HEBT GIJ MIJ LIEF? „Van den Vos Reynaerde" Wisi èmufsth-VtaaMUeeH: Uan UeJi en ®£A> Rembrantltzegel Ontwikkeling Ontspanning Gezelligheid UIT DE SCHRIFT Geen angst voor nare dagen 't Zeeuwsch Weekend Verleden herleeft In belangrijke studie LAND VAN DIJKEN, KREKEN EN KLEINE STEDEN Q en zeer belangrijke studie Is verschenen over de historische geo- Us grafie van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Mej. M. K. E. Gott- schalk, vroeger lerares te Oostburg, behaalde met een proef schrift over dit onderwerp de onderscheiding cum laude. Thans is het werk als derde in de reeks Sociaal-Geografische studies bij Van Gorcum te Assen uitgekomen. Belangrijk ts dit werk, omdat het opgebouwd uit een enorm materiaal aan archxefgegevens een sa menvattend overzicht geeft van een gedeelte van de Vlaamse kust streek. Het rekent af met een aantal „oude" en jongere auteurs, die hierover geschreven hebben. De schrijfster geeft daarbij een nieuwe kaart van dit gebied omstreeks 1300, die van de oude van Beekman niet veel overlaat. De uitvoering van het boek en de illustraties zijn van hoge kwaliteit. Vele archiefgegevens spreken tof het nageslacht Wie een weinig in de geschiedenis van de historische ontwikkeling van het Zeeuwse land thuis is, weet hoe moeilik het is de oude geschiedenis te reconstrueren. Stormvloeden, dijk vellen, militaire inundaties etc. heb ben zo dikwijls het beeld gewijzigd, dat nagenoeg niets overbleef van de ligging van de oude polders. Slechts de steden, en die ook maar ten dele men denke aan het oude Biervliet en Ijzendijke zijn de vaste punten, die met hun prachtige middeleeuwse kerken (Aardenburg) de herinnering levend houden aan een roemrijk ver leden. Biervliet werd een klein eiland, dat zijn bestaan nog enige eeuwen wist te rekken. Samenwerking De watervloeden hadden tot gevolg, dat verschillende polderbesturen ertoe overgingen onderKng overleg te plegen. Dit leidde tot meer samenwerking en concentratie van het waterstaatsbeleld. Zo bijv. de maatregel van 1387, waarbij do polders van Groede, die niet onmid dellijk belang hadden bij versterking der dijken op de grens der ambachten Oostburg en IJzendjjke, een financiële bijdrage moesten leveren voor dit werk. Tengevolge van de overstromingen verkeerde de kuststreek in het begin der vijftiende eeuw in een zeer deso late toestand. Zeer geleidelijk pro beerde men de overstromingswateren terug te dringen. Slechts door de hulp en de ondernemingsgeest van welva rende lieden van elders gelukte dit. De eigenlijke bevolking was zo ver armd, dat men hiervan niets kon ver wachten. Het boek eindigt bij de over stroming van 1404. De periode, die erop volgt tot de militaire inunda ties van de 80-jarige oorlog hoopt de geleerde schrijfster in een vol gend deel te behandelen. de B. Dit jaar luidt de zomerregel: Toch moeten wü even aanstippen, want dit wordt vaak vergeten, dat Zeeuwsch-Vlaanderen eerst sinds 1814 tot Zeeland ging behoren. Voor de Franse tijd heette het Staats- Vlaanderen en werd rechtstreeks door de Staten-Generaal bestuurd, generaliteitsland dus, en wel sinds de tachtigjarige oorlog. Tijdens en na de vrede van Munster werden de grenzen vastgesteld. Voor de tachtigjarige oorlog was dit gebied Vlaanderen en van Zeeland ge scheiden door de machtige Honte, die vroeger zo'n grote rol heeft ge speeld en nog speelt. Hoe het Zwin ontstond Keren wij terug tot de vroege ge schiedenis van Zeeuwsch-Vlaanderen. Door krantenberichten weten wij reeds, dat de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek bij Aardenburg sporen van Romeinse be woning heeft gevonden. Tengevolge van overstromingen (transgressies ge heten), veroorzaakt door het rijzen van de zeespiegel (4e tot 7e eeuw), ontstond de inham van het Zwin. Bij dit water lag de zuidelijke grens van bet land der Friezen. Het ontstaan van het Zwin Is misschien de oorzaak, dat Wulpen een eiland werd, waar Willlbrord omstreeks 690 het Evange- die verkondigde en vanwaar hij zich Vermoedelijk naar Walcheren begaf. Eerste aanwijzing van menselijke be woning vindt men sedert de 8e eeuw. Men verneemt dan, dat adellijke he ren of dames een deel van hun bezit overdroegen aan de abdij van St. Pie- ter te Gent. Belangrijk is ook de ver melding in 791 van Locwlrde, nl. van wierde, werf en wal, een vluchtheuvel dus. Verder is er sprake van schapen en schapenweiden. Bij hoge vloeden kon men een veilige schuilplaats op de vluchtheuvels vinden. Wij willen erop wijzen, dat de zeer recente on derzoekingen van de vluchtberg bij Hoogelande dit ook bevestigen. De dijken Men neemt tegenwoordig aan, dat wen omstreeks het jaar 1000 de kunst van het maken van dijken machtig was. tJit schriftelijke bron is daarvan voor Zeeuwsch-Vlaanderen niets be kend, maar wel verraden de namen Tubindlc en Isendycke in de lie eeuw de aanwezigheid van dijken. Die aan leg van dijken was ook wel noodzake lijk, want een hernieuwde stijging van de zeespiegel noopte tot handelen. Hadden de dijken aanvankelijk alleen een verdedigende taak, later ging men ertoe over door middel van dijken nieuw land te winnen. Denk hieTbij niet aan onze tegenwoordige dijken zij zullen waarschijnlijk meer kaden geweest zijn. Voorlopig zal men de vluchtheuvels nog niet hebben kun nen missen. Bij aanleg van dijken stuit men tevens op het probleem het overtollige binnenwater kwijt te ra ken. Wellicht kan aan openingen in de dijk gedacht worden, die door uit wateringsluizen van eenvoudige ma kelijk konden worden afgesloten. Krachtdadige steun by deze activi teiten werd verleend door de graven van Vlaanderen. Graaf Boudewyn V werd geprezen om zyn energie, waar mee hij grond In cultuur Het brengen, waarby het niet te gewaagd Is te ver onderstellen, dat door hem de dyhaan- leg krachtig werd bevorderd. Waterschappen Dijken en sluizen vragen om onder houd en toezicht, met andere woorden er moet een orgaan zijn, dat dit alles regelt. Zo ontstonden waterschappen, waarvan de oudste, naar men op vrij goede gronden aanneemt, uit de 11e eeuw dateren. In de 12e eeuw spreekt men over polders. Het is geen wonder, dat sedert de aanleg van dijken en de afvoer van het binnenwater da bewoonbaarheid van het kustgebied aanzienlijk toe nam. Schapen op de schorren en moe rassige gronden leverden wol en later omstreeks 1100, begon men de fijnere Engelse wol te importeren, waardoor de handel tot bloei kwam. De steden begonnen zich te ontwikkelen en in de 13e eeuw was er een periode van bloei voor de kleine steden Aardenburg, Oostburg, Ijzendijke, Biervliet Mude. Sluis volgde later. Er is een wisselwerking tussen de opbloei van de steden en de ontgin ning van de omliggende gebieden, alsmede de bedijkingen onder Groe de bijv., door adellijke heren en rij ke kooplieden. Mej. Gottschalk heeft als tweede stelling bij haar proefschrift vermeld, dat het aan deel der abdijen In de middeleeuwse bedijking van westelijk Zeeuwsch- Vlaanderen niet zo groot was ais algemeen wordt aangenomen. Pol dernamen onder Groede herinneren aan de heren bedijkers. Na bloei teruggang De noordwestelijke kuststreek van Vlaanderen had omstreeks 1300 een hoogtepunt van bloei bereikt. De ste- Zomerpost mei □nillliitllllmndlimilllii uiiiitiiiiiiiiiuiiiiiniiiiii.iiiitiiniiiiiMHiiiiflitiitn o Bij hei werk van me], dr. M. K. E. Gottschalk den voorspoedig door handel, scheep vaart en lakennijverheid, het omrin gende land uitgebreid en ontgonnen. Toen begon de keer, want na 1300 werden de kusten van Vlaanderen met toenemende kracht door de zee aangevallen. De agressieviteit van de zee nam in de 14e eeuw voortdurend toe, waarbij men spreekt van de transgressiephase der latere middel eeuwen. Wij kunnen hierbij nog wij zen op het feit, dat in de laatste tijd de bodem- en zeespiegelbewegingen steeds meer in de aandacht van de onderzoekers is gekomen. Hieraan is het ook te danken, dat men beter het verschijnsel van rijzing van de zee spiegel en de daarmee gepaard gaan de overstromingen in een bepaald tijdvak in de geschiedenis is gaan be grijpen. Een zware slag werd toegebracht door de stormvloed in de winter van 1375'76. Bij de Breckeme (Braak man) werd een enorme bres in de kust geslagen, waardoor het gebied ten zuiden van Biervliet en Ijzendijke aan de zee ten offer viel. Hierna pro beerde men het verloren terrein te herwinnen, waardoor verschillende nieuwe poidertjes in het verdronken gebied ontstonden. Een volgende uitermate zware slag werd veroor zaakt door de St. Elisabethsvloed van 19 november 1404. Wat er nog van het ambacht Ijzendijke was overge bleven, verdween onder de golven. Anthonie van Kampen weer naar Nw-Guinea De auteur Anthonie van Kampen zal met medewerking van het goeveïne- ment van Nieuw Guinea eind april van Schiphol vertrekken voor een reis van vier maanden door Zuid Nieuw Guinea. Hij zal de gebieden langs de grens van Australisch Nieuw Guinea doorvorsen en zal als steunpunt Merauke aanhouden. De koninklijke marine zal hem by zijn toch ten steun verlenen door de auteur o.a. per watervliegtuig naar onbereikbare ge bieden te brengen. Van Kampen zal een gedeelte van het gebied doorkruisen in gezelschap van resident A. Boenderma ker. 'uiipi"uiiiiiin—^iiinili1" Q Vanaf 23 april zullen bij alle postkantoren en bij bijzondere stands weer zomerpostzegels verkrijgbaar zijn. Zoals bekend moet voor deze zegels een toeslag worden betaald, die gebruikt wordt om instellingen voor volksgezondheid, maatschappelijk werk en culturele zorg steun te verlenen. Vorig jaar was de opbrengst 135.928,48 oftewel bijna 14.000,minder dan in 1954. Deze ach teruitgang was voor Staatsraad Mr. W. F. Schokking, de voorzitter van het Comité voor de Zomerpostzegels, aanleiding om op een pers conferentie nog eens de extra aandacht te vestigen op het belangrijke werk, dat dit comité verricht. Nog nooit heeft het comité zo'n beroemde ontwerper gehad voor de zegels en prentbrief kaarten als thans. Aan gezien het dit jaar op 15 juli 350 jaar geleden zal zijn, dat Rembrandt geboren werd, zijn op de zegels fragmenten uit etsen van deze grote kunstenaar afgebeeld. De prentbriefkaarten zyn re producties van de etsen, waaruit deze fragmenten gekozen werden. B(j de verkoop van de zegels zijn 500 damesco- mlté's in het hele land Ingeschakeld, naast vele Individuele medewerkers. De Raad van Advies be paalt elk Jaar welke In stellingen in de op brengst van de zegel- en kaartenverkoop zullen delen. Hierdoor heeft men de gelegenheid tel kens andere lnstelHngen van deze actie te laten profiteren. Mr. Schokking wees erop, dat ln de laatste jaren de provincies ln ons land meer en meer actief worden. Ook daar mee ls rekening gehouden, want 25 pet. van de opbrengst gaat nu niet meer naar landeiyke, doch naar provinciale instellingen. Bij de verdeling van deze 25 pet. over de provincies wordt mede rekening gehouden met het aantal verkochte zegels en kaarten ln elke provincie. Zo heeft b.v. de provincie Zeeland in 1955 een bedrag van f 1017.77 ontvangen voor de eigen instellingen. Tot de instellingen, die dit jaar een deel van de opbrengst toegewezen krij gen, behoort b.v. het Erefonds voor oud-verpleegsters, dat 660 rustende zusters regelmatig steunt, terwyi ook een tweetal stichtingen ten behoeve van het astmatische kind op de lijst prijkt. In verband met dit laatste feit werd nog gewezen op het grote belang van de ttstmabeetrijdlng. Ongeveer 100.000 Nederlanders of 1 pet. van de bevol king lijdt aan deze ziekte. Het sterfte cijfer tengevolge van astma beweegt zich de laatste jaren rond de 600, wat zeggen wil, dat het even hoog ls als by de t.b.c. Onder de lagere schooljeugd zijn 15.000 astmapatiëntjes. Hoewel over de oorzaken van deze ziekte nog wei- Simon, zoon van Johannes hebt gij Mij waarlijk lief Joh. 21 IS. Het komt uiteindelijk in de verhouding waarin iemand staat te genover Jezus aan op het persoonlijk belijden. Er komt een moment waarin ieder zeer persoonlijk tegenover Hem komt te staan, op dat ogenblik snoet, dan dat zeer persoonlijk antwoord gegeven worden. Persoonlijk contact ls altijd van hoge waarde. Dat is ons bekend in allerlei omstandigheden, we zijn er het meest b\j gebaat met de man zelf te praten. Er is ook steeds verschil tussen het gesprek in groter verband en dat onder vier ogen. Wat men dan zegt is vaak anders en wordt ook meer bepaald door de verhouding waarin de partners tot elkaar staan. Zo ligt het ook ongeveer in dit gesprek tussen Jezus en Simon. Helemaal een gesprek onder vier ogen was het wel niet, er waren meerderen bij aanwezig, hoewel ze elkaar toch ook weer heel goed kenden f en Jezus zich toch tot Simon in het bijzonder richt. Si mon de zoon van Johannes. Er waar gaat dit gesprek over, het is niet zomaar een neutraal praatje". Het is uan zeer ingrijpende betekenis. Trouwens de vraag heeft toch ook weer wat duistere achtergrond. Overgebracht in zuiver menselijke verhoudingen zou het ons wel wat pijnlijk treffen als zo nadrukkelijk zou worden geïnformeerd naar onze gevoelens tegenover de ander. Het zou de indruk kunnen wek ken, dat er hier toch wel ergens enige reden tot wantrouwen viel waar te nemen. En dan is het mooie er toch al af. Als de achterdocht knaagt aan onze verhoudingen valt het echt niet mee die weg te nemen. Er is veel tact en geduld voor nodig om die weg te nemen. Zo lag het ook toel enigszins met de achtergronden, waartegen Jezus deze vraag stelt. Er was hier met Simon een en ander aari voorafge gaan. Genoeg voor Jezus om ernstig aan Hem te twijfelen. En dan 1» er toch wel een behoorlijke dosis vrijmoedigheid nodig om toch te be lijden dat het goed is. Maar nu ligt het hier ook weer niet op zuiver menselijk vlak, alsof het ging om de toegenegenheid die twee men sen ten opzichte van elkaar voelen. Van Jezus' kant is het heel ver schillend, heel anders dan bij een gewoon mens. Hij is de opge stane Heiland en de ander is Simon de zoon van Johannes. Petrus' verleden doet ons hem kennen als een ouermoedig, maar ook baak zwak mens. Simon is hij, de zoon van zijn aardse vader Johannes, dus ook uiteindelijk de zoon uan zijn aardse voorvader Adam. Maar nu is het vreemde en ook weer verheugende dit: dat verleden van Simon en dat verleden van ons spreekt niet het beslissende woord. Er kan tussen dat verleden van ons en dat van Jezus n.l. Golgotha verband gelegd worden. Vandaar juist die vraag. De moordenaar aan het kruis was een der laatsten voor wie het vertrouwen op wat Christus nog móést doen verlossing betekende, nu is dat volbracht en Petrus is een der eersten aan wie dit volbrachte werk wordt toe gepast. Deze vraag op de man af komt steeds terug. Herhaalt zich in ieders leven. Ze dringt tot persoonlijk belijden. Daarom kan Simon aanslui ting vinden in dat Gij Weet". Al is alle schijn tegen- ons, als Jezus het weet en Hij kent ons toch, dan mag er die vrijmoedigheid zijn, dan kan geen mens ons tegenhouden. Maar dat houdt ook in dat dit een levenskwestie is, want de andere zijde is: Indien iemand de Here niet lief heeft, hij zij vervloekt. Deining om een schilderij Dit is een afbeelding van het schil derij „Jour d'Eté" Zomerdagvan de Franse impressionistische schilderes Berthê Morisot, waarover een grote deining is ontstaan. Het werd vorige week door leden van de terse natio nale studentenraad uit het beroemde Lon dense museum Tate Gallery op klaarlichte dag ontvreemd. Het werk behoorde met achtendertig andere werken, w.o. ook van Nederlandse meesters, tot de nalatenschap van Sir. Percy Lane, die de schilderijen bó' een laatste wilsbeschikking kort voordat hij in 1015 met de Louisltaniaten onder ging, aan de stad Dublin schonk. Tevoren had echter een testament be staan, da; Gallery de kunstwerken in Tate ed belanden, waarna een lange strijd om deze erfenis on Het werk is honderdduizend gulden waard. Begin van deze week it het schilderij teruggevonden en nu prykt het weer in het museum. Toeslag voor maatschappelijk werk, culturele zorg en volksgezondheid nig bekend is, weet men, dat naast de overgevoeligheid van sommige lijders voor op zichzelf onschuldige stoffen ln de atmosfeer en naast de besmetting vla bacteriën ook de psychische factor een zeer belangrijke rol speelt. Vandaar dat de stichtingen, die thans steun ontvangen, zwaar ast matische kinderen uit hun eigen mi lieu halen en b.v. een jaar ln enkele eentra onderbrengen. Deze milieu verandering heeft op zichzelf al gun stige gevolgen. Gedurende deze periode kan de weer stand tegen de ziekte zo hoog mogelijk opgevoerd worden. Gebleken is, dat 65 pet. van de aldus behandelde kinderen later ln het geheel geen schoolverzuim wegens astma meer heeft en dat dit by de overige 35 pet. ook sterk ls te ruggelopen. Ook dit prachtige werk wordt dus weer verder vooruitgeholpen als leder zich dit jaar houdt aan de zomerregel: zomerpost met Rembrandtzegel. Nieuwe zalen in grollen van Remouchamps I n do grotten van Remouchamps (Belg.) hebben speleologen een nieuwe zaal ontdekt, die 25 meter lang en 10 meter breed is en een hoogte heeft van onge veer 2,5 meter. De zaal heeft een prachtig gevormd gewelf en grenst aan twee meer tjes, waarin het zuiverste water stroomt, dat ooit in grotten als deze is aangetrof fen. Toen de ontdekkers een gat in één van de wanden boorden, zagen zij een tweede zaal, waarin zich twee indruk wekkende zuilen verhieven, elk van een verschillende kleur. De opening in de wand wordt nu vergroot om het mogelijk te maken een uitgebreider onderzoek in te stellen. Archieven en bibliotheken in Frankrijk worden nageplozen Prof. Hellinga onderzoekt de afkomst van Professor Dr. W. G. S. Hellinga, hoogleraar in de Nederlandse taalkunde aan de Amsterdam se universiteit, heeft van de Ne derlandse Organisatie voor zuiver- wetenschappelijk onderzoek een stipendium ontvangen voor de vol tooiing van een codicologisch on derzoek in Frankrijk met het oog op het tweede deel van de uitgave van het werk „Van den Vos Rey naerde". De hoogleraar, die in Bel gië (vooral Brussel en Gent) reeds Eerste leesbibliotheekhouder woonde in Gent een archief- en bibliotheekonder zoek heeft ingesteld, verrichtte ook onderzoekingen in drie Parijse bibliotheken, nl. de' Bibliothèque Nationale, de Bibliothèque de l'Arsenal en de Bibliothèque Ma zarine. Prof. Hellinga verklaarde, dat het verhaal „Van den Vos Reynaerde" in de tweede helft van de twaalfde eeuw moet zijn ontstaan. Van de oudste bron is slechts een zeer klein gedeelte over, afkomstig uit de dertiende eeuw en bekend als de l.g. Darmstadtse Fragmenten. Behalve iza en nog enige andere fragmenten jn er twee volledige handschriften, maar die dateren uit latere tijd. Het eerste van deze handschriften lsde z.g. Dyckse codex, waarschijnlijk ont staan in het midden van de veertiende eeuw. Het andere manuscript is be kend als de Comburgse codex, die ge schreven werd door een aantal kopi isten en omstreeks 1410 werd vol tooid. Deze kopiisten, die bekend staan als de Gheselle van de Ringhe, waren beroepsschrijvers, die voor de stad Gent oorkonden en andere docu menten vervaardigden en ook boeken schreven. De codex blijkt te berusten op een veel oudere bron dan die uit ongeveer 1350. Daarom zal prof. Hellinga by zijn tekstkritiek en de reconstructie van de oorspronkelijke tekst van dit hand schrift uitgaan. In 1952 heeft hij het eerste deel van „Van den Vos Rey naerde" uitgegeven, waarin alle teks ten tot 1500 zijn bijeengebracht. Het tweede, waaraan hij nu bezig is, zal de tekstgeschiedenis en de tekst kritiek bevatten. Het spreekt vanzelf, dat daarbij de nadruk zal vallen op de benadering uan de oorspronkelijke tekst en op hetgeen in de loop van de tijd daarmee is gebeurd. Reconstructie Op grond van zijn codicologische en tekstkritische onderzoekingen heeft de hoogleraar een Reynaertcodex kunnen reconstrueren, die omstreeks 1200 in Gent moet zijn ontstaan. Deze codex werd later in nieuwere spelling afge schreven in de Comburgse codex en wel ten behoeve van een leesbiblio theek, die een zekere Taybaert in Gent dreef. Deze was de eerste leesbiblio theekhouder in de Nederlanden. Hij voerde boeken in en liet voorts, om goedkoop aan lectuur te komen, oude codices afschrijven. Het is prof. Hellinga gelukt een deel van deze leesbibliotheek te re construeren. Ook heeft hij kunnen vaststellen, dat deze codex uit on geveer 1200 het manuscript is ge- De gemeente Leiden heeft besloten vijf jaarlijks toe te kennen een Rembrandt* prijs van ƒ5.000,voor kunstwerken op het gebied van de schilderkunst, de gra fiek en (wanneer daartoe bijzondere aan leiding blijkt te bestaan)*'ook op het ge bied van de beeldhouwkunst. De prijs z«l volgend jaar voor het eerst worden uit gereikt. V In het gebouw van het Tekengenoot schap „Pictura" te Dordrecht wordt van 21 april tot en met 12 mei een tentoon stelling gehouden van schilderijen en te keningen van Matthleu Wiegman ter ge legenheid van diens zeventigste verjaar dag. V Het symfonieorkest van het zevend» Amerikaanse leger heeft ln de afgelopen week twee concerten gegeven te Hille- gom en Alkmaar. Op het programma stonden werken van Brahms, Sibelius en Haydn. De opbrengst van beide concer ten was bestemd voor het Koningin Wil- helmlnafonds voor de kankerbestrijding. Ingezonden Mededeling (Adv.) Dames, Witte Kruispoeders zijn een uitkomst. Ze verdrijven pijn en lusteloosheid. Brengen geen jnaagstoornissen teweeg* Ook in tableten cachet-vorm WITTE KRUIS weest, waarnaar de Darmstadtse fragmenten zijn vervaardigd. Boven dien meent de hoogleraar te kunnen bewijzen, dat circa 1300 een Rey- naert-codex in Gent is vervaardigd, waarin ook varianten naar de oud ste codex waren opgenomen. De Co dex 1300 is zeer waarschijnlijk door of voor een Utrechts geestelijke ver vaardigd. Naar deze is o.a. de Dylt- se codex afgeschreven. Aan de hand van de in België en Frankrijk aanwezige literaire werken uit de 13e eeuw heeft prof. Hellinga het aspect van de door hem gerecon strueerde codices nauwkeuriger kun nen bepalen. Hij bevond daarbij, dat het door hem gereconstrueerde type uit 1200 een echt „jongleursboekje" moet zijn geweest, dat wil zeggen: een tekstboekje, zoals de beroepsvoordra gers dit plachten te gebruiken. De Darmstadtse codex was het type van een normaal literair werk zoals dit in zwang was van het begin der dertien de tot het midden van de veertiende eeuw. Het Utrechtse type was een boek zoals de geestelijken dit voor eigen gebruik vervaardigden. Ingezonden Mededeling (A^v)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 9