige scheepsschroef is opge- steld als blikvanger. Aan de huidi ge jaarbeurs is voor de eerste maal een afdeling voor de scheepsbouw verbonden. En de eerste beursdag was in 't bijzonder aan de scheeps bouw en daarbij dan nog speciaal aan de bouw van de kustvaarders gewijd. De eigenaars van scheepswerven vinden op deze beurs de stands van niet minder dan 285 toeleverende fabrieken en handelsondernemin gen voor de scheepsbouw. Naast talloze produkten van Nederlands fabrikaat worden ook materialen, machines en installaties geëxpo seerd uit West-Duitsland, Zweden, Denemarken, Engeland, Frankrijk en de Ver. Staten. De speciale catalogus verdeelt deze artikelen in 24 zeer uiteen lo pende afdelingen. Er is een afde ling ketels en stoommachines, maar ook een voor de meetapparatuur, voor de navigatiemiddelen, voor de reddings- en veiligheidsmiddelen en voor de inrichting van de woon verblijven. Aangevoerd door de directeur van de Jaarbeurs, mr. H. A. R. Schuyt, trok op de eerste Jaar beursdag een stoet van kopstukken uit de scheepvaavtwereld langs deze stands. Het pleitte voor de aantrekkingskracht van de ten toongestelde zaken, dat de groep bezoekers in een minimum van tijd geheel uiteengevallen was. Ieder een bleef „plakken" in een stand, die zijn bijzondere interesse had getrokken. Onder de bezoekers was de direc teur-generaal voor de scheepvaart, de heer W. L. de Vries en de voor zitter van de Raad van Bestuur voor de Zeevaart, de heer A. F. Vaz Diaz. Evenals de grote vaart kampt ook de kustvaart met een tekort aan personeel. Aan de jongeren, die zelfstandig of in klasseverband de beurs en de afdeling scheepsbouw bezoeken worden dan ook op ruime schaal de aardige uitgaven van het college verstrekt, die de lof van de kustvaart bezingen. Een grote trekpleister voor de bezoekers aan de scheepsbouw- afdeling is de coaster „Caribia", die bezichtigd kan worden. Deze kust vaarder werd in 1951 gebouwd door de N.V. Gebr. Sanders in Delfzijl voor de reder, de heer C. van Wat- tum te Groningen. Vorige week loste de „Caribia" nog een lading spoorbiels in Dordrecht. Nu ls haar ruim veranderd in een gezellige ontvangzaal met centrale verwar ming. Enkele luiken werden ver vangen door kappen van plastic glas, zodat het daglicht vrij kan binnenstromen. De vereniging van Nederlands fa brikaat heeft voor de Bernardhal van de Koninklijke Jaarbeurs aan de Croe- selaan te Utrecht een stand ingericht welke, in het kader van de nieuwe ex- positiegroe p scheepsbouw een enorme scheepsschroef laat zien. De dames van de Jaarbeurs zijn elke ochtend druk bezig aan de stand, die, met de fleurige bloemen van de Keu- EVENALS VROEGER in Nederland moeten in Engeland de rooms-katho- lieken zelf zorgen voor de instandhou ding van hun scholen. Zij krijgen daar voor geen subsidie van de overheid. Naar schatting zal het r.k. volksdeel in Engeland in de komende dertig jaar 1250 miljoen voor zijn scholen bijeen dienen te brengen. Om aan de gelden te komen heeft men o.a. 'een voetbal pool gesticht, waarvan de baten ten goede van het r.k. onderwijs komen! Ingezonden mededeling (adv.) Bestrijd UW PIJNEN met: waarbij het je glad onmogelijk is de een uit de ander te houden. Met zo'n duo valt altijd wat te beleven en dat mag ik wel. Toch zal ik dit jaar wel een tweeling rijk zijn, doch een met minder kansen denk ik op avon tuur, want het is een jongen en een meisje, dus vanzelf een koud kunstje hen te onderkennen. Het is nog niet druk op het plein, want ik ben vroeg om op alle gebeur lijkheden voorbereid te zijn. De baas, die ook al op het plein present is, krijgt keurig, volgens de regelen der etiquette, de groet, maar de ene colle ga, die in een hoek van het plein met enkelen van zijn onderhorigen knik kert, wuif ik van uit de verte toe Ik heb haast om „thuis" te zijn als de nieuwe gasten komen. Even stopt Rien uit de zesde klas me, dezelfde, die me vorige week de komst van hun Leo berichtte. „Juffrouw, onze Leo komt niet vandaeg". „Dat is de eerste pech", verzucht ik inwendig, terwijl ik versomberd door deze, melding aan Rien vraag; „Is Leo dan ziek?" waarop de aap juichend zegt: „1 april! en daar loopt onze Leo. Ziezo, dat valt mee en ik rep me, zonder wrok jegens Rien, naar bin nen. Net bijtijds, want dan begint ook op slag de aankomst van de lichting '57. Wat uiterlijk betreft zijn ze alle maal min of meer bekend. Dat gaat zo óp een dorp, wat de „binnenkant" aangaat, wordt het weer afwachten. Ze krijgen zo voor de voet weg alle maal een plaatsje, en.... een babbe laar. Dat verzoet de kennismaking. Listig heb ik mijn hospita gevraagd, maar lekkere grote te maken. Dan is elke nieuweling voor een mooi poosje volkomen onschadelijk met zo'n brok achter dé kiezen. Kun je niet eens mee huilen. Het middel werkt prach tig. Het duurt niet lang, of ik heb bijna alle plaatsjes weer bezet. Geen gebrek aan klandizie. Met kunst en vliegwerk poog ik de moeders buiten de deur te houden of anders op zo kort moge lijke termijn daar weer buiten te krij gen. Moeder De Wit Net als me in de gedachten komt, dat ik de toegezegde tweeling nog niet geleverd heb gekregen, verschijnt moeder De Wit met aan elke hand een hummel. Moeder De Wit straalt van plezier. „Hier juffrouw, ik breng ze met twee tegelijk, 't Is me een stel lieverdjes. Pas d'r mee op. Ik geloof eigenlijk, dat ze geen echte tweeling benne, want ze kenne vechte as kat en hond. Maar juffrouw, ik waarschuw je, asse op 't plein naar één van de twee wijze dan vliegen ze d'r same op af en dan kenne ze knokke". Moeder De Wit gnuift bij deze voorspelling. Marien en Marietje zijn niet onder de indruk, noch van de school, noch van moeders kenschetsing. Ze grinniken wat en worstelen hun knuistjes los uit moeders ferme greep. „Nou ga-t-an maar", en met een duwtje neemt mama afscheid, terwijl ze me zeker ter bemoediging nog even zegt: „Ja pas uwes óók maar op assie eentje straf geeft, dan pakke ze same uwes ook nog an". Dan verdwijnt ze luid la chend, doch het sein voor mij op on veilig achterlatend. Ik vind, dat het zo al wel is voor een begin, als je weet, dat je wellicht bokshandschoenen nodig zult hebben. Mocht u me soms in de eerstvolgen de weken met pleisters op het gezicht of met verbonden armen zien, weet dan waar de oorzaak ligt, én zie er Marientje en Marietje op aan. En nu beginnen maar, met- vier do zijn, min één. "1" HIJS BOOY heeft in zijn jong- I ste boek zijn hoop op een her eniging van de gereformeerden met de hervormde kerk uitge sproken. Maar dan zou er van de zijde der hervormden wel iets moeten gebeuren. Het ware al be langrijk, volgens Thijs Booy, als de hervormde kerk ernst ging ma ken met de leertucht. Hij erkent dit als een zware eis: „Zij moet snijden in eigen vlees. Zij moet van het drieluik van haar verleden één paneel, het modernistische, als ontaarde kunst verklaren". Dr. A. de Wilde te Nieuwe Niedorp, die in Kerk en Wereld, het orgaan der vrijzinnige hervormden, aan 'het boek van Booy een brede bespreking wijdt, acht een dergelijke paneelza gerij onbestaanbaar. De hervormde kerk kan er zijns inziens niet aan be ginnen een hele of halve modaliteit af te snijden. „Zij zou niet alleen in eigen vlees snijden, zij zou zich het mes in de borst wringen en zelfmoord plegen. Zij zou in Nederland een klei ne burgeroorlog ontketenen. De gere formeerde processen met hun nasleep van ellende zouden hierbü nog maar kinderspel zijn. De hervormde kerk is zozeer verweven met de Nederlandse samenleving, en de zogenaamde moda liteiten (inclusief de Zwinglianen) zijn zózeer geestelijk in elkaar verstren geld, dat een erger ontreddering, als het gevolg van Booy's voorgestelde af zaging van het linkerpaneel zou zijn, niet denkbaar is. Daarom hebben niet alleen de vrijzinnige hervormden, maar ook mensen met ogen in hun hoofd als Buskes en Van Niftrik dui delijk laten weten, dat zij theoretisch vóór leertucht zijn, maar in de prak tijk als de dood zo bang ervoor". De zaak is minder eenvoudig dan zij lijkt. Dr. De Wilde citeert een woord van prof. dr. H. Kraemer: De gereformeerden hebben de 19e eeuw in hun boeken, maar de hervormden hebben haar in hun botten.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 10