'hoge overheden'
SMAKELIJK
Is Uw NIEUWE ABONNÉalopde tafel van Uw gast Zie pagina 3: „Uit pure vriendschap'
plaatselijke buitjes
met het weer
Ome Kees en
Hebt u de brief van de krant goed gelezen?
IN BUS, TRAM OF TREIN ONDERWERP VAN GESPREK
V/ij
Nederlanders
zijn
Wat zouden wij Nederlanders zonder ons klimaat moeten
beginnen? Ik zit in mijn rustig schrijfhoekje in de kamer, het
is net of ik een groot rumoer hoor als antwoord op de vraag,
die ik stelde en ieder is in de weer om onvriendelijke dingen
te gaan zeggen over het Hollandse weer (wat ik in onbewaakte
ogenblikken ook wel eens doe). Maar nog eens: wat zouden we
in onze gesprekken moeten beginnen, vooral op precaire
momenten, als we het weer niet hadden? Het weer is om zo te
zeggen ons opstaan en ons naar bed gaan. Als ik 's morgens
buiten de slaap geraak, maar nog niet de moed heb mijn ogen
open te doen, dan weet ik toch al best hoe de zaken buiten
staan, want aan alle kanten heb ik de wind, forto of fortissimo,
om het huis horen rumoeren.
Alle
vallen in Goes
Als de dag een ietsje ouder is en ik
zover ben dat ik de gordijnen zal
opentrekken, dan is het niet, dat ik
nieuwsgierig hoef te zijn, wat er aan
de andere kant van het raam ge
schiedt, want de regen tokkelt een mo
notoon liedje tegen het glas. Ik schijn
echter een onverwoestbaar optimisme
te bezitten, want om acht uur ben ik
present bij de radio en ga luisteren
naar het weerbericht. Het wereld
nieuws neem ik en passant mee, maar
ik luister naar hetgeen ons te wachten
staat in milimeters regen en graden
kou, en ondanks eigen waarnemen,
nog maar door de ramen, hoop ik te
horen dat het zal meevallen, wat die
Biltse mijnheer gaat zeggen, „plaatse
lijke buien". Nou dan maar plaatselijk,
maar ik weet absoluut zeker, dat die
in Goes neerkomen, waarbij ik dan de
nobele gedachte koester, dat dan el
ders in het land dan toch nog mensen
zijn, die zich koesteren in warme zon
neschijn. Maar goed, dan weet ik alles
van het weer af, waarbij dan weer
even later mijn eigen exacte waarne
mingen komen, als de stofdoek, die ik
wil uitslaan, haastig naar binnen trek,
omdat ik die anders als een vaatdoek
terugkriie
Onveranderlijk
Dan is echter de dag ook goed be
gonnen en melden zich de getrouwen.
De melkboer opent de rij en hij zegt
na een hartelijk goedenmorgen, onver
anderlijk, dat het regent, of dat het
koud is. Even later meldt zich de bak
ker, die met een vaartje het paadje
naar de voordeur afdraaft uit vreze
me anders geweekt of bevroren brood
te moeten afleveren. Goedmoedig als
altijd komt hü me zijn bevindingen
meedelen betreffende de staat van het
weer. Op enkele dagen heb je ook de
slager"aan de deur en je zou zeggen,
zo'n man, die veel met een ijskast te
maken heeft, deert zo'n mager warm-
tegraadje r.iet, maar ook hij zegt zor
gelijk, dat het toch niet te warm is.
Nou dan komt soms ook de man die
je was haalt of brengt en je kruide
nier en de olieman en de man, die je
met alle geweld veters wil leveren, je
iets vertellen over de regen, wind of
lichte vrieskou. Dat is allemaal echt
hartelijk bedoeld, want wij Nederlan
ders zijn een genoegelijk en huiselijk
volkje dat graag een praatje maakt en
je kunt nou eenvoudig niet elke dag
particuliere zaken aan de deur gaan
bespreken. Het zou ondoenlijk zijn
voor je melkboer om van alle klanten
te onthouden, wat daar voor vreugde
of verdriet was, maar iets wil je toch
er eens praten en dan hebben wij het
weer bij de hand. Wel ik denk, als wij
ons weer niet hadden, dat er beslist
veel meer geroddeld zou worden. Maar
nou praten we eens over het weer.
In trein of bus
Voor praatgrage mensen in trein of
bus is het ook een uitkomst. Je kunt
aan wildvreemden niet direct gaan
vragen, wat ze voor de kost doen of
wat dan ook, welnu, je begint over
het weer en van het een kom i° op
het ariH-»r.
Net, icen kwaad van ons weer, want
het helpt ons door heel wat gesprek
ken heen. Dat is ons Nederlanders in
het bloed gaan zitten. We hoorden van
jongsaf niet anders. Ik herinner me
uit mijn jonge jaren, dat een zeer
jeugdige tante van me eens één dag
met een club zou uitgaan naar Duits
land, in die tijd nog een ver buiten
land. Weken te voren zat zij te ho
pen, dat het die ene dag toch maar
mooi weer zou zijn, en tenslotte leef
de de hele familie in dat verlangen
mee. Ik had toen nog niet veel stem
in het kapittel doch het aanhoren kon
niemand verbieden. En wat je jong
hoort „wreekt" zich later. Jaren later
was ik eens voor maanden te gast in
een streek, waar het altijd mooi zo
merweer is. Natuurlijk wist ik dat
best en ik ervoer het dagelijks. Maar
op een keer in groot gezelschap bij
een, kwam een d:r aanwezigen op 't
kostelijke idee, gezamelijk een pick-
aick te houden in een prachtig park,
waar daar voor een prachtige gele
genheid. was. Algemene bijval.
Nog drie weken
De dames onder de aanwezigen di
rect in actie. Ze hadden zo maar de
Verrukkelijkste kooksels, baksels en
araadsels in hun geest en ze verdeel
den onderling de bijdragen, die elk zou
meebrengen. Als gasten waren wij na
tuurlijk vrijgesteld. Dat beloofde wat
te worden. Restte nog even de datum
vast te stellen. Ook dat ging vlot van
Itapel, alleen, het zou nog drie weken
luren, want dat was de dag dat ieder
fclch kon vijmaken voor het familie-
en vriendenfestijn. Bij voorbaat was
ieder opgetogen. Laat ik nu ineens
in alle ernst, zorgelijk zeggen: „Als
het dan ook maar mooi weer is." Ver
geten waren op slag de kooksels, bak
sels én braadsels en data en verwon
derd keek een iegelijk mij aan, tot
een van hen deze woorden vond: „What
do you say?" Men had zijn oren niet
kunnen geloven, toen ik over het weer
praatte. Maar ach, men wist daar niet,
dat wij Nederlanders erfelijk belast
zijn met het weer. En ze kunnen ook
niet weten, wat een gezellig gesprek
je kunt hebben, als je zo simpel even
tjes begint met te zeggen, dat het van
daag toch maar je weertje is.
Eigen haard
Beslist danken wij vast en zeker ook
onze nationale deugd van huiselijkheid
aan ons weertje. Want waar kun je
het beter zoeken dan thuis, als op een
midzomerdag een orkaan loeit of een
waterval je de wegen verspert.
En nu na de vakantie, met dit iets
te luchtige weer, hervinden we eigen
haard weer als een kostbare schat. We
zijn er op uitgetrokken en hebben met
gretige ogen alles willen bezien, wat
binnen ons gezichtsveld kwam en nu,
doen we precies eender. We staan op
de drempel van onze huiskamer. Een
stapje verder, achter ons is een barre
wereld, letterlijk en figuurlijk ijskoud,
maar we kijken naar binnen en lief
kozend gaat het oog langs onze schat
ten, die we opeens weer met aandacht
bezien. Vertederd staren we naar de
haard. „Die trouwe makker", mompe
len we en we achten ons gelukkig, dat
dit glimmend, nu nog stofvrije ding,
niet de kaken, waarmee hij in de win
ter onze kostbare zwarte hapjes op
vangt, nu opendoet en ons verwijtend
onze ondankbare woorden van het
voorjaar onder de aandacht brengt.
Terwijl ons oog nog even peinzend
staart naar al wat ons zo lief is be
raden we ons: zouden we, of zouden
we niet. Ja we doen het en steken de
kachel aan. Dan zijn we weer thuis,
helemaal echt thuis, en denken, het
mag elders mooier zijn, maar nergens
is het betertot het weer eens zo
mer zou worden. Dan zien we wel
weer.
Nu is het nergens, nergens beter,
vooral nu de regen een liedje tegen
de ramen laat horen waarin veel bas-
geluiden voorkomen, en de wind de
bomen gestadig in een zenuwachtige
deining houdt.
Morgenochtend zal de melkboer
weer zeggen, dat het bar is. Ik zal
hem gelijk geven en me zielstevree
voelen, juist daarom in ons „Hollands
binnenhuisje". Daarom, van mij geen
kwaad over het weer.
Nieuw bondsgebouw
Chr. beroepsvervoerders
nli
Het vooraanzicht van het nieuwe
secretariaatsgebouw van de Ned.
Bond van Prot. Chr. Beroepsgoe-
derenvervoerders.
Door de Nederl. Bond v. Prot. Chr.
Beroepsgoederenvervoerders werd te
Rijswijk (Z.-H.) een nieuw bondsge
bouw in gebruik genomen. Ruim zeven
jaar geleden werd de P.C.B. opgericht.
Het secretariaat, aanvankelijk geves
tigd te Voorburg, vond jarenlang on
derdak in perceel Noordeinde 37 te
's-Gravenhage. De voortdurende groei
van het ledental veroorzaakte dat de
noodzaak van een eigen groter ge
bouw steeds duidelijker naar voren
kwam. Thans beschikt men aan de
Oranjelaan 34 te Rijswijk (Z.-H.) over
een groot én doelmatig pand, dat met
zijn 13 vertrekken voldoende ruimte
biedt om de staf van het landelijk se
cretariaat onderdak te verschaffen,
terwijl twee vergaderzalen ruimte bie
den voor bijeenkomsten van hoofdbe
stuur en kader. Het nieuwe bondshuis
van de P.C.B. ligt in de naaste omge
ving van het verkeerskruispunt Geest-
brugge-Haagweg op minder dan 3 km
afstand van het centrum van 's-Gra
venhage en is uit alle delen van het
land gemakkelijk bereikbaar.
Kees is de hele dag zeer timide ge- is afgeschermd met heg en hek. Een
weest. Dat zegt U, die Kees alleen paar van die ouwe knapen in Kees'
oog althans oud zeiden, aldus zijn
kent zoals hij door het dorp flaneert,
niet veel, maar wij die hem kennen
in zijn gezellige jongensbranie zijn
meer dan verbaasd. Als je alles weet,
kun je Kees' houding begrijpen. Zou
U niet een beetje in de wiek geschoten
zijn, als U het met drie hoge autori
teiten aan de stok had gehad en daar
enboven nog een duim met je rond
droeg, die er uitziet als een knots, om
dat er een verband om heen zit, dat
wel meterslang moet zijn. Dat alles
wijl een lelijke „bloedvergif" om
Kees' eigen woord te gebruiken een
wezenlijk gevaar ging vormen. En als
dan naar alle waarschijnlijkheid ook
nog dat deel van het lichaam, waarop
men pleegt te zitten, versierd is mét
bont en blauwe kleuren, wel, wie zou
niet schreien? Ge moet toegeven, dat
de last voor een goed zevenjarige
zwaar is. Nu laat ik nog buiten be
schouwing Kees zelf heb ik er ook
maar onkundig van gelaten, dat door
zijn toedoen, de vierde autoriteit dat
ben ik dan, in bescheidenheid gezegd
door hem een schrobering heb op
gelopen, en dat nog wel toen ik vol
komen argeloos, zondag na de kerk,
mijn na de preek-kopje koffie bij mijn
vriendin de dokterse ging halen.
Toch bracht deze scène me dit voor
deel, dat ik hedenmorgen niet on
voorbereid stond, toen ons Keesje als
een invalide, gedwee manneke het
plein opkwam.
Voetballen
Ik had deernis met de stakker, want
hij was het slachtoffer van de omstan
digheden geweest, maar niettemin, hij
zat met de gebakken peren.
Zaterdagmiddag was Kees met een
stel jongens, meest groteren, aan het
voetballen geweest. In een gevaarlijke
buurt, dat moet ik zeggen, maar ja, hoe
ben je als je tussen zeven en tien
bent?
Het gevaar school hierin, dat ze
„voetbalden" in de buurt van de
ambtswoning van onze politieman. Na
tuurlijk vloog de bal diens tuin in. Je
kunt niet anders verwachten. De tuin
(Van onze mode-redactrice).
C r wordt zoveel gesproken en geschreven over
•- de Parijse mode en de elegance van de Franse
vrouw, dat men zou gaan geloven dat het meren
deel gekleed wordt door Dior of andere beroemde
couturiers. De waarheid echter is, dat maar een
enkeling dergelijke kleding kan betalen en dat
de goede kledingreputatie van de Franse vrouw
mede door de confectie in stand gehouden wordt.
Voor de komende herfst en winter hebben de
Franse confectiefabrieken collecties uitgebracht,
le. Sommige zijn slechts half, andere omcirkelen
de taille en zijn van dezelfde stof als het pak,
zoals bij een model uit zwart/grijze tweed van
Cattegno; hier houdt de ceintuur de matige ruimte
van het hoog dichtgeknoopte jasje samen. Basta
daarentegen voelt meer voor een smalle leren
ceintuur op een wollen mantelpak uit een kleine
zwart/bruine ruit.
Een van de alternatieven bij blousende effecten
in japonnen is het ceintuurloze effect der hoge
taille, met toch enigszins gemarkeerde natuurlijke
lijk ensemble, waarin het effect van een hoge
taille wordt bereikt door de ceintuur van de man
tel hoog te plaatsen in de rug en van voren nog
hoger te laten uitlopen.
De nieuwe lijn der mantel wordt gekenmerkt
door de terugkeer van rugwijdte en diepere arms
gaten. De ruimte neemt dikwijls de vorm aan van
een zachte, ronde plooi aan weerzijden van de
rug, zoals in de mantel van Baillie-Hemcey uit
zwart/witte visgraat tweed, waar zij op hun plaats
gehouden worden door een laag geplaatste mar-
die in hoofdzaak een soepele, blousende lijn te I taillelijn. Typisch hiervoor is een japon van fijn
zien geven. Een soepele taille, verkregen door gespikkelde zwart/witte wol, met nauwe rok.
verschillende blousende effecten, vaak met een
ceintuurtje uit dezelfde stof of van leer. Een soe
pele rug in de mantels, die daardoor iets wijder
worden.
Kenmerkend voor de Webe collectie zijn de
blousende ruggen, zoals een jasje van dikke, ha-
zelnootkleurige wol met een achter laag uitlopen
de kraaglijn en een recht front, dat in de rug
ruim en blousend valt. Een bijpassende japon is
blousend rondom de taille, welke echter door een
smalle band aangegeven wordt.
Ook bij Lempereur treft men de blousende rug
aan, zowel onder als boven de stevig omgorde
tailie, in een mantel van blauw/groen diagonaal
geweven wol, en in een japon van dezelfde firma.
Bij de laatste loopt het blousende effect door in
een gerimpelde baan onder de taille, en reikt tot
de zoom. Jacqueline Monnir bedekt een laag uit
gesneden aansluitende japon uit witte wollen
jersey met een mouwloze bolero, welke rondom
ingehaald is, boven zowel als beneden.
Mantelpakken
Vele mantelpakken hebben ceintuurs in de tail-
Deze heeft een brede ingezette band van voren,
van taille tot juist onder de buste en een hoog
gesloten lijfje, waarvan de ruimte de buste accen
tueert.
Simpele, nauwsluitende japonnen zijn dikwijls
gecombineerd met 3/4 of 7/8 mantels, zoals het
ensemble in donker rode en bronskleurige wol
van Marie Chasseng en dat in donkergrijze wol
van Cattegno. Dit laatste bestaat uit een nauwe
japon met een ingeknipte halslijn en een ceintuur
in de rug, die voor aan beide zijden opgeknoopt
wordt; daarbij een hoog dichtgeknoopt, loshangen
de 3/4 mantel met een vrij grote kraag en ge
knoopte lippen op manchetten en zakken, met
hetzelfde effect als de ceintuur op de japon.
Mantels
Korter-dan-lang-mantels met bijpassende rok
ken hebben in de confectiecollecties een grotere
plaats gekregen dan vroeger. Basta brengt een
van deze ensembles in een bruin en beige ruit,
waarbij de mantel gegarneerd is door een over-
kraag van Perzisch lam, terwijl Lempereur een
zwart/witte tweed gekozen heeft voor een derge-
t.Ujt.
tingale. Een exemplaar van Lempereur is gemaakt
van een donkerbruin en flessegroen geruite wol.
Het wordt gedragen over een aansluitende bolero
tot aan de taille en een wijde rok uit hetzelfde
materiaal.
Bij de tekeningen:
1. Basta: Mantelpak met schuin weggeknipt
schootje en recht jasje, uit bronsgroene wol, ge
dragen onder een ruim vallende mantel van ge
spikkelde groene tweed.
2. Lempereur: Een dunne lichtblauwe wollen
stof verwerkt tot een japon zonder kraag met
knopen van voren, zacht blousende rug, die door
loopt in een ruim pand in de rok.
3. Cattegno: Het mantelpak met ceintuur is hier
getoond in een houtskoolkleurige Cheviot tweed;
bontkraag en zakkleppen met knopen.
4. J. Monnin: Nauwe gedecolleteerde japon uit
witte jersey, waarvan het uiterlijk volkomen ver
andert door de wijde, ingerimpelde bolero.
8. Wébé: De nieuwe lijn in de Franse confectie-
mantel: wijde rug en diepe armsgaten in een mo-
verhaal: „Toe Kees, jie ken d'r ge
makkelijk onderdeur en dan zelle wij
een gaatje open maken en dan gauw
de bal pakken". Kees laat zich nemen
en hij door de hegZiet U het dra
ma ook gebeuren? Ook weer natuur
lijk is onze politieman thuis en die i3
zomaar ineens in zijn tuin en heeft
onze Kees beet. Zo'n man kan, dat
spreekt, van alles met je uithalen,
maar hij maakt het schappelijk, want
hij brengt Kees alleen maar thuis,
waar hij het gebeurde aan Kees' vader
rapporteert, de tweede autoriteit in 't
drama. Onze politie, die dacht met het
proces verbaal aan vader uitgebracht,
zich er nu verder van af te maken,
had buiten Kees' vader gerekend. Die
zei ijskoud: „Jie ben polisie en jie mot
'm maer d'r is een pak voor zijn broe
kie geven, hier, en dat zei ik dan wel
es dunnetjes overdoen". De man van
de wet was zo goed of kwaad
niet of hij moest Kees onderhanden
nemen. Eerst pas tegen het eind van
de schooltijd vanmiddag kon Kees er
toe komen om er over te spreken en
die heeft me eigens verteld, dat de po
litie niet zo 'ard 'eslogen had, maare
vader, die had 't goed geraakt en Kees
zei ook nog zij het dan in andere
bewoordingen dat zijn zitvlak nog
piene deed. Vader vond, dat Kees uut
een andermans z'n goed most bluve.
Maar Kees had, kruipend door de be
nauwde opening in de heg, die gelar
deerd was met prikkeldraad, zijn duim
verwond. Nu neem je zulke dingen
niet zwaar en zeker moeder Volkers
niet, die wel wat gewend is van Kees,
maar toen die duim er heel erg raar
ging uitzien, toog moeder 's zondags
morgens naar de dokter en vertelde
hem het verhaal. Die man heeft zich
naar alle waarschijnlijkheid heel aar
dig gedragen tegen moeder en zoon,
aan zijn eigen spruiten denkend, maar
op mij wreekte hij zijn gestoorde zon
dagsrust, door me onder het oog te
brengen, dat ik de jeugd zodanig moest
opvoeden, dat die er eenvoudig niet
aan dacht om bij een ander in te bre
ken. Bijna waren toen de derde en
vierde autoriteit elkander in de haren
gevlogen, had niet de dokterse ons bei
der mond gestopt met een extra kopje
koffk met koek.
In rep en roer
Wat brengt zo'n zevenjarig jong
mens de wereld in rep en roer. Ge
lukkig heeft het indruk op hem ge
maakt, dat is vandaag terdege zicht
baar. Dat is ook de reden, dat ik voor
hem verborgen houd, dat ook zijn
bloedeigen juffrouw met zijn daden is
geconfronteerd geworden. Je moet de
last op jonge schouders niet te zwaar
maken.
Er komt nu ook nog dit bij, dat
Kees' gedeeltelijk gehandicapt is in
zijn wetenschappelijke arbeid, want
juist zijn rechterduim uit uitgeran
geerd. Nu ja, luisteren en lezen kan
ongestoord doorgaan, doch schrijven
is uitgesloten. Dat heeft hem echter
niet al te zeer gedeerd, naar ik meen,
maar aan het eind van de middag heb
ben we tekenen, Kees' lievelingsvak.
Dat is de laatste druppel, die de beker
doet overlopen, figuurlijk gesproken
dan, want letterlijk komt het hierop
neer, dat Kees zijn lezing van het ge
val me gaat voorleggen en dan blijkt,
dat hij lering heeft getrokken uit zijn
ervaringen, wat met grote mensen
heus nog n' eens altijd zo is, eilacy,
is het niet de juiste lering, want hij
besluit: „Enne as-tie bal nogger is in
een tuuntje komp, dan motte die rot-
jongers 'm zelf maer gaen aele"
Eet
Het is altijd prettig om iets klaar te
maken wat er fleurig uitziet, wat de
meesten nog niet kennen en wat bo
vendien nog heerlijk smaakt ook. Dat
is b.v. het geval met tomatenmandjes
met kaassla, waarvoor de tomaten zo
gesneden en uitgehold worden dat ze
op mandjes lijken, welke dan gevuld
worden met een mengsel van stukjes
kaas, appel, augurk, ham, bieslook en
mayonnaise en bestrooid worden met
wat paprika.
Zondag: Tomatenmandjes met kaassla,
ribstuk met bloemkool en aardap
pelen, gevulde meloen.
Maandag: Rijst met kerryschotel (met
rest vlees), sla, yoghurt.
Dinsdag: Nierragout, komkommersla,
aardappelen, vanillevla met bit
terkoekjes.
Woensdag: Stoofpot-appelen, witte bo
nen en spek, koffie,vla.
Donderdag: Gebakken bloedworst, zo
mer rode kool, aardappelpuré ap
pelschoteltje.
Vrijdag: Viskoekjes, worteltjes, aard
appelen, bessensappudding.
Zaterdag: Kaassla, fruit.
Recept gevulde meloen: 1 meloen,
300500 g verse vruchten, 34 dl
suikerstroop, desgewenst iets slag
room.
Van de meloen het dekseltje afsnij
den, de pitten eruit halen en het
vruchtvlees voorzichtig losmaken zon
der de schil te beschadigen. Het
vruchtvlees in dobbelsteentjes snijden
en vermengen met het andere fruit,
eventueel ook in plakjes gesneden ba
naan. De meloen met de vruchtensla
vullen, de suikerstroop erover gieten
en desgewenst garneren met wat slag
room.
Recept stoofpot-appelen, witte bo
nen spek: 200 g witte bonen, 1 kg
aardappelen, 1 kg zoete appelen, 60
g boter, iets zout, 2 lepels donkere
stroop.