Drie eeuwen van geleden stierf Grijpskerke Jacob Westduitse socialistenleider wil normale betrekkingen met Rusland Inbrekers ver oordeeld Dieven aktief in Den Haag Maandag 2 juli 1956. ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 4 Een minder bekende kroniekschrijver Zeeuwse Wandelingen Geen overeenstemming over lonen van kappersbedienden UIT DE KERKEN iHutje in kamkotntnelAoH- Amerikaanse hulp voor Tiio „Westelijke spionnen" werden gearresteerd Eetu-aaï onó mo-ak 9 Hij kwam op voor de rechten van de adel (7\ e kroniekschrijver Smallegange is een goede bekende van de xj, Zeeuwen. Wie zijn kroniek, compleet met platen, te pakken kan krijgen, heeft een goede dag. Minder "bekend is de Zeeuwse kroniek van Reygersberg, een eeuw later aangevuld door Boxhorn. En de man wiens naam hier boven staat, zal voor de meesten wel een vreemdeling zijn. Juist 3 eeuwen geleden, op 20 juli 1956 stierf hij, daarom is aan hem dit artikel gewijd. Zijn vader was ambachtsheer van' Grijpskerke en heette Floris Jacobs zoon, de schrijver droeg' dus de naam Jacob Fioriszoon, dezelfde als zijn grootvader, een dokter. Zijn moeder heette Jacqueline de Brie en sproot uit een aanzienlijk geslacht, afkomstig ui Brugge. Naar zijn ambachtsheerlijkheid wordt hij meestal Jacob van Grijps kerke genoemd, of zoals hij zich graag noemt: Heer van Grijpskerke, Poppen- damme, enz. Door sommigen wordt hij wel be schouwd als van adel, maar de onder zoekers zijn het niet eens of hij inder daad blauw bloed in zijn aderen had. Wel stamt deze familie uit een oud aanzienlijk Zeeuws geslacht, in zijn kroniek zien we zijn stamboom, die hij weet terug te brengen tot 1290. Als de overlevering waar is had hij nog enkele eeuwen terug kunnen gaan, tot een opperhoofd van de Noormannen, waaruit hij dan gesproten moet zijn. Hij genoot een klassieke opleiding en heeft waarschijnlijk het grootste deel van zijn leven in Middelburg gewoond. Misschien is hij daar ook gestorven. Of mogelijk te Brugge of in de omgeving ervan. Hij is onge huwd gebleven en ging dikwijls voor ontspanning naar Vlaanderen om er te jagen. Daar had hij veel familie en vrien den. Zijn moeder kwam uit deze con treien, zijn enige zuster Maria Corne lia was hier getrouwd. Vooral de laat ste jaren van zijn leven vertoefde hij dikwijls in Brugge. Toen hij op 42-jarige leeftijd stierf, ging de heerlijkheid Grijps kerke over op zijn enige broer, even eens ongetrouwd, en kinderloos ge storven in 1670. Vier jaar vóór zijn dood had deze het ambacht verkocht aan Gerard van der Nisse, lid van de Gecommitteerde Raad van Zee land Zijn kroniek Door toevallige omstandigheden is deze kroniek bekend geworden. In Middelburg leefde ongeveer een eeuw later Mr. Willem van Citters, een aan zienlijk man. Hij had veel hoge be trekkingen bekleed, was o.a. burge meester van zijn woonplaats geweest. Nu was hij oud en had zich terugge trokken uit het ambtelijk leven. Oud, maar nog niet afgeleefd en werkeloos. Hjj hield zich nu vooral bezig met wetenschappelijk werk. Zo vond hij onder oude papieren het reeds een eeuw oude geschrift van Jacob van Grijpskerke, ,,'t Graafschap van Zee land". Hij liet het overschrijven, 165 vel folio. Een behoorlijke verhande ling dus. Later heeft men er nog een paar afschriften van gevonden, niet alie- maa precies gelijk, sommige met bij voegsels van de overschrijvers. Het Zeeuws Genootschap heeft zich met de zaak bemoeid, een afschrift aangekocht en in X873 besloten het te laten drukken. Het werd 1882 toen de gedrukte kroniek de pers verliet: een boek (gewoon formaat) van ruim 500 bladzijden. Ds. Willem te Water, predikant te Axel en een bekend oudheidkundig schrijver, oordeelt zeer gunstig over Jacob van Grijpskerke: „Zo adelijk zijn geboorte was, zo edel was zijn vernuft, gezond oor deel en weergaloze geleerdheid in de rechten en stadsregering van Zee land, zodat hem onder de geleerde Edelen van ZeelaTid een der eerste plaatsen toekomt". En over zijn werk zegt hij: „Ik was verrukt op het zien en doorlezen van deze kostbare kleinodiën." Zo verrukt dat hij het He hoofdstuk heeft over genomen in zijn boek „I-Ioogadelijk en adelrijk Zeeland". Bedoeling Wat was eigenlijk de bedoeling van Jacob van Grijpskerke met het schrij ven van dit werk? Het is een heel andere soort kroniek dan Smallegange of Reygersberg, dat zien we direct als we dit boek lezen. De schrijver had ook een bepaalde bedoeling met zijn geschrift. Dat blijkt al als we cnder de hoofdtitel ,,'t Graaf schap van Zeeland" een nadere ver klaring lezen: „behelzende zeer om standig de staat en recht van de rid derschap en Edelen van Zeeland". De adel had veel van zijn invloed in Zeeland verloren, vooral sinds de opstand tegen Spanje. Sommige edel lieden hadden het land verlaten. Nog weer andere waren arm geworden, waarbij alleen nog maar een mooi- kliukende titel of een ver vallen bui tenplaats enige glorie kon bijzetten aan hun versleten riddergewaad. Na de geestelijkheid als eerste stand was de adel de tweede stand geweest in de Staten van Zeeland. Sinds de bevrijding uit Spaans geweld was de R.K. geestelijkheid verdwenen. Maar ook de adel had geen plaats neer in de Zeeuwse Staten. Alleen de Eerste Edele, maar dat was geen gewone edelman, die titel droeg de Prins van Oranje. En de andere 6 plaatsen wer den ingenomen door de Zeeuwse ste den Middelburg, Zierikzee, Goes, Tho- len, Vlissingen en Veere. Dat was dus een grote achteruit gang van de oude adel, die onder de vroegere graven zo grote macht had. Als een beknotting van hun rechten beschouwen ze deze toestand. Protes teren helpt niet. Dan neemt Jacob van Grijjskerke het voor hen op door mid del van zijn geschrift. Nu begrijpen we ook de bedoeling van zijn kroniek en van de inhoud. Na een beschrijving van Zeeland doet hij de oude graventijd voor ons herleven. Ook de graven en gravinnen van Vlaanderen krijgen een goede beurt, evenals de lange gtrijd van hen met Holland over het bezit van Zee land. In zijn hoofdstukken over de rege ring van de Staten van Zeeland ver gelijkt hij de toestand uit zijn dagen met die van vroeger, en we proeven er de ergernis uit. Bijna 100 bladzijden zijn gewijd aan de adellijke geslachten (het stuk dat Te Water heeft overgenomen) en ver der beschrijft hij hun buitenplaatsen, ridderhofsteden zoals hij ze noemt. Het heeft hem veel werk gekost. In zijn opdracht aan iemand te Brugge, die hij hoogedelgeboren heer noemt, maar wiens naam onbekend is, zegt hij, dat hij veel heeft moeten zoeken in oude registers, charters en brieven. Ook heeft hij veel reizen moeten ma ken door Vlaanderen, Holland en Zee land. Van 1644 tot 1653 heeft hij er dan ook aan gewerkt en daarna tot aan zijn dood voor een omgewerkte en verbeterde uitgave gezorgd. Waarschijnlijk zal hij ook wel niet altijd de nodige medewerking onder vonden hebben. Te meer daar hij Rooms was en dus van alle ambten uitgesloten. Misschien zegt hij daarom wel: ,,'t Is waar, ik ben in Zeeland ge boren, maar in Holland in verscheide ne opzichten beter behandeld". Toch kon men hem daar ook niet geheel be vredigen, want „in Holland is mij niet gegeven en in Zeeland is mij onthou den 't geen uit geboorte mij toekwam", klaagt hij. Ook deze poging van Jacob van Grijpskerke om de edellieden weer hun oude ereplaats terug te geven was tevergeefs. Er waren andere tijden gekomen, waarin de vroe gere adel geen plaats van beteke nis meer had. o AMSTERDAM, 29 juni. De recht bank te Amsterdam heeft uitspraak gedaan ,in een proces over twee in braken, die op 21 en 23 februari j.l. in winkels aan de Weteringschans te Amsterdam gepleegd waren. De inbre kers maakten daarbij gebruik van het ijs op de Lijnbaansgracht en wisten zo aan de achterzijde de winkels bin nen te dringen. In deze zaak hebben vier verdach ten terecht gestaan, bij wie gestolen artikelen als ook inbrekerswerktuigen waren aangetroffen, die blijkens de minuscule verfdeeltjes er op bij de in braken gebruikt waren. Zij erkenden echter geen van vieren de inbraken gepleegd te hebben. De officier van justitie heeft vorige week tegen alle vier wegens heling 2 jaar gevangenis straf eiste. Oppositie in Zuid-Afrika PORT ELIZABETH, 29 juni (Reuter) - Een aantal zakenlieden, arbeiders en men sen uit vrye beroepen lieeft in Port Eli zabeth een „Verenigd front" opgericht, waarin zy alle tegenstanders van de hui dige nationale regeringsparty willen ver enigen. De groep heeft alle oppositieleden in 't parlement geschreven, dat zij geen poli tieke partij is, doch dat zij de oppositie wil verenigen, omdat „geen afzonderlijke politieke partij op het ogenblik de rege ring kan verwijderen". UTRECHT, 29 juni. De deze week gevoerde onderhandelingen tussen de kapperspatroons en de gezellen over de door de bediendenbonden voor gestelde loonregeling, hebben nog niet tot overeenstemming geleid. Maandag zullen de besprekingen tussen de partijen en met de loon- commissie van de Stichting van de Arbeid in Den Haag worden voort gezet. Volgens mededeling van werk nemerszijde moet nog overeenstem ming worden verkregen over een verschil van twee gulden per week in het loon van bedienden met di ploma. De christelijk en de katholiek ge organiseerde patroons gaan hiermede akkoord, doch niet de patroons, die in de Nederlandse Kappersbond zijn ge organiseerd. 2),e Radio frkengi U hen de primair ten laste gelegde in braken bewezen geacht. Zij zijn de 37-jarige Aart M. en de 35-jarige W. M. Beiden legde de recht- De rechtbank heeft tegen twee van bank. 2 jaar met aftrek op. DINSDAG 3 JULI 1956. HILVERSUM I (402 m.) AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gymn. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Gymn. voor de vrouw. 9.10 Voor de huisvrouw. 9.15 Gram. 9.35 Waterst. 9.40 Morgenw. 10.00 Gram. 10.50 Voor de kleu ters. 11.00 Mil. ork. 11.30 Sopr. en piano. 12.00 Gram. 12.30 Land- en tuinb. meded. 12.35 Zang en piano. 13.00 Nws. 13.15 Med. of gram. 13.20 Promenade orkest. 13.55 Beursber. 14.00 Operamuz. 15.00 Hobby- progr. 15.45 Gram. 16.30 Voor de jeugd. 17.20 De dierenwereld en wij, caus. 17.30 Orgel en zang. 18.00 Nws. 18.15 Sport. 18.30 R.V.U.: Dr. H. Feriz: Oude kunst in Middel-Amerika. 19.00 Paris vous parle. 19.05 Gram. 19.45 Filmpraatje. 20.00 Nws. 20.05 Omr. ork. 20.45 Klaver vier, lioorsp. 21.20 Gram. 22.00 Cabaret. 22.30 Lichte muz. 22.50 Act. 23.00 Nws. 23.15 Koersen in New York en New York calling, 23.20 —24.00 Amsterdamse sportweek. HILVERSUM II (298 m.) KRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit. kal. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 9.00 Voor de huisvr. 9.40 Lichtbaken. 10.00 V. de kleuters. 10.15 Gram. 10.30 Amus. muz. 11.00 Voor de vrouw. 11.30 Schoolradio. 11.50 Als de ziele luistert. 12,00 Angelus. 12.03 Gram. 12.30 Land- en luinb. meded. 12.33 Amus. muz. 12.55 Rep. 13.00 Nws. en kath. nws. 13.20 Lichte muz. 13.50 Musette orkest. 14.15 Gram. 15.05 Operamuz. 16.00 Voor de zieken. 16.30 Ziekenlof. 17.00 V. de jeugd. 17.30 Gram. 17.40 Beursber. 17.45 Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee. Kind en gezin in Zuid Nieuw-Guinea, door pa ter G. Zegwaard M.S.C. 18.00 Voor de jeugd. 18.20 Ronde van Frankrijk. 18.30 Metropole orkest en solist. 19.00 Nws. 19.10 Gram. 19.15 Uit het Boek der boe ken. 19.30 Gram. 20.20 Act. 20.35 Gram. 20.40 Holland Festival: Strijkkwartet. 21.35 Gram. 21.55 Omr. ork. en sol. 22.15 Gram. 2S.45 Avondgebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.1524.00 Gram met toelichting. (I-Iet overnemen van gedeelten van artikelen uit andere bladen wil niet zeggen, dat de redactie van het „Zeeuwsch Dagblad" het met de strek king van deze artikelen eens is. Wij willen slechts ter kennis brengen wat anderen over min of meer actuele zaken hebben geschreven.) Zeïuy naa'i de. Middeleeuw-en In deze tijd, waarin men al minder kan spreken over „een christelijke wereld", schijnen sommigen terug te verlangen naar de middeleeuwen. Hiertegen keert zich „De Bazuin", het r.k. weekblad voor geloofsverkondi ging, wanneer het schrijft: Praien mei iedereen' BONN, 29 juni (Reuter) De leider van de Westduitse sociaal-democraten, Erich Ollenhauer, heeft in de Bondsdag bi) de opening van het debat over de bui tenlandse politiek verklaard, dat de be trekkingen met dc bondgenoten van de Sowjet-Unie, ook communistisch China, genormaliseerd moeten worden. Op een ogenblik dat de wereldpolitiek haar starheid verliest, moet de bondsre gering meedoen aan het „praten met iedereen". De normalisatie van de betrek kingen met Oost-Duitsland mag echter geen erkenning van de vereeldheid vari DuitslandDuitsland of de „annexatie van Duits gebied door Polen en Rusland" in houden, zo zei hij. Ollenhauer verklaarde, evenals donder dag de minister van buitenlandse zaken, Von Brentano, dat er „geen sprake kan zijn" van onderhandelingen met de Oost- Duitse regering over hereniging van Duitsland. Dat zou de „grote vier" ver lossen van hun plicht om de hereniging van het land tot stand te brengen, zo meende hij. Adenauer las krant Bondskanselier Adenauer zat een krant te lezen terwijl Ollehauer zijn rede uit sprak. Verscheidene socialistische afge vaardigden wilden hem tot orde roepen. „Het is nu niet een geschikt ogenblik om de krant te lezen, luister liever", zo rie pen zij, doch Adenauer liet geruststellend een afschrift van Ollenhauers rede, die hij reeds gelezen had, zien en las onver stoorbaar zijn krant verder. Wij moeten beseffen, dat wij niet meer leven in die christelijke wereld, welke de middeleeuwen heetten te zijn. Kardinaal Gerlier heeft dit overigens niet als eerste of enige onlangs duidelijk uitgesproken. Voor het model van handelen verwijst kar dinaal Gerlier ons niet naar de mid deleeuwse, maar naar de oudste chris tenheid, precies zoals pius XII ons herhaaldelijk op het voorbeeld van de eerste christenen wijst, wanneer hij ons duidelijk wil maken, hoe wij in deze tijd moeten handelen. Bijvoorbeeld: „Thans meer dan ooit, en zoals in de eerste tijden van haar bestaan, heeft de kerk boven alles getuigen nodig, meer nog dan apolo geten" of: „Er bestaat heden ten dage, gelijk in de eerste eeuwen der kerk, geen taak van wezenlijker belang dan het verkondigen van Gods Woord aan de wereld". In plaats van naar mid deleeuws model zal heel ons denken, streven, handelen, onze' houdingenen instellingen moeten worden gevormd naar het voorbeeld van de oude christenheid. En in de mate waarin dat gebeurt, beantwoorden wij aan onze roeping in de moderne wereld. Keïk-iiaat Te Roosendaal in Brabant is het beeld van Maria van Fatima uitgestald geweest. De hervormde predikant ter plaatse, Ds. H. R. Elzenga, zette in „De Kerkbode" van West-Brabant uit een, dat dit in de eerste plaats een rooms-katholieke aangelegenheid was. Hij vervolgt echter: Maar er verandert iets wanneer deze dingen in het openbaar op straat worden gebracht, zij het dan nog in sobere bede- en boetetochten, hier mede komt de vrijheid van de straat en van het openbare leven in het geding. En dit is bewezen ook. Door de aan wezigheid van een beeld van „Maria van Fatima" werd het openbare leven 142) Weer wachtte hij, maar toen hij niets meer hoorde, wendde hij het hoofd om. Die tot hem had gespro ken, was vertrokken, maar de brief bleef. Het was niet licht genoeg in de Abbey om hem daar te lezen. Zelfs als dit wel het geval geweest was, zou hij uit vrees voor ontdekking het toch niet gedaan hebben. Hij was er bijna zeker van, dat Maria niet tot hem ge sproken had; toch bracht hij, wat ge schied was, met haar in verband. Hij verliet de Abbey en bevond zich weer op straat. De stad was nog steeds in rep en roer; het volk jubelde en zong van opgewonden vreugde. Daar kwam hij bij een vreugdevuurtje, waaromheen hij bekende gezichten zag. „Dit is een Cornish-vuurtje", hoor de hij één der omstanders zeggen. „Deze mannen zijn uit Cornwallis ko men lopen, om de terechtzitting bij te wonen. Men zegt, dat zij de Koning gedood zouden hebben, als Sir John Trelawney veroordeeld was". En toen Benedictus zijn landgenoten aanzag, twijfelde hij er geen ogenblik aan of 't was de waarheid, wat de man ge zegd had. Er waren tenminste hon derd man en allen kerels van zes voet. Hun ogen schitterden van opge wondenheid en woeste vreugde. „Al had de Koning honderd levens gehad", zei één van hen, „wij zouden hem gedood hebben, wat ook de ge volgen zouden zijn geweest". „Waarom houdt ge zoveel van de Bisschop van Bristol?". „Dat is het niet", antwoordde één hunner, „maar omdat een Cornish- man niet kan dulden, dat een Tre lawney in de gevangenis gezet zou worden om iets dat goed was. Wij zijn maar ruwe kerels, maar dat zou den we niet kunnen verdragen." Benedictus had zich gaarne willen bekend maken, maar hij durfde niet. Ais hij hun vertelde, wie hij was, zou dat een geweldige opschudding geven en dat zou zelfs nu nog zijn vrijheid in gevaar kunnen brengen. Toch bleef hij bij het vuur staan en bij het licht der vlammen las hij de brief, die hij op zo geheimzinnige wijze in de Abbey ontvangen ha'd. „Ga zonder verwijl naar het huis van Lord Russell en vraag daar toe gelaten te worden. Daar wordt he denavond een grote Protestantse Raadsvergadering gehouden. Zij aar zelen nog. Gij kunt hun zeggen, wat de schaal naar de vrijheid zal doen overhellen. Als' gij bij Russells huis zijt aangekomen, vraag dan schrif telijk toegelaten te worden. Schrijf de woorden: „Ik ben door de Hol landse Prins gezonden" en onder teken met uw naam, voluit geschre ven. Ik behoef u niet aan te sporen om moedig te zijn. Dum spiro, spero". Dat was alles, maar genoeg om Tre lawney dadelijk een vast besluit te doen nemen. Hij herkende het schrift: het was dat van de vrouw, die hij liefhad. Zij had ongetwijfeld zijn aan wezigheid in Londen ontdekt en haar boodschap gezonden. Met geen woord sprak zij van haar liefde en toch voel de hij die in ieder woord. Zonder lan ger dralen baande hij zich een weg door de menigte en kwam weldra in de herberg aan, waar hij zijn intrek had genomen. Enige ogenblikken later was hij, na het briefje geschreven te hebben, weer op weg naar het huis van Lord Rus sell. Een verhaal uit d« tijd van Stadh. Koning Willem UI Hij zou wel hebben willen juichen van vreugde. Maria was in zijn nabij heid, zij dacht nog altijd aan hem, ja meer: zij had niet vergeten de woor den, die zij gesproken hadden, toen zij afscheid van elkander genomen hadden. „Gij moet mij niet weer zien of spreken", had zij gezegd, „voor de vlek van mijn moeders naam verwij derd is, en vóór ik de gehele wereld kan bewijzen, dat ik niet de dochter ben van Jeffreys. Maar laat ons de hoop niet verliezen". En zij had de hoop niet opgegeven. De Latijnse woorden aan de voet van de brief waren voor hem een blijde boodschap. „Zo lang ik adem, hoop ik", had zij geschreven en de jonge man zwoer, dat dit zijn motto zou zijn door het leven. Spoedig had hij het huis van Lord Russell bereikt. Niemand bad onder weg acht op hem geslagen. De wilde ongewondenheid, veroorzaakt door het nieuws van de morgen, was nog niet tot bedaren gekomen. Zonder uitstel werd hij in het huis van de voorname Engelse lord bin nengelaten en enige seconden later stond hij in een grote, zwakveriichte kamer, waar verscheidene mannen in ernstige samenspreking bijeen waren. „Trelawney!" sprak één van hen, bijna op hetzelfde ogenblik, dat hij binnentrad. „Uit Cornwallis? Een af stamming van Sir John Trelawney, de gunsteling van Hendrik IV?" „Ja, lord Shrewsbury", antwoordde Benedictus kalm. Hij kende de man, die gevraagd had. (Wordt vervolgd) aan bepaalde banden gelegd. Feeste lijkheden dienden vermeden te wor den, zoals o.a. festiviteiten op zondag middag, de dodenherdenking werd op een onnationaal uur belegd, op de be vrijdingsdag geen enkele festiviteit, en zo zou er wel meer te noemen zijn. Dus ook het openbare, het algemeen burgerlijk leven, alle mensen van de stad Roosendaal van welke gezindte zij ook zijn, werden getroffen door een zuiver r.k. aangelegenheid, welke toch hoogstens een kerkelijke aan gelegenheid zou mogen zijn. Dit roept vragen op, welke van zeer diepgaande aard zijn met betrekking tot de godsdienstvrijheid in ons land en het wezen van de democratie. Hier worden ideeën en begrippen van een bepaalde kerk gewoon bepalend voor het openbare leven en gelden als een wet voor heel de bevolking, en scherp doorredenerend komen we uit tot een volksleven .waarin niet een burge meester maar een deken, niet een commissaris der Koningin, maar een bisschop respectievelijk in een stad en provincie de richtlijnen geeft voor het openbare leven. Dan komen we te leven in een kerk-staat, waarin de kerk dus regelend en bepalend het openbare en het volksleven beheerst en licteert. En de achter ons liggende dagen doen ons vragen in hoeverre we al niet op weg zijn met deze gang van zaken. "pAatmen en q,e$atiq£,ïi Ds. A. Vroegindewey te Veenendaal maakt in „De Vaandrager", orgaan van de hervormde mannenbond op geref. grondslag, enige opmerkingen over het zingen van psalmen, die we hier doorgeven: Een lezer van ons blad heeft ver nomen van een preek van Ds. H. A. Visser, waarin deze nogal met mede lijden gesproken heeft over de men sen, die nog zo ouderwets zijn, dat ze o.a. ook vasthouden aan het weren van de gezangen. Dat zou echter bin nenkort wel over zijn, want dat kon toch niet volgehouden worden. Ook de Veluwse gemeenten zouden de ge zangenbundel wel openen. Wij zijn nog niet zo overtuigd, dat de profetie van Ds. Visser uit zal ko men. Natuurlijk zitten er aan het zingen van gezangen verschillende kanten, maar we hebben toch wel dit ervaren, dat het gebruik van de ge zangenbundel de psalmen meestal op de achtergrond drijft. En in de psal men zit voel meer diepgang dan in de gezangen. Hoe weinig wordt er in de gezangen gesproken over de zon de en ellende van de mens en de noodzakelijkheid van vergeving en verzoening. Afgezien nog van het feit, dat de fezangenbundel van de hervormde erk een wonderlijk mengelmoesje is van gereformeerde en remonstrantse en ook wel x-oomse gezangen, die we toch niet gaarne in handen zouden geven van onze jeugd, die dikwijls niet sterk is in het onderscheiden. En dat laatste is tegenwoordig heus geen euvel van de jeugd alleen, maar ook van vele ouderen. Onze briefschrijver zal in elk geval begrijpen, dat wij heus nog niet het plan hebben om de gezangenbundel te gaan gebruiken, en dat er zeker nog zeer veel ten kwade zou moeten veranderen, wanneer in onze gereformeerde gemeenten de ge- j zangenbundel in gebruik genomen I zou worden. Prof. Dr. F. W. Grosheide ncrinnert in „Belijden en Beleven", een in de gereformeerde kerken verschijnend orgaan, aan de tekst Jesaja 1 8: „De dochter van Sion is achtergebleven als een hut in de wijngaard, als een nacht hut in een komkommerhof". De hoog leraar zegt: Vroeger werd er nog wel eens in onze kerken gepreekt over deze tekst. In verband met dit schriftwoord werd dan de plaats van onze kerken, waar op het werd toegepast, beschreven. Zo waren wij! Er kwam dan naast te staan het woord van de apostel Pau- lus 1 Coi". 1 :26: Ziet slechts broeders, wat gij waart, toen gij geroepen werd: TELEVISIE 20.30 NTS: Journ. en weeroverz. NCRV: 20.45 Pas op voor de rode haan. 21.00 Film. BRUSSEL (Vlaams 324 m.) 12.00 Gram. 12.30 "Weerber. 12.34 Gram. (Om 12.5» Koersen). 13.00 Nws. en weerber. 13.10 Tuinb. kron. 13.15 Tafelmuz. 14.00 Gram. 15.00 Ork. conc. 16.00 Koersen. 16.02 Lich te muz. 16.30 Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10 Kamermuz. 17.45 Boekbespr. 18,00 Voor de jeugd. 18.30 Voor de sold. 19.00 Nws. 19.40 Gram. 19.50 Syndicale kron. 20.00 Radiokron. 21.00 Ork. conc. 22.00 Nws. 22.15 Chansons. 22.40 Gram. 22.55—23.00 Nieuws. 's-GRAVENHAGE, 29 juni In „e nacht van woensdag op donderdag zijn er drie insluipingen in Den Haag geweest. Uit een perceel aan de Montfoortlaan werd f 115,- meegenomen, uit een huis aan de Mildestraat een kistje sigaren vatt 25 stuks en een kinderspaarpot van f 8.- en uit een koffiehuis aan de Fanniu* Scholtenstraat 65 doosjes cigaretten en 100 repen chocolade. WASHINGTON, 29 juni Reuter De Amerikaanse senaat heeft zijn goed keuring gehecht aaix voortgezette hulp voor Zuid-Slavië. Een amendement om in het wetsvoor stel voor buitenlandse hulpverlening geen hulp aan Zuid-Siavië op te nemen, werd met 50 tegen 38 stemmen verworpen. Ook van besnoeien der hulp wilde de senaat .niet weten. In Hongarije zijn vandaag twee „wes telijke spionnen" gear-resteerd, aldus wordt officieel door de communistische radio gemeld. De gearresteerden zijn Sandor Mezoe en Lajos Paki, beiden Hongaren. Zjj waren naar het Westen gevlucht, waar zij voor westelijke spionnage-oi-ganisa- ties waren gerecruteerd, aldus de radio. Zij zouden na hun terugkeer in Hon garije getracht hebben militaire gege vens te verkrijgen. niet vele wijzen naar het vlees, niet vele invloedrijken, niet vele aanzien lijken. Men zag onze kerk als een kleine, achteruitgedrongen groep, een groep, die geen invloed had, die moest vech ten voor haar blijven bestaan. In het voorbijgaan merken we op, dat in het christelijk leven soortgelijke gedach ten werden gekoesterd, doch daarop kunnen we in ons blad niet nader ingaan. Vechten voor het bestaan! Nu, dat hebben we ook gedaan. En we mogen met dankbaarheid uitspreken, dat God ons op die weg heeft ge- zogend. We hebben ons een plaats veroverd. Het gaat in onze dagen anders wor den. Ik wil niet zeggen, dat we be paald teruggedrongen zijn. 'Het gaat meer op deze manier: Je moet er een paar gereformeerden bij halen, dan krijg je ook uit hun kring geld, want die mensen zijn gewoon te geven. Het is ook wel goed aan enkele gerefor meerden bestuursfuncties te geven, want het zijn mensen, die werken, als zij wat op zich nemen, doen ze het ook, je kunt op hen rekenen. Maar niet te veel, zij moeten niet de meerdex'heid krijgen, want dan wer ken zij ook en worden zij lastig. Zo ongeveer is onze positie in het Nederlandse kerkelijke leven, dit nu genomen in de breedste zin van het woord. de u-CcUdeid, Heel t In „Sola Fide", het orgaan der lutherse jeugdorganisaties, richt Ds. O. M. de Vries van Nijmegen zich met dit woord tot de jongeren: De hoffelijkheid staat, ook in het jeugdwerk, laag genoteerd op de ker kelijke beurs, in tegenstelling tot de gedragswijze die vaag wordt aange duid als „vlot". Er is in onze taai geen afschuwe lijker uitdrukking: Het wordt voor alle doeleinden gebruikt, het is de prostótué van ons taaleigen. Het be tekent eigenlijk: drijvend, licht, en bij uitbreidinglosgeslagen. Welnu, dan wil ik geen vlotte dominee zijn, en ik wil niet dat de lutherse jonge mensen vlot zijn. Ze moeten alleen maar jong zijn, en ménsen. Kenmerkend voor het jong zijn is geestelijke en lichamelijke souplesse. En karakteristiek voor het menszijn de wellevendheid. Wat dat is, wordt ons in de kerk duidelijk. Het wèl-le- ven, als tegenstelling tot het natuur lijke onwel-leven, vindt zijn oorsprong- in Hem die het Leven is. Het is een manier van menszijn, die uitgetild is uit de onordelijkheid, uit de chaos, uit het troebele water waarin wij nog wel graag proberen te vissen. Dat wordt zeer schoon uitgedrukt in het heilig spel der liturgie, in de stilering dus van wat ons omtrent God en de men sen onthuld is. Daarvoor zijn spelre gels, die de stijl van onze eredienst bepalen, en van daaruit ook de stijl van onze omgangsvormen in de maat schappij. Ik wil het anders zeggen: omdat er in onze kerk een zinvolle gebonden-1 heid bestaat, is er in het maatschappe lijk leven (en met name, om ons daar toe te beperken, in ons jeugdwerk) geen plaats voor die ongebonden vor meloosheid, die ons bij tijd en wijle als „vlotheid" verkocht wordt. In de Verenigde Staten zijn ze ven van de tien schoolhoofden voor standers van lichamelijke straffen voor de leerlingen. Dit is gebleken bij een opinie-onderzoek.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 4