Een middagje passagieren in
de hoofdstad Lelystad
Volgende maand wordt de ringdijk om
Oostelijk Flevoland gesloten
Knardijk, een unieke verbinding tussen
Harderwijk en Lelystad
„Los" van de Veluwe
Bus naar Harderwijk, boot langs
nieuwe dijken
Varen en rijden
Bus voor Lelystad
Land uit het water: vruchtbaarste grond van IJsselmeer
Nadelen voorkomen
De bakker komt aan de deur
Drie gemalen
in we
Overstapje naar nieuwe
polder
nog dit jaar
rking
Gesplitst
Per jaar 15 km dijk
Maandag 27 augustus 1956
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 5
Dwars door het IJsselmeer loopt de
Knardijk ongeveer 23 kilometer
lang en dat is dat jaar nog de enige
verbinding over land tussen Lelystad
en het oude land.
krachtige wind kunnen de kranen hun
lasten niet verplaatsen. In zes seizoe
nen moest de zes maal vijftien kilo
meter lange dijk er komen. Het zijn
echter zeven seizoenen geworden. In
1953 werd het grote materiaal van de
nieuwe polder naar Zuidwest-Neder
land gesleept om daar in te springen
bij de dijkbouw in het door de febru-
ari-ramp geteisterde gebied. En daar
na is in het IJsselmeer de dijkbouw
verder gegaan. Gestadig werd de rups,
die zo'n nieuwe dijk in het water is,
langer en langer.
Het is nu 1956 en de dijk nadert
de voltooiing. Langzaam maar zeker
wordt 54.000 hectare viswater om
hals gebracht. De halsband wordt
steeds vaster dichtgeklonken. Er res
ten nog een paar schakels: tot slot
2300 meter dijk tussen Lelystad en
Kampen. Daar werd begin augustus
voor het laatst de aanval op het water
gedaan. En wel met feestelijk ver
toon.
De dijk tussen Harderwijk en El-
burg schreven we zojuist. En dat is
geen vergissing, want Oostelijk Fle
voland wordt niet vastgeklonken aan
de Veluwerand. De nieuwe polder
blijft er als een groot eiland voor lig
gen, dat op drie plaatsen bü Har
derwijk, bij Elburg en tegenover
Kampen met het oude land ver
bonden zal worden.
Het binnenmeer, dat op deze wijze
verkregen wordt en Eemmeer ge-
Lelystad is dus de naam gewor
den van de nieuwe hoofdstad.
Er is een tijd geweest, dat over
al rond en op het IJsselmeer hard
nekkig werd beweerd, dat de naam
Flevostad zou worden. Men wend
de toen al aan die naam. Maar de
Directie van de Zuiderzeewerken
stak er een stokje voor. In die da
gen heette het eilandje, waarop nu
de hoofdstad in aanbouw is, heel
technisch: perceel P. Totdat de of
ficiële naam bekend werd en bleek
dat in die naam de man geëerd
werd, die de stoot heeft gegeven
tot inpoldering van de Zuiderzee,
ir. C. Lely. Zodat we nu naar Le
lystad rijden.
Die stad is niet groot. En het is ook
niet zo, dat u op het idee zou komen
in deze omgeving te gaan rentenieren,
Lelystad is een ware werkstad. Wie
er niet werkt, zal er vereenzamen.
Het is er een wereld van basaltblok
ken, kranen, schepen van allerlei
slag, kantines en van pioniers. Want
er wordt gebouwd aan een werke
Lelystad is al opgenomen in de beweg
wijzering van de A.N.W.B. Een nieuwe
weg buiten Harderwijk om leidt de
vele auto's naar de Knardijk
lijke stad, die de eerste zal zijn in
een werkelijkheiddie ondertus
sen nog altijd moet worden veroverd.
Die gedachten bepalen de geest op
Lelystad. Men proeft die geest wel,
maar kan haar niet zomaar door
gronden. Maar de mensen, die er wo
nen, hebben het er goed. Ze kunnen
over de Knardijk naar de „bewoonde
wereld" komen. Maar als het niet
nodig is, ondernemen ze die reis heus
niet. Ze voelen zich „thuis" in die
pionierswereld.
En ze heten u er welkom. U moest
er eens gaan kijken. Deze zomer het
liefst, want dan krijgt u de reis door
het water er ook bij. Maar u moet er
niet heengaan om te winkelen of om
op een terras te zitten of om onder
bomen een middagdutje te doen. En
de bomen tellen ook nog niet mee.
Nee, u komt midden tussen het werk
terecht. En wie zich wil laten impo
neren door slepersbakken, door kra
nen, door stapels steen, door ijver en
door de idee, dat Nederland een nieuw
land bouwt uit het water kan er een
prachtige morgen of middag beleven.
Het is wel druk in Lelystad. Want
er zijn velen, die dit stuk Nederland
bij zijn geboorte willen zien. Duizen
den buitenlanders zijn u voorgegaan.
Vooral waterbouwkundigen. Maar
ook leken. Want al weet men van
niets, indrukwekkend is het allemaal
toch.
Voor al die belangstelling is er de
Knardijk en voor hen, die geen eigen
vervoermiddel bezitten, is er de auto
bus, die bij het station van Harder
wijk vertrekt en u verschillende ma
len per dag naar Lelystad vice versa
wil brengen.
De bus zet u neer op dat eiland,
dat geen eiland meer is. Men kan
dwalen over de weinige straten en
altijd langs het water. U kunt de
barakken zien, waarin de arbeiders
gehuisvest worden. En in het uiterste
noorden van Lelystad staan dan de
definitieve woningen. Op één ervan
prijkt een houten ooievaar. Want er
wonen jonggehuwden op Lelystad en
echtparen met kinderen en vrijgezel
len. Maar allen zijn ze jong en allen
weten ze heel goed, dat ze aan een
jong land werken.
Voor die vaste bewoners een
veertig gezinnen zijn er nu is er
een kerk en een school. En een
café. Maar dat café is er ook voor
u en het heet, heel uitnodigend, „de
Eerste Aanleg". Een uitgebreide
spijskaart vindt u er (nog) niet,
maar biefstuk kimt er toch wel be
stellen. Als een excursie u tenmin
ste niet voor is geweest. Enfin, u
behoeft niet te verdorsten en te ver
hongeren in Lelystad.
Het eten en drinken komt van het
oude land, over de Knardijk. Elkj
dag tuft een bakker uit Harderwijk
door de enkele straten van Lelystac
Hij bedient de gezinnen en de kam
pen. In de winter was het een hel®
pluk, vertelde hij. En toen konden
de ritjes helemaal niet uit, want eï
waren geen arbeiders en die gezinnen
aten niet zoveel, dat daarmee de ben
zine betaald was. Maar het wordt
gaandeweg beter. En wie nu levert
aan Lelystad, zal er ook de eerst®
tijd kunnen blijven leveren. Zodat d«
bakker en de groenteboer en de sla
ger en de kruidenier met hun autoo
tjes over de Knardijk rijden en het
helemaal niet zo donker inzien.
Maar één ding is al inheems op
Lelystad: dat zijn de rondvaarten, dt«
op verschillende uren van de dag
worden ondernomen en die de bezoe
ker langs de groeiende dijk voeren.
Het is een pleziervaart en het is nog
leerzaam ook, want de passagier hoort
het hele verhaal van de nieuwe polder
van de dijken en van het land.
In Lelystad staart men over het
water, dat volgend jaar drooggevallen
zal zijn. En waar op de plaatsen, waar
nu nog vier vijf meter IJselmeer-
water staat, dorpen zullen verrijzen.
Dorpen als Biddinghuizen, Zeihorst,
Swifterbant, Abbert. Het zijn namen,
die u en ons niets zeggen. Vandaag
tenminste nog niet. Maar eenmaal
zullen het begrippen zijn: nieuwe
plaatsen in een nieuw land. Maar dan
zal er ergens elders een dijk worden
aangelegd. Nederland is nog niet klaar.
Hier niet en elders ook niet.
Nee, Lelystad is niet groot. In
een morgen of middag komt u er
wel klaar met rondkijken en dan
kunt u de rondvaart ook nog wel
gedaan hebben. Maar het is er wel
de moeite waard, hoe klein het er
ook is. Omdat het er toch groot is
bij dit grootse werk.
Uitgave
Stichting Zeeuwsch Dagblad
Goes.
Medewerkers: J. A. van Benne-
kom, Middelburg; Ds. W. C. van
Burgeier, Kruiningen; A. I. Cats-
man, Aardenburg; ,T. S. Hoek,
Middelburg; J. Hommes, Nieuw-
dorp; J. Huijssen, Terneuzen;
Ds. J. Karelse, Goes. Ds. M. v.
d. Klis, Zierikzee; Ds. J. Kwast,
Vlissingen; Ds. C. J. P. Lam,
Poortvliet; J. Laport, Goes; J.
Lodder, Vlissingen; J. Moll, Vlis
singen, K. C. v. Spronsen, Goes;
Dr. C. Stam, Goes; A. H. S. Ste-
merding, Souburg; K. Zuidema,
Goes.
ïdden in het IJselmeer ligt Lelystad. Drie en
twintig kilometer van Urk, 23 kilometer van
Volendam en ook ongeveer 23 km van Har
derwijk. Het is de enige stad in Nederland die de
oorlog niet heeft meegemaakt en de bevrijding
niet heeft beleefd. Want in 1945 bestond Lelystad
nog niet. Toen was er alleen maar het water van
het IJsselmeer. Dat water is er nu nog, links en
rechts. Maar tussen dat links en rechts ligt de dijk
en waar die dijk zich verbreedt vindt men Lely
stad. Het is een verzameling voorlopige woningen,
een groep definitieve woningen, een café, een kan
tine, een kerk en een groot gemaal in aanbouw.
Maar eenmaal zal Lelystad de hoofdstad van de
IJsselm eerpolders zijn. Rechts van de stad is er
dan geen water meer, maar 54.000 ha zeer vrucht
bare grond.
De reis naar Lelystad is dit jaar nog een beleve
nis. Men kan haar nergens anders in Nederland
beleven. Lelystad ligt nl. niet meer op een eiland,
zoals in het begin van haar nog korte loopbaan,
maar op een schiereiland. De nieuwe stad is door
een dijk met het oude land verbonden. Die dijk is
zo'n 23 km lang en loopt dwars door het IJssel
meer. Ook daar is het water rechts en links. Pre
cies zoals op de Afsluitdijk. Maar dan toch wel met
dit verschil, dat men op de Afsluitdijk nog een iets
langere afstand moet afleggen maar daarbij altijd
maar aan één kant uitzicht heeft over het water.
Naar Lelystad rijdt men dwars door het water.
T.enminst.e nu nna..
noemd zal worden, is een noodzaak
gebleken. Uit de ervaringen, opge
daan bij de aanleg van de Noordoost
polder, is gebleken, dat de droogleg
ging van het IJsselmeer een groot
gevaar kan opleveren voor de water
huishouding in het oude land. De
bodem van de polders ligt verschil
lende meters lager dan die van het
oude land. Het grondwater in de kust
strook wordt daardoor weggezogen en
men krijgt het euvel van de verdro
gende gronden. In het uiterste stukje
Friesland, dat aan de N.O.P. grenst,
en vooral ook in Overijssel kan men
van dit kwaad meepraten. De grond
droogde er uit en ging scheuren.
Op verschillende plaatsen verzak
ten de gebouwen. En er moesten
uitgebreide maatregelen genomen
worden om door bevloeiing en drai
nage het euvel althans te keren.
Deze nadelige gevolgen wil men bij
de nieuwe polder voorkomen. Van
daar, dat de ingenieurs Oostelijk Fle
voland „los" hebben gemaakt van de
Veluwe. Op sommige plaatsen krijgt
het Eemmeer zelfs een breedte van
2000 meter. De scheepvaart zou het
met heel wat minder willen stellen,
maar men heeft hier een zo groot
mogelijke voorzichtigheid betracht.
En daarmee heeft de watersport de
beschikking gekregen over een prach
tig meer. Dat is dan wéér een van
de voordelen van de inpolderingen.
Alleen de IJsselmeervisserij is de
dupe. Haar wordt weer een breed
stuk water ontnomen. En visserij was
eenmaal een belangrijke bestaansbron
in Harderwijk en vooral in Elburg.
Eenmaal er varen nu maar weinig
schepen meer uit op de gekortwiekte
zee. De jongeren gaan naar de nieuwe
industrieën op de VeluweWant
die keerzijde heeft de medalje van de
inpolderingen toch ook.
Ondertussen groeit de dijk. De dijk-
lichamen naderen elkaar. Nog even
en gulzige kranen zullen het gat dich
ten. En dan is er het werk voor de
drie gemalen bij Harderwijk, bij
Lelystad en voor Kampen. Na een
acht, negen maanden malen zal er
54.000 hectare grond droogvallen: de
beste grond, die men zich denken
kan, want van Oostelijk Flevoland zal
97 percent van de bodem bestaan uit
klei en zware zavelgrond. Voor de
N.O.P. is dit percentage „slechts" 53.
En dan heeft men meteen een van
de redenen, waarom men na de oor
log de Markerwaard even heeft laten
rusten.
Zo vruchtbaar als Oostelijk Fle
voland zal geen enkele der IJssel-
meerpolders zijn. En daarom kreeg
deze in aanbouw zijnde wereld
tussen Kampen, Harderwijk en
Lelystad de voorrang. Er valt over
enkele jaren goud te oogsten.
Maar nu nog rijdt uw auto dwars
door het water naar Lelystad, eer
lang de hoofdstad van deze polders
en van alle IJsselmeerpolders.
Dijkbouw vraagt basalt. Hoge bergen
liggen er op Lelystad en kranen slepen
nog steeds meer keien uit de ruimen
der schepen op het schiereiland.
Van Wijchen zegevierde
in Gent
GOES, 25 aug. Theo van Wychen
heeft in een criterium voor amateurs té
Gent een imposante zege behaald.
De Goesenaar, die helaas niet over een
sterk „eindschot" beschikt liet het niét
op een eindsprint aankomen.
In de slotkilometers koos hij op zijn
eentje het hazenpad en deze solo-rac#
deed hem tenslotte als verdiend winnaar
door de finisch gaan.
Vooral wanneer het weer helder is
het een prachtige rit naar Lelystad,
iet, dat de straatweg zo best is. Die
wordt trouwens opnieuw bestraat,
want er komt veel .zwaar verkeer
over en de winter heeft weinig goeds
aan het wegdek gedaan: in februari
schoof het IJsselmeer zijn ijsschotsen
af op de dijk. Maar afgezien van de
bestrating is de reis een gebeurtenis.
Aan beide zijden ligt de spiegel van
het IJsselmeer met aan de ene kant
visserschepen en aan de andere kant
het stille water met hier en daar wat
vogels. En met daarboven de hemel.
Die kilometerlange weg gaat niet
recht toe, recht aan. Gelukkig heeft
de dijk hier en daar een bocht. Wie
voor het eerst naar Lelystad reist, zit
onwillekeurig uit te kijken naar de
eerste tekenen van de nieuwe stad.
Ze laten lang op zich wachten, want
23 kilometer is een lange afstand en
de lucht en het water spannen dik
wijls samen om het verschiet heiïg
te maken.
Maar op de duur bereikt men
als het ware dwars door kolonies
meeuwen heen, die tot het aller
laatste ogenblik wachten met weg
vliegen en zich dan ook vliegens
vlug uit de voeten maken Lely
stad, de hoofdstad in aanbouw.
De weg naar die stad loopt over de
Knardijk. Die dijk sluit Oostelijk
Flevoland aan de zuidzijde af. De
eerste jaren zal er dus aan één zijde
van de dijk IJsselmeerwater blijven.
Later wordt dat anders. Na verloop
van tijd komt er een nieuwe polder,
Zuidelijk Flevoland. De beide polders
komen tegen elkaar te liggen. Met de
Knardijk als enige scheidslijn.
Maar vraagt men zich misschien
af: waarom dan die Knardijk? Over
een bepaald aantal jaren heeft die dijk
immers geen zin meer. De beide Fle-
v, landen, Oostelijk en Zuidelijk, wor
den dan één geheel en de Knardijk
houdt hoogstens nut als een slaper
dijk (welk nut trouwens ook niet he
lemaal moet worden onderschat).
Het antwoord op die vraag is niet
zo moeilijk. Het is wel eens het plan
geweest de polder Flevoland als één
geheel te maken. Men is daar echter
van afgestapt. De Noordoostpolder
nu bijna voltooid meet 48.000 ha.
Flevoland in zijn geheel zal ongeveer
100.000 ha groot zijn. Dat is dus twee
maal zo veel. Bij alle werkzaamheden
in de N.O.P. heeft men zich gebaseerd
op die 48.000 ha. In een bepaalde
periode kon er met zoveel materiaal
en met zoveel arbeiders zoveel werk
verzet worden. Voor een aaneengeslo
ten Flevoland zou er dus tweemaal
zoveel nodig zijn aan werkkrachten
en materiaal, wilde men in eenzelfde
tijd klaar komen. Of het zou met
hetzelfde materiaal en hetzelfde aan-
,tal arbeiders als in de Noordoost
polder tweemaal zo lang duren.
Er komt nog meer bij. Het zou
moeilijk geweest zijn de 100.000 hec
tare ineens droog te malen. Bovendien
zou het aanleggen van een ringdijk
om het gehele gebied zeker elf, twaalf
jaren hebben gevraagd. Dan kwam
het droogmalen, dat een jaar gekost
zou hebben. En de werkzaamheden
zouden zijn afgesloten met het in cul
tuur brengen, waarvoor nog eens
twaalf jaar moest worden gerekend.
Het zou dus 25 jaar geduurd heb
ben, voor Flevoland zijn volle vrucht
zou geven. Nu de polder is gesplitst
in een oostelijk en zuidelijk deel,
krijgt Nederland veel eerder de 54.000
hectare van Oostelijk Flevoland ten
gebruike. Dat kost ons dan wel een
extra-(Knar) dijk van 25 kilometer,
maar die kosten halen we wel van
het land, dat des te eerder boven
water komt. En dan geldt nog het
voordeel, dat Oostelijk en Zuidelijk
Flevoland ongeveer even groot zijn
als de Noordoostpolder, zodat met
hetzelfde materiaal doorgewerkt kan
worden.
Materiaal en mannen stappen dus
gewoon over van de N.O.P. naar de
nieuwe polder. En als de tijd daar
is, zullen ze een overstapje kunnen
nemen naar weer een nieuwe
polder.
In 1949 is het werk aan Oostelijk
Flevoland begonnen. Negen jaar te
voren was de Noordoostpolder droog
gevallen zonder feestelijk vertoon,
want ons land was bezet en wat had
den de bezetters met onze triomfen
te maken? Toen de N.O.P. hoven
water was gebracht, hadden de inge
nieurs van de Dienst der Zuiderzee
werken al verder gekeken. Ze blikten
toen naar het westen, naar de polder,
die in de toekomst Markerwaard zal
heten. Er is toen nog een begin van
dijkaanleg geweest bij Marken.
Maar de oorlogsomstandigheden
zetten een streep door de rekening.
En na de oorlog heeft men zich
eerst geconcentreerd op Oostelijk
Flevoland, dat als een bastion voor
het noordelijk deel van de Veluwe
wordt geschoven.
Zeven jaar geleden is men dus be
gonnen, dat bastion op te werpen. De
„muren" bestaan uit een ringdijk van
ongeveer negentig kilometer lang. En
toen werd het plan opgezet: elk jaar
zou er vijftien kilometer dijk voltooid
worden. Een jaar duurt bij de Zuider
zeewerken geen twaalf maanden. Er
kan eerst begonnen worden in het
vroege voorjaar, wanneer de winter
stormen zijn geluwd en het barre
jaargetijde uitgevierd is. Dan wordt er
aan één stuk gewerkt, tot de herfst
zich meldt. Op woelig water kunnen
de kleine schepen niet varen en in een