Toren en Ned. Herv. kerk van Biggekerke in de steigers STEMMED Ingrijpende restauratie zal meer dan een ton vergen Ö<nldgUJkMiqt*% et* Mw&tii&sett IN DE NATUUR Ook loodgietersbedrijf niet zonder loonproblemen Voorbeeldige taakopvatting van gemeente en kerk Best bindmiddel, maar niet voor eeuwen Minder koffie meer genot, dank zij BUISMAN UIT DE KERKEN Merkwaardige vondsten in het Neanderdal JOSEPH A.BRUSSE Ledental steeg van 164 tot 275 Maandag 3 september 19W. ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 5 Ingezonden Mededeling (Adv.) VAN EEN FRAAIE diep-dof blauwe tint'zijn de leitjes, die de spits van de toren van Big gekerke thans stofferen. Het zijn nieuwe lei tjes, die onmiddellijk in het oog vallen, een op vallend blijk van de restauratie, die toren en kerk momenteel ondergaan. Trouwens, even beneden de spits, die weer trots boven de huisjes-in-de- diepte troont korte tijd geleden nog was de to ren spitsloos, in verband met het herstel begin nen de steigers, waarop de werklieden balan cerend hun taak in het restauratie-apparaat ver richten. Nog lager begint het dak van de kerk. Dit is nog gedeeltelijk bedekt met de oude, bemoste leien. Waaraan thans een eind wordt gemaakt. De leitjes moeten verdwijnen, ze hebben hun dienst Hoe oud precies de torenmuren zijn weet men dus niet. Doch ze zijn oud, heel oud. Ze zijn uit een tyd, voor het begrip van de mens vèr voor het heden. Toen de binnenste steenrijen van de torenmuren werden geplaatst of hersteld, was het een zuinige tijd. Dat is óók bekend. Want om de stenen hun hechte verbinding te geven heeft men toen niet de Luikse kalk gebruikt, zoals men dat voor de bui tenste der steenlagen wel heeft gedaan. Inplaats daarvan bediende men zich van Walcherseklei. Die klei was wellicht in die dagen een best bindmiddel. Maar niet voor de duur, waarvoor kerktorens worden gebouwd. De klei is na al die jaren gaan verpulveren. En thans zijn we in de jaren '50 van de twintigste eeuw. Jaren van wederopbouw en bloei, jaren, waarin wordt gerestau reerd. Er zijn geslachten geweest, die de kerken met hun torens bouwden. De ge slachten, die daarna kwamen, hebben hun voeten gezet op het pad, dat door de hof naar het bedehuis leidt. De generatie van heden kent als één van haar taken het behouden en bewaren. gedaan. Onder hen zijn de houten gebinten van het kerkdak gaan verweren en dat moet worden hersteld. Verwering, het rotten-door-de-jaren was er ook in de dikke, uit grote moppen opgetrokken muren van de toren. Wanneer werd die toren van Biggekerke eigen lijk gebouwd? Men weet het niet precies. Maar men neemt aan: op het eind van de twaalfde eeuw. Bij de werkzaamheden aan de toren is een steen ontdekt, waarin het jaartal 1202 is gegrift, samen met nog wat andere tekens en cijfers. Of die steen ook werkelijk uit dat jaar dateert, is nog een vraag. Een oudheidkundige zou hier zijn licht eens over moeten laten schijnen. De steen krijgt in ieder geval een opvallende plaats in de torenmuur. dat zij op de eerste torenzolder zal wor den geplaatst. Deze „opsluiting" zal het lawaai ongetwijfeld aanzienlijk vermin deren. Ook bij Nescafé en andere soorten oplosbare fcoffi* doet een beetje BUISMAN wonderen. Torenopgang De preekstoel ondergaat thans ook een „opknappertje": de oude, van geringe schoonheid zijnde verflagen worden ver wijderd. Wat tevoorschijn komt is fraai eikenhout! Hetzelfde Is het geval met de tuinhekken. De toren krijgt nog een uitbouwtje, voor de opgang. Het zal niet nodig zijn om, teneinde de toren te beklimmen, de kerk te passeren. Ongeveer op de plaats, waar dit uitbouwtje wordt opgetrokken, zijn de fundamenten gevonden van de sacristie, die daar vroeger moet hebben gestaan. Op de toren, op het kerkdak, op de steigers en op de begane grond verrichten de restaurateurs hun arbeid. De kerk en toren van Big gekerke de laatste nog niet zo lang geleden afgebroken tot bij de galmgaten! gaan een nieuwe periode in hun bestaan tegemoet. Het werk wordt uitgevoerd door de heer Geuze uit Middelburg; ar chitect is de heer Sturm, eveneens uit de Zeeuwse hoofdstad. ïRifnAcunp 1 Inplaats van Luikse kalk werd.... Walcherse klei gebruikt I Geen verwijt De eersten van Biggekerke, ze heb ben gebouwd, wie weet welk een of fervaardigheid hiervoor aan de dag moest worden gelegd. Men kan de Walcherse klei tussen de stenen be treurenmen mag niet verwijten. Én het zijn voorzeker niet de laat- sten van Biggekerke, die de restaura tie ter hand nemen. Het zou geen ingrijpende restauratie worden. Tenminste, dat was de eerste in druk. Men begrootte: 15.380,Het liep zo anders. Door de „tweede" Indruk die o.a. een constatering van de slechte toestand van binnenmuren en dakbe dekking inhield kwam er 20.100,— bij Later bleek nog een tweede aan vulling nodig! De totale restauratiekos ten belopen thans 55.155,Men houdt In Biggekerke niet van half werk. Het rijk subsidieert 40%. Van de provincie komt een dikke vierduizend gulden. Dit betekent dus, dat de gemeente Bigge kerke een slordige 30.000,moet op brengen voor de toren. Een juweel Maar het is aan de keurig herstelde spits reeds goed te zien: Biggekerke krijgt daarvoor een schitterende toren. Een nieuwe luidklok is reeds gearri veerd. Spoedig zal deze in de klokke- stoel worden gehangen. De wijzerpla ten van het uurwerk hebben ook een andere plaats gekregen: zij zitten nu meer naar de hoeken van de toren. Een wijziging, hoe klein ook, die een merkwaardige verbetering teweeg heeft gebracht. Tot zover de toren. Dan is er nog de kerk. Hier is het vooral het interieur, dat een grote wijziging ten goede zal ondergaan. De kerkvoogdij van de Ned. Herv. Gemeente heeft bij de burgerlijke gemeente een rekening-courant lopen: zo wordt voor-gefinancierd. De restau ratie van de kerk is voorlopig geraamd er komt nog een aanvulling op 52.275,—. Het rijk subsidieert hier 60%, de provincie 8% en de gemeente 15%. Negenduizend gulden blijft er altijd nog over, een bedrag, dat dus door de kerk zal moeten worden opge bracht. Daar komen nog bij een zeven duizend gulden voor een nieuwe con sistorie, die aan de zuidkant, ter hoog te van het koor, zal worden gebouwd, en een bedrag van 5.000,voor nieuw meubilair; alles tezamen dus f 21.000,Deze nieuwe consistorie zal een afmeting krijgen van vier bij vijf meter. Wijzigingen Grote veranderingen zullen plaatsgrij pen voor wat betreft het Interieur, want 1-ansel en orgel, die aan de einden van de zk staan, verwisselen van plaats! De ingang komt namelijk weer, zoals dat vroeger ook is geweest, onder de toren. Het orgel komt nu boven deze nieuwe ingang. Hierdoor zal o.a. het contact tus sen predikant en organist worden ver. beterd De zijbanken, die men voor de aanvang van de restauratie in de kerk trof, komen te vervallen. Daarvoor in de plaats komt een groot blok oud-hollandse knopstoe- len, in het middengedeelte van de kerk. Deze stoelen worden zo geplaatst, dat een ieder een goed gezicht op de kansel zal hebben. Langs de muren komen de gangpaden. Het plafond van de kerk bestond vroe ger uit een tongewelf van muur tot muur. DU tongewelf blijft, doch wordt enigs zins ingesprongen. Vlak bij de ingang komt een groot gla zen tochtscherm in de kerk te staan. De nieuwe consistorie zal een belangrijke estetische verbetering aan kerk en toren, gezien als één gebouw, betekenen. De Ds. J. H. Velema, Chr.-Gereformeerd predikant te Apeldoorn, wijst er in De Wekker op, dat in deze maand de berich ten over grote rampen elkaar snel opvol gen. Inzonderheid de mijn-katastrofe in België veroorzaakte een opschudding. Ds. Velema verklaart: Het is nodig dat we elkaar wijzen op deze Ingrijpende rampen. Ze behoren mede tot de tekenen der tijden, die ons spellen de ondergang van deze wereld. Men mag hiermee spotten en voor al deze dingen een natuurlijke verklaring hebben het feit dat dit gebeurt en in zulk een kort tijdsbestek plaats vindt, mag niet achteloos voorbijgegaan worden. Soms zijn er nette ongelovige mensen, die zeg gen: als je aan al die nare dingen denkt, die er tegenwoordig gebeuren, dan zou je haast zeggen dat de wereld spoedig zal vergaan. Een opmerking zonder grond of zit achter een dergelijke stemming toch een onbewust besef dat al de rampen teke nen, voorboden zijn van de laatste cata strofe, die tegelijk de grootste crisis aller tijden zal brengen? Als een ongelovige reeds zo iets zegt, hoeveel te meer moest dan het volk, dat de Bijbel kent en er bij leeft? In de waarachtige Marana- thaverwachting staan en leven! oude consistorie was eigenlijk een lelij ke, vierkante „kist", een hok met een plat dak, dat tegen de toren was aangebouwd. De verwarming van de kerk zal geschie den door een ollestookkachel. Aan de lange zijden van het koor ko men eikenhouten kerkeraadsbanken, met luifels erboven, om de koude lucht, dooreet pr^leSroen^van een ^oot Tientallen meters boven Biggekerke's grondgebied verrichten de middenblok ln het schip van de kerk restaurateurs van toren en kerk hun arbeid. De torenspits is reeds re s opgevangen te weren. mgt nieuwe leien bedekt; momenteel is men bezig met het verwij- Dan was er de motor, die voor de wind- j aandrijving van het orgel zorgde. Die deren van de oude, bemoste tegels op het dak van de kerk, zoals de motor maakte zulk een storend kabaal, foto laat zién. Mijnlamp 2 In de Zeeuwse Kerkbode wijdt dr. C. Stam, Gereformeerd predikant te Goes, eveneens aandacht aan het gebeuren in Marcinelle. Schrijvende over de verant woordelijkheid voor hen, die in de mijnen werken, stelt h|J vast: Eoonomische en financiële vragen kun nen zó sterk de aandacht trekken, dat deze dingen worden veronachtzaamd. In dit opzicht heeft de kerk voor het sociale leven allen het gebod voor te houden, om zich verantwoordelijk te weten voor allen, die door de arbeid onder toezicht van an deren staan. In hoeverre Rome, dat in België in ker kelijke zin sterk naar voren treedt, deze sociale roeping nakomt, durven wij niet beoordelen. Zeker is, dat de kerk door haar getuigenis in de industriële wereld zó het gebod moet laten spreken. Hier kén zich ook wreken, dat Rome de pre dikdienst praktisch heeft laten ver schrompelen. Een evangelieverkondiging, die haar tijd verstaat en wéét, onder welke verhoudingen er wordt gearbeid, zal met grote ernst de verantwoordelijk heid ten opzichte van elkaar moeten wak ker roepen. Dan doet het Woord in de samenleving zijn werking, als het tot alle kringen doordringt, dat God eisen stelt inzake de verhoudingen ln het arbeids leven. Niemand mag de indruk opdoen, dat hij er maar aan gewaagd wordt, om dat het als regel wel goed gaat. Het is christelijk-sociaal, om elkaar daarop te wijzen. Want, het gaat altijd om het schepsel Gods, dat in zijn arbeid belang rijk is voor de samenleving. passeert misschien toevallig een groepje biddende mensen, maar het is hem niet meer dan een flits uit een sensationeel schouwspel, en dan nog wel een heel dwaas fragment, waarover men de schou ders op kan halen. UeACutte. hoofden Hervormd Utrecht bevatte een artikel van ds. C. M. van Endt, naar aanleiding van de bezinningsoproep der synode in zake Nieuw-Guinea. Ds. Van Endt con cludeert daarin; Overal, waar ik de politiek op het ker kelijk erf tegenkom, ontmoet ik verhitte hoofden, striemende woorden, het onge duld en de verdachtmaking, 't ultima tum en het bedankje. Merkwaardig, dat wij, christenen, op dit terrein zo gevoelig zijn. Veel gevoeliger dan op terreinen, die ons veel nader zouden moeten liggen. Wanneer een doorbraakman en een anti elkaar ontmoeten, stuiven de veren in het rond. Wanneer die beiden, allebei christenen, horen vloeken, stuiven ze veel minder op. Neen, wanneer het een politieke uit spraak zou zijn, waar de kerk ons op trakteerde, dan moet ik daar niets van hebben. En wanneer de synode gedacht zou hebben, daar iemand mee in het ge vlei te komen of er winst uit te behalen, dan zijn het toch wel heel onnozele stak kerds, die daar op Woudschoten verga derden. De discussie is fel en hevig, de kerk wordt door de felheid verdrongen en vergeten. Dreigementen worden geuit, enkelen bedanken, acties worden gevoerd. De schrijver, die er zich aan waagt, hier over iets te zeggen, is ook niet politiekl Mag ik, vooruitlopend op de behande ling van het stuk, eens heel eerlijk iet# zeggen? Mijn eerste reactie was: jammer, dat ze het niet wat anders gezegd heb ben! Maar toen ik hoorde, wat er aan boosheid over de kerk losbrak, heb ik ge dacht: één ding moet toch wel vast staan, dat het bepaald niet politiek was, om dit zo te zeggen! En toen ben ik er toe geko men, om tegen al die mensen, die met stenen gooien naar de kerk, die mij lief is, te velde te trekken. Omdat ik het een voudig schandelijk vind, dat men zijn eigen kerk zó behandelt! Laten wij nog in het midden laten, of de synode gelijk had of niet met deze publikatie. Maar la ten we aan de synode toch geen bedoe lingen toe gaan schrijven, die er niet ge weest kunnen zijn. Als we eerst maar in Düssel dorf zijn Iedere keer, gedurende heel die lange terugtocht van Oos tenrijk naar Nederland, wanneer we onze kleine voorraad levens middelen aanspraken of een greep deden naar onze steeds platter wordende portemonnaie, waar trouwens nooit veel in gezeten had dan hoorde je het weer: „Als we eerst maar Düsseldorf! Dat betekende: een overvloedige, warme maaltijd, een heerlijk zacht bed en een verfris send bad. Düsseldorf! Dat betekende: ein delijk weer eens uitrusten van de vermoeienissen van het zwervers bestaan. Maar och, die weg was zo lang. En soms kwamen we per dag niet meer dan twintig kilometer vooruit. Met de „benewagen" wel te verstaan, die hoognodig een „smeertje" nodig had (hulde aan de dappere „Zeeuwsch Dagblad-tippelaars"!) En een heel en kele keer, als hef ons bijzonder tegen zat, kwam het als een klacht van Wil- lems lippen: „It is a long way, to Düsseldorfie Maar goed, dat alles hebben we nu gehad. Gisteravond om een uur of acht zijn we de stad onzer dromen binnenges-trompeld en nu, ruirr vier- en-twintig uur 1 .ter zitten we, onver beterlijk als we zijn, in de gezellige huiskamer van onze gastheer, mijn oude vriend Heinz Rühmer al weer plannen te maken om zo spoedig mo gelijk verder te trekken. Richting Holland? Mis! We willen precies de andere kant uit, rich tingehnou ja, zeg maar richting Siberië. Want Düssel mag dan nog erg mooi zjjn (we smaak ten o.a. het genoegen te mogen wan delen lan,_de wijd en zijd ver maarde Königsallee), natuurspeur- ders zijn mensen van het vrije veld, mensen van de bergen of de bosjes. (Geen Bo-jesmannen!). Nu ligt er oostelijk van Düsseldorf, bij het plaatsje Mettmann, niet zo heel ver verwijderd van de zwartberookte schoorsteen uit het Roergebied, een biet Neandertal". Een buitengewoon aantrekkelijk oord, waarover Heinz Rühmer, eveneens natuurspeurder ons geestdriftige verhalen vertelt, zichzelf telkens onderbrekend met een: „Daar moeten jullie ook eens naar toe. Wun- derbar!". En zo verstrijkt de avond onder ge noeglijk gekout en als het tenslotte tijd wordt in de veren kussens te duiken voorlopig weer voor het laatst stelt Willem de vraag: „Nou, wat doeneme? Ganeme of ga- nemenie?" Een vraag, waarop natuur lijk maar één antwoord mogelijk is: Megane". Historische grond Het Neanderdal. We bevinden ons thans op historische grond. Hier werd in 1856 de schedel gevonden van een voorhistorisch mensras, dat de aarde althans een gedeelte daarvan moet hebben bevolkt in een 'tijd, die enkele honderdduizenden jaren achter ons ligt. De schedel van deze „Nean- dermens" wijkt belangrijk af van de schedel der tegenwoordige mensen rassen. t>e hersenkas is kleiner, het voorhoofd wijkt meer naar achteren, op: „Waar maak je je druk over? Apen en mensen, daar is niet veel verschil tussen. Kijk maar naar je zelf. Van buiten aap en van binnen mens. Zo is dat met die.... eh.piteledinges natuurlijk ook geweest." Maar om op het Neanderdal terug te komen. Na 1856 heeft men nog meer schedels en andere skeletdelen gevon den. En ook nu nog blijft men trouw verder zoeken. Om echter te voorko men, dat het gebied van de Neander zou worden beschadigd, heeft men er een groot natuurreservaat van ge- gemaakt, dat behalve door zijn voor historische vondsten ook nog door iets anders bekendheid heeft verkregen. Maar daarover een volgende keer. (Zie ook het artikeltje op de cultuurpagina van zaterdag j.l.). door de tanden zijn veel groter en een kin ontbreekt. We zouden zeggen: het lijkt wel een apenschedel. Ook op andere plaatsen ter wereld zijn zulke oeroude mensenresten gevonden. Dat het inderdaad mensen betreft en geen apen, blijkt o.a. hieruit, dat deze doden begraven waren ge weest en in hun graf hun schamele bezittingen primitieve wapens en werktuigen hadden meegekregen. Op Java zijn de resten gevonden van de zgn. Pithecanthropus Erectus, die door sommige onderzoekers een aap, door andere een mens werd genoemd. Zijn schedelinhoud was tweemaal zo groot als die der apen en tweederde van die van de mens. De tijd, dat de theorie de mens stamt af van de apen een theorie, die mede steunde op deze en dergelijke vondsten, op gang maakte, ligt gelukkig al ver ach ter ons. Maar er blijven genoeg vragen over, zeker voor onze Christen-geleerden. Want met een eenvoudige verwerping van al deze dingen, als zijnde allemael „apekool" (om in de termen te blij ven) zijn we niet klaar. Mijnlamp 3 Tenslotte citeren wij ds. C. van der Woude uit Leeuwarden, die in de Geref. Friesche Kerkbode hetzelfde onderwerp aanroert. Het heeft hem getroffen, dat er toeristen naar de plaats van de ramp kwamen kijken: Ze gingen een dagje uit en wat is er dan sensationelers te beleven dan het schouwspel van een ramp en van mensen, die wanhopig zijn. Ze hebben wat rond gelopen rondom het terrein en hun nieuwsgierigheid de kost gegeven; ze hebben hun ijsco's gesnoept en even ge gluurd in een tent, waar gebeden werd; ze hebben hun schouders opgehaald en zijn weer verder gegaan. De dagjesmensen hebben waarschijnlijk niets meer dan de heerschappij van de dood gezien. Ze zochten en verwachtten waarschijnlijk ook niets meer en wie niet meer zoekt, zal ook niet meer vinden. Hij Chr. Loodgleterspafroons vergaderden UTRECHT, 1 sept. „De periode van de kinderziekte gaan wij lang zamerhand verlaten om plaats te maken voor een periode van ge stadige opbouw". Deze opmerking maakte mr. G. van Muiden in zijn verslag over het wel en wee van de jonge Bond van Christelijke Ondernemers in het Loodgieters-, Fitters- en Sanitair Installatiebe drijf in het afgelopen jaar. De bond hield zijn tweede jaarvergadering in Utrecht. In zijn openingsrede memoreerde ook de voorzitter, de heer A. H. B. Breukelaar, met dankbaarheid, dat het ledental in één jaar tijds is gestegen van 164 tot 275. Volgens de heer Breukelaar zijn er echter nog honderden christelijke lood gieters in ons land, die zyn aange sloten bij een neutrale organisatie. De voorzitter wekte alle leden op om mee te werken aan de totstandkoming van een opbouwfonds van 5000, waaruit Willem die zo. 21J,n eiëen kijk op het de propaganda zal kunnen worden IfDD noort W1Qn1r+ 1en>tn niiw m/m<» „„„net t .üt.13 i n natuurreservaat, het „Naturschutzge-1 leven heeft, merkt langs zijn neus weg gefinancief1,iboxeenrtmVreX loze obligaties te kopen. In de loop van de vergadering werd het bestuurs voorstel om een dergelijk opbouwfonds te creëren door de leden aangenomen. Een groot deel van de rede van de heer Breukelaar was gewijd aan het loonbeleid en het vraagstuk van de loonvorming. De voorzitter sprak als zijn mening uit, dat de overheid zich heeft te beperken tot de strikt nood zakelijke bemoeienis met het totstand komen van de lonen. Nu het loonbeleid in feite geheel door de overheid wordt bepaald, wordt met de specifieke eisen van ons ambacht te weinig rekening gehouden, aldus spreker, terwijl ons ambacht nu ook praktisch niet aan de zuigkracht van de zwarte lonen kan ontkomen, o.a. omdat het zo nauw is betrokken bij de bouwnijverheid. Tijdens de discussie over het ver beteren van de arbeidsvoorwaarden voor de werknemers in de loodgieters branche verklaarde de heer Breuke laar, dat men zal trachten een betere regeling te krijgen ten aanzien van het doorberekenen in de prijzen van een eventuele loonsverhoging van 6 pCt. Ondertussen raadde hij zijn leden aan hun werknemers indien mogelijk te geven wat hun toekomt. „Wanneer wij de enige sector in het kleinmetaal- bedriif vormen, waar de verhoging niet wordt uitgekeerd, voorzie ik ernstige moeilijkheden in verband met de krap te op de arbeidsmarkt", zo zei hfj. houding, Hoe komt het, dat de Evangelisch# Kerk in Duitsland tijdens het nazibewind een radicaal afwijzende houding aannam, terwijl zij ten aanzien van het commu nisme veel tegemoetkomender blijkt te zijn? Op deze vraag geeft prof. dr. J. Lin deboom in Vrije Geluiden, orgaan van d# V.P.R.O., ten antwoord: Hitier ging verder dan alleen beper king van de vrijheid der kerk; hij tastte haar in haar wezen en belijdenis aan. Zijn nationaal „Duits christendom", veelszins een mengsel van quasi-germaanse religie en flarden van christelijk belijden met een sterk nationalistische inslag, dat hi) op het overgeleverde christendom wilde enten, was een uithollen van dit christen dom van binnen uit. Het communisme doet dit niet. Het is het christendom allerminst gunstig ge zind, beschouwt het zelfs als een vijande lijke macht, maar acht het overbodig er zich mee bezig te houden, als vallende geheel buiten zijn ideeënsfeer; het be schouwt het als water, dat buiten zijn goot loopt en vanzelf in het zand verlo pen zal. Het stelt tegenover het christen dom zijn eigen „religie": het dialectisch materialisme van het marxisme. In ze kere zin komt dit aan de kerken ten goe de; het gaat in dezen, globaal gezegd, om de strijd tussen geloof en ongeloof, niet om die tussen christelijk en misvormd- christelijk belijden. Mannen als Dibelius en Grüber, hoe verschillend ook georiën teerd, stemmen dan ook hierin overeen, dat het verzet tegen communistische aan spraken en maatregelen heel iets anders is dan de Duitse kerkstrijd uit de jaren 1930. faden in Ou&t-&utt&tand Het Nieuw Israelietisch Weekblad ver strekt de mededeling, dat de Joodse ge meente van Oost-Berlün 1279 leden heeft, en dat de gemeenten in Oost-Duitsland bij elkaar duizend leden tellen. Deze Joodse gemeenten aldus het blad zijn gevestigd in Leipzig, Dresden, Erfurt, Magdenburg, Halle, Plauen, Schwerin en Chemnitz (dat herdoopt is in Karl-Marxstadt). Ze zijn, met uitzon dering van de Joodse gemeente in Oost- Berlijn aangesloten bij het „Genootschap van Joodse gemeenten in de Duitse Volks republiek" dat in Halle zetelt. De Duitse wet schrijft voor dat alle Joden die de Joodse godsdienst belijden, lid moeten zijn van de dichtstbijzijnde Joodse gemeente. Desondanks wordt aangenomen dat onge veer drie duizend Joodse inwoners van Oost-Berljjn en Oost-Duitsland niet bij een Joodse gemeente staan ingeschreven en zich laten doorgaan voor christenen of ongelovigen. De door de Joodse gemeenten van Oost- Berlijn gepubliceerde cijfers tonen aan dat de Joodse bevolking in het onder com munistisch bewind staande deel van Duitsland sedert 1952 met tenminste een vijfde is geslonken. Dit zou vooral een ge volg zijn van het feit, dat tijdens de vloedgolf van communistisch antisemitis me in de periode 1952—1953 vlak voor de dood van Stalin ongeveer vijfhonderd Jo den zijn gevlucht, onder wie bijna alle vroegere functionarissen van Joodse ge meenten. Tegenover de 1279 Joden in Oost-Ber- lijn en de 1000 Joden in het overige deel van Oost-Duitsland, staan 4300 Joden in West-Berlijn en 12.500 Joden in de rest van de Westduitse Bondsrepubliek.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 5