UIT KONINKLIJK BEZIT
Bezit Deventer ten onrechte
een kostbare bibliotheek?
bij C.J.Ï.F. logeren
H
X
HAMEA
Prachfr
handen
de- taaiste vijand
Normandische kasieelheuvels
Ontwikkeling
Ontspanning
Gezelligheid
Een boeiend kijkje achter de officiële schermen
„STADS-UBERIE"
SCHAAF- EN SNIJWONDEN
't Zeeuwscli Weekend
In Uirechi is
93
91
veel ie bewonderen
(Van onze §-redacteur)
oen stadhouder Willem V in 1781 op Texel was om daar de vloot
'e inspecteren tijdens de vierde Engelse oorlog, ontving hij een
orief van zijn oudste zoon. Hij zal deze brief van de erfprins, de
latere koning Willem 1, ongetwijfeld met genoegen gelezen hebben.
Maar denkelijk heeft hij nog meer vreugde beleefd aan het kinder
lijke postcriptum, dat zijn jongste zoon aan deze brief van z'n broer
had toegevoegd. De toen zevenjarige prins Willem Frederïk George
schreef in een kinderlijke hand, doch in onberispelijk Frans: „Post
scriptum. Uw Frits houdt heel veel van u. We zijn in de tuin van het
oude hof geweest, waar we bloemen geplukt hebben. Ik hoop, dat u
veel vijanden zult vangen en ook vissen voor de keuken".
Dit briefje is te zien op de tentoon-
stelling „Uit koninklijk bezit" die tot
15 juli in het Centraal Museum te Utrecht
te bezichtigen is. Deze expositie omvat
gelukkig niet alleen de vele monumen
tale. doch dikwijls lelijke en onbruikbare
voorwerpen, die de Oranjevorsten in de
loop der tijden ten geschenke hebben ont
vangen Er zijn ook tal van documenten
en voorwerpen van grote historische
waarde. Maar wat een bezoek bijzonder
aantrekkelijk maakt, dat zijn de dingen
in de geest van dit briefje. Dingen, die
ons een kijkje gunnen achter de officiële
schermen en in het huiselijk en familie
leven der Oranjes.
Portret
We denken hier b.v. aan het frag
ment uit de briefwisseling tussen de
latere koning Willem 11 en zijn vrouw
prinses Anna Paulowna. De kroon
prins vertoefde tijdens de Tiendaagse
Veldtocht in de Zuidelijke Nederlan
den en zijn vrouw had een portret van
zichzelf laten maken, dat ze hem met
een begeleidende brief toestuurt. Ze
schrijft, dat ze dit conterfeitsel van
zichzelf zo he^ft laten maken, dat het
in de tent kan worden opgehangen.
Naast een grote liefde voor haar man
toont de prinses in deze brief een groot
vertrouwen in de afloop van deze ex
peditie naar de opstandige zuiderlin
gen.
Lesrooster
Ergens ligt ook het lesrooster voor de
zonen van dit echtpaar, de prinsen Wil
lem, Alexander en Hendrik. Er hangen
verschillende portretten van de charman
te prinses Anna Paulowna op de ten
toonstelling. Trouwens, alle leden van
het Oranjehuis zijn hier in effigie ver
tegenwoordigd. Wie het levensgrote por
tret van stadhouder Willem V ziet, kan
wel begrijpen dat deze figuur niet tegen
het gezamenlijk gekuip van regenten en
„kezen" opgewassen was.
En een blik op het schilderij van zijn
gemalin, prinses Wilhelmina van Prui
sen, maakt duidelijk waarom prins
Willem V spontaan uitriep: „Dat had
ik niet verwacht", toen hij zijn bruid
voor het eerst ontmoette, nadat het
huwelijk in hoger regionen was voor
bereid.
Wieg en jurk
We zien ook de grote Bijbel, die het
Nederlandse volk in 1861 aan koning
Willem ni gaf als dank voor zijn daad
werkelijke steun en medeleven bij de
ernstige watersnood, waardoor ons land
toen getroffen werd. De aandacht van
elke bezoeker wordt bij het betreden van
de laatste zaal echter direct getroffen
door de wieg die door de Amsterdamse
vrouwen en meisjes aan koningin Wil
helmina werd geschonken en waarin eens
Documenten van grote
historische waarde
onze huidige vorstin met de rammelaar
speelde. Vlak daarbij hangt het ragfijne
jurkje, waarin koningin Emma bij haar
geboorte werd voorgesteld aan de amb
tenaar van de burgerlijke stand. Het zgn,
voorsteljurkje reisde mee van het Duitse
slot naar het Nederlandse paleis en werd
bij dezelfde gelegenheid hier gedragen
door de prinsesjes Wilhelmina, Juliana,
Beatrix, Irene en Margriet.
Crisisjaren
Aan de donkere crisisjaren herinnert
het bundeltje schriftblaadjes, waarop
prinses Juliana in 1931 eigenhandig de
redevoering schreef, waarmee ze het Nat.
Crisiscomité installeerde. Ook van prin
ses Beatrix is „eigen werk" te zien n.l,
enkele zeer goede tekeningen.
We deden maar een greep uit deze col
lectie, die chronologisch geordend is en
zeker een bezoek waard, als u in de va
kantie door de Domstad mocht komen.
De expositie is op touw gezet ten bate
van de ontheemden, aan wie dan ook de
entréegelden ten goede komen.
Decoratie van hei
nieuwe Unescogebouw
es beeldende kunstenaars hebben
opdrachten aanvaard voor de deco
ratie van het nieuwe Unescogebouw
in Parijs. Het zijn: Picasso (Frankrijk),
Henry Moore (Gr. Brittannië), Miro
(Spanje), Calder V.S.), Hart (Frank
rijk) en Isamu Nogoetsji (Japan).
De kunstenaars mogen zelf hun on
derwerpen kiezen, doch zij moeten een
ontwerp aan de Unesco voorleggen al
vorens het werk te beginnen. Picasso
krijgt een muur van negentig vierkan
te meter in de vergaderzaal te deco
reren en hij mag in verf of in kera
miek werken. Dit nieuwe hoofdgebouw
van de Unesco zal plaats bieden aan
1200 functionarissen in 600 bureaus.
Ingezonden Mededeling <adv
Merkwaardige bepaling in oud koninklijk besluit
Egmonipaleis ie Brussel
wordi gerestaureerd
Het paleis van de Graaf van Egmont,
gelegen aan het schilderachtige plein,
tje de Kleine Zavel te Brussel, zal op
,.iitiatief van het stadsbestuur geheel
worden gerestaureerd. Dit fraaie bouw
werk, opgetrokken in Vlaamse stijl, be
vindt zich in een wijk, die eertijds werd
bewoond door edellieden en vooraan
staande Brusselse families. Het paleis
werd in 1548 door Prinses van Gavere
gebouwd en haar zoon, Graaf van Eg
mont, voltooide het en bracht er allerlei
verfraaiingen in aan. Toen hij in 1568
met Graaf Hoorne was onthoofd op de
grote markt te Brussel, werden zijn goe
deren verbeurd verklaard ten bate van
de Hertog van Alva. De laatste koesterde
het voornemen het verblijf van zijn te
genstander zelf te betrekken, doch hij
werd door Philips II naar Spanje terug
geroepen zonder zijn plan te hebben kun
nen verwezenlijken. Later werd het his
torische gebouw door de afstammelingen
van de erfgenamen van de Graaf van Eg
mont, de Hertogen van Arenberg, ver
bouwd in de stijl Lodewijk XIV, doch
nadat in 1892 een brand de rechtervleugel
van het paleis had vernield, werd dit we
der opgebouwd in de klassiek-Vlaamse
stijl, welke het thans nog kenmerkt. En
kele jaren geleden bood het Belgische
ministerie van buitenlandse zaken het
stadsbestuur van Brussel, aan wie het
paleis than's toebehoort, een bedrag van
fr. 150 miljoen om er zijn diensten in te
kunnen onderbrengen, maar men kon
uiteindelijk niet tot een akkoord komen.
Na de laatste oorlog was het paleis Eg
mont ingericht als mess voor de gealli
eerde officieren.
Standbeeld van Bruegel
ie Brussel
Binnenkort zal op de Kapellenmarkt te
Brussel een standbeeld worden op
gericht van de bekende Vlaamse schilder
en graficus Pieter Bruegel (15251569),
die o.a. de geestige doeken „De spelen
der kinderen" en „Spreekwoorden"
schilderde. Het gebeente van Pieter
Bruegel rust in de Kapellekerk, maar de 1
juiste ligging is onbekend. Deze schilder
van het Vlaamse volksleven uit de zes
tiende eeuw woonde in de Hoogstraat,
het centrum van de volkse Marollenwijk,
waar zijn nagedachtenis nog ieder jaar
door duizenden Brusselaars wordt ge
vierd.
Ingezonden Mededeling (adv.)
Het is de Hamamelis die 't'm doet
Raad voor de kunsi:
installatie op 6 juli
Q p 15 Juni treedt de wet op de
raad voor de ktmst in werking. Met
ingang van dezelfde datum werd de
voorlopige raad voor de kunst opge
heven.
Bij koninklijk besluit zijn de leden
van de raad benoemd en bij beschik
king van de minister van O. K. en W.
zijn zij verdeeld over de zes afdelin
gen van de raad.
Een aantal kunstenaars is, aldus
blijkt uit een bericht van het ministe
rie, in gevolge het voorschrift van de
wet, benoemd uit de voordrachten van
kunstenaarsorganisaties, die daartoe
door de minister waren aangewezen.
Mede tengevolge hiervan verschilt de
samenstelling van de raad sterk van
die van de voorlopige. Behalve met de
voordrachten moet bij de benoeming
van de leden met velerlei factoren re
kening worden gehouden, zoals met de
geestelijke stromingen in ons volk en
met de spreiding over het land, met
de vele vormen van kunstbeoefening,
met de kunststichtingen en met het
particuliere kunstleven.
Aan alle verlangens kon daardoor
niet worden voldaan. Enkele plaatsen
in de raad zijn nog niet vervuld, om
dat daarover nog overleg gaande is.
Het is de bedoeling, dat de raad
voor de kunst op vrijdag 6 juli zal
worden geïnstalleerd.
Op 13 juni was het 138 jaar
geleden, dat het Harderwij
ker Atheneum bij koninklijk
besluit werd opgeheven. Koning-
Willem I verdeelde de goederen.
De gebouwen werden de gemeente
toegewezen, terwijl ook een eigen
fonds van de school aan de stad
werd afgestaan, ten behoeve van
de verbetering van het onderwijs.
Daarmee was Harderwijk altade-
miestad af. Maar in dat koninklijk
besluit staat een merkwaardige
bepaling, waaraan tot nog toe
nimmer uitvoering is gegeven. De
bibliotheek van het Atheneum
»verd geschonken aan de stad De
venter ten behoeve van haar
Atheneum, echter onder voorbe
houd „van teruggave ingeval im
mer ene school van hoger onder
wijs binnen de provincie Gelder
land mocht worden opgericht".
De bibliotheek blijkt echter gevoegd te
zijn bij de reeds bestaande boekenverza
meling van Deventers Atheneum en een
met onbeduidende verzameling weten
schappelijke werken te bevatten. De pro
vincie Gelderland bezit op het ogenblik
twee instellingen voor hoger onderwijs,
nl. in Wageningen en in Nijmegen, dié
dus eventueel de hoeken zouden kunnen
opeisen.
De gemeente Harderwijk heeft de
zaak ter kennis gebracht van de rijks
archivaris, die echter niet van plan
is er iets aan te doen. Dat de r.k. uni
versiteit in Nijmegen rechten zou doen
gelden Ivkt niet zeer waarschijnlijk
De curatoren hebben zich nog niet
over de kwestie uitgesproken en het
is de vraag, of zij dat zullen doen.
Doch wel vestigde men van de zijde
van de universiteit er de aandacht op, dat
het Atheneum te Harderwijk indertijd
een bijzondere hogeschool van protes
tantse signatuur was, zodat het wellicht
een beetje kras zou zijn als de r.k. uni
versiteit nu de boeken zou gaan opeisen.
Kostbare boekerij
De boeken waar het hier om gaat, zijn
van Harderwijk naar Deventer gebracht
en daar gevoegd bij de boeken van de
Atheneum-bibliotheek, In 1560 had de
magistraat de eerste boeken bijeenge
bracht en in 1630 is het atheneum te De
venter gesticht. Daar werden toen ver
scheidene bibliotheken bijeengebracht.
Ook de boeken van Geert Grote en van
zijn Broeders des Gemenen Levens zijn
daar toen verzameld.
Toen Koning Willem I in 1818 een be
zoek bracht aan Deventer en ook het
Atheneum bezocht, was het besluit tot
opheffing van het Harderwijker Athe-
trekt zeer veel belangstelling
neum al gevallen. In 1820 werd de biblio
theek bij koninklijk besluit geschonken
aan Deventer. Het Atheneum in Deventer
heeft bestaan tot 1878.
De Atheneum-bibliotheek van Deven
ter bevindt zich in grote zalen op de bo
venverdieping van het stadhuis en on
dergaat daar een veelvuldige internatio
nale belangstelling, die tegenwoordig
deskundig wordt geleid door dr. A. C. F.
Koch, gemeente-archivaris en bibliothe
caris en diens personeel.
Zo ls het publiek in staat kennis te
nemen van de inhoud van deze „stads-
liberie", wier geschiedenis zelfs nog ou
der is dan die van de „doorluchtige
school of Athenaeum" die al in 1630
werd geopend. Want 70 jaar eerder kocht
de Deventer magistraat voor 102 y, goud
gulden 46 boekwerken, die zo de grond
slag legden voor de latere Athenaeum-
biblotheek.
Er zijn 70.000 delen
Van oudsher bestaat het boekenbezit
te Deventer onder meer uit literatuur op
het gebied der vakken, die aan de lllus-
Reizen naar Rembrandi-
ienioonstelling
In het Haagse Gemeentemuseum
wordt een didactische tentoonstelling
over Rembrandt gehouden, welke tot
stand kwam met de steun van het de
partement van o., k. en w. Het rijks
bureau voor kunsthistorisch documen
tatie verleende zijn medewerking voor
het verstrekken van gegevens en fo
to's, welke gereproduceerd werden
door het fotografisch atelier van de
rijksdienst voor monumentenzorg.
De inrichting was in handen van
het gemeentemuseum. De heer H. J. M.
Verburg, conservator van het museum,
heeft daarvoor op een eenvoudige en
ingenieuze wijze kleine tentoonstel-
lingswanden ontworpen. Door het los
schroeven van de zijden met de re
producties en teksten en het omkeren
zijn zij verzendklaar voor volgende
tentoonstellingen in het land.
De laatste vijand die teniet gedaan wordt,
ls de dood
1 Cor. 15:26.
Het gaat hier over de dood, ons einde. Deze zijn met ons mens
zijn gegeven. Ze vallen naar ons gevoelen volledig samen: de dood
is het einde en het einde is de dood. Maar: in de Schrift wordt dit
gevoelen onder kritiek gesteld. Daar is niet automatisch het einde:
de dood. Daar zijn dit twee verschillende zaken.
De mens is eindig: eens was hij niet meer. En nu: is dit erg? Wij
vinden het eigenlijk een domme vraag, want natuurlijk is dit erg.
Maar de Schrift zegt ons dat dit niet erg is. Toen de mens gescha
pen was als eindig wezen, toen zag God. al wat Hij gemaakt had en
zie, het was zeer goed.
Nee, de eindigheid des mensen is niet erg. Wat wel erg is en
het woordje „erg" is nog maar heel zwak dat is dit dat de mens
met deze eindige geschapenheid geen rekening houdt en zodoende God
alsmaar ontloopt. Dat is erg. Dat isde dood. Wanneer de mens
zo leeft dat hij met zijn eindigheid geen rekening houdt en dan ook
voortdurend voor zijn Schepper vlucht, ziet, dan is zijn einde: de dood,
de val in het niets, in de buitenste duisternis, waar wening en kner
sing der tanden is. Want de kans des levens is gemist. En de bezol
diging van deze zonde is de dood, het terechtkomen in de totale ver
nietiging.
Nu lezen wij in 1 Cor. 15 dat de dood de laatste vijand is. Dit is
belangrijk. Immers wij mensen zien de dood als de eerste vijand.
God ziet dat anders. Die ziet de dood als laatste vijand. God kent nog
een eerdere vijand dan de dood. Deze eerdere vijand is: de zonde, de
zondaar. De natuurlijke mens, zoals hij in zonde ontvangen en ge
boren is. Dat is de eerste vijand. Vandaar ook dat Jezus eerst is
gestorven voor onze zonden en daarna is opgewekt om onze recht-
vaardigmaking. Jezus Christus: gestorven voor onze zonden. Hij liet
de laatste vijand, de dood, zijn schijnbare triomph, om de eerste
vijand: de zonde, te vernietigen.
Wij mensen maken van de laatste vijand de eerste en van de eerste,
dat zijn wijzelf, helemaal geen vijand of 'n veel latere. Vandaar dat
onze strijd tegen de zonde maar zo heel, heel lauw is vaak. Wanneer
dan ook 1 Cor. 15 ons zegt dat de dood de laatste vijand is dan zullen
we hem ook de laatste laten zijn. En als dat gezegd is dan mogen wij
er bij zeggen dat de dood ook Gods vijand is, die door de dood van
Jezus Christus is verslonden tot overwinning. Daardoor heeft Jezus
Christus ons ten dode gedoemde leven medegenomen in Zijn op
standing en er een eeuwig, ander, heerlijk leven van gemaakt: on-
bevlekkelijk en onverwelkelijk.
En Johannes, profetisch de belofte uit 1 Cor. 15 vervuld ziende,
zeide: En de dood zal niet meer zijn, noch rouw, noch geween, noch
moeite zal meer zijn, want de eerste dingen zijn voorbij gegaan.
tere school werden onderwezen: godge
leerdheid, recht, letteren en medicijnen.
Er zijn daar kostelijke handschriften en
werken uit de bibliotheek van Geert
Groote, waarvoor „de vader der moderne
devotie" te Parijs in de 14 de eeuw zo
veel goudstukken zou hebben betaald
„als een wijnkroes kon bevatten".
In de 70.000 delen grote bibliotheek
vindt men tal van geschriften van
kerkvaders en andere scholastieken en
van protestantse theologen. En er zijn
o.a. ruim 480 incunabelen.
Ingezonden Mededeling (adv.)
Zal onderzoek dezelfde doelsiellfng aantonen?
en Zeeuwse vliedbergen
De Nederlandse' organisatie
voor zuiver wetenschappelijk
onderzoek heeft dr. W. C.
Braat, conservator aan het rijks
museum van oudheden te Leiden,
een subsidie verleend om in Nor-
mandië in samenwerking met prof.
De Bouard uit Caen één of meer
zogenaamde „chateaux a motte" te
onderzoeken. Dit zijn kasteelheu
vels uit de tijd van de Noorman
nen, die zeer waarschijnlijk uit de
tiende eeuw dateren.
Dr. Braat vertelde in 1953 een brief van
prof. Michel de Bouard, hoogleraar in de
middeleeuwse geschiedenis aan de uni
versiteit van Caen, te hebben ontvangen,
waarin deze mededeelde, dat hij diens
theorie betreffende de oorsprong van de
zgn. „Zeeuwse vliedbergen" had verno
men. Deze Zeeuwse vliedbergen, zo ver
volgde Dr. Braat, zijn veel te klein, te
stijl en te hoog om als vluchtheuvels bij
watersnood verklaard te kunnen worden,
zoals al eerder door anderen werd -op
gemerkt. Enkele door Dr. Braat onder
zochte vliedbergen bleken aan de voet
nog sporen van een bakstenen ommuring
te hebben en één van de weinige, nog
goed bewaarde, de zgn. „Berg van Troje"
te Borssele, droeg ook op de kruin nog
de fundamenten van een bakstenen ge
bouw. Deze aanleg was door scherven
dateerbaar in de 13de eeuw.
Een bakstenen gebouw uit de 13de
eeuw, aldus Dr. Braat, kan niet anders
dan een openbaar gebouw zijn geweest!
een kA-k, een stadhuis, een kasteel enz.
Wat nu de „berg van Troje" betreft;
deze moet ongetwijfeld een kasteel zijn
geweest en geenszins een boerderij of een
schaapsstal, zoals sommigen ten aanzien
van andere vliedbergen wel hebben ge
meend.
Twee perioden
Nu zijn er vliedbergen gevonden, die
duidelijk twee perioden vertoneneen
lagere kernheuvel, waarin paalgaten en
scherven zijn gevonden, welke minstens
tot de tiende eeuw teruggaan en een la
tere, aanzienlijke ophoging. Dit heeft bij
Leids deskundige
gaat in Normandië graven
Vrouwen en meisjes kunnen
Uirechi
in
(Van een onzer verslaggeefsters)
et enige hostel, dat de Christen Jonge
Vrouwen Federatie (aangesloten bij de
Young Women's Christian Association
in ons land rijk is, staat wel op een ideale
plaats. Midden in ons land, in het hartje van
Utrecht is het te vinden. Het aristocratische
herenhuis aan de F. C. Dondersstraat te
Utrecht ziet er zo van buitenaf niet erg als
een hostel voor jonge vrouwen uit. Maar hel
kleine, bescheiden bordje naast de deur,
neemt toch al gauw alle twijfel weg.
Waarheen in de vakantie? (IV)
Een bezoekster, die voor het eerst de drempel van
het hostel overgaat, staat vaak even met haar ogen
te knipperen, als ze de gezellige zitkamer binnenkomt.
Zoiets verwacht je nu eenmaal niet in zo'n statig
herenhuis: er staan leuke rode en witte stoeltjes, over
de tafeltjes liggen fleurige geruite kleedjes en 's
avonds maken de moderne lampen en de knalgele
gordijnen de kamer, waar overal bloemen staan, nóg
gezelliger. En de radio met pick-up ontbreekt ook al
niet, alleen is de voorraad platen nog steeds in het
beginstadium....
De slaapkamers zijn helemaal in dezelfde trant uit
gevoerd. Er is een blauwe kamer, een groene, een
rode, enz. Iedere kamer heeft gordijnen, kleedjes en
een sprei in zijn eigen kleur. De slaapkamers zijn
meestal voor twee personen (er is in totaal voor 18
Wèl hebben de leden van de C.J.V.F. een zekere
reductie, evenals de leden van de onderafdelingen,
de meisjesbond b.v.
De prijzen voor logies en maaltijden zijn In verge-
ijking met die in de hotels bijzonder gematigd. Voor
aiet-leden is de prijs van één overnachting plus ont
bijt vier gulden. Natuurlijk zijn er ook lunches en
liners te krijgen, maar de meeste gasten gaan overdag
„sight-seeing" plegen in de omgeving en dan eten ze
vaak buiten het hostel.
Veel buitenlandse gasten, die eens lets van ons land
willen zien of die in Nederland moeten zijn om de
een of andere conferentie mee te maken, kiezen even
eens het hostel als uitgangspunt van hun tochtjes.
Vanuit Utrecht kun je nu eenmaal heel gemakkelijk
alle kanten op en de meest bezochte delen van ons
land zijn per trein in weinig tijd te bereiken.
Tijdelijk tehuis
logees plaats), maar wanneer het niet al te druk is,
krijgen de gasten zoveel mogelijk een kamer voor
zich alleen,
Iedereen is welkom
Niet alleen leden van de C.J.V.F. kunnen aan
kloppen om onderdak. Iedereen is welkom, vrouwen
en meisjes van alle gezindten en van alle leeftijden.
Nederlandse meisjes, die in Utrecht een cursus vol
gen, die daar examen moeten doen, die in het Oog-
lijdersgasthuis (vlak bü het hostel) behandeld moeten
worden of die een baantje in Utrecht hebben maar
er nog niet in geslaagd zijn om een geschikte kamer
te vinden, promoveren het C.J.V.F.-hostel tot hun tij
delijk tehuis. Het gebeurt ook wel eens, dat in het
hostel mensen overnachten, die bij kennissen logeren
die maar een beperkte slaapgelegenheid hebben. Op
deze manier is het hostel voor velen een uitkomst.
Het C.J.V.F.-hostel, dat nu bijna een jaar oud is,
is in feite nog een experiment. De sterhuizen van de
C.J.V.F. doen ongeveer hetzelfde werk, alleen zijn
zij meer Ingesteld op vaste gasten. Het nieuwe hostel
in Utrecht is ontstaan uit de behoefte om vrouwen
en meisjes een goed en goedkoop onderdak te ver
schaffen van tijdelijke aard.
Dr. Braat het vermoeden gewekt, dat een
deel van deze kasteelbergjes reeds in de
tiende eeuw zou zijn ontstaan. Later is
men doorgegaan met 't bouwen van zulke
kasteeltjes, aanvankelijk bestaande uit
een houten toren op een laag heuveltje,
later een bakstenen toren op een hogere
heuvel. Volgens Dr. Braat moeten deze
oudste kasteeltjes in verband worden ge
bracht met een praefeodale adel, waarvan
prof. I. H. Gosses destijds in zijn boek
„Welgeborenen en huislieden" nog in d«
13e eeuw de sporen heeft kunnen aan
wijzen.
Dr. Braat meent, dat er verschillende
indicaties zijn, dat deze praefeodale
adel van Deense oorsprong ts, ontstaan
in de tijd van de Deense heerschappen
in Friesland (Harald op Walcheren en
Rorik bi Dorestad).
De cc -vator heeft deze stelling voor
het eerst' eponeerd in de tweede publi-
katie over zijn opgravingen in Middel
burg („Nieuwe vondsten te Middelburg"
in „Oudheidkundige mededelingen", '42).
Later heeft Dr. Braat deze these verder
uitgewerkt en in groter verband gepu-
bliceer-i in zijn artikel „Les vikings au
pays f'i-iese" in „Annales de Norman
die" >4), geschreven op verzoek van
prof. De Bouard en voorts in een artikel
in het archief van het Zeeuwsch Genoot
schap (1954).
Zelfde type
De bedoeling van het onderzoek Is, dat
Dr. Braat met prof. De Bouard ln Nor
mandië opgravingen gaat doen ln een of
meer van de kasteelheuvels van hetzelfde
type als de „Zeeuwse bergjes", die daar
nog bewaard zijn.
Het type van het „chateau a motte" is
feitelijk in Normandië het eerst opge
merkt reeds in de dertiger jaren der vo
rige eeuw, door Arcisse de Caumont, die
er ook op gewezen heeft, dat zulke kas
teeltypen staan afgebeeld op het bekende
tapijt van Bayeux uit de tijd van Willem
de Veroveraar (midden der 11de eeuw).
Er zijn echter in Normandie nooit op
gravingen in gedaan. Prof. De Bouard en
Dr. Braat zullen in augustus met een
voorlopig onderzoek beginnen met de be
doeling dit eventueel een volgend jaar
op grotere schaal voort te zetten, wan
neer dit voldoende verantwoord blijkt.
Wellicht zal ook prof. Arbman uit Lund
aan het onderzoek deelnemen, die reeds
een paar jaar geleden ook samen met
prof. De Bouard een verdedlgingswal uit
de Noormannentijd in Normandie heeft
onderzocht.