NASSER „EGYPTIANISEERT" ER NAAR CHINEES VOORBEELD OP LOS BEGRIP VOOR ENGELSE KERK VflOWK Er wordt op grote schaal staatsdiefstal gepleegd NIVEA I Chaos in het Rijk van de Nijl Staatsmijnen en staatscontrole UIT DE KERKEN PUZZLE VANDAAG EENS G R O T E W A T E R |M|E|L|Q|E 1 1 DE KERK VANDAAG Waarom wij niet meedoen? „Helder" geen schuld aan aanvaring Maandag 25 februari 1957 ZEEIIWSCH DAGBLAD pagina 3 CAIRO, februari (Van onze reiscorrespondent Link van Bruggen) Er zijn in Egypte krachten aan het werk, die een verstandig denkend mens slechts met schrik kunnen vervullen. Tientallen buitenlandse bedrijven zijn al onder beheer gesteld, terwijl de ene wet op de andere verschijnt om „vreemde invloeden" in te tomen. Chaos, on kunde en inefficiency vieren hoogtij; dagdromers en valse profeten hebben het financiële en economische leven veroverd. Egypte wil van de dag op de nacht „baas in eigen huis" worden. Het treft maat regelen, welke naar een volslagen isolement moeten leiden, werpt een buffer op voor de toevloed van het zo onontbeerlijke buitenlandse kapitaal en schroomt zelfs niet om in naam van de staat diefstal op grote schaal te bedrijven. In de hallucinatie-wereld van Nasser is „egyptianisatie" een modewoord geworden, een begrip, dat het hele economische bestel van het land dreigt te ondermijnen. Het betekent in korte trekken, dat alle buitenlandse firma's Egyptisch moeten worden, dat de aandelenpakketten op Egyptische naam moeten komen staan en dat de leiding door Egyptenaren gevoerd moet worden. Sinds het begin van dit jaar zijn reeds drie bedrijfstakken „geëgyptia- niseerd". Wet nummer 22 regelt de controle op het bankwezen, wet nummer 156 die op het verzekeringswezen en wet nummer 219 die op de commer ciële agentschappen. Alleen de vervoersmaatschappijen, de industriële bedrijven en de detailhandel zijn nog niet en bloc door overhaaste regerings maatregelen getroffen. Maar men fluistert dat ook voor deze takken van bedrijf de dag van „egyptianisatie" zal aanbreken, de dag van staats inmenging en staatscontrole dus. Het bankwezen werd 'teerst van zijn voetstuk gestoten. Als gevolg van de Anglo-Franse interventie van november 1956 waren alle Britse en Franse banken al onder beheer gesteld, gesequestreerd, zoals dit hier officieel heet, gecastreerd zo als men officieus wel eens spot Tachtig procent van alle banken in Egypte stond zodoende al onder on middellijke staatscontrole. De „egyp tianisatie" kon dan ook vrij snel worden doorgevoerd in theorie althans, want in de praktijk komt er heel wat meer voor kijken terwijl de registratie al evenmin moeilijkheden opleverde. Binnen vijf jaar zullen ook de nog over gebleven buitenlandse banken se questers krijgen. Precies dezelfde maatregelen zullen er op worden toegepast: „egyptianisatie" dus van de aandelenpakketten en de leiding. De motieven, welke Cairo voor de „egyptianisatie" van het bankwezen aanvoerde, waren overigens niet alleen van patriottische aard. De minister van Financiën, Kaissoeni, haalde er namelijk een argument bij, dat alleen uit de mond van een verblinde fanaticus kan komen. De „imperialistische banken" hadden volgens hem misbruik van hun po sitie gemaakt. Ze hadden de depo sito's der Egyptenaren gebruikt om buitenlandse industrieën met lenin gen te fourneren, „teneinde de vreemde invloeden in het land te te vergroten Met de verzekeringsbedrijven is het bijna precies eender gegaan. De meeste er van waren Brits of Frans; sequesters waren dus al aanwezig, toen Cairo de „egyptianisatie" af kondigde. De polissen van 62 bui tenlandse verzekeringsbedrijven zijn onlangs door tien Egyptische zus termaatschappijen overgenomen en ook voor deze bedrijfstak geldt, dat binnen vijf jaar de „egyptianisatie" compleet zal zijn. Een eerste moei lijkheid heeft zich inmiddels al voorgedaan. De Egyptische verzeke- ringsmarkt kan met geen mogelijk heid alle risico's alleen dragen, doch is er tot nu toe nog niet in geslaagd herverzekeraars in het buitenland te vinden. De „egyptianisatie" der commerciële agenten tenslotte is eveneens vrij vlot verlopen. De Britse, Franse en joodse import- en export-zaken wa ren al gesequestreerd; die van an dere buitenlanders zullen al weer binnen vijf jaar volgen. Voor de meeste bedrijven betekent „egyptia nisatie" algehele liquidatie. Een commerciële agent werkt vrijwel zonder kapitaal, is van de „good will" van zijn buitenlandse relaties afhankelijk en bovendien van de deviezenmarkt, die momenteel krap per is dan ooit tevoren. Economische organisme De man, die de „egyptianisatie" heeft geïntroduceerd, is de minister van Handel, de communist Mohammed Aboe Nosseir. Hij heeft er een stu die-reis naar Rood China voor ge maakt en is met een hoofd vol mar xistische ideeën teruggekeerd. De „egyptianisatie", welke thans wordt doorgevoerd, zou een kopie zijn van het systeem, dat Mao Tse Tsoeng op de buitenlandse bedrijven in zijn land heeft toegepast. Al gauw ging deze echter tot nationalisatie over, iets wat waarnemers ook spoedig in Egypte verwachten. In officiële kringen wordt tot nog toe stelselmatig ontkend, dat de „egyp tianisatie" in de toekomst tot na tionalisatie zal leiden. Men beweert, dat het alleen de bedoeling is privé- kapitaal uit Egypte aan te trekken en de buitenlandse aandeelhouders door Egyptische te vervangen. Het is echter een publiek geheim, dat het onmogelijk is genoeg vrij kapi taal in Egypte te vinden om het „geëgyptianiseerde" buitenlandse kapitaal te vervangen. Bovendien voelen slechts weinig Egyptenaren er voor de plaats van de buiten landse beleggers in te nemen, om dat er zo goed als geen vertrouwen in de maatregelen der regering be staat. Een vreemde figuur, die ook zonder omhaal naar nationalisatie wijst, is verder het zogenaamde Economisch Organisme. Deze onder het mini sterie van Financiën ressorterende instantie kan van regeringswege in bepaalde bedrijven participeren, welke, zoals het officieel heet, „door de staat belangrijk worden geacht ter verhoging van de welvaart in het land". Bijna alle grote indu strieën zijn gebleken hier onder te vallen. En ook verschillende ban ken behoren hiertoe, getuige het feit, dat de regering het kapitaal van de „Banc de Caire" van een half miljoen tot een miljoen pond heeft verhoogd om er de nodige zeggenschap in te krijgen. Ingezonden Mededeling (Adv.) Alleen NIVEA bevat Eucerit bet voedingsmiddel voor de huid In de wet op het Economisch Orga nisme wordt ook de stem van de staat geregeld in die bedrijven, waarin hij participeert. Over 'tal- gemeen kan men van een ongeoor loofde begunstiging spreken, want in sommige gevallen kan de staat recht op tweederde van de stem men in een aandeelhoudersvergade ring eisen, bij een deelname van slechts vijfentwintig procent van het geïnvesteerde kapitaal Naar volledig bankroet? Waar gaat dit allemaal naar toe? Sommigen zeggen naar een voor lopige verkapte vorm van staats socialisme; anderen menen naar 'n volledig staatsbankroet? Zeker is het in ieder geval, dat Egypte het vertrouwen op de geldmarkt is kwijtgeraakt, het vertrouwen ook van die kapitaalschieters, die het tot nu toe een zekere welvaart heb ben kunnen schenken. Cairo poogt de inflatie, die zich over al doet gelden, door een rigoreus systeem van prijscontroles in de hand te houden. Het hoopt zodoen de tachtig procent van de bevolking buiten zijn financiële en economi sche perikelen te houden, de tach tig procent, die toch al in diepe armoede leeft en wie alle welvaart tot nog toe voorbij is gegaan. Maar de middenstand, vooral de han deldrijvende, ligt al geknakt ter neder. En door lege pakhuizen en vleugellamme fabrieken waart het spook der werkloosheid rond, dat reeds bezig is zich een sinistere weg door de stadsbevolking te banen. Belangrijk in de komende maan den zal dan ook zijn, of Nasser erin slaagt z'n katoenexport op peil te houden de cijfers van dit seizoen belopen slechts de helft van die van het vorig jaar en i'n deviezenpot aan te vullen. Vol gens geruchten zouden Rusland en zijn satellietstaten zich al bereid verklaard hebben hem met de leve ring van buitenlandse valuta te helpen. Als dit waar is, kan Egypte wel voor het Westen worden af geschreven. Zelfs de Eisenhower- doctrine zal dan weinig meer baten. Restauratie orgel St.-Bavokerk te Haarlem HAARLEM, £3 febr. Gedeputeer de Staten van Noord-Holland hebben het raadsbesluit van Haarlem, een kre diet van f 160.000 te verlenen voor de restauratie van het oude, uit 1738 da terende, orgel van Christiaan Muller in de Grote of Sint Bavokerk te Haar lem, goedgekeurd. De restauratie zal worden opgedra gen aan de firma Marcussen, orgel bouwers te Aabenraa (Denemarken). In de optelling werden de 10 ver schillende cijfers vervangen door 10 verschillende letters. Gelijke letters zijn gelijke cijfers. Hoe luidt de optel ling in cijfers als is gegeven: De cijfers 1, 4 en 9 staan reeds op de juiste plaats. Oplossing vorige puzzel HORIZONTAAL: 1 Venijn, 5 dop, 8 ren, 9 om, 11 mi, 12 en 13 Elsa, 16. zin, 18 karabijn, 19 kan, 21 gage, 23 Aa, 24 ra, 26 Si, 27 era, 28 fra 29 eikel. VERTICAAL: 1 Vrek, 2 een, 3 N.N., 4 nostalgie, 6 om, 7 pion, 10 m.l., 14 azijn, 15 wang, 17 in, 18 ka, 19 korf, 20 zaal, as, 23 are, 25 ar, 27 e.k. De gereformeerde studentenpredikant te Lei den, ds. G. Th. Rothuizen, heeft een poosje in Engeland gezeten, en geeft daarvan verslag in het orgaan van zijn vroegere gemeente Uit hoorn. Speciaal aan de Church of England, de Engelse staatskerk, wijdt hij aandacht. Nederlanders, die wel eens een Engelse kerk bin nenlopen, hebben gauw het woordje „rooms" in hun mond; ook vinden ze deze kerk „weinig actief", „vol met slappe preekjes" enzovoort. Ds. Rothuizen vindt dit onbillijk; hij heeft zelf ook bezwaren (het knikje in de richting van het altaar riekt zijns inziens naar Rome), maar de meeste tegenwerpingen van Neder landers zijn het gevolg van onkunde inzake de En gelse taal en de liturgie. Wat de geringe activiteit betreft, ook dit klopt niet: de Engelse predikanten werken hard, maar er zijn er veel te weinig, ook al een gevolg van het feit, dat de traktementen te mise rabel zijn. De slappe preekjes? Dat kan wel eens zo wezen. Maar de Engelse kerk verkeert in de gelukkige om standigheid, dat ze niet staat of valt met de preek. „Daar is zo ontzaglijk veel nederigheidsbetoon, de monstratie van genade en belijdenis van schuld er omheen, dat men zich de weelde kan permitteren op het gebied van de preek wel eens beneden de maat te blijven. De Hollandse maat dan. Want waar wij de dienst ophangen aan de preek, zal die preek ook niet gauw goed genoeg zijn. Maar als we nu eens bzegon- nen met althans die slappe preekjes op te volgen! Het zit 'm natuurlijk niet in sterkere preken direct maar in sterkere hoorders". Voortdurende offervaardig heid nodig De nieuwe secretaris van de generale financiële raad der Ned. Herv. Kerk, ds. H. J. F. Wesseldijk, heeft verklaard, dat de hervormde kerk volgens een berekening in 1959 ruim 16 miljoen gulden per jaar op tafel zal moeten leggen alleen voor predikantstraktemen ten. In 1943 was dit bedrag nog geen 6 miljoen. In zestien jaar zul len de lasten dus bijna verdrie voudigd zijn, terwijl de werving van deze gelden moeilijker is. De offervaardigheid houdt lang niet overal gelijke tred met de stijgen de behoeften van het kerkewerk en de onkerkelijkheid is toegeno men. Ook geloven er nog altijd mensen, dat de kerk „toch rijk ge noeg" is. Zendingstaak in getallen Van de totale bevolking van de wereld spreekt 9 Engels en 91 geen Engels. Er bevinden zich ech ter 90 christenen onder deze 9 en slechts 10 van de chris tenen bevindt zich onder het grote gedeelte dat geen Engels spreekt. Van alle bevestigde predikanten werkt 94 onder de 9 Engels sprekende volken en 6 werkt dus onder het grote getal van de niet-Engels sprekende wereldbevol king. Het is duidelijk, dat de zen ding dan nog een onmetelijke taak heeft, en dat er van veel verzuim sprake moet zijn. Deze zomer worden er in het openluchttheater te Hertme in Twente passiespelen gegeven. De pastoor van Hertme heeft daarvoor een brief geschreven naar alle Twentse dominees, met verzoek hem namen op te geven van gemeenteleden, die geschikt zijn om een rol te vervullen, want het ligt in de bedoeling, dat protestanten en rooms-katho- lieken het samen doen. De pastoor kreeg echter weigerende antwoorden. In „Hervormd Enschede" vertelt ds. J. Dirkse waarom de predikan ten van Enschede hun medewerking niet geven. In de eersteplaats om dat zij het hachelijk vinden in enig spel de figuur van de Here Jezus Christus op toneel te bren gen. De vraag rijst ook of het ver antwoord is om een jong mens twee maanden lang te belasten met de grote geestelijke spanning en verantwoordelijkheid, die het spe len van de Christusrol met zich brengt. Tweede bezwaar: een godsdien stig spel aldus ds. Dirkse is slechts op verantwoorde wijze te spelen, wanneer de spelers niet al leen individueel, maar vooral ook gezamenlijk zich godsdienstig voor bereiden en zich geestelijk op het spel en de opvoering instellen, want zij geven een stuk evangelie verkondiging. Ten derde achten de predikan ten het een overwegend bezwaar, dat er teveel haast gemaakt moet worden voor de passiespelen. Wan neer men ziet hoe lang en hoe serieus de mensen van Ober- Ammergau zich op de passiespelen voorbereiden, lijkt het in Hertme wel wat overhaast. Ook ten aan zien van de schrijver (Jan Naay- kens) heeft men te weinig garan ties. Wanneer het nu Nijhoff of anders de r.k. Gabriël Smit ge weest was, bestond er zekerheid over een verantwoord spel. Als vierde overweging voeren de predikanten aan, dat het passiespel niet in de lijdenstijd wordt opge voerd, maar in de zomermaanden; dit met het oog op commerciële belangen. De spelen moeten een aantrekkelijk punt voor het vreem delingenverkeer zijn. Maar mag men een passiespel opvoeren ter bevordering van het vreemdelin genverkeer? Op grond van deze overwegingen, meenden de En- schedese dominees van mede werking te moeten afzien. fa-abt en to-cd vu-it Toen hij als vlootpredikant in Amerika was, had ds. G. Julius, nu benoemd pre dikant te Rotterdam een belevenis, die hij doorgeeft in De Rotterdamse Kerk bode. Wij lezen daar. Het was een reusachtige neger, die ons, op een trip naar Williamsburg met een machtige bus reed. Een breed gezicht, een platte neus, een nek als een stier, en glanzend als ebbenhaut; maar zwijgzaam als de dood. Ik trachtte een praatje met hem te maken, maar het lukte niet. Bood hem een sigaret aan, die hij verwonderd accepteerde. Maar hij zweeg. Eindelijk kwamen wij in Williamsburg aan, 300 mijl van New York City. Ik vroeg onze donkere chauffeur, of hij ook meeging, maar hij dankte beleefd, 's Mid dags, tijd voor de lunch, zagen wij hem eenzaam in zijn bus zitten schaften, en nodigden hem uit met ons te gaan eten. Maar een beleefde weigering. Zat het dan zo diep, dit rassenverschil? 's Middags toen we terug zouden rijden, probeerde ik het nog eens met hem. Het gesprek vorderde moeizaam. Hij vertelde mij dat hij zelf ook uit Virginia afkomstig was, en dat zijn moeder nog slavin ge weest was. Maar melancholisch bleef deze reus. Toen vertelde ik hem wie ik was. Het was net of zijn gezicht oplichtte. A chaplain, zei hij, (een dominee?). Toen kwam het gesprek los. Eén ding is mij on vergetelijk. Hij zei: „Ik weet wel dat ik een black man ben (een zwart mens) Maar dat is slechts de buitenkant. De Heer zegt, dat ik wit ben en daar houd ik me aan." Dit was een belijdenis van het zuiverste water. De Heer zegt het, en daarom is het zo. Ja, ja, indien ge niet wordt als de kinderen. Dat valt niet mee voor ons, als flinke, geleerde, blanke mensen. Voor deze neger was één ding belangrijk, en dat was, wat Christus over hem zei. Wij draaien het om. Voor ons is belangrijk wat wij over een hele hoop dingen te zeg gen hebben, over de Heer incluis. We theologiseren over Hem. En dat noemen we dan de waarheid. Maar ondertussen lopen we zo steeds weer om het kruis heen. Zoefi-albing u-an de pbeek In het Maandblad van de Ver. van Kerkvoogdijen geeft ds. T. D. van Soest, hervormd predikant te Rijnzaterwoudc in preekvorm een verhandeling over het samenwerken van predikanten, ouderiin gen, diakenen en kerkvoogden. Aan het slot zegt hij: Mijn grote voorganger, Theodorus van der Groe (bekend „oude schrijver", die ook te Rijnzaterwoude heeft gestaan. Red.) besloot iedere predikatie met een .nadere toepassing". Daarin sprak hij aan: De zorgelozen, de onbekeerlijken, de bekommerden en de bekeerden. Zorgelozen zijn er nog altijd in de kerk. Kerkvoogden die denken: Het zal mijn tijd wel uitduren. Predikanten die zeggen: Met geld bemoei ik mij niet. Ouderlingen en diakenen die 't de kerk voogd maar laten opknappen. Onbekeerlijken zijn er ook. Zij zien de grote geestelijke belangen niet die er op het spel staan, zij willen geen vernieu wingen toepassen waar die nodig zijn, van het drievoudige snoer willen zij niet weten. Wij kunnen hun niet anders toe roepen dan: Wee u! Bekommerden op dit stuk zijn er heel veel. Ik denk aan de broeders in de zeer kleine gemeenten. De samenwerking is goed, over de offervaardigheid valt niet te klagen, maar tochhet draagvlak is te klein. Ik denk aan de broeders in de zeer grote of sterk uitbreidende ge meenten. Nog hoor ik het die kerkvoogd in Rotterdam zeggen: Aan deze zorgen gaan kerkvoogdijen geestelijk ten onder Zebug naab dei geyeüijchap, Met een zekere sympathie maakt prof. G. Wisse in de chr. geref. Wekker gewag van het retraite-wezen, zoals dat in de r. k. kerk bestaat, maar ook wel in de protestantse kerken wordt gevonden. Mits op schriftuurlijke grondslag en on der vertronwde leiding staande, juicht prof. Wisse de retraite toe. Hij gaat dan verder: Ook het almeer opkomend min of meer gezelschappelijk samenkomen der ware gelovigen is een zaak die onze aandacht vraagt, mits dit niet geschiedt met ver achting of verwaarlozing van de kerk als instituut. Ons christendom gaat maar te veel op, geheel en al op, in één- of tweemaal zondags naar een kerkdienst, en verder lijkt het vaak, of heel de week door er geen gemeenschap der heiligen bestaat. Geen wonder dat bij zodanige stand van zaken eer verdorring dan op was van het geestelijk leven ontstaat. Gods kinderen moeten elkaar meer opzoeken, ja ook in daartoe goed inge richte samenkomsten, ook buiten de of ficiële kerkelijke samenkomsten, zonder te bedoelen een kerk te vormen; of de ambten te minachten, of bediening des Woords en der Sacramenten achter te stellen; maar tot onderlinge opbouw; door aan elkaar vertellen van ervaring gen van Gods genadebemoeienissen; door getuigenissen; door het zingen van gees telijke liederen; door gebedsuitingen enz. Kortom op al de manieren, waardoor de vurige kool de dove mocht aansteken. Wel dient daarbij uitermate opgepast, dat dit niet worde domineetje spelen; sectarische clubsvorming en al derge lijke. Waarom een ambtelijke leiding bij dit alles nodig en gewenst worde geacht. Op deze wijze kon dan ook de „leek" wat meer aan het woord komen, en het ambt aller gelovigen wat intenser worden be oefend. W-at kan i\ doen? Ds. A. J. Meyer te Rotterdam, schrijft in het Gemeenteblad der lutheranen in Rotterdam over de Friese dominee, die koeken bakt voor de restauratie van zjjn kerk en van de predikant te Heerlen, die „vlaaien" laat bakken. Ds. Meyer biecht dan op: Het is om er nog een minderwaardig heidscomplex bij te krijgen. U begrijpt natuurlijk dat een dominee met een kerk waarvan het orgel nog niet afbetaald is en waar nog geen toren bij staat en waarvan de kerkeraadskamer nog niet aangekleed is enz., dat zo'n dominee wel moet gaan denken: wat zou ik nu eens kunnen gaan bakkenPeren, zegt u? Nee, u bent niet ernstig! Als ik in Gouda stond, dan zouden het natuurlijk stroop wafels moeten zijn, de dominee van Weesp kan het in de moppen zoeken, en die van Arnhem bij de meisjes, in De venter is het ook geen probleem. Maar wat moet je nu bij ons in Rotterdam be ginnen? Originele Rotterdamse boterhaventjes, of echte zadkinetjes of verse Ahoy hal letjes of E-55-jes? De keus is te groot. Ik kom er niet uit. Maar wat dan? In Frankrijk is er een priester die ten bate van zijn parochie een duik maakt van enige tientallen me ters hoogte. Ik zou natuurlijk van een heftoren van de spoorbrug over de Maas kunnen duiken, maar in de eerste plaats is dat al eens gedaan, en ik vind het niet leuk om iets na te apen, en in de tweede plaats weet ik zeker dat de Rotterdamse politie het niet goed vindt. Als ik nu op mijn handen kon lopen, dan zou ik voor het goeie doel op die manier over de Coolsingel kunnen gaan wandelen. Maar dat kan ik ook al niet. Ik zou natuurlijk in hongerstaking kun nen gaan bijvoorbeeld in een van de vi trines op de Oude Binnenweg. Maar ik vrees dat de huur van zo'n vitrine al de verdienste weer zal opslokken. Nee, dat is ook al niks. Ziet u wel dat ik niet te veel gezegd heb over dat minderwaardig heidscomplex? Op rede van Vlissingen De hoofdinspecteur voor de scheep vaart, de heer J. Metz, heeft voor De raad van Scheepvaart als zijn conclusie uitgesproken, dat het 3756 brt metende Nederlandse s.s. „Helder" geen schuld heeft aan de aanvaring met het 1900 brt metende Russische s.s. „General Bagramjan" op 31 oktober van het vo rige jaar op de rede van Vlissingen. ,Over de andere partij zal ik in het openbaar geen mening uitspreken", al dus de heer Metz. De loods verklaarde, dat hij bij het zoeken van een ankerplaats het Russische schip moest drie kwartier wachten op een binnenloods In de schemering van de vroege ochtend niet heeft gezien, dat de Helder het anker lichtte en vaart ging lopen. De „Helder" kreeg boven de water lijn een scheur. De schade bedroeg f20.000. De raad zal in deze zaak schriftelijk uitspraak doen. Ingezonden Mededeling (adv.) parelwitte tanden en een frisse adem!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 3