UIT KONINKLIJK BEZIT Bezit Deventer ten onrechte een kostbare bibliotheek? bij C.J.Ï.F. logeren H X HAMEA Prachfr handen de- taaiste vijand Normandische kasieelheuvels Ontwikkeling Ontspanning Gezelligheid Een boeiend kijkje achter de officiële schermen „STADS-UBERIE" SCHAAF- EN SNIJWONDEN 't Zeeuwscli Weekend In Uirechi is 93 91 veel ie bewonderen (Van onze §-redacteur) oen stadhouder Willem V in 1781 op Texel was om daar de vloot 'e inspecteren tijdens de vierde Engelse oorlog, ontving hij een orief van zijn oudste zoon. Hij zal deze brief van de erfprins, de latere koning Willem 1, ongetwijfeld met genoegen gelezen hebben. Maar denkelijk heeft hij nog meer vreugde beleefd aan het kinder lijke postcriptum, dat zijn jongste zoon aan deze brief van z'n broer had toegevoegd. De toen zevenjarige prins Willem Frederïk George schreef in een kinderlijke hand, doch in onberispelijk Frans: „Post scriptum. Uw Frits houdt heel veel van u. We zijn in de tuin van het oude hof geweest, waar we bloemen geplukt hebben. Ik hoop, dat u veel vijanden zult vangen en ook vissen voor de keuken". Dit briefje is te zien op de tentoon- stelling „Uit koninklijk bezit" die tot 15 juli in het Centraal Museum te Utrecht te bezichtigen is. Deze expositie omvat gelukkig niet alleen de vele monumen tale. doch dikwijls lelijke en onbruikbare voorwerpen, die de Oranjevorsten in de loop der tijden ten geschenke hebben ont vangen Er zijn ook tal van documenten en voorwerpen van grote historische waarde. Maar wat een bezoek bijzonder aantrekkelijk maakt, dat zijn de dingen in de geest van dit briefje. Dingen, die ons een kijkje gunnen achter de officiële schermen en in het huiselijk en familie leven der Oranjes. Portret We denken hier b.v. aan het frag ment uit de briefwisseling tussen de latere koning Willem 11 en zijn vrouw prinses Anna Paulowna. De kroon prins vertoefde tijdens de Tiendaagse Veldtocht in de Zuidelijke Nederlan den en zijn vrouw had een portret van zichzelf laten maken, dat ze hem met een begeleidende brief toestuurt. Ze schrijft, dat ze dit conterfeitsel van zichzelf zo he^ft laten maken, dat het in de tent kan worden opgehangen. Naast een grote liefde voor haar man toont de prinses in deze brief een groot vertrouwen in de afloop van deze ex peditie naar de opstandige zuiderlin gen. Lesrooster Ergens ligt ook het lesrooster voor de zonen van dit echtpaar, de prinsen Wil lem, Alexander en Hendrik. Er hangen verschillende portretten van de charman te prinses Anna Paulowna op de ten toonstelling. Trouwens, alle leden van het Oranjehuis zijn hier in effigie ver tegenwoordigd. Wie het levensgrote por tret van stadhouder Willem V ziet, kan wel begrijpen dat deze figuur niet tegen het gezamenlijk gekuip van regenten en „kezen" opgewassen was. En een blik op het schilderij van zijn gemalin, prinses Wilhelmina van Prui sen, maakt duidelijk waarom prins Willem V spontaan uitriep: „Dat had ik niet verwacht", toen hij zijn bruid voor het eerst ontmoette, nadat het huwelijk in hoger regionen was voor bereid. Wieg en jurk We zien ook de grote Bijbel, die het Nederlandse volk in 1861 aan koning Willem ni gaf als dank voor zijn daad werkelijke steun en medeleven bij de ernstige watersnood, waardoor ons land toen getroffen werd. De aandacht van elke bezoeker wordt bij het betreden van de laatste zaal echter direct getroffen door de wieg die door de Amsterdamse vrouwen en meisjes aan koningin Wil helmina werd geschonken en waarin eens Documenten van grote historische waarde onze huidige vorstin met de rammelaar speelde. Vlak daarbij hangt het ragfijne jurkje, waarin koningin Emma bij haar geboorte werd voorgesteld aan de amb tenaar van de burgerlijke stand. Het zgn, voorsteljurkje reisde mee van het Duitse slot naar het Nederlandse paleis en werd bij dezelfde gelegenheid hier gedragen door de prinsesjes Wilhelmina, Juliana, Beatrix, Irene en Margriet. Crisisjaren Aan de donkere crisisjaren herinnert het bundeltje schriftblaadjes, waarop prinses Juliana in 1931 eigenhandig de redevoering schreef, waarmee ze het Nat. Crisiscomité installeerde. Ook van prin ses Beatrix is „eigen werk" te zien n.l, enkele zeer goede tekeningen. We deden maar een greep uit deze col lectie, die chronologisch geordend is en zeker een bezoek waard, als u in de va kantie door de Domstad mocht komen. De expositie is op touw gezet ten bate van de ontheemden, aan wie dan ook de entréegelden ten goede komen. Decoratie van hei nieuwe Unescogebouw es beeldende kunstenaars hebben opdrachten aanvaard voor de deco ratie van het nieuwe Unescogebouw in Parijs. Het zijn: Picasso (Frankrijk), Henry Moore (Gr. Brittannië), Miro (Spanje), Calder V.S.), Hart (Frank rijk) en Isamu Nogoetsji (Japan). De kunstenaars mogen zelf hun on derwerpen kiezen, doch zij moeten een ontwerp aan de Unesco voorleggen al vorens het werk te beginnen. Picasso krijgt een muur van negentig vierkan te meter in de vergaderzaal te deco reren en hij mag in verf of in kera miek werken. Dit nieuwe hoofdgebouw van de Unesco zal plaats bieden aan 1200 functionarissen in 600 bureaus. Ingezonden Mededeling <adv Merkwaardige bepaling in oud koninklijk besluit Egmonipaleis ie Brussel wordi gerestaureerd Het paleis van de Graaf van Egmont, gelegen aan het schilderachtige plein, tje de Kleine Zavel te Brussel, zal op ,.iitiatief van het stadsbestuur geheel worden gerestaureerd. Dit fraaie bouw werk, opgetrokken in Vlaamse stijl, be vindt zich in een wijk, die eertijds werd bewoond door edellieden en vooraan staande Brusselse families. Het paleis werd in 1548 door Prinses van Gavere gebouwd en haar zoon, Graaf van Eg mont, voltooide het en bracht er allerlei verfraaiingen in aan. Toen hij in 1568 met Graaf Hoorne was onthoofd op de grote markt te Brussel, werden zijn goe deren verbeurd verklaard ten bate van de Hertog van Alva. De laatste koesterde het voornemen het verblijf van zijn te genstander zelf te betrekken, doch hij werd door Philips II naar Spanje terug geroepen zonder zijn plan te hebben kun nen verwezenlijken. Later werd het his torische gebouw door de afstammelingen van de erfgenamen van de Graaf van Eg mont, de Hertogen van Arenberg, ver bouwd in de stijl Lodewijk XIV, doch nadat in 1892 een brand de rechtervleugel van het paleis had vernield, werd dit we der opgebouwd in de klassiek-Vlaamse stijl, welke het thans nog kenmerkt. En kele jaren geleden bood het Belgische ministerie van buitenlandse zaken het stadsbestuur van Brussel, aan wie het paleis than's toebehoort, een bedrag van fr. 150 miljoen om er zijn diensten in te kunnen onderbrengen, maar men kon uiteindelijk niet tot een akkoord komen. Na de laatste oorlog was het paleis Eg mont ingericht als mess voor de gealli eerde officieren. Standbeeld van Bruegel ie Brussel Binnenkort zal op de Kapellenmarkt te Brussel een standbeeld worden op gericht van de bekende Vlaamse schilder en graficus Pieter Bruegel (15251569), die o.a. de geestige doeken „De spelen der kinderen" en „Spreekwoorden" schilderde. Het gebeente van Pieter Bruegel rust in de Kapellekerk, maar de 1 juiste ligging is onbekend. Deze schilder van het Vlaamse volksleven uit de zes tiende eeuw woonde in de Hoogstraat, het centrum van de volkse Marollenwijk, waar zijn nagedachtenis nog ieder jaar door duizenden Brusselaars wordt ge vierd. Ingezonden Mededeling (adv.) Het is de Hamamelis die 't'm doet Raad voor de kunsi: installatie op 6 juli Q p 15 Juni treedt de wet op de raad voor de ktmst in werking. Met ingang van dezelfde datum werd de voorlopige raad voor de kunst opge heven. Bij koninklijk besluit zijn de leden van de raad benoemd en bij beschik king van de minister van O. K. en W. zijn zij verdeeld over de zes afdelin gen van de raad. Een aantal kunstenaars is, aldus blijkt uit een bericht van het ministe rie, in gevolge het voorschrift van de wet, benoemd uit de voordrachten van kunstenaarsorganisaties, die daartoe door de minister waren aangewezen. Mede tengevolge hiervan verschilt de samenstelling van de raad sterk van die van de voorlopige. Behalve met de voordrachten moet bij de benoeming van de leden met velerlei factoren re kening worden gehouden, zoals met de geestelijke stromingen in ons volk en met de spreiding over het land, met de vele vormen van kunstbeoefening, met de kunststichtingen en met het particuliere kunstleven. Aan alle verlangens kon daardoor niet worden voldaan. Enkele plaatsen in de raad zijn nog niet vervuld, om dat daarover nog overleg gaande is. Het is de bedoeling, dat de raad voor de kunst op vrijdag 6 juli zal worden geïnstalleerd. Op 13 juni was het 138 jaar geleden, dat het Harderwij ker Atheneum bij koninklijk besluit werd opgeheven. Koning- Willem I verdeelde de goederen. De gebouwen werden de gemeente toegewezen, terwijl ook een eigen fonds van de school aan de stad werd afgestaan, ten behoeve van de verbetering van het onderwijs. Daarmee was Harderwijk altade- miestad af. Maar in dat koninklijk besluit staat een merkwaardige bepaling, waaraan tot nog toe nimmer uitvoering is gegeven. De bibliotheek van het Atheneum »verd geschonken aan de stad De venter ten behoeve van haar Atheneum, echter onder voorbe houd „van teruggave ingeval im mer ene school van hoger onder wijs binnen de provincie Gelder land mocht worden opgericht". De bibliotheek blijkt echter gevoegd te zijn bij de reeds bestaande boekenverza meling van Deventers Atheneum en een met onbeduidende verzameling weten schappelijke werken te bevatten. De pro vincie Gelderland bezit op het ogenblik twee instellingen voor hoger onderwijs, nl. in Wageningen en in Nijmegen, dié dus eventueel de hoeken zouden kunnen opeisen. De gemeente Harderwijk heeft de zaak ter kennis gebracht van de rijks archivaris, die echter niet van plan is er iets aan te doen. Dat de r.k. uni versiteit in Nijmegen rechten zou doen gelden Ivkt niet zeer waarschijnlijk De curatoren hebben zich nog niet over de kwestie uitgesproken en het is de vraag, of zij dat zullen doen. Doch wel vestigde men van de zijde van de universiteit er de aandacht op, dat het Atheneum te Harderwijk indertijd een bijzondere hogeschool van protes tantse signatuur was, zodat het wellicht een beetje kras zou zijn als de r.k. uni versiteit nu de boeken zou gaan opeisen. Kostbare boekerij De boeken waar het hier om gaat, zijn van Harderwijk naar Deventer gebracht en daar gevoegd bij de boeken van de Atheneum-bibliotheek, In 1560 had de magistraat de eerste boeken bijeenge bracht en in 1630 is het atheneum te De venter gesticht. Daar werden toen ver scheidene bibliotheken bijeengebracht. Ook de boeken van Geert Grote en van zijn Broeders des Gemenen Levens zijn daar toen verzameld. Toen Koning Willem I in 1818 een be zoek bracht aan Deventer en ook het Atheneum bezocht, was het besluit tot opheffing van het Harderwijker Athe- trekt zeer veel belangstelling neum al gevallen. In 1820 werd de biblio theek bij koninklijk besluit geschonken aan Deventer. Het Atheneum in Deventer heeft bestaan tot 1878. De Atheneum-bibliotheek van Deven ter bevindt zich in grote zalen op de bo venverdieping van het stadhuis en on dergaat daar een veelvuldige internatio nale belangstelling, die tegenwoordig deskundig wordt geleid door dr. A. C. F. Koch, gemeente-archivaris en bibliothe caris en diens personeel. Zo ls het publiek in staat kennis te nemen van de inhoud van deze „stads- liberie", wier geschiedenis zelfs nog ou der is dan die van de „doorluchtige school of Athenaeum" die al in 1630 werd geopend. Want 70 jaar eerder kocht de Deventer magistraat voor 102 y, goud gulden 46 boekwerken, die zo de grond slag legden voor de latere Athenaeum- biblotheek. Er zijn 70.000 delen Van oudsher bestaat het boekenbezit te Deventer onder meer uit literatuur op het gebied der vakken, die aan de lllus- Reizen naar Rembrandi- ienioonstelling In het Haagse Gemeentemuseum wordt een didactische tentoonstelling over Rembrandt gehouden, welke tot stand kwam met de steun van het de partement van o., k. en w. Het rijks bureau voor kunsthistorisch documen tatie verleende zijn medewerking voor het verstrekken van gegevens en fo to's, welke gereproduceerd werden door het fotografisch atelier van de rijksdienst voor monumentenzorg. De inrichting was in handen van het gemeentemuseum. De heer H. J. M. Verburg, conservator van het museum, heeft daarvoor op een eenvoudige en ingenieuze wijze kleine tentoonstel- lingswanden ontworpen. Door het los schroeven van de zijden met de re producties en teksten en het omkeren zijn zij verzendklaar voor volgende tentoonstellingen in het land. De laatste vijand die teniet gedaan wordt, ls de dood 1 Cor. 15:26. Het gaat hier over de dood, ons einde. Deze zijn met ons mens zijn gegeven. Ze vallen naar ons gevoelen volledig samen: de dood is het einde en het einde is de dood. Maar: in de Schrift wordt dit gevoelen onder kritiek gesteld. Daar is niet automatisch het einde: de dood. Daar zijn dit twee verschillende zaken. De mens is eindig: eens was hij niet meer. En nu: is dit erg? Wij vinden het eigenlijk een domme vraag, want natuurlijk is dit erg. Maar de Schrift zegt ons dat dit niet erg is. Toen de mens gescha pen was als eindig wezen, toen zag God. al wat Hij gemaakt had en zie, het was zeer goed. Nee, de eindigheid des mensen is niet erg. Wat wel erg is en het woordje „erg" is nog maar heel zwak dat is dit dat de mens met deze eindige geschapenheid geen rekening houdt en zodoende God alsmaar ontloopt. Dat is erg. Dat isde dood. Wanneer de mens zo leeft dat hij met zijn eindigheid geen rekening houdt en dan ook voortdurend voor zijn Schepper vlucht, ziet, dan is zijn einde: de dood, de val in het niets, in de buitenste duisternis, waar wening en kner sing der tanden is. Want de kans des levens is gemist. En de bezol diging van deze zonde is de dood, het terechtkomen in de totale ver nietiging. Nu lezen wij in 1 Cor. 15 dat de dood de laatste vijand is. Dit is belangrijk. Immers wij mensen zien de dood als de eerste vijand. God ziet dat anders. Die ziet de dood als laatste vijand. God kent nog een eerdere vijand dan de dood. Deze eerdere vijand is: de zonde, de zondaar. De natuurlijke mens, zoals hij in zonde ontvangen en ge boren is. Dat is de eerste vijand. Vandaar ook dat Jezus eerst is gestorven voor onze zonden en daarna is opgewekt om onze recht- vaardigmaking. Jezus Christus: gestorven voor onze zonden. Hij liet de laatste vijand, de dood, zijn schijnbare triomph, om de eerste vijand: de zonde, te vernietigen. Wij mensen maken van de laatste vijand de eerste en van de eerste, dat zijn wijzelf, helemaal geen vijand of 'n veel latere. Vandaar dat onze strijd tegen de zonde maar zo heel, heel lauw is vaak. Wanneer dan ook 1 Cor. 15 ons zegt dat de dood de laatste vijand is dan zullen we hem ook de laatste laten zijn. En als dat gezegd is dan mogen wij er bij zeggen dat de dood ook Gods vijand is, die door de dood van Jezus Christus is verslonden tot overwinning. Daardoor heeft Jezus Christus ons ten dode gedoemde leven medegenomen in Zijn op standing en er een eeuwig, ander, heerlijk leven van gemaakt: on- bevlekkelijk en onverwelkelijk. En Johannes, profetisch de belofte uit 1 Cor. 15 vervuld ziende, zeide: En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geween, noch moeite zal meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan. tere school werden onderwezen: godge leerdheid, recht, letteren en medicijnen. Er zijn daar kostelijke handschriften en werken uit de bibliotheek van Geert Groote, waarvoor „de vader der moderne devotie" te Parijs in de 14 de eeuw zo veel goudstukken zou hebben betaald „als een wijnkroes kon bevatten". In de 70.000 delen grote bibliotheek vindt men tal van geschriften van kerkvaders en andere scholastieken en van protestantse theologen. En er zijn o.a. ruim 480 incunabelen. Ingezonden Mededeling (adv.) Zal onderzoek dezelfde doelsiellfng aantonen? en Zeeuwse vliedbergen De Nederlandse' organisatie voor zuiver wetenschappelijk onderzoek heeft dr. W. C. Braat, conservator aan het rijks museum van oudheden te Leiden, een subsidie verleend om in Nor- mandië in samenwerking met prof. De Bouard uit Caen één of meer zogenaamde „chateaux a motte" te onderzoeken. Dit zijn kasteelheu vels uit de tijd van de Noorman nen, die zeer waarschijnlijk uit de tiende eeuw dateren. Dr. Braat vertelde in 1953 een brief van prof. Michel de Bouard, hoogleraar in de middeleeuwse geschiedenis aan de uni versiteit van Caen, te hebben ontvangen, waarin deze mededeelde, dat hij diens theorie betreffende de oorsprong van de zgn. „Zeeuwse vliedbergen" had verno men. Deze Zeeuwse vliedbergen, zo ver volgde Dr. Braat, zijn veel te klein, te stijl en te hoog om als vluchtheuvels bij watersnood verklaard te kunnen worden, zoals al eerder door anderen werd -op gemerkt. Enkele door Dr. Braat onder zochte vliedbergen bleken aan de voet nog sporen van een bakstenen ommuring te hebben en één van de weinige, nog goed bewaarde, de zgn. „Berg van Troje" te Borssele, droeg ook op de kruin nog de fundamenten van een bakstenen ge bouw. Deze aanleg was door scherven dateerbaar in de 13de eeuw. Een bakstenen gebouw uit de 13de eeuw, aldus Dr. Braat, kan niet anders dan een openbaar gebouw zijn geweest! een kA-k, een stadhuis, een kasteel enz. Wat nu de „berg van Troje" betreft; deze moet ongetwijfeld een kasteel zijn geweest en geenszins een boerderij of een schaapsstal, zoals sommigen ten aanzien van andere vliedbergen wel hebben ge meend. Twee perioden Nu zijn er vliedbergen gevonden, die duidelijk twee perioden vertoneneen lagere kernheuvel, waarin paalgaten en scherven zijn gevonden, welke minstens tot de tiende eeuw teruggaan en een la tere, aanzienlijke ophoging. Dit heeft bij Leids deskundige gaat in Normandië graven Vrouwen en meisjes kunnen Uirechi in (Van een onzer verslaggeefsters) et enige hostel, dat de Christen Jonge Vrouwen Federatie (aangesloten bij de Young Women's Christian Association in ons land rijk is, staat wel op een ideale plaats. Midden in ons land, in het hartje van Utrecht is het te vinden. Het aristocratische herenhuis aan de F. C. Dondersstraat te Utrecht ziet er zo van buitenaf niet erg als een hostel voor jonge vrouwen uit. Maar hel kleine, bescheiden bordje naast de deur, neemt toch al gauw alle twijfel weg. Waarheen in de vakantie? (IV) Een bezoekster, die voor het eerst de drempel van het hostel overgaat, staat vaak even met haar ogen te knipperen, als ze de gezellige zitkamer binnenkomt. Zoiets verwacht je nu eenmaal niet in zo'n statig herenhuis: er staan leuke rode en witte stoeltjes, over de tafeltjes liggen fleurige geruite kleedjes en 's avonds maken de moderne lampen en de knalgele gordijnen de kamer, waar overal bloemen staan, nóg gezelliger. En de radio met pick-up ontbreekt ook al niet, alleen is de voorraad platen nog steeds in het beginstadium.... De slaapkamers zijn helemaal in dezelfde trant uit gevoerd. Er is een blauwe kamer, een groene, een rode, enz. Iedere kamer heeft gordijnen, kleedjes en een sprei in zijn eigen kleur. De slaapkamers zijn meestal voor twee personen (er is in totaal voor 18 Wèl hebben de leden van de C.J.V.F. een zekere reductie, evenals de leden van de onderafdelingen, de meisjesbond b.v. De prijzen voor logies en maaltijden zijn In verge- ijking met die in de hotels bijzonder gematigd. Voor aiet-leden is de prijs van één overnachting plus ont bijt vier gulden. Natuurlijk zijn er ook lunches en liners te krijgen, maar de meeste gasten gaan overdag „sight-seeing" plegen in de omgeving en dan eten ze vaak buiten het hostel. Veel buitenlandse gasten, die eens lets van ons land willen zien of die in Nederland moeten zijn om de een of andere conferentie mee te maken, kiezen even eens het hostel als uitgangspunt van hun tochtjes. Vanuit Utrecht kun je nu eenmaal heel gemakkelijk alle kanten op en de meest bezochte delen van ons land zijn per trein in weinig tijd te bereiken. Tijdelijk tehuis logees plaats), maar wanneer het niet al te druk is, krijgen de gasten zoveel mogelijk een kamer voor zich alleen, Iedereen is welkom Niet alleen leden van de C.J.V.F. kunnen aan kloppen om onderdak. Iedereen is welkom, vrouwen en meisjes van alle gezindten en van alle leeftijden. Nederlandse meisjes, die in Utrecht een cursus vol gen, die daar examen moeten doen, die in het Oog- lijdersgasthuis (vlak bü het hostel) behandeld moeten worden of die een baantje in Utrecht hebben maar er nog niet in geslaagd zijn om een geschikte kamer te vinden, promoveren het C.J.V.F.-hostel tot hun tij delijk tehuis. Het gebeurt ook wel eens, dat in het hostel mensen overnachten, die bij kennissen logeren die maar een beperkte slaapgelegenheid hebben. Op deze manier is het hostel voor velen een uitkomst. Het C.J.V.F.-hostel, dat nu bijna een jaar oud is, is in feite nog een experiment. De sterhuizen van de C.J.V.F. doen ongeveer hetzelfde werk, alleen zijn zij meer Ingesteld op vaste gasten. Het nieuwe hostel in Utrecht is ontstaan uit de behoefte om vrouwen en meisjes een goed en goedkoop onderdak te ver schaffen van tijdelijke aard. Dr. Braat het vermoeden gewekt, dat een deel van deze kasteelbergjes reeds in de tiende eeuw zou zijn ontstaan. Later is men doorgegaan met 't bouwen van zulke kasteeltjes, aanvankelijk bestaande uit een houten toren op een laag heuveltje, later een bakstenen toren op een hogere heuvel. Volgens Dr. Braat moeten deze oudste kasteeltjes in verband worden ge bracht met een praefeodale adel, waarvan prof. I. H. Gosses destijds in zijn boek „Welgeborenen en huislieden" nog in d« 13e eeuw de sporen heeft kunnen aan wijzen. Dr. Braat meent, dat er verschillende indicaties zijn, dat deze praefeodale adel van Deense oorsprong ts, ontstaan in de tijd van de Deense heerschappen in Friesland (Harald op Walcheren en Rorik bi Dorestad). De cc -vator heeft deze stelling voor het eerst' eponeerd in de tweede publi- katie over zijn opgravingen in Middel burg („Nieuwe vondsten te Middelburg" in „Oudheidkundige mededelingen", '42). Later heeft Dr. Braat deze these verder uitgewerkt en in groter verband gepu- bliceer-i in zijn artikel „Les vikings au pays f'i-iese" in „Annales de Norman die" >4), geschreven op verzoek van prof. De Bouard en voorts in een artikel in het archief van het Zeeuwsch Genoot schap (1954). Zelfde type De bedoeling van het onderzoek Is, dat Dr. Braat met prof. De Bouard ln Nor mandië opgravingen gaat doen ln een of meer van de kasteelheuvels van hetzelfde type als de „Zeeuwse bergjes", die daar nog bewaard zijn. Het type van het „chateau a motte" is feitelijk in Normandië het eerst opge merkt reeds in de dertiger jaren der vo rige eeuw, door Arcisse de Caumont, die er ook op gewezen heeft, dat zulke kas teeltypen staan afgebeeld op het bekende tapijt van Bayeux uit de tijd van Willem de Veroveraar (midden der 11de eeuw). Er zijn echter in Normandie nooit op gravingen in gedaan. Prof. De Bouard en Dr. Braat zullen in augustus met een voorlopig onderzoek beginnen met de be doeling dit eventueel een volgend jaar op grotere schaal voort te zetten, wan neer dit voldoende verantwoord blijkt. Wellicht zal ook prof. Arbman uit Lund aan het onderzoek deelnemen, die reeds een paar jaar geleden ook samen met prof. De Bouard een verdedlgingswal uit de Noormannentijd in Normandie heeft onderzocht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 9