Demissionair kabinet gaat op dezelfde voet verder Toeneming van verbruik en investeringen riskant zonder evenredige produktiestijging Woensdag 19 september 1956 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 7 Zeven factoren bepaalden uitgangspunt van de begroting belangrijke investeringen door het rijk woningbouwprogrammaT MILJOENENNOTA 1957 IN BEELD Rijksbegroting: tekort van 786 miljoen 's-GRAVENHAGE, 18 september. Al moest dan naar een mededeling van de minister van financiën, de heer J. v. d. Kieft in de memories van toelichting op de verschillende begrotingsont- werpen vrijwel geheel worden afgezien van het weergeven van de algemene lijnen voor het in de komende periode te voeren beleid en al moest het demissionaire kabinet bij het ontwerpen der be groting voor 1957 uitgaan van een voortzetting van het tot nu toe ten aanzien van de uitgaven en de inkomsten gevoerde beleid, de strekking van het belangrijkste staatstuk, dat ook dit jaar op Prinsjesdag aan de volksvertegenwoordiging werd voorgelegd, is duidelijk: de begroting vertoont voor de gehele dienst een tekort van 468 miljoen. Aangezien ook nog een aantal additionele uitgaven te verwachten is, moet met een tekort van 786 miljoen rekening worden gehouden. En al is de verwachting dan gewettigd, dat de belastingen in deze tijd van hoogconjunctuur ruimer zullen blij ven vloeien (zoals in alle voorgaande jaren wordt ook voor 1957 eigenlijk verwacht, dat er meer aan belastingen zal worden ontvangen dan officieel is geraamd), de minister van financiën heft waar schuwend de vinger op en zegt: „Mede in het licht van de gesignaleerde ontwikkeling van de beta lingsbalans zal het financieel-economisch beleid ertoe moeten bijdragen, dat verbruik en investe ringen niet verder toenemen dan met de stijging van de produktie in overeenstemming is, waarbij ten aanzien van het niveau der investeringen de eisen van de structurele ontwikkeling mede be palend zijn". Hoe de verhoudingen^ zich in 1957 zullen ontwikkelen valt op dit moment nog niet met zekerheid te voorspellen. Aangenomen mag worden, dat de vraag naar nieuwe besparingen uit hoofde van woningbouw, kapitaalwerken door de lagere overheid en particuliere investeringen krachtig zal zijn. De minister gaat er dan ook van uit, dat op de open kapitaalmarkt geen grote be dragen voor financiering van rijksuitgaven be schikbaar zullen komen. Bij het opstellen van de begroting voor 1957 is o.m. uitgegaan van de volgende veronderstellingen: 1. De algemene ouderdomswet treedt op 1 januari 1957 in werking. In verband daarmee is een liquiditeitsvoorschot van 230 miljoen aan het Ouderdomsfonds opgenomen onder de uitgaven van het hoofdstuk financiën. Hiertegenover staat, dat de uitgaven inge volge de noodvoorziening ouden van dagen vervallen en (afge zien van navloeiende opbrengsten) de middelen uit hoofde van de vereveningsheffing. 2. Een huurverhoging in 1957. S. Ten aanzien van de lonen en salarissen van het rijks- en het onderwijzend personeel zal in 1957, in verband met de compen satie voor de algemene ouderdomspremie en een mogelijke huur verhoging zomede als gevolg van de salarisverhoging per I sep tember 1956, met een aanmerkelijke verzwaring van lasten reke ning moeten worden gehouden. Met het oog hierop is een bedrag van 200 miljoen opgenomen. 4. Bij de subsidies aan instellingen en de sociale uitkeringen is geen rekening gehouden met de invloed van de maatregelen in ver band met hogere salarissen. 5. Het defensieplafond zal 1450 miljoen bedragen. 6. De vrijstelling van omzetbelasting voor suiker en textiel vervalt op 1 januari 1957. Voor het overige is wat de belastingen betreft uitgegaan van de bestaande tarieven. 7. De aandeelpercentages van gemeentefonds en provinciefonds in de opbrengst der belastingmiddelen voor 1957 zullen resp. 14,94 en 0,75 bedragen. - Er is voorts van uitgegaan, dat 1957 zal worden gekenmerkt door een voortzetting van de huidige hoogconjunctuur, dus dat de econo mische situatie het beeld zal blijven vertonen van een maximale produk- tie-inspanning. Het accent van het budgetaire beleid zal onder derge lijke omstandigheden behoren te lig gen op het voorkómen van een over spanning van de economie en op het bevorderen van een zo doelmatig en evenwichtig mogelijke verdeling der schaarse produktiefactoren. Eindjes niet aan elkaar De uitgaven van de gewone dienst voor 1957 worden geraamd op 5702 miljoen en de middelen op 6427 mil joen, zodat een batig saldo resulteert van 725 miljoen. Voor de buitengewo ne dienst I (dat zijn uitgaven en ont vangsten van aflopend karakter) wordt een uitgaaf van 212 en een ont vangst van 81 miljoen begroot, zodat een nadelig slot overblijft van 131 mil joen. Het nadelige saldo van het land- bouwegalisatiefonds zal naar verwach ting 159 miljoen bedragen. De buiten gewone dienst II (kapitaaluitgaven en -ontvangsten) geeft het volgende beeld te zien: uitgaven 1295 miljoen, ont vangsten 392 miljoen, nadelig saldo dus 903 miljoen. Neemt men het totaal, dan is er een nadelig slot van 468 miljoen. Voor dit jaar is de vermoedelijke uitkomst der begroting een nadelig saldo van 860 miljoen. Maar zoals gezegd: met de additionele uitgaven zal het nadelig slot voor 1957 een bedrag van 786 mil joen belopen. Deze additionele uitgaven kunnen als volgt worden gespecificeerd: 141 miljoen, als inhaal van de militaire uit gaven, 152 wegens uitgaven voortvloei ende uit in voorbereiding zijnde maat regelen betreffende Nederlandse pen sioenen, 11 miljoen voor sanering der Indonesische pensioenen en 14 miljoen wegens de rijksbijdrage in de zieken fondsverzekering voor bejaarden. In het licht van de huidige econo mische situatie kan naar de mening van minister Van de Kieft de ont- werp-begroting voor 1957 niet geheel bevredigend worden geacht. Hogere uitgaven voor dit jaar De minister van financiën heeft tra ditiegetrouw ook een becijfering ge maakt van de vermoedelijke uitkom sten van dit jaar. Dat is niet zo best! Vergeleken met de oorspronkelijk vast gestelde begroting zullen de uitgaven en middelen resp. 957 en 748 miljoen meer bedragen, als gevolg waarvan het nadelig saldo met 209 miljoen zal stij gen tot 860 miljoen. In de miljoenen nota worden de voornaamste oorzaken van deze ontwikkeling aangegeven. D.m. is er een uitgave van 16 miljoen als bijdrage en lening aan Suriname in verband met het tienjarenplan. Dit be drag werd eerst buiten beschouwing gelaten. Ook zullen de uitgeven wor den beïnvloed door de voorgenomen sanering van het algemeen burgerlijk pensioenfonds sioenfonds. en het spoorwegpen- De grootste meevaller betreft de aanmerkelijk hogere belastingont vangst. De minister verwacht, dat hij over dit jaar een bedrag van 5812 miljoen in het laatje zal krij gen, dat is 620 miljoen meer dan de oorspronkelijke raming. Deze stijging vindt voor een belangrijk deel haar verklaring in de loon ontwikkeling. Volgens de heer Van de Kieft is de economische ont wikkeling zodanig, dat met een nog aanzienlijk ruimer vloeien der middelen moet worden gerekend dan bij het opstellen der begroting voor 1956 kon worden voorzien. Het laagste niveau Teneinde een beeld te geven van de verschillende activiteiten van het rijk zijn de uitgaven voor 1957 in de mil joenennota samengevat naar onder werpen van staatszorg volgens een van de indeling naar departementen onaf hankelijke groepering. Dit interessant vergelijkingsmateriaal vindt de lezer verwerkt in een grafiekje op deze pa gina. Daarin staat ook hoeveel er aan belastingen wordt verwacht. Laten wij aan dit deel van het verhaal nog toe voegen, dat het aandeel van het ge meentefonds in de opbrengst der belas tingen is geraamd op 1045 miljoen, van het provinciefonds op 52 miljoen en van 't landbouw-egalisatiefonds op 7 miljoen. Bij elkaar maakt dat dus 1104 miljoen. Hoe de staat een aa^eejijulden^ojUvangt^e^ Dat kom-t 't rijk te staan op 170 mil joen. Vanzelfsprekend kunnen ook de verhoging der vakantietoelage van 2 tot 4 procent, de toekenning van de 3 procent ineens en de loonsverhoging van het rijkspersoneel van 6 procent per 1 september niet buiten beschou wing worden gelaten. Er is 75 miljoen mee gemoeid. Voorts is 14 miljoen meer nodig voor de herziening van de salarissen der leerkrachten bij het uit gebreid lager onderwijs en het lager nijverheidsonderwijs. Gevolgen van Indonesi sche maatregelen Ook de defensie speelt in het raam van de begrotingscijfers voor 1956 een grote rol. De uitgaven hiervoor zullen, voorzover het zich nu laat be kijken, de ramingen met 460 miljoen overtreffen. Een achterstand in de bestedingen van 292 miljoen moet worden ingehaald en tot een bedrag van 168 miljoen moet rekening wor den gehouden met uitgaven voor z.g. additionele militaire projecten te fi nancieren uit de tegenwaardereke ning. De gespannen verhouding met Indo nesië is niet minder van invloed op het beeld voor dit jaar. Doordat dit land zijn schulden heeft opgezegd, zal het rijk zijn garantieverplichtingen voor rente en aflossing van Indonesische schulden moeten nakomen. Dat bete kent een onverwachte uitgave van 45 miljoen. Een bedrag van 19 miljoen is nodig om de maatregelen van Indone sië met betrekking tot de in Nederland uit te betalen Indonesische pensioenen ongedaan te maken. Wegens tegemoetkoming aan oorlog slachtoffers uit het vroegere Ned.-In- dië zal 65 miljoen uitgekeerd moeten worden. Afgezien van dit alles zal het nadelig saldo van het landbouw-egali satiefonds 34 miljoen groter zijn dan oorspronkelijk werd geraamd. Geluk kig vallen enkele andere posten mee. Zo zullen de rijksbijdragen voor aan vullende werken ruim 31 miljoen lager kunnen worden gesteld en zal naar verwachting over een bedrag van 25 miljoen ter bestrijding van conjunctu rele werloosheid niet behoeven te wor den beschikt. Wanneer men nu weet, dat de bruto- opbrengst der belastingen, welke ge heel of ten dele aan het rijk ten goede komen, geraamd wordt op 7185 mil joen, dan leert een simpel rekensom metje, dat er „netto" voor het rijk 6081 miljoen resteert. Een klein zinnetje van minister Van de Kieft verdient toch wel extra aan dacht. Hij zegt n.l. te verwachten, dat de belastingdruk in 1957 zal dalen tot het laagste niveau van na de oorlog. In het hoofdstuk over de staa-tsba- lans komt de sombere mededeling voor, dat als gevolg van de verzaking door Indonesië van zijn schuldver plichtingen voor het rijk een verlies van ongeveer 1 miljard gulden zal ontstaan. Daarmee is in de balans nog geen rekening gehouden. Het niet na komen door Indonesië van zijn lenings verplichtingen kost de staat der Ne derlanden naar schatting 650 miljoen en de contante waarde van het nadeel voor het rijk tengevolge van het niet nakomen door Indonesië van de pen sioenverplichtingen kan gesteld wor den op 350 miljoen. De nationale schuld is weer gedaald in het tijdvak 30 juni 1955 tot 30 juni 1956 en wel met 1569 miljoen. Zij be draagt nu 19.033 miljoen. Het budge taire kastekort bedroeg in het eerste halfjaar 1956 269 miljoen tegen 475 miljoen in het eerste halfjaar 1955. De gezamenlijke kastegoeden van het rijk verminderden in het eerste half jaar van 1956 met 355 miljoen. Ver wacht wordt, dat het kastekort in 1956 niet meer dan ongeveer 500 miljoen zal belopen. Dat voor 1957 wordt ge raamd op 900 miljoen. Expansietempo vermindert In zijn slotbeschouwing geeft mi nister Van de Kieft een algemeen en oriënterend beeld. Hij vertelt daarin, dat het totaal aan uitgaven volgens de gecorrigeerde begroting voor 1957 een bedrag van 7836 mil joen beloopt. Dit is 126 miljoen meer dan dat van de vermoedelijke uit komsten voor 1956. In aanmerking genomen, dat de noodvoorziening ouden van dagen (een post van ongeveer 300 miljoen) ver valt en dat voor uitgaven wegens oor- logs- en watersnoodschade ruim 182 miljoen minder is opgenomen, dan resulteert een 'toeneming om andere redenen van 610 miljoen.' Behalve wat w(j reeds als oorzaken noemden (loons verhogingen, voorschot aan ouder domsfonds e.d.) moet worden ge noemd: 78 miljoen meer voor rente en aflossing van de nationale scjiuld, 88 miljoen meer voor waterstaat en ver keer, 60 miljoen meer voor sociale voorzieningen, emigratie en volksge zondheid, 63 miljoen meer voor onder wijs en cultuur, 45 miljoen meer voor de landbouw. Het expansieproces, ook in ons land, beweegt zich nog steeds in opwaartse lijn, zij het, dat het tempo geleidelijk minder wordt. De toeneming van het binnenlandse verbruik vindt onver flauwd voortgang, mede onder invloed van de recente maatregelen op belas ting- en loongebied. Ook de investe ringen bewegen zich op een ingekend hoog niveau. De ontwikkeling van de betalings balans begint steeds meer de aandacht te vragen. De Nederlandse deviezenre serves hebben dit jaar een niet onbe langrijke teruggang te zien gegeven. Men moet aannemen, dat de betalings balans in het eerste halfjaar een tekort heeft opgeleverd. Grote waakzaamheid is daarom geboden. Afschaffing van subsidies Moet uit conjunctureel oogpunt een toeneming van het absolute uitgaven- peil van het rijk met een zekere be zorgdheid worden bezien, in zoverre kan wel van een betrekkelijke verbe tering worden gesproken, dat het beeld van de begroting voor 1957 een ver dere daling der uitgaven in verhou ding tot het nationale inkomen doet verwachten. Minister Van de Kieft maakt ook enkele opmerkingen over de kwestie van de subsidies, speciaal uit 't land- bouwegalisatiefonds.Hüj meent, dat de stabiliteit van het binnenlandse prijs peil niet ten koste mag gaan van de schatkist. Al zal dan het nieuwe kabinet hieromtrent moeten beslissen, de minister geeft nu reeds als zijn mening, dat vermindering of af schaffing van deze subsidies over wogen dient te worden. Ook de z.g. huurverlagende subsidies zullen over kortere of langere tijd dienen te verdwijnen, maar dit houdt nauw verband met de huurverho gingen. Het zal voorts zaak zijn, dat de prijs- subsidies van overheidsbedrijven, die hun diensten tegen te lage tarieven aanbieden, ernstig worden bekeken. Hij deelt mede, datgezieu het te ver wachten verlies van het PTT-bedrijf tengevolge van de loonmaatregelen aan tariefsverhogingen niet ontkomen zal kunnen worden. Aan de paragraaf, waarin een meer gedetailleerd overzicht wordt gege ven betreffende de verschillende on derwerpen van staatszorg, zijn de vol gende bijzonderheden ontleend: plafond wegens meerdere opbrengst van de loodsgelden. Eén en ander betekent, dat in de ontwerp-begroting 1957 in totaal 1509 miljoen is uitgetrokken voor defensie doeleinden. Naar verwachting zullen de werkelijke uitgaven in 1957 een be drag van rond 1800 miljoen belopen. Buitenland-overzeese rijksdelen De over de gehele wereld voortdu rende stijging van de kosten van le vensonderhoud komt mede tot uiting in het stijgen van de kosten der Ne derlandse vertegenwoordigingen in 't buitenland. De hulp aan minderontwikkelde ge bieden blijft ook in 1957 een stijgen de tendens vertonen. Dat desondanks de totale uitgaven voor het betreffen de onderdeel een daling te zien geven, is een gevolg van het vervallen van de uitgaven voor hulp en herstel van Zuid-Korea, waarvoor in 1956 nog 2 miljoen werd geraamd. De uitgaven ten behoeve van Suri name en de Antillen vertonen een stij ging ten opzichte van 1956. Deze is het gevolg van de deelneming in da financiering van het tienjarenplan voor Suriname (ruim 16 miljoen). Als voorschot aan de stichting voor de ontwikkeling van de machinale landbouw in Suriname ten behoeve van ontginnings- en inpolderings werkzaamheden in het Nickerie-ge- bied is ruim 6 miljoen opgenomen. Als bijdrage in de geldmiddelen voor Nieuw-Guinea is voor 1957, evenals voorgaand jaar, 60 miljoen geraamd. Politie en justitie De raden van beroep (directe belas tingen) zijn opgeheven en bij de ge rechtshoven worden belastingkamers ingesteld, waarmede uitbreiding van juridisch en administratief personeel gepaard gaat. Mede door de voortdu rende vermeerdering van werkzaam heden bij de kantongerechten, o.m. als gevolg van de verscherpte controle op het verkeer, waardoor uitbreiding van het aantal kantonrechters en van ad ministratief personeel noodzakelijk is, geven de uitgaven voor de recht spraak een verdere stijging te zien. De grotere uitgaven voor de rijks politie vinden hun oorzaak in de Intensivering van de preventieve verkeersurveillance op de grote we gen, waardoor de uitgaven voor ver vanging, uitbreiding en exploitatie van het wagenpark een vérhoging ondergaan. DEFENSIE Hoewel op grond van de derde de fensienota van 18 mei 1954 voor 1957, evenals voor 1955 en 1956, een defen sieplafond van 1350 miljoen zou gel den, wordt thans van een 100 miljoen hoger bedrag uitgegaan. Mede als ge volg van herhaalde verhogingen van lonen en prijzen is n.l. gebleken, dat bij volledige handhaving van de in 1954 ontvouwde plannen een jaarlijks bedrag van 1350 miljoen in de eerst komende jaren niet toereikend zal zijn om de exploitatiekosten te dekken en bovendien de opbouw overeenkomstig de oorspronkelijke plannen te vol tooien. Zelfs bij de thans voorgestelde verhoging van het plafond zal het noodzakelijk zijn wijzigingen in de be staande plannen aan te brengen en bepaalde voorzieningen naar een late re periode te verschuiven. Rekening moet wel worden gehou den met een uitgave van 45 miljoen, in verband met algemene loonsverho gingen, met een bijdrage van de Ne derlandse Antillen in de defensiekos- ten voor dat gebiedsdeel van 7 mil joen en met een bijdrage van Neder lands koninklijke marine te verrichten hy drografische öpnamewerkzaamheden van 2 miljoen. Tenslotte is nog 5 mil joen uitgetrokken boven het defensie- |1955HI956H1967| De vernieuwing van de vloot van de rijkspolitie te water zal in 1957 wor den voorgezet. Met de bouw van po- litieburelen wordt gestadig voortge gaan. Aangezien het aantal onder toezicht gestelde minderjarigen, dat buiten het ouderlijk gezin wordt geplaatst, nog steeds toeneemt, moet ook voor dit doel meer worden uitgetrokken. Onderwijs en cultuur De aanzienlijke stijging van het peil cc. CJV..U60 von v-.cv.c-der uitgaven voor onderwijs en cul- Nieuw-Guinea voor door de I tuur zal zich ook in 1957 voortzetten. Voor een deel wordt deze veroorzaakt door de salarisverhogingen voor het personeel, voor een ander deel door de uitbreiding van het aantal leerlin gen en van de toeneming der belang stelling, in het bijzonder voor het kleu teronderwijs, het voorbereidend hoger en middelbaar onderwijs, alsmede het nijverheidsonderwijs. Verder wordt een verhoging van da subsidies aan de pedagogische centra voorgesteld. Voor de eerste maal zijn gelden uit getrokken voor de bouw en exploitatie van de tweede technisch hogeschool te Eindhoven. Ten behoeve van het on- J derwijs in de kernfysica zal een z.g. I swimming pool reactor worden aange- 1 kocht, waarvoor, met inbegrip van de kosten van installatie, 25 miljoen ver eist is. De vermeerdering der uitgaven voor de jeugdvorming en volksontwikke ling is o.m. een gevolg van de subsi dieverhoging voor een tweetal sociaal- pedagogische opleidingen en het part time-onderwijs. Ook het jeugdwerk en het jeugdzorgwerk behoeven hoge re bedragen. Waterstaat en verkeer De onderhouds- en verbeterings- werken aan de zeeweringen zullen in 1957 met kracht worden voortgezet. iVarvolff QQ nau, S-1 0

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 7