„BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI" OP
EEN OUDERWETS BOELHUIS
,/t Is niet meer wat het vroeger was" zegt
Dirk Kers van de Kop van Jut
Dienstplichtigen zijn geen mannen
meer, doch slechts knapen
Stroomversnelling in het traag voort-
vliedende plattelandsleven
Se Radio*
Verschuiving van dienstplicht psychologisch
nuttig, doch sociaal moeilijk
Gemeenschappelijke
kampen voor
woonwagens
Maandag 18 juni 1956
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 5
Alles wordt met
kritische blikken
bekeken
Alles wat op het erf is uitgestald
wordt met kritische blikken opgeno
men. Voor de hooiberg is een koek
kraam opgesteld.
m
De hofhond, die eens marskramers
en zigeunerinnen heilig ontzag inboe
zemde, ligt aan de ketting en onbloot
machteloos grommend de gele tanden.
Daggeld jrsvrouwen persen het brede
achterste in de leunstoelen en wiebe
len op de „Kuilenburgers", de gematte
zetels met drie spijltjes in de rug. In
de pronkkamer hamert een antiquair
met zijn knokels op het geweldige no
tenhouten kabinet; hü spuwt op het
koperbeslag en wrijft het schoon met
öa mouw van zijn jas. Daarna schudt
hLj het hoofd.
De boerin staat in een hoek van de
kamer. Zij ziet bleek, maar de trots
ligt als gebeeldhouwd in haar trek
ken; de trots, die van geslacht op ge
slacht ging, met het geld, de traditie
en de zekerheden des geloofs.
Geveinsde
onverschilligheid
Verkopers klossen op hun geelge-
verfde klompen door de schuren met
hoog rood gezicht en een sigaar tussen
de lippen. Zij betasten de kalveren, die
wankel op de hoge poten staan, kletsen
met hun rotanstokken varkens op de
hammen en grijpen met volle hand in
koeienuiers ernstig en vol aandacht.
Maar direct daarop veinzen zij de
diepste onverschilligheid -voor het
beest en slaan het misprijzend op de
houterige poten.
„Wie biedt er geld, wie van de boe
ren, burgers en buitenluiGeld
voor een nachtspiegel van steen met
een rand van vergeetmqnietjes, voor
petroleumlampen en mahoniehouten
tafels, voor een drachtige merrie en
beste guiste kalveren, voor puike t.b.c.
vrije koeien, voor een verroeste ploeg
en een tas dakpannen; geld voor oude
Engelse gravures met kwijnende
maagden en kinderen met marmer
bleke wangen, voor een van motten
doorvreten lezenaar, eens steun en
stutze voor de Statenbijbel met het
familieregister, voor de fluwelen
wandteksten „Vrede zij dezen huize"
en „Gedenkt aan Uwen Schepper in
de dagen Uwer jongelingschap", voor
bedden en tafels, melkemmers en de
verzamelde werken van Jacob Cats
waar de bladen schots en scheef uit
steken, geld voor kalveren en kippen
ringen, voor de mestkar, de verweerde
spiegel, voor geslepen karaften van
het puurste kristal
Voorheen
De karaften. Ze zijn verkocht voor
een grijpstuiver en staan weer stoffig
en verlaten op de plank. De boerin
dwaalt over de nu verlaten deel. In
gedachten ziet zij de geslepen karaf
ten, die reeds in het bezit van haar
grootvader waren, in de pronkkamer
op tafel staan. De zon speelt ermee en
denker staat de likeur voor de gasten
in de holle buiken. Dat waren hoogtij
dagen.
„Wie biedt er geld!" Vandaag is het
boeihuis, alles moet weg. De notaris
schuifelt tussen de kopers over het erf
en noteert de prijzen in een langwer
pig boek. Een afslager schreeuwt; hij
wringt de bezwerende woorden uit zijn
schorre keel, hij grinnikt en verkoopt
grollen als een vermoeide clown, zijn
ogen flitsen van de een naar de ander
terwijl cijferreeksen van zijn lippen
spetteren: „Zesenveert', vierenveert',
tweeënveert'."
Toverwoord
„Mijn!" Een rauwe kreet onderbreekt
zijn geratel. Terstond verflauwt de be
langstelling van de afslager. Hij wendt
zich tot de notaris, zegt „tweeënveertig
gulden" en noemt de naam van de ko
per. Daarna schroeft hij zich op tot
geestdrift voor het volgende perceel,
6en partij oude hoefijzers en roskam
men. Zijn ogen glanzen of hij de kost
baarste edelstenen ziet en met ver
voering bezingt hij de lof van de hoop
oud roest.
BoelhuisHet is vanouds een to
verwoord voor hen, die in de drassige
weidegebieden van Utrecht en Zuid-
Holland melkvee fokken, een kleine
nering drijven of in eentonige dienst
baarheid als daggelder hun brood ver
dienen.
Een boel- of erfhuis wordt gehouden
als de boer een hofstede verlaat en de
roerende goederen wil verkopen of
wanneer zijn erfgenamen (erfhuis!)
de bezittingen van de hand willen
doen. Deurwaarder of notaris zijn vol
gens de r.egistratiewet bevoegd om deze
verkopingen te leiden en de kopers be
talen bij het afhalen van de goederen
een zeker bedrag voor deze bemidde
ling, meestal vijf procent.
Drinkgelagen
Vroeger werden in het voorjaar,
wanneer de pracht ingaat, jelmatig
boelhuizen gehouden en niet zelden
gingen die gepaard met drinkgelagen
en uitbarstingen van lang verdrongen
hartstochten.
Herman de Man schetst ons zulk
'n onvergetelijk schouwspel in zijn ro
man „Het wassende water". Al de hu
mor en de ruigheid van dit volk uit de
boerenbuurten wordt ons in deze blad
zijden geschetst in figuren als die van
de afslager Klaas Kop en Kont, Nol
den Neut, met zijn tapkast op een
kruiwagen, de koekslager Floor Mis-
pelenbol en zijn wijf „met de onmeet
bare billen", Doortje 't Zweetpaard.
Adriaen Brouwer zou hier een dank
baar onderuierp gevonden hebben voor
zijn schilderstukken over het boeren
leven.
Geen sterke drank meer
Wie thans een boelhuis bezoekt in
plechtige bewoordingen per adverten
tie in het streekblad aangekondigd
zoekt tevergeefs naar tonnetjes jenever
op een kruiwagen, want .sterke drank
wordt er niet meer geschonken. Maar
wel staat er nog het koekblok op de
drie potèn en zwaaien forse boeren
zoons de knuppels om elkaar, de loef
af te steken bij het rammelen van de
peperkoek. Dirk Kers uit Lopik is de
scheidsrechter. „Laat je niet kénnen,
Janus" zegt hij, en: „Geef ze van ka
toen, Ariel"
Dirk Kers is een veteraan. Al veer
tig jaar verkoopt hij zijn janhagel en
zijn stroopwafels, peperkoeken en
met sierlijke letters bespoten baksels
Wie biedt er geld! Wie biedt er geldDe man schreeuwt met alle kracht die
rem is. Zijn stem schalt door de ruimte als die van een toornige profeet. De
r i spieren zwellen in zijn rode nek en kleine zweetdruppeltjes glinsteren op zijn voor
hoofd. ,,Wie biedt er geld!" Nu komt er een lach op zijn gezicht. Hij grijpt een stoffig
glaasje en heft het hoog boven zijn hoofd. Hij sluit de ogen en haalt de tong langs zijn lip
pen. „Mensen nog an toezegt hij. Een boer lacht schor en vrouwen stoten elkaar gie
chelend aan. Maar de stem overdondert hen. „Wie doet er een bod op perceel zeuvenen-
tachtig; twee geslepen karaften van het puurste kristal met tien borrelglazen. Alleen voor
fijnproevers!"
(Van een speciale verslaggever)
Stilte. Zware regenwolken trekken laag over de boerenbuurten tussen
de grote rivieren. Onder aan een dijkstoep verheft zich een kapitale boer
derij met geschoren linden, met schuren en hooibergen en een stoep van
geschuurd hout aan de wetering. In dit kleine koninkrijk van de boer heerst
een ontstellende verwarring. Alle dingen zijn uit hun verband gerukt. Wat
in deze veste van boerenbezit jarenlang met eeltige handen werd gekoes
terd, is prijsgegeven aan de ontluistering.
In vele streken van ores land
spitst men de oren, als er gespro
ken wordt over een boel- of erf
huis. Deze traditionele verkopin
gen brengen vertier in de stille
boerenbuurten en geven de man
nen gelegenheid hun krachten te
meten bij het koekslaan. Vroeger
werd de koek vaak weggespoeld
met zoveel bier en jenever, dat
de verkoping ontaardde in een
drinkgelag. Tegenwoordig wordt
er geen sterke drank meer ge
schonken. Hoe het toegaat op zo'n
boelhuis met ziet de verkopingen
steeds minder aangekondigd en
in vele gevallen verliezen zij hun
bont karakter) wordt in neven
staande reportage verhaald.
armband versierd met roestige werk
tuigen: zeisen en hamers, kettingen,
nijptangen, hoefijzers en zagen.
De stoet trekt voort over 't erf, in 't
voetspoor van de notaris en de afsla
ger; de man die met grote virtuositeit
de touwtjes in handen houdt. Nooit
verslapt zijn waakzaamheid. Hij kent
zijn pappenheimers en is ongelooflijk
gevoelig voor reacties op zijn aanbie
dingen. Zijn oren zijn gespitst als die
van een veldmuis. Het optrekken van
een wenkbrauw, een knipoogje, een
bijna onmerkbare hoofdbeweging, een
armgebaar, misschien zelfs het trillen
van neusvleugels zijn voor hem het ge
heimschrift van boerensluwheid en
koopmansgeest, dat hij bliksemsnel
vertaalt.
Terwijl soms niemand bevroedt wie
de bieders zijn is de inzet al weer twee
of driemaal verhoogd. Oningewijden
zien alleen maar een grote, vlezige
man, die schreeuwt als een standwer
ker en wat flauwe grapjes verkoopt en
om hem heengeschaard breedgeschou
derde boeren en handelaars, met on.
doorgrondeljjke gelaatsuitdrukking,
Het fijne van dit spel ontgaat hen.
List tegen list
Ruwe grappen, pokerfaces, en de
plechtige billentikkers van oude boe
ren, die eruit zien als godsdienstonder
wijzers op klompen, zijn slechts uiter
lijkheden in deze tweekamp van list
tegen list. In de stallen bereikt de
spanning haar hoogtepunt. Hier staan
de beste melkkoeien en vaarzen en hier
op alle boelhuizen in de wijde om-betwisten boeren en veehandelaren
trek. Zijn stem trilt een beetje als hij elkaar de beste dieren. Soms is het
vertelt van vroeger, toen de boeren Nauwkeurig tellen de omstanders het
emmers en kisten Vol koek aan gru- aantal slagen waarmee de boer de
zelementen sloegen. „Eens sloegen
vier man in een mum van tijd hon
derdtwintig koeken kapot", zegt hij
dromerig. „Ahdat waren tij
den
„Wie biedt er geld!" schreeuwt de
afslager, maar Dirk Kers schudt be
droefd het hoofd, bij de herinnering
aan zoveel overvloed van koek en bier
en jenever en vrolijkheid. Nu wordt er
koffie gedronken. Een handige winke
lierster heeft in de wagenschuur haar
stalletje gebouwd. Zij schenkt er haar
warme drank en vist knakworstjes uit
een dampende pan, terwijl de bezoe
kers het zich gemakkelijk maken op
kisten en manden en gretig happen in
de belegde broodjes.
Mensenkenner
„Wie verbetert het bod op deze
kostbare horlogeketting", roept de
afslager wijzend op de verroeste
remketting die het knechtje van de
boer omhoog houdt. Er wordt onder
drukt gegrinnikt. De laaghangende
kap van de hooiberg is als een bedel-
koek in tweeën ranselt. Met geweld
daalt de knuppel neer op de taaie
peperkoek. Wie de meeste spierkracht
heeft wint de wedstrijd. De verliezer
betaalt.
opeens zo stil, dat men de kalveren
hoort ritselen in het stro. De boer
wiens veestapel verkocht wordt hij
gaat rentenieren staat op zijn tenen
in de gele klompen. Wordt de prijs
niet hoog genoeg opgedreven, dan zal
hij de afslager een teken geven en zelf
eigenaar blijven. Maar de afslager
staat onversaagd in de mest, zelf in de
ban van de tastbare spanning. Zijn
ogen flitsen van de een naar de ander.
„Nummer honderdzeuventig. Een kalf-
dragende koe. Een rijksdaalder strijk
geld. Wie biedt geld voor dit beest!"
Opbod en afslag
Aarzelend komt het eerste bod. Dan
vliegt de prijs telkens met honderd
gulden omhoog. De afslager staat op
zijn tenen en ziet met snelle hoofdbe
wegingen de omstanders aan. Reeds
zegt zijn instinct hem, welke serieuze
bieders hun zinnen op deze koop gezet
hebben. ,jZeshonderdtachtig gulden.
Eenmaal.andermaal. Nummer
honderdzeuventig is ingezet voor zes-
honderdtachtig gulden."
De man die de prijs tot op deze hoog
te heeft opgedreven ontvangt daarvoor
het strijkgeld, een zilveren rijksdaal
der, die hij achteloos in zijn jaszak laat
glijden. Het is de premie die wordt uit
gekeerd met het doel animo te wekken
en een element van spanning in de
verkoop te brengen.
De man die het handgeld heeft op-
festreken weet, dat het beest voor
eze prijs niet te duur is; wordt het
niet „uitjemijnd", dan moet hij er
zelf dit bedrag voor neertellen. Hij
houdt d« koop dan „aan zijn gat".
Maar reeds begint het tweede be
drijf van dit boeiende spel. De afslager
verhoogt de inzet met driehonderd
gulden. „Driehonderd gulden zet ik er
bevenop, driehonderd gulden. Twee
tachtig, tweezestig, tweeveertig.
Razend snel raffelt hij de cijfers af: bij
de honderd gulden gekomen haalt hij
éven diep adem en begint dan de laat
ste etappe, telkens het bedrag met twee
gulden verlagend. „Achtentacht', zes-
entacht', vierentachtHij weet dat
dit cijfer nog te hoog boven de inzet
ligt,' maar binnen enkele seconden kjan
een rauwe kreet een einde maken aan
'zijn opsomming.
Als uit steen gehouwen
Zij die belangstelling hebben voor ple
koe staan als uit steen gehouwen in
het gedrang. Er vertrekt geen spier
van hun gezicht, maar snel gaan dé
gedachten achter hun rode voorhoof
den. Op het beslissende ogenblik zal
een zeker instinct hen moeten waar
schuwen dat de grens bereikt is.
.Twintig, achttien, zestien, véér
tien
„Mijn!"
Het is een kort afgebeten schreeuw
van een boertje op hoge benen, van
top tot teen in het zwart gekleed, doch
met witgeverfde klompen aan de voe
ten. Het is of een ander geroepen heeft.
Als de notaris zijn naam opschrijft
worden nieuwsgierige blikken gewor
pen op de koper, maar hij veinst blan
ke onschuld en zelfs een zekere ver
achting voor dit opgewonden gedoe.
Zo wil het blijkbaar de traditie.
Intussen is de eindprijs van het koe
beest genoteerd, het bedrag van de in
zet vermeerderd met veertien gulden.
En voort schuift de optocht, langs de
kalveren en varkens en werkpaarden
die met een witte halster om in de
boomgaard te pronk worden gezet. Het
gaat nu om hoge bedragen. De boer,
aan wie dit alles heeft toebehoord,
beent met grete, maaiende passen over
het rommelige erf.
Overschot wordt
opgeborgen
Als het laatste perseel verkocht is
begint Dirk 'Kers traag en bedacht
zaam het overschot van zijn koeken op
te bergen. „Het is niet meer wat het
vroeger was", zegt hij beverig. Dat
kan wel zo zijn; Dirk Kers is een man
van de oude garde en zijn woord heeft
gezag. Maar nog altijd is het boelhuis
een stroomversnelling in het traag
voortvlietende leven van de „boeren,
burgers en buitenlui", waarbij men
mensen die vergeten en eenvoudig le
ven in een dunbevolkt gebied, kan le
ren kennen in hun emoties en gebrui
ken en heel hun door een eigen tradi
tie beïnvloede wezen.
Als alles achter de rug ls, staan
de boer en zijn vrouw voor het
raam van de opkamer. De mensen
gaan naar huis. Een varkenshan
delaar laadt schreeuwende biggen
in zijn wagen, de gebochelde op
koper sjouwt met de standaard
van de familiebijbel en een arbei
dersvrouw draagt met twee han
den de verzamelde werken van
Jacob Cats. En de twee geslepen
karaften van het puurste kristal
met de tien likeurglazen? Ze zijn
gekocht door een rossige boeren
knecht die op trouwen staat. Hij
draagt zijn schat naar huis in een
blauwgeruit zakje. Hij neemt grote
stappen en gedempt klinkt het rin
kelen van de glazen door de val
lende avond
(vïmgi ooi
DINSDAG 19 JUNI.
HILVERSUM I (402 m.). KRO: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit
kal. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram.
9.00 V. d. vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Licht-»
baken, caus. 10.00 V. d. kleuters. 10.15
Gram. 10.30 Amus.muz. 11.00 V. d. vrouw.
11.30 Schoolradio. 11.50 Als de ziele luis»
tert, caus. 12.00 Angelus. 12.03 Gram. 12.30
Land- en tuinb.meded. 12.33 Instr. Octet.
12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath.
nws. 18.20 Metropole ork. en soliste. 14.00
Kamerork. en soliste. 15.00 Gram. 15.39
Studentenork. en solist. 16.00 V. d. zieken,
16.30 Ziekenlof. 17.00 V. d. jeugd. 17.40
Koersen. 17.45 Regeringsuitz.: Rijksdelen
Overzee: Zr. M. Pancratia en Pater G.
Zegwaard spreken over „Ziekenzorg iq
Zuid Nieuw Guinea". 18.00 Dit is leven,
caus. 18.10 V. d. jeugd. 18.30 Amué. muz.
19.00 Nws. 19.10 Gram. 19.15 Uit het Boek
der Boeken. 19.30 Gram. 20.00 Act. 20.35
Gram. 20.40 L'Atlantide, opera. (In de
pauze: i: 21.35 Onbekend). 22.45 Avond
gebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.1524.00
Gram.
HILVERSUM H (298 m.). AVRO: 7.00
Nws. 7.10 Gym. 7.20 Gram. VPRO: 7.50
Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram.
9.00 Gym. v. d. vrouw. 9.10 V. d. huisvr.
9.15 Gram. 9.40 Morgenwijding. 10.00 Gr.
10.50 V. d. kleuters. 11.00 Gevar. progr.
11.45 Gram. 12.00 Zang en piano. 12.80
Land- en tuinb.meded. 12.35 Hammond-
orgelspel. 13.00 Nws. 13.15 Meded. of gr.
13.20 Promenade-ork. en koor. 13.55
Beursber. 14.00 Pianorecital. 14.40 School»
radio. 15.00 Hobbyprogr. 15.45 Gram. 16.30
V. d. jeugd. 17.20 De dierenwereld en wij,
caus. 17.30 Mil. ork. 18.00 Nws. 18.15 Pi
anospel. 18.30 Lichte muz. 19.00 Paris vou»
parle. 19.05 Gram. 19.45 Filmpraatje. 20.00
Nws. 20.05 Gevar. progr. 21.00 Klaver vier,
hoorsp. 21.35 Gram. 21.50 Met een post
koets onderweg, klankb. 22.05 Cabaret
22.35 Bariton en piano. 23.00 Nws. 23.15
Beursber. v. New York en New York
calling. 23.20 Act. 23.3024.00 Muzik. caus.
TELEVISIEPROGRAMMA.
NTS: 20.30 Journ. en weerber. 20.45
22.30 Filmprogr.
BRUSSEL (324 m.>. 11.45 Gram. 12.15
Pianospel. 12.30 Weerber. 12.34 Pianospel.
13.00 Nws. 13.15 Gram. 14.00 Schoolradio.
15.45 Gram. 16.00 Koersen. 16.02 Orgelsp.
16.30 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Gram. 17.45
Boekbespr. 18.00 V. d. jeugd. 13.30 V. d.
sold. 19.00 Nws. 10.40 Gram. 19.50 Synd.
kron. 20.00 Interv. 20.30 Gram. 21.00 Omr-
ork. en solist. 22.00 Nws. 22.15 Moderne
Belg. muz. 22.45 Gram. 22.5523.00 Nws.
Diplomatieke rechten voor
Russen in Londen
LONDEN, 16 juni (AFP). De
Britse regering heeft diplomatieke
rechten toegekend aan 85 personen die
aan de Russische ambassade in Londen
ztjn toegevoegd.
Kort geleden heeft de Russische re
gering bekend gemaakt, dat zjj op ba»
sis van wederkerigheid diplomatiek#
rechten zou toekennen aan het hulp
personeel van buitenlandse ambassade#
en aan militaire attachè's in Moskou.
Chr. Onderofficieren bijeen
4 (Van onze §-redacteur)
UTKECHT, 16 juni. Zuiver psychologisch gezien zou het aan*
beveling verdienen de dienstplichtige leeftijd een jaar of wat late#
te doen ingaan. Helaas is dit om maatschappelijke redenen vrijwel
niet te verwezenlijken. Tot deze conclusie kwam men in de jaar»
vergadering van de „tweeling-organisaties", de Nationale Christen
Onderofficieren Vereniging en de Chr. Sociale Onderofficieren Ver
eniging. Deze zaak kwam daar aan de orde naar aanleiding van een
referaat van dr. B. Chr. Hamer over; „De psyche van de dienst
plichtige jongeman".
Wetsontwerp ingediend
's-GRAVENHAGE, 16 juni. Bjj de
Tweede Kamer is ingediend het wets
ontwerp tot wijziging van de wet op
woonwagens en woonschepen.
Dit wetsontwerp strekt vooreerst er
toe de uitvoering van de voorschriften,
gesteld by of krachtens de wet op
woonwagens en woonschepen, voor zo
ver daarmede thans de minister van
jusitie is belast, op te dragen aan de
minister van maatschappelijk werk.
Voorts strekt het wetsontwerp er
toe de daarvoor in aanmerking komen
de gemeenten in de gelegenheid te stel
len gemeenschappelijke standplaatsen
of kampen voor woonwagens in te rich
ten.
Er zullen dus kampen en standplaat
sen kunnen worden gesticht, waarvan
de inrichtings- en onderhoudskosten
door een aantal gemeenten gezamenlijk
worden gedragen.
Dr. Hamer verklaarde daarin, dat de
sterke stijging van de gemiddelde leef
tijd van de mens samengaat met een
vertraging in zijn geestelijke ontwik
keling. De dienstplichtigen waren vroe
ger over het algemeen al jongelieden
met een volgroeide persoonlijkheid.
Thans verkeren velen op deze leeftijd
nog in het eind van de puberteitsperio
de, dus in dé worsteling om te komen
tot een eigen zelfstandigheid. Zij zijn
dus onevenwichtig, overkrltisch, staan
in de verzetshouding en hebben sterke
agressieve nelgingen. Ze zijn geneigd
zich tegen alle gezag te keren, komen
in deze tijd vaak uit gezinnen waar het
gezag sterk gedevalueerd is en komen
nu in een milieu waar gezagshandha-
ving een eerste eis is. Ze verzetten zich
in deze periode tegen alle dwang, doch
worden gedwongen in dienst te gaan,
wat hun bovendien als 'n zinloze bezig
heid voorkomt. Zij voelen zich eenzaam
en moeten de bestaande bindingen met
gezin en vriendenkring ook nog ver
breken.
ONGELUKKEN.
Dit alles leidt tot veel ongelukken en
In sommige gevallen tot blijvende neu
rotische reacties, als deze jongens niet
goed worden opgevangen, aldus dr. Ha
mer. De onderofficier heefthier een
prachttaak, als hg enig begrip toont
voor deze situatie. Hij moet de jonge
dienstplichtigen tegemoet treden in bet
bewustzijn, dat hg hier nog in ontwik
keling zijnde mensen voor zich heeft.
Hij kan hun angst- of protesthouding
ondervangen door hen te laten voelen,
dat ze ook in de dienst worden geres
pecteerd in hun persoonlijk mens-zijn.
Hij moet hen doen begrijpen, waarom
orde en gezag nodig zijn, hen opvoeden
tot samenspel en hen de zin van de
militaire dienst leren zien.
De talloze vragen, die op de spre
ker werden afgevuurd, bewezen wel,
dat tal van onderofficieren kampen
met de door hem geschetste moeilijke
situatie. De vraag, of deze ónderof
ficieren, die in de huidige verhoudin
gen ook min of meer jeugdleiders ge
worden zijn, eigenlijk bij hun oplei
ding ook niet enige pedagogische
scholing behoeven, werd door spreke#
met een volmondig „ja" beantwoord»
4000 LEDEN»
De voorzitter, de heer H. J. Wind»
gassen, kon in zijn openingswoord op
de eerste vergadering meedelen, dal
juist tevoren het 4000ste lid was inge
schreven. Gezien het feit, dat de N.Ö.
O.O.V. op 1 januari 1955 nog slechts
3364 leden telde, betekent dit een ver»
heugende groei. De voorzitter verklaar
de, dat de gehuwde beroepsmilitairen,
die aan het begin van hun carrière le»
ven moeten van de garantlewedde, vaalt
in kommervolle omstandigheden verke
ren. Wil de functie van beroepsmilitair
enige aantrekkingskracht hebben, dan
moet tegenover de lange werktijden, de
frequente overplaatsingen en de wo
ningmisère toch minstens een behoor
lijke bezoldiging staan.
De secretaris, de heer J. Smallen-
broek, constateerde in zijn jaarverslag
niet leedwezen, dat ondanks de aan
drang in de Tweede Kamer, het reizen
op zondagen en de oefeningen in inter
nationaal verband op deze dag nog
voortduren, evenals de gebedsbelemme
ring in kazernes met een cafetaria-
systeem.
Het voorstel om ook gepensioneerden
toe te laten tot het Fonds Uitkering na
Overlijden werd na breedvoerige dis
cussie verworpen. Tot bestuurslid wer
den gekozen de heren W. Broerse, W.
Knobbe en T. van der Kuilen. Een ze
vental voorstellen inzake bevordering,
legering, groetplicht e.d. werd in een
vlot tempo afgehandeld. Vertegenwoor
digers van de minister van Oorlog, het
P.I.T., de Kon. Ned, Militaire Bond Pro
Rege en de Nederlandse en Belgische
zusterorganisaties woonden de druk be
zochte vergadering bij.