Drie
eeuwen
van
geleden stierf
Grijpskerke
Jacob
Westduitse socialistenleider wil
normale betrekkingen met Rusland
Inbrekers ver
oordeeld
Dieven aktief in
Den Haag
Maandag 2 juli 1956.
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 4
Een minder bekende kroniekschrijver
Zeeuwse Wandelingen
Geen overeenstemming
over lonen van
kappersbedienden
UIT DE KERKEN
iHutje in
kamkotntnelAoH-
Amerikaanse hulp
voor Tiio
„Westelijke
spionnen" werden
gearresteerd
Eetu-aaï onó mo-ak
9
Hij kwam op voor de rechten van de adel
(7\ e kroniekschrijver Smallegange is een goede bekende van de
xj, Zeeuwen. Wie zijn kroniek, compleet met platen, te pakken kan
krijgen, heeft een goede dag.
Minder "bekend is de Zeeuwse kroniek van Reygersberg, een eeuw
later aangevuld door Boxhorn.
En de man wiens naam hier boven staat, zal voor de meesten wel
een vreemdeling zijn. Juist 3 eeuwen geleden, op 20 juli 1956 stierf
hij, daarom is aan hem dit artikel gewijd.
Zijn vader was ambachtsheer van'
Grijpskerke en heette Floris Jacobs
zoon, de schrijver droeg' dus de naam
Jacob Fioriszoon, dezelfde als zijn
grootvader, een dokter. Zijn moeder
heette Jacqueline de Brie en sproot uit
een aanzienlijk geslacht, afkomstig ui
Brugge.
Naar zijn ambachtsheerlijkheid
wordt hij meestal Jacob van Grijps
kerke genoemd, of zoals hij zich graag
noemt: Heer van Grijpskerke, Poppen-
damme, enz.
Door sommigen wordt hij wel be
schouwd als van adel, maar de onder
zoekers zijn het niet eens of hij inder
daad blauw bloed in zijn aderen had.
Wel stamt deze familie uit een oud
aanzienlijk Zeeuws geslacht, in zijn
kroniek zien we zijn stamboom, die hij
weet terug te brengen tot 1290. Als
de overlevering waar is had hij nog
enkele eeuwen terug kunnen gaan, tot
een opperhoofd van de Noormannen,
waaruit hij dan gesproten moet zijn.
Hij genoot een klassieke opleiding
en heeft waarschijnlijk het grootste
deel van zijn leven in Middelburg
gewoond. Misschien is hij daar ook
gestorven. Of mogelijk te Brugge of
in de omgeving ervan. Hij is onge
huwd gebleven en ging dikwijls
voor ontspanning naar Vlaanderen
om er te jagen.
Daar had hij veel familie en vrien
den. Zijn moeder kwam uit deze con
treien, zijn enige zuster Maria Corne
lia was hier getrouwd. Vooral de laat
ste jaren van zijn leven vertoefde hij
dikwijls in Brugge.
Toen hij op 42-jarige leeftijd
stierf, ging de heerlijkheid Grijps
kerke over op zijn enige broer, even
eens ongetrouwd, en kinderloos ge
storven in 1670. Vier jaar vóór zijn
dood had deze het ambacht verkocht
aan Gerard van der Nisse, lid van
de Gecommitteerde Raad van Zee
land
Zijn kroniek
Door toevallige omstandigheden is
deze kroniek bekend geworden. In
Middelburg leefde ongeveer een eeuw
later Mr. Willem van Citters, een aan
zienlijk man. Hij had veel hoge be
trekkingen bekleed, was o.a. burge
meester van zijn woonplaats geweest.
Nu was hij oud en had zich terugge
trokken uit het ambtelijk leven. Oud,
maar nog niet afgeleefd en werkeloos.
Hjj hield zich nu vooral bezig met
wetenschappelijk werk. Zo vond hij
onder oude papieren het reeds een
eeuw oude geschrift van Jacob van
Grijpskerke, ,,'t Graafschap van Zee
land". Hij liet het overschrijven, 165
vel folio. Een behoorlijke verhande
ling dus.
Later heeft men er nog een paar
afschriften van gevonden, niet alie-
maa precies gelijk, sommige met bij
voegsels van de overschrijvers.
Het Zeeuws Genootschap heeft zich
met de zaak bemoeid, een afschrift
aangekocht en in X873 besloten het te
laten drukken. Het werd 1882 toen de
gedrukte kroniek de pers verliet: een
boek (gewoon formaat) van ruim 500
bladzijden.
Ds. Willem te Water, predikant te
Axel en een bekend oudheidkundig
schrijver, oordeelt zeer gunstig over
Jacob van Grijpskerke:
„Zo adelijk zijn geboorte was, zo
edel was zijn vernuft, gezond oor
deel en weergaloze geleerdheid in de
rechten en stadsregering van Zee
land, zodat hem onder de geleerde
Edelen van ZeelaTid een der eerste
plaatsen toekomt".
En over zijn werk zegt hij: „Ik was
verrukt op het zien en doorlezen van
deze kostbare kleinodiën." Zo verrukt
dat hij het He hoofdstuk heeft over
genomen in zijn boek „I-Ioogadelijk en
adelrijk Zeeland".
Bedoeling
Wat was eigenlijk de bedoeling van
Jacob van Grijpskerke met het schrij
ven van dit werk?
Het is een heel andere soort kroniek
dan Smallegange of Reygersberg, dat
zien we direct als we dit boek lezen.
De schrijver had ook een bepaalde
bedoeling met zijn geschrift. Dat blijkt
al als we cnder de hoofdtitel ,,'t Graaf
schap van Zeeland" een nadere ver
klaring lezen: „behelzende zeer om
standig de staat en recht van de rid
derschap en Edelen van Zeeland".
De adel had veel van zijn invloed
in Zeeland verloren, vooral sinds de
opstand tegen Spanje. Sommige edel
lieden hadden het land verlaten. Nog
weer andere waren arm geworden,
waarbij alleen nog maar een mooi-
kliukende titel of een ver vallen bui
tenplaats enige glorie kon bijzetten
aan hun versleten riddergewaad.
Na de geestelijkheid als eerste stand
was de adel de tweede stand geweest
in de Staten van Zeeland. Sinds de
bevrijding uit Spaans geweld was de
R.K. geestelijkheid verdwenen. Maar
ook de adel had geen plaats neer in
de Zeeuwse Staten. Alleen de Eerste
Edele, maar dat was geen gewone
edelman, die titel droeg de Prins van
Oranje. En de andere 6 plaatsen wer
den ingenomen door de Zeeuwse ste
den Middelburg, Zierikzee, Goes, Tho-
len, Vlissingen en Veere.
Dat was dus een grote achteruit
gang van de oude adel, die onder de
vroegere graven zo grote macht had.
Als een beknotting van hun rechten
beschouwen ze deze toestand. Protes
teren helpt niet. Dan neemt Jacob van
Grijjskerke het voor hen op door mid
del van zijn geschrift. Nu begrijpen we
ook de bedoeling van zijn kroniek en
van de inhoud.
Na een beschrijving van Zeeland
doet hij de oude graventijd voor ons
herleven. Ook de graven en gravinnen
van Vlaanderen krijgen een goede
beurt, evenals de lange gtrijd van hen
met Holland over het bezit van Zee
land.
In zijn hoofdstukken over de rege
ring van de Staten van Zeeland ver
gelijkt hij de toestand uit zijn dagen
met die van vroeger, en we proeven
er de ergernis uit.
Bijna 100 bladzijden zijn gewijd aan
de adellijke geslachten (het stuk dat
Te Water heeft overgenomen) en ver
der beschrijft hij hun buitenplaatsen,
ridderhofsteden zoals hij ze noemt.
Het heeft hem veel werk gekost. In
zijn opdracht aan iemand te Brugge,
die hij hoogedelgeboren heer noemt,
maar wiens naam onbekend is, zegt
hij, dat hij veel heeft moeten zoeken
in oude registers, charters en brieven.
Ook heeft hij veel reizen moeten ma
ken door Vlaanderen, Holland en Zee
land. Van 1644 tot 1653 heeft hij er
dan ook aan gewerkt en daarna tot
aan zijn dood voor een omgewerkte
en verbeterde uitgave gezorgd.
Waarschijnlijk zal hij ook wel niet
altijd de nodige medewerking onder
vonden hebben. Te meer daar hij
Rooms was en dus van alle ambten
uitgesloten. Misschien zegt hij daarom
wel:
,,'t Is waar, ik ben in Zeeland ge
boren, maar in Holland in verscheide
ne opzichten beter behandeld". Toch
kon men hem daar ook niet geheel be
vredigen, want „in Holland is mij niet
gegeven en in Zeeland is mij onthou
den 't geen uit geboorte mij toekwam",
klaagt hij.
Ook deze poging van Jacob van
Grijpskerke om de edellieden weer
hun oude ereplaats terug te geven
was tevergeefs. Er waren andere
tijden gekomen, waarin de vroe
gere adel geen plaats van beteke
nis meer had.
o
AMSTERDAM, 29 juni. De recht
bank te Amsterdam heeft uitspraak
gedaan ,in een proces over twee in
braken, die op 21 en 23 februari j.l.
in winkels aan de Weteringschans te
Amsterdam gepleegd waren. De inbre
kers maakten daarbij gebruik van het
ijs op de Lijnbaansgracht en wisten
zo aan de achterzijde de winkels bin
nen te dringen.
In deze zaak hebben vier verdach
ten terecht gestaan, bij wie gestolen
artikelen als ook inbrekerswerktuigen
waren aangetroffen, die blijkens de
minuscule verfdeeltjes er op bij de in
braken gebruikt waren. Zij erkenden
echter geen van vieren de inbraken
gepleegd te hebben. De officier van
justitie heeft vorige week tegen alle
vier wegens heling 2 jaar gevangenis
straf eiste.
Oppositie in Zuid-Afrika
PORT ELIZABETH, 29 juni (Reuter) -
Een aantal zakenlieden, arbeiders en men
sen uit vrye beroepen lieeft in Port Eli
zabeth een „Verenigd front" opgericht,
waarin zy alle tegenstanders van de hui
dige nationale regeringsparty willen ver
enigen.
De groep heeft alle oppositieleden in 't
parlement geschreven, dat zij geen poli
tieke partij is, doch dat zij de oppositie
wil verenigen, omdat „geen afzonderlijke
politieke partij op het ogenblik de rege
ring kan verwijderen".
UTRECHT, 29 juni. De deze week
gevoerde onderhandelingen tussen de
kapperspatroons en de gezellen over
de door de bediendenbonden voor
gestelde loonregeling, hebben nog
niet tot overeenstemming geleid.
Maandag zullen de besprekingen
tussen de partijen en met de loon-
commissie van de Stichting van de
Arbeid in Den Haag worden voort
gezet.
Volgens mededeling van werk
nemerszijde moet nog overeenstem
ming worden verkregen over een
verschil van twee gulden per week
in het loon van bedienden met di
ploma.
De christelijk en de katholiek ge
organiseerde patroons gaan hiermede
akkoord, doch niet de patroons, die in
de Nederlandse Kappersbond zijn ge
organiseerd.
2),e Radio frkengi U
hen de primair ten laste gelegde in
braken bewezen geacht.
Zij zijn de 37-jarige Aart M. en de
35-jarige W. M. Beiden legde de recht-
De rechtbank heeft tegen twee van bank. 2 jaar met aftrek op.
DINSDAG 3 JULI 1956.
HILVERSUM I (402 m.) AVRO: 7.00
Nws. 7.10 Gymn. 7.20 Gram. VPRO: 7.50
Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram.
9.00 Gymn. voor de vrouw. 9.10 Voor de
huisvrouw. 9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40
Morgenw. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleu
ters. 11.00 Mil. ork. 11.30 Sopr. en piano.
12.00 Gram. 12.30 Land- en tuinb. meded.
12.35 Zang en piano. 13.00 Nws. 13.15 Med.
of gram. 13.20 Promenade orkest. 13.55
Beursber. 14.00 Operamuz. 15.00 Hobby-
progr. 15.45 Gram. 16.30 Voor de jeugd.
17.20 De dierenwereld en wij, caus. 17.30
Orgel en zang. 18.00 Nws. 18.15 Sport.
18.30 R.V.U.: Dr. H. Feriz: Oude kunst in
Middel-Amerika. 19.00 Paris vous parle.
19.05 Gram. 19.45 Filmpraatje. 20.00 Nws.
20.05 Omr. ork. 20.45 Klaver vier, lioorsp.
21.20 Gram. 22.00 Cabaret. 22.30 Lichte
muz. 22.50 Act. 23.00 Nws. 23.15 Koersen
in New York en New York calling, 23.20
—24.00 Amsterdamse sportweek.
HILVERSUM II (298 m.) KRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit.
kal. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 9.00
Voor de huisvr. 9.40 Lichtbaken. 10.00 V.
de kleuters. 10.15 Gram. 10.30 Amus. muz.
11.00 Voor de vrouw. 11.30 Schoolradio.
11.50 Als de ziele luistert. 12,00 Angelus.
12.03 Gram. 12.30 Land- en luinb. meded.
12.33 Amus. muz. 12.55 Rep. 13.00 Nws. en
kath. nws. 13.20 Lichte muz. 13.50 Musette
orkest. 14.15 Gram. 15.05 Operamuz. 16.00
Voor de zieken. 16.30 Ziekenlof. 17.00 V.
de jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45
Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee. Kind
en gezin in Zuid Nieuw-Guinea, door pa
ter G. Zegwaard M.S.C. 18.00 Voor de
jeugd. 18.20 Ronde van Frankrijk. 18.30
Metropole orkest en solist. 19.00 Nws.
19.10 Gram. 19.15 Uit het Boek der boe
ken. 19.30 Gram. 20.20 Act. 20.35 Gram.
20.40 Holland Festival: Strijkkwartet.
21.35 Gram. 21.55 Omr. ork. en sol. 22.15
Gram. 2S.45 Avondgebed en lit. kal. 23.00
Nws. 23.1524.00 Gram met toelichting.
(I-Iet overnemen van gedeelten van
artikelen uit andere bladen wil niet
zeggen, dat de redactie van het
„Zeeuwsch Dagblad" het met de strek
king van deze artikelen eens is. Wij
willen slechts ter kennis brengen wat
anderen over min of meer actuele
zaken hebben geschreven.)
Zeïuy naa'i de.
Middeleeuw-en
In deze tijd, waarin men al minder
kan spreken over „een christelijke
wereld", schijnen sommigen terug te
verlangen naar de middeleeuwen.
Hiertegen keert zich „De Bazuin", het
r.k. weekblad voor geloofsverkondi
ging, wanneer het schrijft:
Praien mei iedereen'
BONN, 29 juni (Reuter) De leider
van de Westduitse sociaal-democraten,
Erich Ollenhauer, heeft in de Bondsdag
bi) de opening van het debat over de bui
tenlandse politiek verklaard, dat de be
trekkingen met dc bondgenoten van de
Sowjet-Unie, ook communistisch China,
genormaliseerd moeten worden.
Op een ogenblik dat de wereldpolitiek
haar starheid verliest, moet de bondsre
gering meedoen aan het „praten met
iedereen". De normalisatie van de betrek
kingen met Oost-Duitsland mag echter
geen erkenning van de vereeldheid vari
DuitslandDuitsland of de „annexatie van
Duits gebied door Polen en Rusland" in
houden, zo zei hij.
Ollenhauer verklaarde, evenals donder
dag de minister van buitenlandse zaken,
Von Brentano, dat er „geen sprake kan
zijn" van onderhandelingen met de Oost-
Duitse regering over hereniging van
Duitsland. Dat zou de „grote vier" ver
lossen van hun plicht om de hereniging
van het land tot stand te brengen, zo
meende hij.
Adenauer las krant
Bondskanselier Adenauer zat een krant
te lezen terwijl Ollehauer zijn rede uit
sprak. Verscheidene socialistische afge
vaardigden wilden hem tot orde roepen.
„Het is nu niet een geschikt ogenblik om
de krant te lezen, luister liever", zo rie
pen zij, doch Adenauer liet geruststellend
een afschrift van Ollenhauers rede, die
hij reeds gelezen had, zien en las onver
stoorbaar zijn krant verder.
Wij moeten beseffen, dat wij niet
meer leven in die christelijke wereld,
welke de middeleeuwen heetten te
zijn. Kardinaal Gerlier heeft dit
overigens niet als eerste of enige
onlangs duidelijk uitgesproken. Voor
het model van handelen verwijst kar
dinaal Gerlier ons niet naar de mid
deleeuwse, maar naar de oudste chris
tenheid, precies zoals pius XII ons
herhaaldelijk op het voorbeeld van de
eerste christenen wijst, wanneer hij
ons duidelijk wil maken, hoe wij in
deze tijd moeten handelen.
Bijvoorbeeld: „Thans meer dan ooit,
en zoals in de eerste tijden van haar
bestaan, heeft de kerk boven alles
getuigen nodig, meer nog dan apolo
geten" of: „Er bestaat heden ten dage,
gelijk in de eerste eeuwen der kerk,
geen taak van wezenlijker belang dan
het verkondigen van Gods Woord aan
de wereld". In plaats van naar mid
deleeuws model zal heel ons denken,
streven, handelen, onze' houdingenen
instellingen moeten worden gevormd
naar het voorbeeld van de oude
christenheid. En in de mate waarin dat
gebeurt, beantwoorden wij aan onze
roeping in de moderne wereld.
Keïk-iiaat
Te Roosendaal in Brabant is het
beeld van Maria van Fatima uitgestald
geweest. De hervormde predikant ter
plaatse, Ds. H. R. Elzenga, zette in
„De Kerkbode" van West-Brabant uit
een, dat dit in de eerste plaats een
rooms-katholieke aangelegenheid was.
Hij vervolgt echter:
Maar er verandert iets wanneer
deze dingen in het openbaar op straat
worden gebracht, zij het dan nog in
sobere bede- en boetetochten, hier
mede komt de vrijheid van de straat
en van het openbare leven in het
geding.
En dit is bewezen ook. Door de aan
wezigheid van een beeld van „Maria
van Fatima" werd het openbare leven
142)
Weer wachtte hij, maar toen hij
niets meer hoorde, wendde hij het
hoofd om. Die tot hem had gespro
ken, was vertrokken, maar de brief
bleef. Het was niet licht genoeg in
de Abbey om hem daar te lezen. Zelfs
als dit wel het geval geweest was, zou
hij uit vrees voor ontdekking het toch
niet gedaan hebben. Hij was er bijna
zeker van, dat Maria niet tot hem ge
sproken had; toch bracht hij, wat ge
schied was, met haar in verband.
Hij verliet de Abbey en bevond zich
weer op straat. De stad was nog steeds
in rep en roer; het volk jubelde en
zong van opgewonden vreugde. Daar
kwam hij bij een vreugdevuurtje,
waaromheen hij bekende gezichten
zag.
„Dit is een Cornish-vuurtje", hoor
de hij één der omstanders zeggen.
„Deze mannen zijn uit Cornwallis ko
men lopen, om de terechtzitting bij te
wonen. Men zegt, dat zij de Koning
gedood zouden hebben, als Sir John
Trelawney veroordeeld was". En toen
Benedictus zijn landgenoten aanzag,
twijfelde hij er geen ogenblik aan of
't was de waarheid, wat de man ge
zegd had. Er waren tenminste hon
derd man en allen kerels van zes
voet. Hun ogen schitterden van opge
wondenheid en woeste vreugde.
„Al had de Koning honderd levens
gehad", zei één van hen, „wij zouden
hem gedood hebben, wat ook de ge
volgen zouden zijn geweest".
„Waarom houdt ge zoveel van de
Bisschop van Bristol?".
„Dat is het niet", antwoordde één
hunner, „maar omdat een Cornish-
man niet kan dulden, dat een Tre
lawney in de gevangenis gezet zou
worden om iets dat goed was. Wij
zijn maar ruwe kerels, maar dat zou
den we niet kunnen verdragen."
Benedictus had zich gaarne willen
bekend maken, maar hij durfde niet.
Ais hij hun vertelde, wie hij was, zou
dat een geweldige opschudding geven
en dat zou zelfs nu nog zijn vrijheid
in gevaar kunnen brengen. Toch bleef
hij bij het vuur staan en bij het licht
der vlammen las hij de brief, die hij
op zo geheimzinnige wijze in de Abbey
ontvangen ha'd.
„Ga zonder verwijl naar het huis
van Lord Russell en vraag daar toe
gelaten te worden. Daar wordt he
denavond een grote Protestantse
Raadsvergadering gehouden. Zij aar
zelen nog. Gij kunt hun zeggen, wat
de schaal naar de vrijheid zal doen
overhellen. Als' gij bij Russells huis
zijt aangekomen, vraag dan schrif
telijk toegelaten te worden. Schrijf
de woorden: „Ik ben door de Hol
landse Prins gezonden" en onder
teken met uw naam, voluit geschre
ven. Ik behoef u niet aan te sporen
om moedig te zijn.
Dum spiro, spero".
Dat was alles, maar genoeg om Tre
lawney dadelijk een vast besluit te
doen nemen. Hij herkende het schrift:
het was dat van de vrouw, die hij
liefhad. Zij had ongetwijfeld zijn aan
wezigheid in Londen ontdekt en haar
boodschap gezonden. Met geen woord
sprak zij van haar liefde en toch voel
de hij die in ieder woord. Zonder lan
ger dralen baande hij zich een weg
door de menigte en kwam weldra in
de herberg aan, waar hij zijn intrek
had genomen.
Enige ogenblikken later was hij, na
het briefje geschreven te hebben, weer
op weg naar het huis van Lord Rus
sell.
Een verhaal uit d« tijd
van
Stadh. Koning Willem UI
Hij zou wel hebben willen juichen
van vreugde. Maria was in zijn nabij
heid, zij dacht nog altijd aan hem, ja
meer: zij had niet vergeten de woor
den, die zij gesproken hadden, toen
zij afscheid van elkander genomen
hadden.
„Gij moet mij niet weer zien of
spreken", had zij gezegd, „voor de
vlek van mijn moeders naam verwij
derd is, en vóór ik de gehele wereld
kan bewijzen, dat ik niet de dochter
ben van Jeffreys. Maar laat ons de
hoop niet verliezen".
En zij had de hoop niet opgegeven.
De Latijnse woorden aan de voet van
de brief waren voor hem een blijde
boodschap.
„Zo lang ik adem, hoop ik", had zij
geschreven en de jonge man zwoer,
dat dit zijn motto zou zijn door het
leven.
Spoedig had hij het huis van Lord
Russell bereikt. Niemand bad onder
weg acht op hem geslagen. De wilde
ongewondenheid, veroorzaakt door het
nieuws van de morgen, was nog niet
tot bedaren gekomen.
Zonder uitstel werd hij in het huis
van de voorname Engelse lord bin
nengelaten en enige seconden later
stond hij in een grote, zwakveriichte
kamer, waar verscheidene mannen in
ernstige samenspreking bijeen waren.
„Trelawney!" sprak één van hen,
bijna op hetzelfde ogenblik, dat hij
binnentrad. „Uit Cornwallis? Een af
stamming van Sir John Trelawney, de
gunsteling van Hendrik IV?"
„Ja, lord Shrewsbury", antwoordde
Benedictus kalm. Hij kende de man,
die gevraagd had.
(Wordt vervolgd)
aan bepaalde banden gelegd. Feeste
lijkheden dienden vermeden te wor
den, zoals o.a. festiviteiten op zondag
middag, de dodenherdenking werd op
een onnationaal uur belegd, op de be
vrijdingsdag geen enkele festiviteit, en
zo zou er wel meer te noemen zijn.
Dus ook het openbare, het algemeen
burgerlijk leven, alle mensen van de
stad Roosendaal van welke gezindte
zij ook zijn, werden getroffen door
een zuiver r.k. aangelegenheid, welke
toch hoogstens een kerkelijke aan
gelegenheid zou mogen zijn.
Dit roept vragen op, welke van zeer
diepgaande aard zijn met betrekking
tot de godsdienstvrijheid in ons land
en het wezen van de democratie. Hier
worden ideeën en begrippen van een
bepaalde kerk gewoon bepalend voor
het openbare leven en gelden als een
wet voor heel de bevolking, en scherp
doorredenerend komen we uit tot een
volksleven .waarin niet een burge
meester maar een deken, niet een
commissaris der Koningin, maar een
bisschop respectievelijk in een stad en
provincie de richtlijnen geeft voor het
openbare leven. Dan komen we te
leven in een kerk-staat, waarin de
kerk dus regelend en bepalend het
openbare en het volksleven beheerst
en licteert. En de achter ons liggende
dagen doen ons vragen in hoeverre
we al niet op weg zijn met deze gang
van zaken.
"pAatmen
en q,e$atiq£,ïi
Ds. A. Vroegindewey te Veenendaal
maakt in „De Vaandrager", orgaan
van de hervormde mannenbond op
geref. grondslag, enige opmerkingen
over het zingen van psalmen, die we
hier doorgeven:
Een lezer van ons blad heeft ver
nomen van een preek van Ds. H. A.
Visser, waarin deze nogal met mede
lijden gesproken heeft over de men
sen, die nog zo ouderwets zijn, dat ze
o.a. ook vasthouden aan het weren
van de gezangen. Dat zou echter bin
nenkort wel over zijn, want dat kon
toch niet volgehouden worden. Ook
de Veluwse gemeenten zouden de ge
zangenbundel wel openen.
Wij zijn nog niet zo overtuigd, dat
de profetie van Ds. Visser uit zal ko
men. Natuurlijk zitten er aan het
zingen van gezangen verschillende
kanten, maar we hebben toch wel dit
ervaren, dat het gebruik van de ge
zangenbundel de psalmen meestal op
de achtergrond drijft. En in de psal
men zit voel meer diepgang dan in
de gezangen. Hoe weinig wordt er in
de gezangen gesproken over de zon
de en ellende van de mens en de
noodzakelijkheid van vergeving en
verzoening.
Afgezien nog van het feit, dat de
fezangenbundel van de hervormde
erk een wonderlijk mengelmoesje is
van gereformeerde en remonstrantse
en ook wel x-oomse gezangen, die we
toch niet gaarne in handen zouden
geven van onze jeugd, die dikwijls
niet sterk is in het onderscheiden. En
dat laatste is tegenwoordig heus geen
euvel van de jeugd alleen, maar ook
van vele ouderen. Onze briefschrijver
zal in elk geval begrijpen, dat wij
heus nog niet het plan hebben om de
gezangenbundel te gaan gebruiken, en
dat er zeker nog zeer veel ten kwade
zou moeten veranderen, wanneer in
onze gereformeerde gemeenten de ge- j
zangenbundel in gebruik genomen I
zou worden.
Prof. Dr. F. W. Grosheide ncrinnert
in „Belijden en Beleven", een in de
gereformeerde kerken verschijnend
orgaan, aan de tekst Jesaja 1 8: „De
dochter van Sion is achtergebleven als
een hut in de wijngaard, als een nacht
hut in een komkommerhof". De hoog
leraar zegt:
Vroeger werd er nog wel eens in
onze kerken gepreekt over deze tekst.
In verband met dit schriftwoord werd
dan de plaats van onze kerken, waar
op het werd toegepast, beschreven. Zo
waren wij! Er kwam dan naast te
staan het woord van de apostel Pau-
lus 1 Coi". 1 :26: Ziet slechts broeders,
wat gij waart, toen gij geroepen werd:
TELEVISIE
20.30 NTS: Journ. en weeroverz. NCRV:
20.45 Pas op voor de rode haan. 21.00 Film.
BRUSSEL (Vlaams 324 m.) 12.00 Gram.
12.30 "Weerber. 12.34 Gram. (Om 12.5»
Koersen). 13.00 Nws. en weerber. 13.10
Tuinb. kron. 13.15 Tafelmuz. 14.00 Gram.
15.00 Ork. conc. 16.00 Koersen. 16.02 Lich
te muz. 16.30 Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10
Kamermuz. 17.45 Boekbespr. 18,00 Voor
de jeugd. 18.30 Voor de sold. 19.00 Nws.
19.40 Gram. 19.50 Syndicale kron. 20.00
Radiokron. 21.00 Ork. conc. 22.00 Nws.
22.15 Chansons. 22.40 Gram. 22.55—23.00
Nieuws.
's-GRAVENHAGE, 29 juni In „e
nacht van woensdag op donderdag zijn
er drie insluipingen in Den Haag geweest.
Uit een perceel aan de Montfoortlaan
werd f 115,- meegenomen, uit een huis
aan de Mildestraat een kistje sigaren vatt
25 stuks en een kinderspaarpot van f 8.-
en uit een koffiehuis aan de Fanniu*
Scholtenstraat 65 doosjes cigaretten en
100 repen chocolade.
WASHINGTON, 29 juni Reuter
De Amerikaanse senaat heeft zijn goed
keuring gehecht aaix voortgezette hulp
voor Zuid-Slavië.
Een amendement om in het wetsvoor
stel voor buitenlandse hulpverlening geen
hulp aan Zuid-Siavië op te nemen, werd
met 50 tegen 38 stemmen verworpen.
Ook van besnoeien der hulp wilde de
senaat .niet weten.
In Hongarije zijn vandaag twee „wes
telijke spionnen" gear-resteerd, aldus
wordt officieel door de communistische
radio gemeld.
De gearresteerden zijn Sandor Mezoe
en Lajos Paki, beiden Hongaren. Zjj
waren naar het Westen gevlucht, waar
zij voor westelijke spionnage-oi-ganisa-
ties waren gerecruteerd, aldus de radio.
Zij zouden na hun terugkeer in Hon
garije getracht hebben militaire gege
vens te verkrijgen.
niet vele wijzen naar het vlees, niet
vele invloedrijken, niet vele aanzien
lijken.
Men zag onze kerk als een kleine,
achteruitgedrongen groep, een groep,
die geen invloed had, die moest vech
ten voor haar blijven bestaan. In het
voorbijgaan merken we op, dat in het
christelijk leven soortgelijke gedach
ten werden gekoesterd, doch daarop
kunnen we in ons blad niet nader
ingaan. Vechten voor het bestaan! Nu,
dat hebben we ook gedaan. En we
mogen met dankbaarheid uitspreken,
dat God ons op die weg heeft ge-
zogend. We hebben ons een plaats
veroverd.
Het gaat in onze dagen anders wor
den. Ik wil niet zeggen, dat we be
paald teruggedrongen zijn. 'Het gaat
meer op deze manier: Je moet er een
paar gereformeerden bij halen, dan
krijg je ook uit hun kring geld, want
die mensen zijn gewoon te geven. Het
is ook wel goed aan enkele gerefor
meerden bestuursfuncties te geven,
want het zijn mensen, die werken,
als zij wat op zich nemen, doen ze
het ook, je kunt op hen rekenen.
Maar niet te veel, zij moeten niet de
meerdex'heid krijgen, want dan wer
ken zij ook en worden zij lastig.
Zo ongeveer is onze positie in het
Nederlandse kerkelijke leven, dit nu
genomen in de breedste zin van het
woord.
de u-CcUdeid, Heel
t
In „Sola Fide", het orgaan der
lutherse jeugdorganisaties, richt Ds. O.
M. de Vries van Nijmegen zich met dit
woord tot de jongeren:
De hoffelijkheid staat, ook in het
jeugdwerk, laag genoteerd op de ker
kelijke beurs, in tegenstelling tot de
gedragswijze die vaag wordt aange
duid als „vlot".
Er is in onze taai geen afschuwe
lijker uitdrukking: Het wordt voor
alle doeleinden gebruikt, het is de
prostótué van ons taaleigen. Het be
tekent eigenlijk: drijvend, licht, en
bij uitbreidinglosgeslagen. Welnu,
dan wil ik geen vlotte dominee zijn,
en ik wil niet dat de lutherse jonge
mensen vlot zijn. Ze moeten alleen
maar jong zijn, en ménsen.
Kenmerkend voor het jong zijn is
geestelijke en lichamelijke souplesse.
En karakteristiek voor het menszijn
de wellevendheid. Wat dat is, wordt
ons in de kerk duidelijk. Het wèl-le-
ven, als tegenstelling tot het natuur
lijke onwel-leven, vindt zijn oorsprong-
in Hem die het Leven is. Het is een
manier van menszijn, die uitgetild is
uit de onordelijkheid, uit de chaos, uit
het troebele water waarin wij nog wel
graag proberen te vissen. Dat wordt
zeer schoon uitgedrukt in het heilig
spel der liturgie, in de stilering dus
van wat ons omtrent God en de men
sen onthuld is. Daarvoor zijn spelre
gels, die de stijl van onze eredienst
bepalen, en van daaruit ook de stijl
van onze omgangsvormen in de maat
schappij.
Ik wil het anders zeggen: omdat er
in onze kerk een zinvolle gebonden-1
heid bestaat, is er in het maatschappe
lijk leven (en met name, om ons daar
toe te beperken, in ons jeugdwerk)
geen plaats voor die ongebonden vor
meloosheid, die ons bij tijd en wijle
als „vlotheid" verkocht wordt.
In de Verenigde Staten zijn ze
ven van de tien schoolhoofden voor
standers van lichamelijke straffen voor
de leerlingen. Dit is gebleken bij een
opinie-onderzoek.