Tunnel kan „in den drop" worden gebauwd KcuxaJlUaJtitpian fiiedt de o-pto^Liinq, giganlisclie nangWug VEERBOTEN ZIJN DAN NIET MEER NODIG! met Zeeuwsch-Vlaanderen VOORDELIGER EN BETER DAN 10& fntffcen ie bedragen Bruggen zijn uii de iijd Vele overwegingen Verbindingskanaal De koude oorlog De oplossing De kosien Kleuteronderwijswet heeft nog gebreken Zaterdag 19 mei 1956 ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina Vaste oeververbinding is mogelijk in kop van Zeeuwsch-V laanderen Een vaste oeververbinding Zuid-Beve- landZeeuwsch-Vlaanderen is reeds generaties lang een vurige wens van iedere rechtgeaarde Zeeuw. En terecht. De huidige toestand, waarbij de kortste weg van Goes naar Hulst over Antwerpen loopt is in hoge mate beschamend en eigenlijk rondweg schandelijk. En dit in een tijd waarin de tech niek letterlijk voor niets staat. Het is dan ook geen wonder, dat er steeds weer van verschil lende kanten plannen opduiken voor bruggen en tunnels. De meeste van deze plannen zijn echter meer goed-bedoeld dan goed-door- dacht. Zo verscheen er enige tijd geleden in een Zeeuwse courant een ingezonden stuk waarin gepleit werd voor een brug over de Wester-Schelde. Een dergelijke brug zou technisch mogelijk zijn en in het buitenland bestonden reeds lang voorbeelden van der gelijke gigantische bruggen. Het lijkt ge wenst deze gedachte even nader te bezien. Kosten behoeven niet meer dan Inderdaad moet de bouw van een derge lijke brug technisch mogelijk geacht worden. Iets anders is echter of de uitvoering van de ze gedachte aanbevelenswaardig is. Er zijn nogal wat bezwaren aan verbonden. In de eerste plaats gaat het hier om een vaarwater van internationale betekenis. Nederland heeft hier niet alléén recht van spreken. De grootste zeeschepen zullen hier nu en in de toekomst moeten kunnen passeren. Heeft men zich de afmetingen van een dergelijke brug wel eens ingedacht? Neemt men alleen maar even de afmetingen van onze bruggen over de grote rivieren, dan vindt men reeds hoogten van het brugdek boven de water spiegel van soms 20 meter. Dit zijn dan wa teren waar alleen binnenschepen varen. Voor een brug over de Wester-Schelde zou de doorvaarthoogte zeker de 50 meter moeten benaderen, zo niet overschrijden. pet. van de Hollanders die Groningen en Friesland kennen. Dit is zeker niet in de eerste plaats een gevolg van een mindere belangrijkheid van onze meest zuidwestelijke provincie, doch van de onmogelijkheid cm op een enigszins geschikte manier b.v. op Noord-Beveland te komen. De verbin dingen zjjn weinig minder dan mid' deleeuws en, zolang het „Drie-eilan- denplan" niet voltooid is, zal dit, nood gedwongen, wel zo moeten blijven. Aangezien tijd geld is, wordt de reis Voor de brug zelf moet gerekend worden op een lengte van 4 tot 4Yï km., waarbij men dan ook rekening moet houden met de lengte van de opritten. Voorts moet men zich de hoogte van de opritten even indenken; 50 of meer meters. Op deze wijze krijgt men een brug die inderdaad te vergelijken is met die over de Golden Gate te San Francisco. Dit is technisch natuurlijk niet onmogelijk. Men moet nog rekening houden met het feit, dat de stroomgeulen in de Wester- schelde zich regelmatig verplaatsen, een punt waarmede bij de bouw van dergelijke bruggen ernstig rekening gehouden moet worden en enorm kostbare funderingen vergt voor de pijlers, die stuk voor stuk de afmetingen van een gemiddelde kerktoren overschrijden, zeker in de breedte en dikte en zwaarte van constructie. Als hier inderdaad het voorbeeld van San Francisco voor ogen staat, vergeet men ook nog, dat men daar te maken heeft met een rotsbodem, en hier.Natuurlijk, de techniek staat voor niets; we leggen er eenvoudig 'n rotsbodem onder in de vorm van een blok gewapend beton, dat alle ver beelding slaat. Boven alles echter is er het bezwaar, - dat Waterstaat tegenwoordig bruggen duur. De „Hollander heeft er met alleen nog maar aanvaardbaar acht het meeste belang bij. over binnenwateren. De tgd is voorbij, dat dergelijke obstakels aanvaard wor den aver wateren voor zeegaande sche pen. Daarmee valt dus dit plan defini tief, nog gezwegen over het feit, dat Bel gië zich met hand en tand tegen een brug zou verzetten. En met reden. Nu een tunnel. In een ander geschrift werd kortge leden het plan geopperd een tunnel te bouwen van de kop van Zeeuwsch- Vlaanderen in de richting van Hoede- kenskerke, eveneens een afstand van ongeveer 4Va km. Ook deze gedachte is technisch uitvoerbaar. Maar, heeft de schrijver zich gerea liseerd, dat deze tunnel misschien de grootste van de wereld zou worden en ook de duurste? Acht hij het huidige of toekomstige verkeer van zodanige betekenis, dat de kosten aan een der gelijke tunnel verbonden, daarmede te rechtvaardigen zijnVermoedelijk zouden de kosten niet ver onder het miljard guldens liggen, temeer, omdat de uitvoering heus niet eenvoudig zou zijn. Deze tunnel zou n.l. over een lengte van 4 tot 4'/t km. „in den natte gebouwd moeten worden. Wat een wereldstad als San Fran cisco zich kan (moet) veroorloven met haar brug en verkeer waar iedere Nederlander op het eerste gezicht sprakeloos van is, kan Nederland zich nog niet veroorloven in één van zijn dunst bevolkte gebieden, waar geen verkeer ook niet in een verre toe komst is te verwachten, dat ook maar in enig opzicht met dat te Fris co te vergelijken is. We moeten der halve een plan ontwerpen, dat met de werkelijkheid rekening houdt. Niettemin, een vaste oeververbin ding Zeeuwsch-Vlaanderenrest van Nederland blijft in hoge mate gewenst, zowel uit praktische als nationale, politieke en ideële over wegingen. In de eerste plaats nm praktische redenen, met name voor Zeeuwsch- Vlaanderen. Dit deel van Zeeland ligt nog veel geïsoleerder dan welk deel van de toch reeds zo geïsoleerd gele gen provincie Zeeland ook. Groningen en Friesland liggen nu ook niet be paald centraal, maar zijn toch vele malen gemakkelijker te bereiken dan de Zeeuwse eilanden, buiten Zuid- Beveland en Walcheren (die geen eilanden meer zijn). Hoeveel „Hollan ders" kennen Zeeland? Misschien 10 Verder zijn er ook nationale redenen waarom een vaste oeververbinding voor Zeeuwsch-Vlaanderen gewenst is, Het is uit nationaal in dit geval vaderlands oogpunt ongewenst, dat goede en trouwe vaderlanders het ge voel krijgen stiefmoederlijk bedeeld te worden. En toch kan men het niet anders noemen. Goed, in de middel eeuwen kon het niet anders, maar in de twintigste eeuw gaat dit excuus niet meer op. Het gaat er alleen maar om een plan uit te denken, dat bruik baar en uitvoerbaar is en het dan ook uit te voeren om aan deze toe stand een einde te maken. Zeeuwsch- Vlaanderen behoort bij Nederland en de Zeeuwsch-Vlamingen behoren net zo goed bij ons als de Amsterdammers of Rotterdammers. Dit besef ontbreekt misschien wel eens in Den Haag. Over de politieke redenen die pleiten voor een vaste oeververbin ding behoeft men niet veel te zeg gen. Het is zonder meer een poli tieke fout als men een deel van de eigen landgenoten, door onvoldoen de behartiging van hun belangen, zich rustig op het buitenland laat oriënteren. Zij krijgen dan meer be lang bij de gang van zaken in het buitenland dan bij die in het eigen land. De ideële redenen tenslotte omvat ten eigenlijk alle andere overwegin gen tezamen. Zoals de uitvoering van De doorsnijding van de kop van Zeeuwsch-Vlaanderen heeft in de eer ste plaats ten doel het kanaal een lo gische vorm te geven, maar deze zou in iets mindere vorm ook bereikbaar zijn geweest door de nieuwe dijken het oude stroombed van de Wester- Schelde te laten volgen. De doorsnijding van de kop van Zeeuwsch-Vlaanderen is echter nodig om de mogelijkheid te scheppen, vóór de doorsnijding een feit wordt, onder het kanaal „4n den droge" een tunnel te bouwen, waarover dan later het ka naal geleid kan worden. Juist deze plaats heeft voor de tun nel tal van voordelen; sterker, op een andere plaats is de tunnel niet op re delijke wijze uitvoerbaar. De tunnel kan in den droge gebouwd worden, dat wil dus zeggen: op de goedkoopste en eenvoudigste wijze. Er komen geen bijzonder moeilijke water staatkundige of waterbouwkundige vraagstukken bij kijken; by wijze van spreken kan elke deskundige en goed- geoutilleerde aannemer dit werk uit voeren. Ja, ja, natuurlijk, de bronbe maling in een bouwpunt van ongeveer 30 meter N.A.P. zal niet zo een voudig zijn, maar dat is dan ook alles. Voor de rest is het een bouwwerk als alle andere bouwwerken van enige omvang. De af- en opritten worden van veel geringer lengte dan de op- en afritten voor een brug met een doorvaarthoogte van 50 meter. De lengte van de tunnel onder water wordt slechts 500 meter (de breed te van het kanaal) in plaats van de 4500 meter van de tunnel in de aanhef van dit artikel genoemd, die bovendien in den natte ge bouwd zou moeten worden, met alle waterstaatkundige en water bouwkundige problemen daaraan verbonden, hetgeen de prijs tot in het astronomische zou opvoeren. Blijft men in Den Haag om welke redenen dan ook het plan van Konijnenburg voor een Een- drachtskanaal onaanvaardbaar ach ten, dan moet het kanaalpand door de kop van Zeeuwsch-Vlaanderen een verbindingskanaal naar Hans- weert hebben, ter aansluiting op het kanaal door Zuid-Beveland, en dan is de meest logische oplossing, dat de tunnel, via een weg over één van de beide dijken langs dit verbin dingskanaal op Hansweert gericht wordt. Mocht Den Haag daarentegen, in 't kader van deze plannen, óan mening zijn, dat het Eendraehtskanaal èn het kanaal door Zuid-Beveland èn een toekomstig nieuw Moerdijkkanaal kan vervangen, dan vervalt natuurlijk een verbindingskanaal naar Hansweert ^en wordt het mogelijk de tunnel b.v. op Hoedekenskerke te richten of op enig werk van bestaande panden en wordt in den droge gebouwd, hetgeen de veronderstelling wettigt, dat met een zeer veel geringer bedrag zal kunnen worden volstaan. Evenwel, de Amsterdamse tunnel is alleen voor auto's bestemd. De tien duizenden arbeiders, die in Amster dam-Noord en in de omliggende plaatsen werken, en per fiets naar hun werk gaan of daarvan terugkeren, zul len ook in de toekomst kwartieren, halve uren, soms een vol uur in regen, sneeuw, hagel of zonneschijn moeten wachten tot een van de aftandse, uit- detijdse, volkomen onvoldoende stoom- ponten hen gelieft over te zetten. Men ziet hieruit, dat niet alleen de hier boven beschreven Noord-Bevelander nog in nagenoeg middeleeuwse ver keersomstandigheden leeft, de Am sterdamse arbeider die boven het IJ werkt is er geen haar beter aan toe, maar, zal er ook bij het gereedkomen van de tunnel niets op verbeteren, dan alleen, dat hij met zijn fiets de plaats van de auto's in mag nemen en dus in plaats van soms een uur b.v. een kwartier mag doen over het on geveer 500 meter brede IJ. MOSKOU, 18 mei (AFP). Op de in Moskou plaats vindende besprekingen tussen de Russische en Franse ministers heeft Chroesjtsjef de volgende definitie gegeven van de koude oorlog. „Het is een lijk. De familie en vrienden staan er omheen en treuren. Zij hopen op een we deropstanding. Maar het lijk blijft een lijk." Mollet antwoordde hierop: „Frankrijk, en het westen in het algemeen, zullen de koude oor log gaarne begraven". Waarop Chroesjtsjef antwoord de: „Maar er zullen zeer zeker veel „huilebalken" achter de baar lopen". WESTER SCHELOE BRESKENS ^ONTWORPEN SCHELDEKANAAL C3 OUDE LAND 8liJV^bAWATER BINNENDUKS -SKm DRECHT Is het hem te bezwaarlijk om naar Noord-Beveland te gaan, dan gaat hfl naar Friesland of Groningen om er za ken te doen. Maar de Noord-Bevelan der zit op Noord-Beveland en, onver schillig waar hjj heen wil, als het bul ten zyn eiland is moet hy een reis on dernemen waar h(j veel t(jd, geld en moeite aan ten koste moet leggen. Dit geldt nog meer voor de Zeeuwsch-Vlaming. Woont hij in het westen, dan is er de verbinding Bres kens-Vlissingen. Ook niet eenvoudig, maar goed, dat is te doen. Doch ook niet iedere West-Zeeuwsch-Vlaming woont in of in de onmiddellijke nabij heid van Breskens. Woont hij niet dicht genoeg bij Breskens en wil hij toch naar „Holland", dan doet hij maar het beste er eerst een buitenlandse reis van te maken, n.l. over Antwerpen. Men went aan alles en hij weet al niet beter meer, maar men kan het hem niet euvel duiden als hij zo langzamer hand het besef krijgt er niet bij te behoren, dat is duidelijk! Het gevolg is dan ook, dat hij zich, mèt zijn zaken, vele malen gemakke lijker op België oriënteert dan op zijn eigen land: Nederland. De douanesoesa neemt hij dan wel op de koop toe, het is nu eenmaal niet anders. De Belgi sche douane is trouwens de lastigste niet t het Deltaplan de éénwording van Zeeland boven de Wester-Schelde zal bewerkstelligen, zo zal een vaste oeververbinding de éénwording van Zeeuwsch-Vlaanderen met de rest van Zeeland en daarmede met de rest van Nederland tot een feit maken. Dit laatste argument rechtvaardigt reeds er wat geld voor over te heb ben, ook al zouden deze plannen ver der geen enkele verdienste hebben. Die verdere verdiensten zijn er echter wél en verdienen ernstige overweging. Bijgaand kaartje geeft een oplos sing, welke vermoedelijk de oplossing is. In het artikel van de vorige week is uitvoerig geschreven over een „ka nalisatie" van de Wester-Schelde, met volledige veiligheid zowel voor Zeeuwsch-Vlaanderen als voor Zuid- Beveland tegen mogelijke toekomstige stormvloeden, tezamen met een ideale vaarweg voor Antwerpen en een niet te verwaarlozen mogelijkheid tot enige landaanwinning. Dit plan biedt tevens de moge lijkheid van de vaste oeververbin ding: een tunnel in de kop van Zeeuwsch-Vlaanderen gericht op een nader te bepalen plaats op Zuid-Beveland. ander gewenst punt. Dit is een kwes tie van aanleg van een weg door de oude Scheldebedding. Het dan nage noeg overbodig geworden kanaal door Z.-Beveland zou dan enige betekenis kunnen behouden als verbinding met het nieuw te scheppen recreatie- en watersportgebied, terwijl het mis schien in een iets verdere toekomst betekenis kan krijgen voor de in de oude Scheldebedding droog te maken gronden. De «luizen aan de noordelijke zijde van het banaal worden overbodig om dat het kanaal d&dr uitkomt achter de afsluiting van de Ooster-Schelde. Aan de zuidelijke zyde moet de sluis gehand haafd blijven, omdat de oude stroom- bedding van de Wester-Schelde tot op 6 meter N.A.P, wordt afgemalen. De vraag ligt voor de hand: is deze tunnel te betalen? Laten we daartoe een vergelijking maken met b.v. de nieuw-ontworpen IJ-tunnel te Am sterdam, waarvoor de kosten worden geraamd op 80 miljoen gulden. Voor de Amsterdamse tunnel evenwel is veel kostbaar sloopwerk nodig van bestaande gebouwen, bovendien wordt deze in den natte gebouwd. Twee zeer ongunstige factoren dus. De hier ge dachte tunnel eist geen kostbaar sloop- Deze beschamende toestand mogen we de Zeeuwen niet toewensen, zodat we voor hen een goede, aan alle eisen voldoende tunnel ontwerpen, die tot in een verre toekomst in staat zal zijn alle verkeer te verwerken. We zullen dus goed doen ongeveer hetzelfde be drag van 80 miljoen gulden te ramen. Omdat echter een verkeerde schatting van het toekomstige verkeer zich la ter op zeer dure wijze zou kunnen wreken, is het beter thans erg royaal te zijn en een tunnel te bouwen die 100 millioen gulden kost. Een geweldig bedrag? Zonder twij fel. De Amsterdamse tramconducteur, met zijn wereldbekende humor, zou kunnen opmerken: „Wilt u wel gelo ven, mijnheer, dat er wéken voorbij gaan, dat ik het niet verdien?" Maar toen, in vergelijking met de eerder genoemde denkbeelden van een brug van 4A km of een tunnel in den natte te bouwen van eveneens ongeveer ilA km, is dit een klein bedrag. Een brug alléén of een tunnel alléén zou vermoe delijk méér kosten dan het thans voorgestelde gehele plan van een gekanaliseerde Wester-Schelde met tunnel tezamen. Hilversum, mei 1958. A. SPITS. Bond voor Chr. Kleuter onderwijs (Van één onzer verslaggeefsters) UTRECHT, 18 mei. In 1955 zette Koningin Juliana haar hand tekening onder de Kleuteronder wijswet en daarmee werd het bij zonder kleuteronderwijs gelijkge steld met het openbaar. Helaas heeft de wet nog veel gebreken en op de jaarvergadering van de Bond van Verenigingen voor Chr. Kleuteronderwijs deed de voorzit ter, de heer B. Mastenbroek, dan ook een beroep op alle besturen en Leidsters om mee te helpen de mis standen uit de weg te ruimen. De heer Mastenbroek wees op de noodzaak van een geleidelijke verbe tering var. de huisvesting en inrich ting van vele kleuterscholen. Ook vroeg hij zich af waar de uitvoerings besluiten blijven: zelfs verschillende Eerste Kamerleden klagen over de trage uitvoering van de wet. Zo is er nog geen enkele beslissing genomen omtrent de salariëring van de leid sters. Ook de subsidiëring van de kweek scholen voor leidsters werd door de voorzitter een teer punt genoemd. Over de spreiding van deze scholen over ons land was de heer Masten broek evenmin tevreden. Uit het jaarverslag van de secreta ris, de heer E. van Gils, blijkt, dat het aantal bij de Bond aangesloten ver enigingen en scholen in 1955 resp. met 40 en 46 groeide tot 678 en 851. Op het ogenblik zijn 40 Zeeuwse vereni gingen, die samen 43 scholen exploi teren, lid van de Bond. Ruim 86 pet. van alle christelijke kleuterscholen is nu bij de Bond aangesloten. De voorzitter werd herkozen. Ds. J. Fokkema te Ede werd benoemd in de vacature ontstaan door het overlijden van Ds. M. G. Blauw te Overveen. In de middagvergadering sprak de heer R. Puik, leraar in de pedago giek te Rotterdam, over „De plaats der Kleuterschool in het tegenwoordig Onderwijssysteem".

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 11