NASSER „EGYPTIANISEERT" ER NAAR
CHINEES VOORBEELD OP LOS
BEGRIP VOOR ENGELSE KERK
VflOWK
Er wordt op grote schaal
staatsdiefstal gepleegd
NIVEA
I
Chaos in het Rijk van de Nijl
Staatsmijnen en staatscontrole
UIT DE KERKEN
PUZZLE
VANDAAG EENS
G
R
O
T
E
W
A
T
E
R
|M|E|L|Q|E
1
1
DE KERK
VANDAAG
Waarom wij niet meedoen?
„Helder" geen schuld
aan aanvaring
Maandag 25 februari 1957
ZEEIIWSCH DAGBLAD
pagina 3
CAIRO, februari
(Van onze reiscorrespondent Link van Bruggen)
Er zijn in Egypte krachten aan het werk, die een verstandig denkend
mens slechts met schrik kunnen vervullen. Tientallen buitenlandse
bedrijven zijn al onder beheer gesteld, terwijl de ene wet op de
andere verschijnt om „vreemde invloeden" in te tomen. Chaos, on
kunde en inefficiency vieren hoogtij; dagdromers en valse profeten
hebben het financiële en economische leven veroverd. Egypte wil van
de dag op de nacht „baas in eigen huis" worden. Het treft maat
regelen, welke naar een volslagen isolement moeten leiden, werpt een
buffer op voor de toevloed van het zo onontbeerlijke buitenlandse
kapitaal en schroomt zelfs niet om in naam van de staat diefstal op
grote schaal te bedrijven.
In de hallucinatie-wereld van Nasser is „egyptianisatie" een modewoord
geworden, een begrip, dat het hele economische bestel van het land dreigt
te ondermijnen. Het betekent in korte trekken, dat alle buitenlandse firma's
Egyptisch moeten worden, dat de aandelenpakketten op Egyptische naam
moeten komen staan en dat de leiding door Egyptenaren gevoerd moet
worden.
Sinds het begin van dit jaar zijn reeds drie bedrijfstakken „geëgyptia-
niseerd". Wet nummer 22 regelt de controle op het bankwezen, wet nummer
156 die op het verzekeringswezen en wet nummer 219 die op de commer
ciële agentschappen. Alleen de vervoersmaatschappijen, de industriële
bedrijven en de detailhandel zijn nog niet en bloc door overhaaste regerings
maatregelen getroffen. Maar men fluistert dat ook voor deze takken van
bedrijf de dag van „egyptianisatie" zal aanbreken, de dag van staats
inmenging en staatscontrole dus.
Het bankwezen werd 'teerst van zijn
voetstuk gestoten. Als gevolg van
de Anglo-Franse interventie van
november 1956 waren alle Britse
en Franse banken al onder beheer
gesteld, gesequestreerd, zoals dit
hier officieel heet, gecastreerd zo
als men officieus wel eens spot
Tachtig procent van alle banken in
Egypte stond zodoende al onder on
middellijke staatscontrole. De „egyp
tianisatie" kon dan ook vrij snel
worden doorgevoerd in theorie
althans, want in de praktijk komt
er heel wat meer voor kijken
terwijl de registratie al evenmin
moeilijkheden opleverde. Binnen
vijf jaar zullen ook de nog over
gebleven buitenlandse banken se
questers krijgen. Precies dezelfde
maatregelen zullen er op worden
toegepast: „egyptianisatie" dus van
de aandelenpakketten en de leiding.
De motieven, welke Cairo voor de
„egyptianisatie" van het bankwezen
aanvoerde, waren overigens niet
alleen van patriottische aard. De
minister van Financiën, Kaissoeni,
haalde er namelijk een argument
bij, dat alleen uit de mond van een
verblinde fanaticus kan komen. De
„imperialistische banken" hadden
volgens hem misbruik van hun po
sitie gemaakt. Ze hadden de depo
sito's der Egyptenaren gebruikt om
buitenlandse industrieën met lenin
gen te fourneren, „teneinde de
vreemde invloeden in het land te
te vergroten
Met de verzekeringsbedrijven is het
bijna precies eender gegaan. De
meeste er van waren Brits of Frans;
sequesters waren dus al aanwezig,
toen Cairo de „egyptianisatie" af
kondigde. De polissen van 62 bui
tenlandse verzekeringsbedrijven zijn
onlangs door tien Egyptische zus
termaatschappijen overgenomen en
ook voor deze bedrijfstak geldt, dat
binnen vijf jaar de „egyptianisatie"
compleet zal zijn. Een eerste moei
lijkheid heeft zich inmiddels al
voorgedaan. De Egyptische verzeke-
ringsmarkt kan met geen mogelijk
heid alle risico's alleen dragen, doch
is er tot nu toe nog niet in geslaagd
herverzekeraars in het buitenland
te vinden.
De „egyptianisatie" der commerciële
agenten tenslotte is eveneens vrij
vlot verlopen. De Britse, Franse en
joodse import- en export-zaken wa
ren al gesequestreerd; die van an
dere buitenlanders zullen al weer
binnen vijf jaar volgen. Voor de
meeste bedrijven betekent „egyptia
nisatie" algehele liquidatie. Een
commerciële agent werkt vrijwel
zonder kapitaal, is van de „good
will" van zijn buitenlandse relaties
afhankelijk en bovendien van de
deviezenmarkt, die momenteel krap
per is dan ooit tevoren.
Economische organisme
De man, die de „egyptianisatie" heeft
geïntroduceerd, is de minister van
Handel, de communist Mohammed
Aboe Nosseir. Hij heeft er een stu
die-reis naar Rood China voor ge
maakt en is met een hoofd vol mar
xistische ideeën teruggekeerd. De
„egyptianisatie", welke thans wordt
doorgevoerd, zou een kopie zijn van
het systeem, dat Mao Tse Tsoeng
op de buitenlandse bedrijven in zijn
land heeft toegepast. Al gauw ging
deze echter tot nationalisatie over,
iets wat waarnemers ook spoedig
in Egypte verwachten.
In officiële kringen wordt tot nog toe
stelselmatig ontkend, dat de „egyp
tianisatie" in de toekomst tot na
tionalisatie zal leiden. Men beweert,
dat het alleen de bedoeling is privé-
kapitaal uit Egypte aan te trekken
en de buitenlandse aandeelhouders
door Egyptische te vervangen.
Het is echter een publiek geheim, dat
het onmogelijk is genoeg vrij kapi
taal in Egypte te vinden om het
„geëgyptianiseerde" buitenlandse
kapitaal te vervangen. Bovendien
voelen slechts weinig Egyptenaren
er voor de plaats van de buiten
landse beleggers in te nemen, om
dat er zo goed als geen vertrouwen
in de maatregelen der regering be
staat.
Een vreemde figuur, die ook zonder
omhaal naar nationalisatie wijst, is
verder het zogenaamde Economisch
Organisme. Deze onder het mini
sterie van Financiën ressorterende
instantie kan van regeringswege in
bepaalde bedrijven participeren,
welke, zoals het officieel heet, „door
de staat belangrijk worden geacht
ter verhoging van de welvaart in
het land". Bijna alle grote indu
strieën zijn gebleken hier onder te
vallen. En ook verschillende ban
ken behoren hiertoe, getuige het
feit, dat de regering het kapitaal
van de „Banc de Caire" van een
half miljoen tot een miljoen pond
heeft verhoogd om er de nodige
zeggenschap in te krijgen.
Ingezonden Mededeling (Adv.)
Alleen NIVEA bevat Eucerit
bet voedingsmiddel voor de huid
In de wet op het Economisch Orga
nisme wordt ook de stem van de
staat geregeld in die bedrijven,
waarin hij participeert. Over 'tal-
gemeen kan men van een ongeoor
loofde begunstiging spreken, want
in sommige gevallen kan de staat
recht op tweederde van de stem
men in een aandeelhoudersvergade
ring eisen, bij een deelname van
slechts vijfentwintig procent van
het geïnvesteerde kapitaal
Naar volledig bankroet?
Waar gaat dit allemaal naar toe?
Sommigen zeggen naar een voor
lopige verkapte vorm van staats
socialisme; anderen menen naar 'n
volledig staatsbankroet? Zeker is
het in ieder geval, dat Egypte het
vertrouwen op de geldmarkt is
kwijtgeraakt, het vertrouwen ook
van die kapitaalschieters, die het
tot nu toe een zekere welvaart heb
ben kunnen schenken.
Cairo poogt de inflatie, die zich over
al doet gelden, door een rigoreus
systeem van prijscontroles in de
hand te houden. Het hoopt zodoen
de tachtig procent van de bevolking
buiten zijn financiële en economi
sche perikelen te houden, de tach
tig procent, die toch al in diepe
armoede leeft en wie alle welvaart
tot nog toe voorbij is gegaan.
Maar de middenstand, vooral de han
deldrijvende, ligt al geknakt ter
neder. En door lege pakhuizen en
vleugellamme fabrieken waart het
spook der werkloosheid rond, dat
reeds bezig is zich een sinistere weg
door de stadsbevolking te banen.
Belangrijk in de komende maan
den zal dan ook zijn, of Nasser
erin slaagt z'n katoenexport op
peil te houden de cijfers van
dit seizoen belopen slechts de helft
van die van het vorig jaar en
i'n deviezenpot aan te vullen. Vol
gens geruchten zouden Rusland en
zijn satellietstaten zich al bereid
verklaard hebben hem met de leve
ring van buitenlandse valuta te
helpen. Als dit waar is, kan Egypte
wel voor het Westen worden af
geschreven. Zelfs de Eisenhower-
doctrine zal dan weinig meer baten.
Restauratie orgel St.-Bavokerk
te Haarlem
HAARLEM, £3 febr. Gedeputeer
de Staten van Noord-Holland hebben
het raadsbesluit van Haarlem, een kre
diet van f 160.000 te verlenen voor de
restauratie van het oude, uit 1738 da
terende, orgel van Christiaan Muller
in de Grote of Sint Bavokerk te Haar
lem, goedgekeurd.
De restauratie zal worden opgedra
gen aan de firma Marcussen, orgel
bouwers te Aabenraa (Denemarken).
In de optelling werden de 10 ver
schillende cijfers vervangen door 10
verschillende letters. Gelijke letters
zijn gelijke cijfers. Hoe luidt de optel
ling in cijfers als is gegeven: De cijfers
1, 4 en 9 staan reeds op de juiste plaats.
Oplossing vorige puzzel
HORIZONTAAL: 1 Venijn, 5 dop, 8
ren, 9 om, 11 mi, 12 en 13 Elsa, 16. zin,
18 karabijn, 19 kan, 21 gage, 23 Aa,
24 ra, 26 Si, 27 era, 28 fra 29 eikel.
VERTICAAL: 1 Vrek, 2 een, 3 N.N.,
4 nostalgie, 6 om, 7 pion, 10 m.l., 14
azijn, 15 wang, 17 in, 18 ka, 19 korf,
20 zaal, as, 23 are, 25 ar, 27 e.k.
De gereformeerde studentenpredikant te Lei
den, ds. G. Th. Rothuizen, heeft een poosje
in Engeland gezeten, en geeft daarvan verslag
in het orgaan van zijn vroegere gemeente Uit
hoorn. Speciaal aan de Church of England, de
Engelse staatskerk, wijdt hij aandacht.
Nederlanders, die wel eens een Engelse kerk bin
nenlopen, hebben gauw het woordje „rooms" in hun
mond; ook vinden ze deze kerk „weinig actief", „vol
met slappe preekjes" enzovoort. Ds. Rothuizen vindt
dit onbillijk; hij heeft zelf ook bezwaren (het knikje
in de richting van het altaar riekt zijns inziens naar
Rome), maar de meeste tegenwerpingen van Neder
landers zijn het gevolg van onkunde inzake de En
gelse taal en de liturgie. Wat de geringe activiteit
betreft, ook dit klopt niet: de Engelse predikanten
werken hard, maar er zijn er veel te weinig, ook al
een gevolg van het feit, dat de traktementen te mise
rabel zijn.
De slappe preekjes? Dat kan wel eens zo wezen.
Maar de Engelse kerk verkeert in de gelukkige om
standigheid, dat ze niet staat of valt met de preek.
„Daar is zo ontzaglijk veel nederigheidsbetoon, de
monstratie van genade en belijdenis van schuld er
omheen, dat men zich de weelde kan permitteren op
het gebied van de preek wel eens beneden de maat
te blijven. De Hollandse maat dan. Want waar wij de
dienst ophangen aan de preek, zal die preek ook niet
gauw goed genoeg zijn. Maar als we nu eens bzegon-
nen met althans die slappe preekjes op te volgen! Het
zit 'm natuurlijk niet in sterkere preken direct maar
in sterkere hoorders".
Voortdurende offervaardig
heid nodig
De nieuwe secretaris van de
generale financiële raad der Ned.
Herv. Kerk, ds. H. J. F. Wesseldijk,
heeft verklaard, dat de hervormde
kerk volgens een berekening in
1959 ruim 16 miljoen gulden per
jaar op tafel zal moeten leggen
alleen voor predikantstraktemen
ten. In 1943 was dit bedrag nog
geen 6 miljoen. In zestien jaar zul
len de lasten dus bijna verdrie
voudigd zijn, terwijl de werving
van deze gelden moeilijker is. De
offervaardigheid houdt lang niet
overal gelijke tred met de stijgen
de behoeften van het kerkewerk
en de onkerkelijkheid is toegeno
men. Ook geloven er nog altijd
mensen, dat de kerk „toch rijk ge
noeg" is.
Zendingstaak in getallen
Van de totale bevolking van de
wereld spreekt 9 Engels en 91
geen Engels. Er bevinden zich ech
ter 90 christenen onder deze
9 en slechts 10 van de chris
tenen bevindt zich onder het grote
gedeelte dat geen Engels spreekt.
Van alle bevestigde predikanten
werkt 94 onder de 9 Engels
sprekende volken en 6 werkt
dus onder het grote getal van de
niet-Engels sprekende wereldbevol
king. Het is duidelijk, dat de zen
ding dan nog een onmetelijke taak
heeft, en dat er van veel verzuim
sprake moet zijn.
Deze zomer worden er in het
openluchttheater te Hertme in
Twente passiespelen gegeven.
De pastoor van Hertme heeft
daarvoor een brief geschreven
naar alle Twentse dominees, met
verzoek hem namen op te geven
van gemeenteleden, die geschikt
zijn om een rol te vervullen,
want het ligt in de bedoeling,
dat protestanten en rooms-katho-
lieken het samen doen. De
pastoor kreeg echter weigerende
antwoorden.
In „Hervormd Enschede" vertelt
ds. J. Dirkse waarom de predikan
ten van Enschede hun medewerking
niet geven. In de eersteplaats om
dat zij het hachelijk vinden in
enig spel de figuur van de Here
Jezus Christus op toneel te bren
gen. De vraag rijst ook of het ver
antwoord is om een jong mens
twee maanden lang te belasten met
de grote geestelijke spanning en
verantwoordelijkheid, die het spe
len van de Christusrol met zich
brengt.
Tweede bezwaar: een godsdien
stig spel aldus ds. Dirkse is
slechts op verantwoorde wijze te
spelen, wanneer de spelers niet al
leen individueel, maar vooral ook
gezamenlijk zich godsdienstig voor
bereiden en zich geestelijk op het
spel en de opvoering instellen,
want zij geven een stuk evangelie
verkondiging.
Ten derde achten de predikan
ten het een overwegend bezwaar,
dat er teveel haast gemaakt moet
worden voor de passiespelen. Wan
neer men ziet hoe lang en hoe
serieus de mensen van Ober-
Ammergau zich op de passiespelen
voorbereiden, lijkt het in Hertme
wel wat overhaast. Ook ten aan
zien van de schrijver (Jan Naay-
kens) heeft men te weinig garan
ties. Wanneer het nu Nijhoff of
anders de r.k. Gabriël Smit ge
weest was, bestond er zekerheid
over een verantwoord spel.
Als vierde overweging voeren de
predikanten aan, dat het passiespel
niet in de lijdenstijd wordt opge
voerd, maar in de zomermaanden;
dit met het oog op commerciële
belangen. De spelen moeten een
aantrekkelijk punt voor het vreem
delingenverkeer zijn. Maar mag
men een passiespel opvoeren ter
bevordering van het vreemdelin
genverkeer? Op grond van deze
overwegingen, meenden de En-
schedese dominees van mede
werking te moeten afzien.
fa-abt en to-cd vu-it
Toen hij als vlootpredikant in Amerika
was, had ds. G. Julius, nu benoemd pre
dikant te Rotterdam een belevenis, die
hij doorgeeft in De Rotterdamse Kerk
bode. Wij lezen daar.
Het was een reusachtige neger, die ons,
op een trip naar Williamsburg met een
machtige bus reed. Een breed gezicht,
een platte neus, een nek als een stier, en
glanzend als ebbenhaut; maar zwijgzaam
als de dood. Ik trachtte een praatje met
hem te maken, maar het lukte niet. Bood
hem een sigaret aan, die hij verwonderd
accepteerde. Maar hij zweeg.
Eindelijk kwamen wij in Williamsburg
aan, 300 mijl van New York City. Ik
vroeg onze donkere chauffeur, of hij ook
meeging, maar hij dankte beleefd, 's Mid
dags, tijd voor de lunch, zagen wij hem
eenzaam in zijn bus zitten schaften, en
nodigden hem uit met ons te gaan eten.
Maar een beleefde weigering. Zat het dan
zo diep, dit rassenverschil?
's Middags toen we terug zouden rijden,
probeerde ik het nog eens met hem. Het
gesprek vorderde moeizaam. Hij vertelde
mij dat hij zelf ook uit Virginia afkomstig
was, en dat zijn moeder nog slavin ge
weest was. Maar melancholisch bleef deze
reus. Toen vertelde ik hem wie ik was.
Het was net of zijn gezicht oplichtte. A
chaplain, zei hij, (een dominee?). Toen
kwam het gesprek los. Eén ding is mij on
vergetelijk. Hij zei: „Ik weet wel dat ik
een black man ben (een zwart mens)
Maar dat is slechts de buitenkant. De
Heer zegt, dat ik wit ben en daar houd ik
me aan."
Dit was een belijdenis van het zuiverste
water. De Heer zegt het, en daarom is
het zo. Ja, ja, indien ge niet wordt als de
kinderen. Dat valt niet mee voor ons, als
flinke, geleerde, blanke mensen. Voor
deze neger was één ding belangrijk, en
dat was, wat Christus over hem zei. Wij
draaien het om. Voor ons is belangrijk
wat wij over een hele hoop dingen te zeg
gen hebben, over de Heer incluis. We
theologiseren over Hem. En dat noemen
we dan de waarheid. Maar ondertussen
lopen we zo steeds weer om het kruis
heen.
Zoefi-albing u-an de pbeek
In het Maandblad van de Ver. van
Kerkvoogdijen geeft ds. T. D. van Soest,
hervormd predikant te Rijnzaterwoudc
in preekvorm een verhandeling over het
samenwerken van predikanten, ouderiin
gen, diakenen en kerkvoogden. Aan het
slot zegt hij:
Mijn grote voorganger, Theodorus van
der Groe (bekend „oude schrijver", die
ook te Rijnzaterwoude heeft gestaan.
Red.) besloot iedere predikatie met een
.nadere toepassing". Daarin sprak hij
aan: De zorgelozen, de onbekeerlijken,
de bekommerden en de bekeerden.
Zorgelozen zijn er nog altijd in de
kerk. Kerkvoogden die denken: Het zal
mijn tijd wel uitduren. Predikanten die
zeggen: Met geld bemoei ik mij niet.
Ouderlingen en diakenen die 't de kerk
voogd maar laten opknappen.
Onbekeerlijken zijn er ook. Zij zien de
grote geestelijke belangen niet die er op
het spel staan, zij willen geen vernieu
wingen toepassen waar die nodig zijn,
van het drievoudige snoer willen zij niet
weten. Wij kunnen hun niet anders toe
roepen dan: Wee u!
Bekommerden op dit stuk zijn er heel
veel. Ik denk aan de broeders in de zeer
kleine gemeenten. De samenwerking is
goed, over de offervaardigheid valt niet
te klagen, maar tochhet draagvlak
is te klein. Ik denk aan de broeders in
de zeer grote of sterk uitbreidende ge
meenten. Nog hoor ik het die kerkvoogd
in Rotterdam zeggen: Aan deze zorgen
gaan kerkvoogdijen geestelijk ten onder
Zebug
naab dei geyeüijchap,
Met een zekere sympathie maakt prof.
G. Wisse in de chr. geref. Wekker gewag
van het retraite-wezen, zoals dat in de
r. k. kerk bestaat, maar ook wel in de
protestantse kerken wordt gevonden.
Mits op schriftuurlijke grondslag en on
der vertronwde leiding staande, juicht
prof. Wisse de retraite toe. Hij gaat dan
verder:
Ook het almeer opkomend min of meer
gezelschappelijk samenkomen der ware
gelovigen is een zaak die onze aandacht
vraagt, mits dit niet geschiedt met ver
achting of verwaarlozing van de kerk
als instituut. Ons christendom gaat maar
te veel op, geheel en al op, in één- of
tweemaal zondags naar een kerkdienst, en
verder lijkt het vaak, of heel de week
door er geen gemeenschap der heiligen
bestaat. Geen wonder dat bij zodanige
stand van zaken eer verdorring dan op
was van het geestelijk leven ontstaat.
Gods kinderen moeten elkaar meer
opzoeken, ja ook in daartoe goed inge
richte samenkomsten, ook buiten de of
ficiële kerkelijke samenkomsten, zonder
te bedoelen een kerk te vormen; of de
ambten te minachten, of bediening des
Woords en der Sacramenten achter te
stellen; maar tot onderlinge opbouw;
door aan elkaar vertellen van ervaring
gen van Gods genadebemoeienissen; door
getuigenissen; door het zingen van gees
telijke liederen; door gebedsuitingen enz.
Kortom op al de manieren, waardoor de
vurige kool de dove mocht aansteken.
Wel dient daarbij uitermate opgepast,
dat dit niet worde domineetje spelen;
sectarische clubsvorming en al derge
lijke. Waarom een ambtelijke leiding bij
dit alles nodig en gewenst worde geacht.
Op deze wijze kon dan ook de „leek" wat
meer aan het woord komen, en het ambt
aller gelovigen wat intenser worden be
oefend.
W-at kan i\ doen?
Ds. A. J. Meyer te Rotterdam, schrijft
in het Gemeenteblad der lutheranen in
Rotterdam over de Friese dominee, die
koeken bakt voor de restauratie van zjjn
kerk en van de predikant te Heerlen,
die „vlaaien" laat bakken. Ds. Meyer
biecht dan op:
Het is om er nog een minderwaardig
heidscomplex bij te krijgen. U begrijpt
natuurlijk dat een dominee met een kerk
waarvan het orgel nog niet afbetaald is
en waar nog geen toren bij staat en
waarvan de kerkeraadskamer nog niet
aangekleed is enz., dat zo'n dominee wel
moet gaan denken: wat zou ik nu eens
kunnen gaan bakkenPeren, zegt u?
Nee, u bent niet ernstig! Als ik in Gouda
stond, dan zouden het natuurlijk stroop
wafels moeten zijn, de dominee van
Weesp kan het in de moppen zoeken, en
die van Arnhem bij de meisjes, in De
venter is het ook geen probleem. Maar
wat moet je nu bij ons in Rotterdam be
ginnen?
Originele Rotterdamse boterhaventjes,
of echte zadkinetjes of verse Ahoy hal
letjes of E-55-jes? De keus is te groot.
Ik kom er niet uit.
Maar wat dan? In Frankrijk is er een
priester die ten bate van zijn parochie
een duik maakt van enige tientallen me
ters hoogte. Ik zou natuurlijk van een
heftoren van de spoorbrug over de Maas
kunnen duiken, maar in de eerste plaats
is dat al eens gedaan, en ik vind het niet
leuk om iets na te apen, en in de tweede
plaats weet ik zeker dat de Rotterdamse
politie het niet goed vindt.
Als ik nu op mijn handen kon lopen,
dan zou ik voor het goeie doel op die
manier over de Coolsingel kunnen gaan
wandelen. Maar dat kan ik ook al niet.
Ik zou natuurlijk in hongerstaking kun
nen gaan bijvoorbeeld in een van de vi
trines op de Oude Binnenweg. Maar ik
vrees dat de huur van zo'n vitrine al de
verdienste weer zal opslokken. Nee, dat
is ook al niks. Ziet u wel dat ik niet te
veel gezegd heb over dat minderwaardig
heidscomplex?
Op rede van Vlissingen
De hoofdinspecteur voor de scheep
vaart, de heer J. Metz, heeft voor De
raad van Scheepvaart als zijn conclusie
uitgesproken, dat het 3756 brt metende
Nederlandse s.s. „Helder" geen schuld
heeft aan de aanvaring met het 1900
brt metende Russische s.s. „General
Bagramjan" op 31 oktober van het vo
rige jaar op de rede van Vlissingen.
,Over de andere partij zal ik in het
openbaar geen mening uitspreken", al
dus de heer Metz.
De loods verklaarde, dat hij bij het
zoeken van een ankerplaats het
Russische schip moest drie kwartier
wachten op een binnenloods In de
schemering van de vroege ochtend
niet heeft gezien, dat de Helder het
anker lichtte en vaart ging lopen.
De „Helder" kreeg boven de water
lijn een scheur. De schade bedroeg
f20.000. De raad zal in deze zaak
schriftelijk uitspraak doen.
Ingezonden Mededeling (adv.)
parelwitte tanden en een frisse adem!