„BOEREN, BURGERS EN BUITENLUI" OP EEN OUDERWETS BOELHUIS ,/t Is niet meer wat het vroeger was" zegt Dirk Kers van de Kop van Jut Dienstplichtigen zijn geen mannen meer, doch slechts knapen Stroomversnelling in het traag voort- vliedende plattelandsleven Se Radio* Verschuiving van dienstplicht psychologisch nuttig, doch sociaal moeilijk Gemeenschappelijke kampen voor woonwagens Maandag 18 juni 1956 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 5 Alles wordt met kritische blikken bekeken Alles wat op het erf is uitgestald wordt met kritische blikken opgeno men. Voor de hooiberg is een koek kraam opgesteld. m De hofhond, die eens marskramers en zigeunerinnen heilig ontzag inboe zemde, ligt aan de ketting en onbloot machteloos grommend de gele tanden. Daggeld jrsvrouwen persen het brede achterste in de leunstoelen en wiebe len op de „Kuilenburgers", de gematte zetels met drie spijltjes in de rug. In de pronkkamer hamert een antiquair met zijn knokels op het geweldige no tenhouten kabinet; hü spuwt op het koperbeslag en wrijft het schoon met öa mouw van zijn jas. Daarna schudt hLj het hoofd. De boerin staat in een hoek van de kamer. Zij ziet bleek, maar de trots ligt als gebeeldhouwd in haar trek ken; de trots, die van geslacht op ge slacht ging, met het geld, de traditie en de zekerheden des geloofs. Geveinsde onverschilligheid Verkopers klossen op hun geelge- verfde klompen door de schuren met hoog rood gezicht en een sigaar tussen de lippen. Zij betasten de kalveren, die wankel op de hoge poten staan, kletsen met hun rotanstokken varkens op de hammen en grijpen met volle hand in koeienuiers ernstig en vol aandacht. Maar direct daarop veinzen zij de diepste onverschilligheid -voor het beest en slaan het misprijzend op de houterige poten. „Wie biedt er geld, wie van de boe ren, burgers en buitenluiGeld voor een nachtspiegel van steen met een rand van vergeetmqnietjes, voor petroleumlampen en mahoniehouten tafels, voor een drachtige merrie en beste guiste kalveren, voor puike t.b.c. vrije koeien, voor een verroeste ploeg en een tas dakpannen; geld voor oude Engelse gravures met kwijnende maagden en kinderen met marmer bleke wangen, voor een van motten doorvreten lezenaar, eens steun en stutze voor de Statenbijbel met het familieregister, voor de fluwelen wandteksten „Vrede zij dezen huize" en „Gedenkt aan Uwen Schepper in de dagen Uwer jongelingschap", voor bedden en tafels, melkemmers en de verzamelde werken van Jacob Cats waar de bladen schots en scheef uit steken, geld voor kalveren en kippen ringen, voor de mestkar, de verweerde spiegel, voor geslepen karaften van het puurste kristal Voorheen De karaften. Ze zijn verkocht voor een grijpstuiver en staan weer stoffig en verlaten op de plank. De boerin dwaalt over de nu verlaten deel. In gedachten ziet zij de geslepen karaf ten, die reeds in het bezit van haar grootvader waren, in de pronkkamer op tafel staan. De zon speelt ermee en denker staat de likeur voor de gasten in de holle buiken. Dat waren hoogtij dagen. „Wie biedt er geld!" Vandaag is het boeihuis, alles moet weg. De notaris schuifelt tussen de kopers over het erf en noteert de prijzen in een langwer pig boek. Een afslager schreeuwt; hij wringt de bezwerende woorden uit zijn schorre keel, hij grinnikt en verkoopt grollen als een vermoeide clown, zijn ogen flitsen van de een naar de ander terwijl cijferreeksen van zijn lippen spetteren: „Zesenveert', vierenveert', tweeënveert'." Toverwoord „Mijn!" Een rauwe kreet onderbreekt zijn geratel. Terstond verflauwt de be langstelling van de afslager. Hij wendt zich tot de notaris, zegt „tweeënveertig gulden" en noemt de naam van de ko per. Daarna schroeft hij zich op tot geestdrift voor het volgende perceel, 6en partij oude hoefijzers en roskam men. Zijn ogen glanzen of hij de kost baarste edelstenen ziet en met ver voering bezingt hij de lof van de hoop oud roest. BoelhuisHet is vanouds een to verwoord voor hen, die in de drassige weidegebieden van Utrecht en Zuid- Holland melkvee fokken, een kleine nering drijven of in eentonige dienst baarheid als daggelder hun brood ver dienen. Een boel- of erfhuis wordt gehouden als de boer een hofstede verlaat en de roerende goederen wil verkopen of wanneer zijn erfgenamen (erfhuis!) de bezittingen van de hand willen doen. Deurwaarder of notaris zijn vol gens de r.egistratiewet bevoegd om deze verkopingen te leiden en de kopers be talen bij het afhalen van de goederen een zeker bedrag voor deze bemidde ling, meestal vijf procent. Drinkgelagen Vroeger werden in het voorjaar, wanneer de pracht ingaat, jelmatig boelhuizen gehouden en niet zelden gingen die gepaard met drinkgelagen en uitbarstingen van lang verdrongen hartstochten. Herman de Man schetst ons zulk 'n onvergetelijk schouwspel in zijn ro man „Het wassende water". Al de hu mor en de ruigheid van dit volk uit de boerenbuurten wordt ons in deze blad zijden geschetst in figuren als die van de afslager Klaas Kop en Kont, Nol den Neut, met zijn tapkast op een kruiwagen, de koekslager Floor Mis- pelenbol en zijn wijf „met de onmeet bare billen", Doortje 't Zweetpaard. Adriaen Brouwer zou hier een dank baar onderuierp gevonden hebben voor zijn schilderstukken over het boeren leven. Geen sterke drank meer Wie thans een boelhuis bezoekt in plechtige bewoordingen per adverten tie in het streekblad aangekondigd zoekt tevergeefs naar tonnetjes jenever op een kruiwagen, want .sterke drank wordt er niet meer geschonken. Maar wel staat er nog het koekblok op de drie potèn en zwaaien forse boeren zoons de knuppels om elkaar, de loef af te steken bij het rammelen van de peperkoek. Dirk Kers uit Lopik is de scheidsrechter. „Laat je niet kénnen, Janus" zegt hij, en: „Geef ze van ka toen, Ariel" Dirk Kers is een veteraan. Al veer tig jaar verkoopt hij zijn janhagel en zijn stroopwafels, peperkoeken en met sierlijke letters bespoten baksels Wie biedt er geld! Wie biedt er geldDe man schreeuwt met alle kracht die rem is. Zijn stem schalt door de ruimte als die van een toornige profeet. De r i spieren zwellen in zijn rode nek en kleine zweetdruppeltjes glinsteren op zijn voor hoofd. ,,Wie biedt er geld!" Nu komt er een lach op zijn gezicht. Hij grijpt een stoffig glaasje en heft het hoog boven zijn hoofd. Hij sluit de ogen en haalt de tong langs zijn lip pen. „Mensen nog an toezegt hij. Een boer lacht schor en vrouwen stoten elkaar gie chelend aan. Maar de stem overdondert hen. „Wie doet er een bod op perceel zeuvenen- tachtig; twee geslepen karaften van het puurste kristal met tien borrelglazen. Alleen voor fijnproevers!" (Van een speciale verslaggever) Stilte. Zware regenwolken trekken laag over de boerenbuurten tussen de grote rivieren. Onder aan een dijkstoep verheft zich een kapitale boer derij met geschoren linden, met schuren en hooibergen en een stoep van geschuurd hout aan de wetering. In dit kleine koninkrijk van de boer heerst een ontstellende verwarring. Alle dingen zijn uit hun verband gerukt. Wat in deze veste van boerenbezit jarenlang met eeltige handen werd gekoes terd, is prijsgegeven aan de ontluistering. In vele streken van ores land spitst men de oren, als er gespro ken wordt over een boel- of erf huis. Deze traditionele verkopin gen brengen vertier in de stille boerenbuurten en geven de man nen gelegenheid hun krachten te meten bij het koekslaan. Vroeger werd de koek vaak weggespoeld met zoveel bier en jenever, dat de verkoping ontaardde in een drinkgelag. Tegenwoordig wordt er geen sterke drank meer ge schonken. Hoe het toegaat op zo'n boelhuis met ziet de verkopingen steeds minder aangekondigd en in vele gevallen verliezen zij hun bont karakter) wordt in neven staande reportage verhaald. armband versierd met roestige werk tuigen: zeisen en hamers, kettingen, nijptangen, hoefijzers en zagen. De stoet trekt voort over 't erf, in 't voetspoor van de notaris en de afsla ger; de man die met grote virtuositeit de touwtjes in handen houdt. Nooit verslapt zijn waakzaamheid. Hij kent zijn pappenheimers en is ongelooflijk gevoelig voor reacties op zijn aanbie dingen. Zijn oren zijn gespitst als die van een veldmuis. Het optrekken van een wenkbrauw, een knipoogje, een bijna onmerkbare hoofdbeweging, een armgebaar, misschien zelfs het trillen van neusvleugels zijn voor hem het ge heimschrift van boerensluwheid en koopmansgeest, dat hij bliksemsnel vertaalt. Terwijl soms niemand bevroedt wie de bieders zijn is de inzet al weer twee of driemaal verhoogd. Oningewijden zien alleen maar een grote, vlezige man, die schreeuwt als een standwer ker en wat flauwe grapjes verkoopt en om hem heengeschaard breedgeschou derde boeren en handelaars, met on. doorgrondeljjke gelaatsuitdrukking, Het fijne van dit spel ontgaat hen. List tegen list Ruwe grappen, pokerfaces, en de plechtige billentikkers van oude boe ren, die eruit zien als godsdienstonder wijzers op klompen, zijn slechts uiter lijkheden in deze tweekamp van list tegen list. In de stallen bereikt de spanning haar hoogtepunt. Hier staan de beste melkkoeien en vaarzen en hier op alle boelhuizen in de wijde om-betwisten boeren en veehandelaren trek. Zijn stem trilt een beetje als hij elkaar de beste dieren. Soms is het vertelt van vroeger, toen de boeren Nauwkeurig tellen de omstanders het emmers en kisten Vol koek aan gru- aantal slagen waarmee de boer de zelementen sloegen. „Eens sloegen vier man in een mum van tijd hon derdtwintig koeken kapot", zegt hij dromerig. „Ahdat waren tij den „Wie biedt er geld!" schreeuwt de afslager, maar Dirk Kers schudt be droefd het hoofd, bij de herinnering aan zoveel overvloed van koek en bier en jenever en vrolijkheid. Nu wordt er koffie gedronken. Een handige winke lierster heeft in de wagenschuur haar stalletje gebouwd. Zij schenkt er haar warme drank en vist knakworstjes uit een dampende pan, terwijl de bezoe kers het zich gemakkelijk maken op kisten en manden en gretig happen in de belegde broodjes. Mensenkenner „Wie verbetert het bod op deze kostbare horlogeketting", roept de afslager wijzend op de verroeste remketting die het knechtje van de boer omhoog houdt. Er wordt onder drukt gegrinnikt. De laaghangende kap van de hooiberg is als een bedel- koek in tweeën ranselt. Met geweld daalt de knuppel neer op de taaie peperkoek. Wie de meeste spierkracht heeft wint de wedstrijd. De verliezer betaalt. opeens zo stil, dat men de kalveren hoort ritselen in het stro. De boer wiens veestapel verkocht wordt hij gaat rentenieren staat op zijn tenen in de gele klompen. Wordt de prijs niet hoog genoeg opgedreven, dan zal hij de afslager een teken geven en zelf eigenaar blijven. Maar de afslager staat onversaagd in de mest, zelf in de ban van de tastbare spanning. Zijn ogen flitsen van de een naar de ander. „Nummer honderdzeuventig. Een kalf- dragende koe. Een rijksdaalder strijk geld. Wie biedt geld voor dit beest!" Opbod en afslag Aarzelend komt het eerste bod. Dan vliegt de prijs telkens met honderd gulden omhoog. De afslager staat op zijn tenen en ziet met snelle hoofdbe wegingen de omstanders aan. Reeds zegt zijn instinct hem, welke serieuze bieders hun zinnen op deze koop gezet hebben. ,jZeshonderdtachtig gulden. Eenmaal.andermaal. Nummer honderdzeuventig is ingezet voor zes- honderdtachtig gulden." De man die de prijs tot op deze hoog te heeft opgedreven ontvangt daarvoor het strijkgeld, een zilveren rijksdaal der, die hij achteloos in zijn jaszak laat glijden. Het is de premie die wordt uit gekeerd met het doel animo te wekken en een element van spanning in de verkoop te brengen. De man die het handgeld heeft op- festreken weet, dat het beest voor eze prijs niet te duur is; wordt het niet „uitjemijnd", dan moet hij er zelf dit bedrag voor neertellen. Hij houdt d« koop dan „aan zijn gat". Maar reeds begint het tweede be drijf van dit boeiende spel. De afslager verhoogt de inzet met driehonderd gulden. „Driehonderd gulden zet ik er bevenop, driehonderd gulden. Twee tachtig, tweezestig, tweeveertig. Razend snel raffelt hij de cijfers af: bij de honderd gulden gekomen haalt hij éven diep adem en begint dan de laat ste etappe, telkens het bedrag met twee gulden verlagend. „Achtentacht', zes- entacht', vierentachtHij weet dat dit cijfer nog te hoog boven de inzet ligt,' maar binnen enkele seconden kjan een rauwe kreet een einde maken aan 'zijn opsomming. Als uit steen gehouwen Zij die belangstelling hebben voor ple koe staan als uit steen gehouwen in het gedrang. Er vertrekt geen spier van hun gezicht, maar snel gaan dé gedachten achter hun rode voorhoof den. Op het beslissende ogenblik zal een zeker instinct hen moeten waar schuwen dat de grens bereikt is. .Twintig, achttien, zestien, véér tien „Mijn!" Het is een kort afgebeten schreeuw van een boertje op hoge benen, van top tot teen in het zwart gekleed, doch met witgeverfde klompen aan de voe ten. Het is of een ander geroepen heeft. Als de notaris zijn naam opschrijft worden nieuwsgierige blikken gewor pen op de koper, maar hij veinst blan ke onschuld en zelfs een zekere ver achting voor dit opgewonden gedoe. Zo wil het blijkbaar de traditie. Intussen is de eindprijs van het koe beest genoteerd, het bedrag van de in zet vermeerderd met veertien gulden. En voort schuift de optocht, langs de kalveren en varkens en werkpaarden die met een witte halster om in de boomgaard te pronk worden gezet. Het gaat nu om hoge bedragen. De boer, aan wie dit alles heeft toebehoord, beent met grete, maaiende passen over het rommelige erf. Overschot wordt opgeborgen Als het laatste perseel verkocht is begint Dirk 'Kers traag en bedacht zaam het overschot van zijn koeken op te bergen. „Het is niet meer wat het vroeger was", zegt hij beverig. Dat kan wel zo zijn; Dirk Kers is een man van de oude garde en zijn woord heeft gezag. Maar nog altijd is het boelhuis een stroomversnelling in het traag voortvlietende leven van de „boeren, burgers en buitenlui", waarbij men mensen die vergeten en eenvoudig le ven in een dunbevolkt gebied, kan le ren kennen in hun emoties en gebrui ken en heel hun door een eigen tradi tie beïnvloede wezen. Als alles achter de rug ls, staan de boer en zijn vrouw voor het raam van de opkamer. De mensen gaan naar huis. Een varkenshan delaar laadt schreeuwende biggen in zijn wagen, de gebochelde op koper sjouwt met de standaard van de familiebijbel en een arbei dersvrouw draagt met twee han den de verzamelde werken van Jacob Cats. En de twee geslepen karaften van het puurste kristal met de tien likeurglazen? Ze zijn gekocht door een rossige boeren knecht die op trouwen staat. Hij draagt zijn schat naar huis in een blauwgeruit zakje. Hij neemt grote stappen en gedempt klinkt het rin kelen van de glazen door de val lende avond (vïmgi ooi DINSDAG 19 JUNI. HILVERSUM I (402 m.). KRO: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.45 Morgengebed en lit kal. 8.00 Nws. en weerber. 8.15 Gram. 9.00 V. d. vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Licht-» baken, caus. 10.00 V. d. kleuters. 10.15 Gram. 10.30 Amus.muz. 11.00 V. d. vrouw. 11.30 Schoolradio. 11.50 Als de ziele luis» tert, caus. 12.00 Angelus. 12.03 Gram. 12.30 Land- en tuinb.meded. 12.33 Instr. Octet. 12.55 Zonnewijzer. 13.00 Nws. en kath. nws. 18.20 Metropole ork. en soliste. 14.00 Kamerork. en soliste. 15.00 Gram. 15.39 Studentenork. en solist. 16.00 V. d. zieken, 16.30 Ziekenlof. 17.00 V. d. jeugd. 17.40 Koersen. 17.45 Regeringsuitz.: Rijksdelen Overzee: Zr. M. Pancratia en Pater G. Zegwaard spreken over „Ziekenzorg iq Zuid Nieuw Guinea". 18.00 Dit is leven, caus. 18.10 V. d. jeugd. 18.30 Amué. muz. 19.00 Nws. 19.10 Gram. 19.15 Uit het Boek der Boeken. 19.30 Gram. 20.00 Act. 20.35 Gram. 20.40 L'Atlantide, opera. (In de pauze: i: 21.35 Onbekend). 22.45 Avond gebed en lit. kal. 23.00 Nws. 23.1524.00 Gram. HILVERSUM H (298 m.). AVRO: 7.00 Nws. 7.10 Gym. 7.20 Gram. VPRO: 7.50 Dagopening. AVRO: 8.00 Nws. 8.15 Gram. 9.00 Gym. v. d. vrouw. 9.10 V. d. huisvr. 9.15 Gram. 9.40 Morgenwijding. 10.00 Gr. 10.50 V. d. kleuters. 11.00 Gevar. progr. 11.45 Gram. 12.00 Zang en piano. 12.80 Land- en tuinb.meded. 12.35 Hammond- orgelspel. 13.00 Nws. 13.15 Meded. of gr. 13.20 Promenade-ork. en koor. 13.55 Beursber. 14.00 Pianorecital. 14.40 School» radio. 15.00 Hobbyprogr. 15.45 Gram. 16.30 V. d. jeugd. 17.20 De dierenwereld en wij, caus. 17.30 Mil. ork. 18.00 Nws. 18.15 Pi anospel. 18.30 Lichte muz. 19.00 Paris vou» parle. 19.05 Gram. 19.45 Filmpraatje. 20.00 Nws. 20.05 Gevar. progr. 21.00 Klaver vier, hoorsp. 21.35 Gram. 21.50 Met een post koets onderweg, klankb. 22.05 Cabaret 22.35 Bariton en piano. 23.00 Nws. 23.15 Beursber. v. New York en New York calling. 23.20 Act. 23.3024.00 Muzik. caus. TELEVISIEPROGRAMMA. NTS: 20.30 Journ. en weerber. 20.45 22.30 Filmprogr. BRUSSEL (324 m.>. 11.45 Gram. 12.15 Pianospel. 12.30 Weerber. 12.34 Pianospel. 13.00 Nws. 13.15 Gram. 14.00 Schoolradio. 15.45 Gram. 16.00 Koersen. 16.02 Orgelsp. 16.30 Gram. 17.00 Nws. 17.10 Gram. 17.45 Boekbespr. 18.00 V. d. jeugd. 13.30 V. d. sold. 19.00 Nws. 10.40 Gram. 19.50 Synd. kron. 20.00 Interv. 20.30 Gram. 21.00 Omr- ork. en solist. 22.00 Nws. 22.15 Moderne Belg. muz. 22.45 Gram. 22.5523.00 Nws. Diplomatieke rechten voor Russen in Londen LONDEN, 16 juni (AFP). De Britse regering heeft diplomatieke rechten toegekend aan 85 personen die aan de Russische ambassade in Londen ztjn toegevoegd. Kort geleden heeft de Russische re gering bekend gemaakt, dat zjj op ba» sis van wederkerigheid diplomatiek# rechten zou toekennen aan het hulp personeel van buitenlandse ambassade# en aan militaire attachè's in Moskou. Chr. Onderofficieren bijeen 4 (Van onze §-redacteur) UTKECHT, 16 juni. Zuiver psychologisch gezien zou het aan* beveling verdienen de dienstplichtige leeftijd een jaar of wat late# te doen ingaan. Helaas is dit om maatschappelijke redenen vrijwel niet te verwezenlijken. Tot deze conclusie kwam men in de jaar» vergadering van de „tweeling-organisaties", de Nationale Christen Onderofficieren Vereniging en de Chr. Sociale Onderofficieren Ver eniging. Deze zaak kwam daar aan de orde naar aanleiding van een referaat van dr. B. Chr. Hamer over; „De psyche van de dienst plichtige jongeman". Wetsontwerp ingediend 's-GRAVENHAGE, 16 juni. Bjj de Tweede Kamer is ingediend het wets ontwerp tot wijziging van de wet op woonwagens en woonschepen. Dit wetsontwerp strekt vooreerst er toe de uitvoering van de voorschriften, gesteld by of krachtens de wet op woonwagens en woonschepen, voor zo ver daarmede thans de minister van jusitie is belast, op te dragen aan de minister van maatschappelijk werk. Voorts strekt het wetsontwerp er toe de daarvoor in aanmerking komen de gemeenten in de gelegenheid te stel len gemeenschappelijke standplaatsen of kampen voor woonwagens in te rich ten. Er zullen dus kampen en standplaat sen kunnen worden gesticht, waarvan de inrichtings- en onderhoudskosten door een aantal gemeenten gezamenlijk worden gedragen. Dr. Hamer verklaarde daarin, dat de sterke stijging van de gemiddelde leef tijd van de mens samengaat met een vertraging in zijn geestelijke ontwik keling. De dienstplichtigen waren vroe ger over het algemeen al jongelieden met een volgroeide persoonlijkheid. Thans verkeren velen op deze leeftijd nog in het eind van de puberteitsperio de, dus in dé worsteling om te komen tot een eigen zelfstandigheid. Zij zijn dus onevenwichtig, overkrltisch, staan in de verzetshouding en hebben sterke agressieve nelgingen. Ze zijn geneigd zich tegen alle gezag te keren, komen in deze tijd vaak uit gezinnen waar het gezag sterk gedevalueerd is en komen nu in een milieu waar gezagshandha- ving een eerste eis is. Ze verzetten zich in deze periode tegen alle dwang, doch worden gedwongen in dienst te gaan, wat hun bovendien als 'n zinloze bezig heid voorkomt. Zij voelen zich eenzaam en moeten de bestaande bindingen met gezin en vriendenkring ook nog ver breken. ONGELUKKEN. Dit alles leidt tot veel ongelukken en In sommige gevallen tot blijvende neu rotische reacties, als deze jongens niet goed worden opgevangen, aldus dr. Ha mer. De onderofficier heefthier een prachttaak, als hg enig begrip toont voor deze situatie. Hij moet de jonge dienstplichtigen tegemoet treden in bet bewustzijn, dat hg hier nog in ontwik keling zijnde mensen voor zich heeft. Hij kan hun angst- of protesthouding ondervangen door hen te laten voelen, dat ze ook in de dienst worden geres pecteerd in hun persoonlijk mens-zijn. Hij moet hen doen begrijpen, waarom orde en gezag nodig zijn, hen opvoeden tot samenspel en hen de zin van de militaire dienst leren zien. De talloze vragen, die op de spre ker werden afgevuurd, bewezen wel, dat tal van onderofficieren kampen met de door hem geschetste moeilijke situatie. De vraag, of deze ónderof ficieren, die in de huidige verhoudin gen ook min of meer jeugdleiders ge worden zijn, eigenlijk bij hun oplei ding ook niet enige pedagogische scholing behoeven, werd door spreke# met een volmondig „ja" beantwoord» 4000 LEDEN» De voorzitter, de heer H. J. Wind» gassen, kon in zijn openingswoord op de eerste vergadering meedelen, dal juist tevoren het 4000ste lid was inge schreven. Gezien het feit, dat de N.Ö. O.O.V. op 1 januari 1955 nog slechts 3364 leden telde, betekent dit een ver» heugende groei. De voorzitter verklaar de, dat de gehuwde beroepsmilitairen, die aan het begin van hun carrière le» ven moeten van de garantlewedde, vaalt in kommervolle omstandigheden verke ren. Wil de functie van beroepsmilitair enige aantrekkingskracht hebben, dan moet tegenover de lange werktijden, de frequente overplaatsingen en de wo ningmisère toch minstens een behoor lijke bezoldiging staan. De secretaris, de heer J. Smallen- broek, constateerde in zijn jaarverslag niet leedwezen, dat ondanks de aan drang in de Tweede Kamer, het reizen op zondagen en de oefeningen in inter nationaal verband op deze dag nog voortduren, evenals de gebedsbelemme ring in kazernes met een cafetaria- systeem. Het voorstel om ook gepensioneerden toe te laten tot het Fonds Uitkering na Overlijden werd na breedvoerige dis cussie verworpen. Tot bestuurslid wer den gekozen de heren W. Broerse, W. Knobbe en T. van der Kuilen. Een ze vental voorstellen inzake bevordering, legering, groetplicht e.d. werd in een vlot tempo afgehandeld. Vertegenwoor digers van de minister van Oorlog, het P.I.T., de Kon. Ned, Militaire Bond Pro Rege en de Nederlandse en Belgische zusterorganisaties woonden de druk be zochte vergadering bij.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 5