Steeds worden door meer joden Nasser uitgewezen MAJOOR SALEM IN HECHTENIS Eindelijk rust Zaken en vermogens onder „beheer" geplaatst Pooiaardappelen voor Hongarije Reizen voor C.N.V.-ers door N.C.R(eis)V. georganiseerd Woensdag 13 februari 1957 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 5 Tweede uittocht uit Egypte aan de gang Viiegverbod voor Thundersireaks nu deels opgegeven „Poging tot opstand tegen bewind" Reisprogram voor 1957 verschijnt op 15 maart Piot. Chr. Detailhandels» scholen in de maak Chr. Emigraliecentrale krijgt ander huis (Van onze reiscorrespondent Link van Bruggen) CAIRO, februari. Lang geleden volgens de geleerden was het in de vijftiende eeuw voor Christus is er een uittocht uit Egypte geweest. We kunnen er over lezen in het Bijbelboek Exodus (de Griekse naam voor „uittocht"), dat het vertrekken van Israël uit het land der Farao's als zijn bevrijding uit de Egyptische slavernij bestempelt. Pas 'door zijn massale vertrek uit het land van Gosen werd Israël het volk van Jahwe. Het zou weliswaar veèrtig jaar duren, voordat het Kanaan, het land „vloeiende van melk en honing" werd binnenge leid, maar toen het, door zijn verlossing uit de macht der Farao's, het werk van de Heer ervaren had, was het bereid Hem als zijn God te aanbidden. Thans, bijna tweeduizend jaar na Christus, beleven we weer een uittocht uit Egypte. Hij gaat niet langs de wonderlijk gevormde watermuur, die zich op Farao en zijn ruiters stortte, doch met moderne verkeersmiddelen, over de zee en door de lucht. Duizenden joden hebben het land al verlaten of houden zich gereed er uit te gaan. Van hun bezittingen hebben ze vrijwel iiets kunnen redden; van hun geld honderd of duizend gulden misschien. Berooid en vernederd komen de ongelukkigen in Europa aan, in de twijfel achtige hoop een nieuwe omgeving te kunnen vinden, een nieuw bestaan voor zichzelf en voor hun kinderen. Natuurlijk, het zijn niet alleen joden, die uit Egypte zijn gezet. Alle hou ders van Britse en Franse paspoor ten hebben het land moeten verla ten, met uitzondering van degenen, die uit „bevriende gebiedsdelen" komen (Cyprioten bijvoorbeeld of Algerijnen). In totaal zouden onge veer twaalfduizend Britten en Fran sen vertrokken zijn. Hun zaken en vermogens zijn onder beheer ge steld, hun huizen door Egyptenaren ingenomen en hun bezittingen veel al voor een krats op de markt ge bracht. Egypte heeft deze maatregelen me nen te kunnen nemen, omdat het de onderdanen van die mogendheden, welke in oktober-november 1956 tot de aanval overgingen, als zijn vij anden beschouwt. Het wil zich eens en voor altijd van „het juk der im perialisten" bevrijden, zoals het hier heet. Geen Fransman of En gelsman behoeft er dan ook op te rekenen, ooit nog eens de grenzen van het rijk der Nijl te overschrij den, althans niet zo lang Nasser er heerst. Rassen discriminatie Met de joden evenwel is het anders gesteld. Al sinds de eerste, zo sma delijk verloren oorlog tegen Israël heeft Cairo geen houders van Israëli sche paspoorten meer in het land ge duld. Alle Israëliërs zijn er toen zon der pardon uitgezet en er nooit meer in teruggekomen. Wat Nasser dan ook doet is een ras discrimineren. Hij volgt de voet stappen van Hitier, alsof er nooit iets is gebeurd, en houdt er vaak diens zelfde schandelijke methoden op na. Het enige, waarvan men in 't Egyp te van thans nog niet kan spreken, is jodenvervolging. Maar voor de pu blieke opinie is de jood staatsvijand nummer één geworden. Hij wordt onder een onmenselijk zware druk gezet en op alle mogelijke manieren gedwongen het land te verlaten. Het valt overigens op, dat Cairo zich er angstvallig voor hoedt, het woord „jood" te gebruiken. Slechts een keer is deze benaming in een offi ciële verklaring geslopen en wel toen in november 1956 „alle Brit ten, Fransen en joden" hun wapens moesten inleveren. In de wetten, die op expulsies en het onder beheer stellen van bedrijven en vermogens zijn verschenen, wordt alleen van „zionist'gesproken, waarmee een beij veraar van een joods tehuis in Palestina wordt bedoeld. Nasser wil zich er dus kennelijk voor hoeden door de wereld als een jodenhater te worden uitgekreten. Bovendien komt de term „zionist" hem beter uit, omdat deze op iedereen kan worden toegepast, die hij het land uit wil zetten. Even opvallend is ook, dat de joden, die Egypte verlaten moeten, er offi cieel niet worden uitgezet, omdat ze tot het joodse ras behoren, maar om dat ze „de veiligheid van het land in gevaar brengen". Protesten van di plomatieke vertegenwoordigers van landen, waartoe de uitgewezenen be horen, zijn hierdoor bij voorbaat van de baan geschoven. Ze kunnen door een beroep op de staatsveiligheid met een enkel handgebaar worden afge daan iets wat dan ook dagelijks gebeurt. Reeds 22.000 weg In het Egypte van voor november 1956 woonden ongeveer 45.000 joden. On der hen bevonden zich bijna twin tigduizend houders van vreemde paspoorten en vijfduizend van Egyp tische. De rest meer dan twintig duizend dus was nooit in het be zit van een paspoort geweest en be schouwde zich door geboorte en af komst Egyptenaar. In het Egypte van februari 1957 zijn nog slechts 23.000 joden over. Van de 22.000, die vertrokken zijn, had den ongeveer vierduizend de Britse of Franse nationaliteit. Hieruit volgt dat er al achttienduizend staatsbur gers het land zijn uitgewerkt, wier moederlanden niets met de agressie van november 1956 hadden uit te staan. Toen de vijandelijkheden tussen Israël Engeland en Frankrijk aan de ene kant en Egypte aan de andere kant uitbraken, werden er onmiddellijk een kleine duizend joden geïnter neerd. De meesten van hen waren Britten en Fransen, maar er waren ook Egyptenaren, Roemenen, Duit sers, Zuid-Amerikanen en Nederlan ders bij. Op een enkele uitzondering na zijn al deze mensen weer vrijge laten en het land uitgezet. Enkelen mochten zelfs niet eens naar huis te rug om hun persoonlijke zaken af te handelen, maar zijn zo van de gevan genis naar het vliegveld getranspor teerd. Honderden andere joden kregen tezelf dertijd aanzegging Egypte te verla ten. Een vaste lijn werd hierbij niet gevolgd, want de ene moest binnen achtenveertig uur vertrekken, de an dere binnen zeven dagen, terwijl er ook grote verschillen waren in het bagagegewicht en de geldhoeveel- heid, die mochten worden meegeno men. Verscheidene ballingen hadden bovendien nog de verklaring te on dertekenen, dat ze vrijwillig het land uit gingen, afstand deden van hun bezittingen en nooit ergens meer aanspraken op zouden doen gelden.... Op één punt echter werd wel een vaste lijn getrokken. De bedrijven, vermo gens, huizen en andere bezittingen der geëxpulseerden werden namelijk onder beheer gesteld iets wat in de toekomst hetzelfde als confiscatie zal blijken te zijn. Want de Egypte naren hebben zich nog op geen en kele wijze willen compromitteren, als het op de vraag aan kwam, of degenen, die het land hebben moe ten verlaten, gecompenseerd dienen te worden. Wel hebben ze laten doorschemeren, dat de vorderingen, welke zij, als gevolg van het inhou den der tolgelden van het Suezka- naai en de geleden oorlogsschade op „de imperialisten" hebben heel wat groter zijn dan de aanspraken, welke „de imperialisten" op hen kunnen laten gelden. Aasgieren Een groot aantal van de 22.000 joden, die reeds uit Egypte vertrokken zijn, kan men strikt juridisch gezien, als „vrijwillige emigranten" aanmerken. In feite hebben ze echter Egypte de rug toegekeerd, omdat de intimidatie en de broodroof, die het regiem van Nasser op hen toepaste, een verder verblijf onmogelijk maakten. Al in november van het vorige jaar wer den alle joden, die in het produktie- proces werkzaam waren, en masse uit hun banen gezet. Werknemers kregen geen dag extra loon mee naar huis; werkgevers konden geen cent meer uit hun kas opnemen. Bedrei gingen volgden toen aan de lopende band, waarbij enkele aasgieren een afschuwelijke rol hebben gespeeld. Verscheidene Egyptische officeren en burgers, die het oog op een door jo den bewoond huis laten vallen, of die op chanteergeld uit waren, heb ben zich namelijk niet ontzien pers en knijpmethoden op het ongelukki ge joodse volksdeel toe te passen. Ze gaven dan bijvoorbeeld „de op dracht" door, dat een jood het land moest verlaten, waarna ze zich voor een krats over diens have en goed ontfermden. Er zijn gevallen bekend van mensen, die voor duizend gul den een boedel van vijftigduizend gulden overdeden. Er wonen Egyp tenaren in flats van joden, die ze er op eigen houtje hebben uitgewerkt en er zijn chanteurs geweest, die vierentwintig uur nadat ze een jood de aanzegging hadden gedaan, dat hij het land uit moest, met de mede deling kwamen, dat hij zou kunnen blijven zitten, als hij er „wat band- geld" voor over had. Men beweert dat Nasser streng tegen deze roofvogels zal optreden, die, niemand en niets ontziende, rampza ligen hebben geïntimideerd en uit geperst. Maar tot nog toe is er niets gebeurd, dat op een strafmaatregel wijst, terwijl er toch al profiteurs ge noeg rondlopen. Waarheen? Op 't ogenblik heeft het regiem de expulsie van joden in wat meer ge leide banen gebracht. Dagelijks krij gen tientallen joden schriftelijk be vel Egypte te verlaten, waarbij hun wordt meegedeeld wat ze precies mogen meenemen. Twintig kilo ba gage per persoon is tegenwoordig de officiële tax en duizend gulden aan contanten en sieraden. Joden, die zichzelf, hetzij door het bezit van een paspoort, hetzij door geboorte of afkomst, als Egyptisch staatsburger kunnen bestempelen, moeten hun papieren op het politiebureau inle veren en krijgen er een laisser-pas- ser voor terug. Zodra ze grens van Egypte overschrijden zijn ze staten- loos de verschrikkelijkste vorm van staatsburgerschap, die men zich maar denken kan. Waar gaan de joden, die uit Egypte verbannen worden, heen? Beter is trouwens te vragen: waar moeten ze heen? Israël heeft beloofd, elke uit het land der Nijl uitgewezen jood te zullen opnemen, als hij daartoe de wens te kennen geeft. Velen zijn dan ook naar Israël vertrokken eerst per boot of vliegtuig naar Europa en dan weer terug naar Palestina! maar men kan niet zeggen, dat dit met graagte is geschied. De joden, die tot nog toe in Egypte hebben ge woond, zijn niet zo op Israël gesteld, de ene om politieke, de andere om sociaal-economische redenen. Veel keuze hebben de Egyptische jo den echter niet, tenzij ze houders van paspoorten van andere mogend heden zijn, waar ze zich naar toe kunnen begeven (joodse staatsbur gers van landen achter het IJzeren Gordijn kunnen bijvoorbeeld moei lijk terug, terwijl ze dit trouwens ook niet zouden willen). Alleen Bra zilië neemt op 't ogenblik grote aan- s-GRAVENHAGE, 12 febr. On langs heeft de chef van de luchtmacht staf het besluit genomen tot het aan de grond houden van een aantal vlieg tuigen van het type Republic F 84 F Thunderstreak). Naar aanleiding van het onderzoek naar de technische storingen, welke zich hebben voorge daan in de motoren op de vliegbasis Eindhoven, kan thans worden mede gedeeld, dat dit onderzoek nu zover gevorderd is, dat er voldoende gron den bestaan, de primaire oorzaak te zoeken in een mogelijke afwijking bij een kleine groep motoren. Het onder zoek zal voor wat deze motoren betreft woden voortgezet. Voor de vliegtuigen welke niet met de hiervoor bedoelde motoren zijn uitgerust, is het vliegver bod opgeheven. tallen joodse vluchtelingen uit Egyp te op, ongeacht het paspooort, dat ze houden. Maar in geen enkel ander land ter wereld zijn tot nu toe faci liteiten voor deze slachtoffers van 't Nasser-regiem verleend, althans geen faciliteiten, welke hen op ge makkelijke wijze het staatsburger schap kunnen doen verwerven. Op woensdag 13 februari zal het 60 jaar geleden zijn dat mr. J. A. Scho- rer, geboren te Heinkenszand en thans wonende te Harderwijk, aan de Rijks universiteit te Leiden is gepromoveerd tot doctor in de rechtswetenschappen. 9 Egypte heeft verklaard dat straks Britse en Franse schepen gebruik kunnen maken van het Suezkanaal. Belgisch persbureau meldt vandaag: CAIRO, 1 2februari. AFP. Majoor Salah Salem, eens een van de in vloedrijkste leden van de Egyptische revolutionaire raad, die door kolonel Nasser werd samengesteld, bevindt zich thans, naar een correspondent van het Belgische persbureau Belga uit bevoegde bron verneemt, in hechtenis wegens „poging tot opstand tegen het bewind". Opstand Salem, die wel eens de „dansende majoor" is genoemd, is minister van voorlichting in Soedanese aangelegen heden geweest. Eind 1955 trad hij af en verdween van het politieke toneel. In 1956 werd hij hoofdredacteur van het regeringsorgaan „Al Sjaab". 6 januari j.l. legde hij deze functie neer. Ook een aantal officieren en Egyptische burgers zouden zich in Cairo in hechtenis bevinden en t.z.t. voor een krijgsraad moeten verschij nen, wegens samenzwering tegen het bewind van kolonel Nasser. Neerlands Groie Drie". En dit zijn dan „de grote drie": de burgemeesters van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Van links naar rechts: weth. Van den Oever, burgemeester Van Walsum (Rotterdam), burgemeester Kolfschoten (Den Haag), bur gemeester Van Hall (Amster dam) en mevrouw Kolfscho- ten-Ferwerda. Uit dezelfde bron is vernomen, dat majoor Salem plannen voor een op stand zou hebben beraamd in de korte tijd, dat hij bevelhebber was van het garnizoen van Suez, tijdens de actie van Israël, Engeland en Frankrijk te gen Egypte. Salem had zich aangemeld voor dienstneming in het Egyptische bevrij dingsleger en was onmiddellijk door Nasser tot bevelhebber van Suez aan gesteld. Majoor Salem moest zijn func tie van hoofdredacteur van „Al Sjaab" neerleggen kort na zijn terugkeer uit de kanaalzone toen de operaties ten einde waren. 's-GRAVENHAGE, 12 febr. De Nederlandse regering heeft besloten, de hulpactie van de Verenigde Naties voor het Hongaarse volk te steunen door 2500 ton pootaardappelen ter waarde van 650.000 als gift ter be schikking te stellen. Dit besluit is ge nomen naar aanleiding van het rap port over de behoefte aan humanitaire hulp van het Hongaarse volk, waarin de bevindingen van een onderzoek ter plaatse zijn neergelegd., ingesteld door functionarissen van de Ver. Naties. Hierbij is gebleken, dat de aanvoer van bepaalde hoeveelheden landbouw- produkten noodzakelijk is om de ko mende moeilijke maanden tot de vol gende oogst te kunnen overbruggen. Gebleken is dat pootaardappelen het beste door Nederland zouden kunnen worden geleverd. Burgemeester Kolfschoten geïnstalleerd Zoals wij gisteren schreven, is maandag mr. H. A. M. T. Kolf schoten geïnstalleerd tot burgemeester van Den Haag. Op de foto hierboven ziet men de nieuwe burgervader, terwijl wet houder Van den Oever hem de ambtsketen omhangt. (Van een onzer verslaggeefsters) ARNHEM, 9 febr. Gisteren en vandaag was Arnhem het reisdoel van vele NCR(eis)V.-ers, die daar in het sfeervolle Musis Sacrum hun jaarver gadering hielden. De vrijdagavond werd gezellig doorgebracht, maar za terdag werd er een zakelijke agenda met niet minder dan 24 punten afge werkt. De voorzitter, dr. A. van Deur- sen, wees er in zijn openingswoord op, dat de taak van de N.C.R.V. steeds belangrijker wordt, naarmate meer mensen dank zij de gestegen welvaart in hun vakantie op reis kunnen gaan. Het snel groeiende ledental van de N.C.R.V. (de juiste cijfers kunt u vin den in het jaarverslag, dat wij enkele dagen geleden reeds gedeeltelijk pu bliceerden) is kenmerkend voor onze tijd. De behoefte aan een juiste distri butie van de „cultuurconsumptie" is een wezenlijk element in onze maat schappij geworden. De dienende taak van de N.C.R.V. bestaat volgens haar voorzitter daarin, dat zij haar leden de luister en de glorie van de door God geschapen wereld laat zien. Dr. Van Deursen sprak over de grote principiële betekenis van de jeugdkampeerreizen en hij uitte zijn dankbaarheid over het contact met het Chr. Nationaal Vakverbond. De heer P. Tjeerdsma, secretaris van het C.N.V., vertelde ons, dat er plannen bestaan om in samenwerking met de N.C.R.V. vakantiereizen te organise ren voor CNV-leden. Kampeergroepen Een voorstel van het hoofdbestuur tot instelling van plaatselijke kampeer- FEUILLETON Naar hei Engels 9) Winnie's woorden klonken nog na in Esmay's gemoed en zij was vastbe sloten om het raadsel van Zuster Jean ne's veelzijdige handigheid zo gauw mogelijk opgelost te krijgen. De gele genheid daartoe deed zich voor, toen de Zuster op een goede avond eens een paar schortjes aan het knippen was voor Lallie. Doordat Esmay zo stil en verwonderd zat te kijken, vroeg Miss Lorraine onwillekeurig: „Wel, wat is er, meiske?" „Ik begrijp niet, dat u van zoveel dingen vestand hebt!" „Ik heb geleerd onder een strenge meesteres: de Armoede, en zij heeft mij het een na het andere leren aan pakken". „Ik weet, dat u al vroeg uit verple gen moest, om in uw eigen onderhoud te voorzien", stamelde Esmay, „maar u kunt, bijvoorbeeld, beter koken dan moeder en Martha en. „Mijn moeder is twee jaar ziek ge weest, eer zij stierf en toen kookte ik voor haar. We woonden ergens op ka mers in Camberwell. De hospita, een vroegere dienstbode van ons, heeft mij alles geleerd en bezorgde ons veel smakelijker voedsel, dan ik voor ons zelf had kunnen klaar maken. Uit dankbaarheid hielp ik haar dan weer met het eten voor de andere pension gasten, die zij in huis had." „Endat japonnen-maken? Heeft u dat nok geleerd?" „Neen, kindje, maar ik geloof, dat ik daar een natuurlijke aanleg voor heb geërfd; zeker van mijn moeder. Zij was zo knap mt haar handen; zij kon mooi en kunstvaardig werken. Vader is gestorven, toen ik drie jaar was, heb ik je wel eens verteld. Van die tijd af heeft moeder in ons beider onderhoud voorzien en wel hoofdzakelijk door japonnen te maken. Toen zij ziek was en er te zwak voor werd, heb ik het nog een tijdje voor haar volgehouden. Toen ik haar moest missen, had ik geen thuis en heb toen voor verpleeg ster geleerd." De tranen stonden Esmay in de ogen. Ze sloeg de arm om zuster Jean ne heen. „Wat bent u toch knap", fluisterde zij, „en moedig. Ilc denk niet, dat ik er m(j zo doorheen geslagen zou heb ben. U heeft al een boel verdriet ge had en u is toch nog zo jong!" „Ik ben vijf en twintig, maar dat is nu niet meer zo jong. En ik ben in het geheel niet knap; ik kan niet piano spelen, zoals jij; niet tekenen, zoals Winnie; ik kan enkel mijn best doen om nuttig te zijn. Maar toch ben ik blij, dat ik tot de klasse van werken de vrouwen behoor. Het leven zou mij anders zo doelloos lijken". HOOFDSTUK IV. „Lance komt morgen thuis", zei Mrs Hassell, met stralende ogen opkijkend van de brief, die zij aan het lezen was. „Dat is goed nieuws!" zei Keith har telijk. „Hoe lang blijft hij?" „Vier dagen: tot maandag." „Wat kort maar!" riep Fulke. „Maar we kunnen nog heel wat pret hebben in die tijd! Ik ben blij, dat Gill en ik vandaag nog op school zijn; anders zouden wij maar moeten helpen met de voorbereidende werkzaamheden. Zus ter Jeanne, ik zou er maar stilletjes tussenuit gaan, als ik u was, want als Lance thuis komt, dan staat het hele huis op stelten. Dan wordt het gemes te kalf geslacht, al is hij gelukkig niet de verloren zoon!" „Ik ben blij, dat hij nog komt, ter wijl je hier bent", viel Mrs Hassell in. ,,'t Is toch zo'n aardige jongen! Hij zal zeker in je smaak vallen. Zuster Jeanne was daar nu niet zo overtuigd van. Zij had haar eigen op vatting van de lieveling van de fami lie.Wat was die Lance Hassell toch voor een vent, dat hij op zijn achttien de jaar nog op de King Henry-school ging, terwijl hij op die leeftijd toch al zijn eigen kost had moeten verdienen. Wat een voortdurende financiële in spanning eiste dat van zijn oom! En onwillekeurig wierp ze zulk een ver ontwaardigde blik de kant van Keith Walden uit, dat die zich verbaasd af vroeg, wat hij wel in haar ogen mis daan kon hebben. Maar toen Lance kwam, was Zuster Jeanne onmiddellijk ook onder de be koring van de alleraardigste, vrolijke knappe jongen. Ze moest ook wel met hem ingenomen zijn, al was het alleen maar om de tederheid, die hij zijn moeder betoonde en de belangstelling in ieder afzonderlijk. Ook was hij on weerstaanbaar in zijn grappen, maar wel kon zij er af en toe eens boos om worden, als ze van zijn zorgeloos stra lend gelaat keek naar het magere, ver moeide gezicht van Keith; van de keu rige kleren van zijn neefje naar het nagenoeg afgedragen pak van zijn oom en als zij luisterde naar zijn toekomst plannen, die vrij zelfzuchtig waren. Dit maakte dan ook, dat die twee voortdurend in een woordenstrijd wa ren gewikkeld, waarin de anderen ple zier hadden. (wordt vervolgd) groepen, werd aangenomen. De verga dering stemde echter tegen het voor stel het hoofdbestuur te machtigen de contributie te verhogen wanneer dat nodig is, zonder dat daarvoor een bui tengewone algemene vergadering bij een geroepen behoeft te worden. In verband met de w'ijziging van spoorwegtarieven in binnen- en bui tenland zal het reisprogramma voor 1957 waarschijnlijk pas op 15 maart uitkomen. Het concept-programma vermeldde o.a. één reis naar Israël (de Paasreis Wordt verschoven naar de zo mer), een reis naar Canada en een reis met de N.C.R(adio)V. naar Salzburg, terwijl er voor het eerst een reis naar Griekenland in voorbereiding is. Besloten werd de volgende jaarver gadering in Dordrecht te houden. (van onze §-redacteur) DEN HAAG, 12 febr. De Chr. Middenstandsbond en de Ned. Chr. Beambtenbond hebben gezamenlijk een commissie ingesteld om de oprich ting van prot. chr. detailhandelsscholen voor te bereiden. Het gaat hier om een geheel niew schooltype, waarmee tot dusver alleen de rooms-katholieken met gunstig gevolg hebben geëxperi menteerd. Zo'n school is bestemd voor jongelui, die de lagere school doorlopen hebben. In de eerste twee leerjaren krijgen ze dan een opleiding, die de stof van het huidige middenstandsdiploma alg. han- deslkennis omvat. Daarna volgt een tweejaarlijkse opleiding tot het onder nemerschap, die thans geehel ont breekt. Het vijfde en zesde leerjaar zijn gedifferentieerd naar de verschil lende branches. Naar keuze kan dan een vakopleiding worden gevolgd voor de levensmiddelenbranche, de drogis terij of voor andere sectoren van de detailhandel. In deze kopklassen zullen stages in de praktijk doorlopen wor den. Zelfstandig Men hoopt op deze wijze detaillisten te kweken, die niet al een over vol doende warenkennis en handelskennis beschikken, maar die ook weten wat het zeggen wil om zelfstandig onder nemer te zijn. Bovendien is op deze wijze de kans groter, dat niet alleen de zoons-opvolgers van winkeliers maar ook anderen zich tot de detail handel aangetrokken zullen gevoelen. (Van onze §-redacteur) DEN HAAG, 12 febr. De Chr. Emigratiecentrale zal weldra het be kende kantoor aan de Raamweg in Den Haag gaan verlaten. De ruimte was daar- te klein en bovendien werd deze ruimte opgeëist door het Land bouwschap, dat zijn vleugels steeds breder uitslaat. Begin maart zal de C. E.C. nu een eigen kantoorpand krijgen aan de Heulstraat nr. 3. Tot assistent van de directeur is met ingang van 1 maart a.s. benoemd de heer J. van der Molen te Utrecht, com mies bij de Ned. Spoorwegen en kan didaat in de rechten. De tweede voor zitter van de C.E.C., de Delftse wet houder P. C. Elfferich, zal begin mei naar Canada vertrekken om daar de contacten van de organisatie te onder houden. De vice-voorzitter zal daarbij vooral zijn aandacht richten op de Re formed Church,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1957 | | pagina 5