HEBT GIJ MIJ LIEF?
„Van den Vos Reynaerde"
Wisi èmufsth-VtaaMUeeH:
Uan UeJi
en ®£A>
Rembrantltzegel
Ontwikkeling
Ontspanning
Gezelligheid
UIT DE SCHRIFT
Geen
angst
voor
nare
dagen
't Zeeuwsch Weekend
Verleden herleeft In
belangrijke studie
LAND VAN DIJKEN, KREKEN EN KLEINE STEDEN
Q en zeer belangrijke studie Is verschenen over de historische geo-
Us grafie van westelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Mej. M. K. E. Gott-
schalk, vroeger lerares te Oostburg, behaalde met een proef
schrift over dit onderwerp de onderscheiding cum laude. Thans is het
werk als derde in de reeks Sociaal-Geografische studies bij Van
Gorcum te Assen uitgekomen. Belangrijk ts dit werk, omdat het
opgebouwd uit een enorm materiaal aan archxefgegevens een sa
menvattend overzicht geeft van een gedeelte van de Vlaamse kust
streek. Het rekent af met een aantal „oude" en jongere auteurs, die
hierover geschreven hebben. De schrijfster geeft daarbij een nieuwe
kaart van dit gebied omstreeks 1300, die van de oude van Beekman
niet veel overlaat. De uitvoering van het boek en de illustraties zijn
van hoge kwaliteit.
Vele archiefgegevens
spreken tof het nageslacht
Wie een weinig in de geschiedenis
van de historische ontwikkeling van
het Zeeuwse land thuis is, weet hoe
moeilik het is de oude geschiedenis
te reconstrueren. Stormvloeden, dijk
vellen, militaire inundaties etc. heb
ben zo dikwijls het beeld gewijzigd,
dat nagenoeg niets overbleef van de
ligging van de oude polders. Slechts
de steden, en die ook maar ten dele
men denke aan het oude Biervliet en
Ijzendijke zijn de vaste punten,
die met hun prachtige middeleeuwse
kerken (Aardenburg) de herinnering
levend houden aan een roemrijk ver
leden.
Biervliet werd een klein eiland, dat
zijn bestaan nog enige eeuwen wist te
rekken.
Samenwerking
De watervloeden hadden tot gevolg,
dat verschillende polderbesturen ertoe
overgingen onderKng overleg te plegen.
Dit leidde tot meer samenwerking en
concentratie van het waterstaatsbeleld.
Zo bijv. de maatregel van 1387, waarbij
do polders van Groede, die niet onmid
dellijk belang hadden bij versterking
der dijken op de grens der ambachten
Oostburg en IJzendjjke, een financiële
bijdrage moesten leveren voor dit werk.
Tengevolge van de overstromingen
verkeerde de kuststreek in het begin
der vijftiende eeuw in een zeer deso
late toestand. Zeer geleidelijk pro
beerde men de overstromingswateren
terug te dringen. Slechts door de hulp
en de ondernemingsgeest van welva
rende lieden van elders gelukte dit.
De eigenlijke bevolking was zo ver
armd, dat men hiervan niets kon ver
wachten.
Het boek eindigt bij de over
stroming van 1404. De periode, die
erop volgt tot de militaire inunda
ties van de 80-jarige oorlog hoopt
de geleerde schrijfster in een vol
gend deel te behandelen. de B.
Dit jaar luidt de zomerregel:
Toch moeten wü even aanstippen,
want dit wordt vaak vergeten, dat
Zeeuwsch-Vlaanderen eerst sinds
1814 tot Zeeland ging behoren. Voor
de Franse tijd heette het Staats-
Vlaanderen en werd rechtstreeks
door de Staten-Generaal bestuurd,
generaliteitsland dus, en wel sinds
de tachtigjarige oorlog. Tijdens en
na de vrede van Munster werden
de grenzen vastgesteld. Voor de
tachtigjarige oorlog was dit gebied
Vlaanderen en van Zeeland ge
scheiden door de machtige Honte,
die vroeger zo'n grote rol heeft ge
speeld en nog speelt.
Hoe het Zwin ontstond
Keren wij terug tot de vroege ge
schiedenis van Zeeuwsch-Vlaanderen.
Door krantenberichten weten wij
reeds, dat de Rijksdienst voor het
Oudheidkundig Bodemonderzoek bij
Aardenburg sporen van Romeinse be
woning heeft gevonden. Tengevolge
van overstromingen (transgressies ge
heten), veroorzaakt door het rijzen
van de zeespiegel (4e tot 7e eeuw),
ontstond de inham van het Zwin. Bij
dit water lag de zuidelijke grens van
bet land der Friezen. Het ontstaan
van het Zwin Is misschien de oorzaak,
dat Wulpen een eiland werd, waar
Willlbrord omstreeks 690 het Evange-
die verkondigde en vanwaar hij zich
Vermoedelijk naar Walcheren begaf.
Eerste aanwijzing van menselijke be
woning vindt men sedert de 8e eeuw.
Men verneemt dan, dat adellijke he
ren of dames een deel van hun bezit
overdroegen aan de abdij van St. Pie-
ter te Gent. Belangrijk is ook de ver
melding in 791 van Locwlrde, nl. van
wierde, werf en wal, een vluchtheuvel
dus. Verder is er sprake van schapen
en schapenweiden. Bij hoge vloeden
kon men een veilige schuilplaats op
de vluchtheuvels vinden. Wij willen
erop wijzen, dat de zeer recente on
derzoekingen van de vluchtberg bij
Hoogelande dit ook bevestigen.
De dijken
Men neemt tegenwoordig aan, dat
wen omstreeks het jaar 1000 de kunst
van het maken van dijken machtig
was. tJit schriftelijke bron is daarvan
voor Zeeuwsch-Vlaanderen niets be
kend, maar wel verraden de namen
Tubindlc en Isendycke in de lie eeuw
de aanwezigheid van dijken. Die aan
leg van dijken was ook wel noodzake
lijk, want een hernieuwde stijging van
de zeespiegel noopte tot handelen.
Hadden de dijken aanvankelijk alleen
een verdedigende taak, later ging men
ertoe over door middel van dijken
nieuw land te winnen. Denk hieTbij
niet aan onze tegenwoordige dijken
zij zullen waarschijnlijk meer kaden
geweest zijn. Voorlopig zal men de
vluchtheuvels nog niet hebben kun
nen missen. Bij aanleg van dijken
stuit men tevens op het probleem het
overtollige binnenwater kwijt te ra
ken. Wellicht kan aan openingen in
de dijk gedacht worden, die door uit
wateringsluizen van eenvoudige ma
kelijk konden worden afgesloten.
Krachtdadige steun by deze activi
teiten werd verleend door de graven
van Vlaanderen. Graaf Boudewyn V
werd geprezen om zyn energie, waar
mee hij grond In cultuur Het brengen,
waarby het niet te gewaagd Is te ver
onderstellen, dat door hem de dyhaan-
leg krachtig werd bevorderd.
Waterschappen
Dijken en sluizen vragen om onder
houd en toezicht, met andere woorden
er moet een orgaan zijn, dat dit alles
regelt. Zo ontstonden waterschappen,
waarvan de oudste, naar men op vrij
goede gronden aanneemt, uit de 11e
eeuw dateren. In de 12e eeuw spreekt
men over polders.
Het is geen wonder, dat sedert de
aanleg van dijken en de afvoer van
het binnenwater da bewoonbaarheid
van het kustgebied aanzienlijk toe
nam. Schapen op de schorren en moe
rassige gronden leverden wol en later
omstreeks 1100, begon men de fijnere
Engelse wol te importeren, waardoor
de handel tot bloei kwam. De steden
begonnen zich te ontwikkelen en in de
13e eeuw was er een periode van bloei
voor de kleine steden Aardenburg,
Oostburg, Ijzendijke, Biervliet
Mude. Sluis volgde later.
Er is een wisselwerking tussen de
opbloei van de steden en de ontgin
ning van de omliggende gebieden,
alsmede de bedijkingen onder Groe
de bijv., door adellijke heren en rij
ke kooplieden. Mej. Gottschalk
heeft als tweede stelling bij haar
proefschrift vermeld, dat het aan
deel der abdijen In de middeleeuwse
bedijking van westelijk Zeeuwsch-
Vlaanderen niet zo groot was ais
algemeen wordt aangenomen. Pol
dernamen onder Groede herinneren
aan de heren bedijkers.
Na bloei teruggang
De noordwestelijke kuststreek van
Vlaanderen had omstreeks 1300 een
hoogtepunt van bloei bereikt. De ste-
Zomerpost mei
□nillliitllllmndlimilllii
uiiiitiiiiiiiiiuiiiiiniiiiii.iiiitiiniiiiiMHiiiiflitiitn o
Bij hei werk van
me], dr. M. K. E. Gottschalk
den voorspoedig door handel, scheep
vaart en lakennijverheid, het omrin
gende land uitgebreid en ontgonnen.
Toen begon de keer, want na 1300
werden de kusten van Vlaanderen
met toenemende kracht door de zee
aangevallen. De agressieviteit van de
zee nam in de 14e eeuw voortdurend
toe, waarbij men spreekt van de
transgressiephase der latere middel
eeuwen. Wij kunnen hierbij nog wij
zen op het feit, dat in de laatste tijd
de bodem- en zeespiegelbewegingen
steeds meer in de aandacht van de
onderzoekers is gekomen. Hieraan is
het ook te danken, dat men beter het
verschijnsel van rijzing van de zee
spiegel en de daarmee gepaard gaan
de overstromingen in een bepaald
tijdvak in de geschiedenis is gaan be
grijpen.
Een zware slag werd toegebracht
door de stormvloed in de winter van
1375'76. Bij de Breckeme (Braak
man) werd een enorme bres in de
kust geslagen, waardoor het gebied
ten zuiden van Biervliet en Ijzendijke
aan de zee ten offer viel. Hierna pro
beerde men het verloren terrein te
herwinnen, waardoor verschillende
nieuwe poidertjes in het verdronken
gebied ontstonden. Een volgende
uitermate zware slag werd veroor
zaakt door de St. Elisabethsvloed van
19 november 1404. Wat er nog van
het ambacht Ijzendijke was overge
bleven, verdween onder de golven.
Anthonie van Kampen
weer naar Nw-Guinea
De auteur Anthonie van Kampen zal
met medewerking van het goeveïne-
ment van Nieuw Guinea eind april van
Schiphol vertrekken voor een reis van
vier maanden door Zuid Nieuw Guinea.
Hij zal de gebieden langs de grens van
Australisch Nieuw Guinea doorvorsen en
zal als steunpunt Merauke aanhouden. De
koninklijke marine zal hem by zijn toch
ten steun verlenen door de auteur o.a.
per watervliegtuig naar onbereikbare ge
bieden te brengen. Van Kampen zal een
gedeelte van het gebied doorkruisen in
gezelschap van resident A. Boenderma
ker.
'uiipi"uiiiiiin—^iiinili1" Q
Vanaf 23 april zullen bij alle postkantoren en bij bijzondere
stands weer zomerpostzegels verkrijgbaar zijn. Zoals bekend
moet voor deze zegels een toeslag worden betaald, die gebruikt
wordt om instellingen voor volksgezondheid, maatschappelijk werk
en culturele zorg steun te verlenen. Vorig jaar was de opbrengst
135.928,48 oftewel bijna 14.000,minder dan in 1954. Deze ach
teruitgang was voor Staatsraad Mr. W. F. Schokking, de voorzitter
van het Comité voor de Zomerpostzegels, aanleiding om op een pers
conferentie nog eens de extra aandacht te vestigen op het belangrijke
werk, dat dit comité verricht.
Nog nooit heeft het
comité zo'n beroemde
ontwerper gehad voor de
zegels en prentbrief
kaarten als thans. Aan
gezien het dit jaar op
15 juli 350 jaar geleden
zal zijn, dat Rembrandt
geboren werd, zijn op de
zegels fragmenten uit
etsen van deze grote
kunstenaar afgebeeld. De
prentbriefkaarten zyn re
producties van de etsen,
waaruit deze fragmenten
gekozen werden.
B(j de verkoop van de
zegels zijn 500 damesco-
mlté's in het hele land
Ingeschakeld, naast vele
Individuele medewerkers.
De Raad van Advies be
paalt elk Jaar welke In
stellingen in de op
brengst van de zegel- en
kaartenverkoop zullen
delen. Hierdoor heeft
men de gelegenheid tel
kens andere lnstelHngen
van deze actie te laten
profiteren.
Mr. Schokking wees
erop, dat ln de laatste
jaren de provincies ln
ons land meer en meer
actief worden. Ook daar
mee ls rekening gehouden, want 25 pet.
van de opbrengst gaat nu niet meer
naar landeiyke, doch naar provinciale
instellingen.
Bij de verdeling van deze 25 pet.
over de provincies wordt mede rekening
gehouden met het aantal verkochte
zegels en kaarten ln elke provincie. Zo
heeft b.v. de provincie Zeeland in 1955
een bedrag van f 1017.77 ontvangen
voor de eigen instellingen.
Tot de instellingen, die dit jaar een
deel van de opbrengst toegewezen krij
gen, behoort b.v. het Erefonds voor
oud-verpleegsters, dat 660 rustende
zusters regelmatig steunt, terwyi ook
een tweetal stichtingen ten behoeve
van het astmatische kind op de lijst
prijkt.
In verband met dit laatste feit werd
nog gewezen op het grote belang van
de ttstmabeetrijdlng. Ongeveer 100.000
Nederlanders of 1 pet. van de bevol
king lijdt aan deze ziekte. Het sterfte
cijfer tengevolge van astma beweegt
zich de laatste jaren rond de 600, wat
zeggen wil, dat het even hoog ls als
by de t.b.c.
Onder de lagere schooljeugd zijn
15.000 astmapatiëntjes. Hoewel over
de oorzaken van deze ziekte nog wei-
Simon, zoon van Johannes hebt gij Mij waarlijk lief
Joh. 21
IS.
Het komt uiteindelijk in de verhouding waarin iemand staat te
genover Jezus aan op het persoonlijk belijden. Er komt een moment
waarin ieder zeer persoonlijk tegenover Hem komt te staan, op dat
ogenblik snoet, dan dat zeer persoonlijk antwoord gegeven worden.
Persoonlijk contact ls altijd van hoge waarde. Dat is ons bekend in
allerlei omstandigheden, we zijn er het meest b\j gebaat met de man
zelf te praten. Er is ook steeds verschil tussen het gesprek in groter
verband en dat onder vier ogen. Wat men dan zegt is vaak anders en
wordt ook meer bepaald door de verhouding waarin de partners tot
elkaar staan. Zo ligt het ook ongeveer in dit gesprek tussen Jezus en
Simon. Helemaal een gesprek onder vier ogen was het wel niet, er
waren meerderen bij aanwezig, hoewel ze elkaar toch ook weer heel
goed kenden f en Jezus zich toch tot Simon in het bijzonder richt. Si
mon de zoon van Johannes. Er waar gaat dit gesprek over, het is niet
zomaar een neutraal praatje". Het is uan zeer ingrijpende betekenis.
Trouwens de vraag heeft toch ook weer wat duistere achtergrond.
Overgebracht in zuiver menselijke verhoudingen zou het ons wel wat
pijnlijk treffen als zo nadrukkelijk zou worden geïnformeerd naar
onze gevoelens tegenover de ander. Het zou de indruk kunnen wek
ken, dat er hier toch wel ergens enige reden tot wantrouwen viel waar
te nemen. En dan is het mooie er toch al af. Als de achterdocht knaagt
aan onze verhoudingen valt het echt niet mee die weg te nemen. Er
is veel tact en geduld voor nodig om die weg te nemen.
Zo lag het ook toel enigszins met de achtergronden, waartegen Jezus
deze vraag stelt. Er was hier met Simon een en ander aari voorafge
gaan. Genoeg voor Jezus om ernstig aan Hem te twijfelen. En dan 1»
er toch wel een behoorlijke dosis vrijmoedigheid nodig om toch te be
lijden dat het goed is. Maar nu ligt het hier ook weer niet op zuiver
menselijk vlak, alsof het ging om de toegenegenheid die twee men
sen ten opzichte van elkaar voelen. Van Jezus' kant is het heel ver
schillend, heel anders dan bij een gewoon mens. Hij is de opge
stane Heiland en de ander is Simon de zoon van Johannes. Petrus'
verleden doet ons hem kennen als een ouermoedig, maar ook baak
zwak mens. Simon is hij, de zoon van zijn aardse vader Johannes,
dus ook uiteindelijk de zoon uan zijn aardse voorvader Adam. Maar
nu is het vreemde en ook weer verheugende dit: dat verleden van
Simon en dat verleden van ons spreekt niet het beslissende woord.
Er kan tussen dat verleden van ons en dat van Jezus n.l. Golgotha
verband gelegd worden. Vandaar juist die vraag. De moordenaar aan
het kruis was een der laatsten voor wie het vertrouwen op wat
Christus nog móést doen verlossing betekende, nu is dat volbracht en
Petrus is een der eersten aan wie dit volbrachte werk wordt toe
gepast.
Deze vraag op de man af komt steeds terug. Herhaalt zich in ieders
leven. Ze dringt tot persoonlijk belijden. Daarom kan Simon aanslui
ting vinden in dat Gij Weet". Al is alle schijn tegen- ons, als Jezus
het weet en Hij kent ons toch, dan mag er die vrijmoedigheid zijn,
dan kan geen mens ons tegenhouden. Maar dat houdt ook in dat dit
een levenskwestie is, want de andere zijde is: Indien iemand de Here
niet lief heeft, hij zij vervloekt.
Deining om een schilderij
Dit is een afbeelding van het schil
derij „Jour d'Eté" Zomerdagvan de
Franse impressionistische schilderes
Berthê Morisot, waarover een grote
deining is ontstaan. Het werd vorige
week door leden van de terse natio
nale studentenraad uit het beroemde
Lon dense museum Tate Gallery op
klaarlichte dag ontvreemd. Het werk
behoorde met achtendertig andere
werken, w.o. ook van Nederlandse
meesters, tot de nalatenschap van Sir.
Percy Lane, die de schilderijen bó' een
laatste wilsbeschikking kort voordat
hij in 1015 met de Louisltaniaten
onder ging, aan de stad Dublin schonk.
Tevoren had echter een testament be
staan, da;
Gallery
de kunstwerken in Tate
ed belanden, waarna een
lange strijd om deze erfenis on
Het werk is honderdduizend gulden
waard. Begin van deze week it het
schilderij teruggevonden en nu prykt
het weer in het museum.
Toeslag voor maatschappelijk
werk, culturele zorg en
volksgezondheid
nig bekend is, weet men, dat naast de
overgevoeligheid van sommige lijders
voor op zichzelf onschuldige stoffen ln
de atmosfeer en naast de besmetting
vla bacteriën ook de psychische factor
een zeer belangrijke rol speelt.
Vandaar dat de stichtingen, die
thans steun ontvangen, zwaar ast
matische kinderen uit hun eigen mi
lieu halen en b.v. een jaar ln enkele
eentra onderbrengen. Deze milieu
verandering heeft op zichzelf al gun
stige gevolgen.
Gedurende deze periode kan de weer
stand tegen de ziekte zo hoog mogelijk
opgevoerd worden. Gebleken is, dat 65
pet. van de aldus behandelde kinderen
later ln het geheel geen schoolverzuim
wegens astma meer heeft en dat dit
by de overige 35 pet. ook sterk ls te
ruggelopen.
Ook dit prachtige werk wordt dus
weer verder vooruitgeholpen als leder
zich dit jaar houdt aan de zomerregel:
zomerpost met Rembrandtzegel.
Nieuwe zalen in grollen
van Remouchamps
I n do grotten van Remouchamps (Belg.)
hebben speleologen een nieuwe zaal
ontdekt, die 25 meter lang en 10 meter
breed is en een hoogte heeft van onge
veer 2,5 meter. De zaal heeft een prachtig
gevormd gewelf en grenst aan twee meer
tjes, waarin het zuiverste water stroomt,
dat ooit in grotten als deze is aangetrof
fen. Toen de ontdekkers een gat in één
van de wanden boorden, zagen zij een
tweede zaal, waarin zich twee indruk
wekkende zuilen verhieven, elk van een
verschillende kleur. De opening in de
wand wordt nu vergroot om het mogelijk
te maken een uitgebreider onderzoek in
te stellen.
Archieven en bibliotheken in Frankrijk worden nageplozen
Prof. Hellinga onderzoekt de afkomst van
Professor Dr. W. G. S. Hellinga,
hoogleraar in de Nederlandse
taalkunde aan de Amsterdam
se universiteit, heeft van de Ne
derlandse Organisatie voor zuiver-
wetenschappelijk onderzoek een
stipendium ontvangen voor de vol
tooiing van een codicologisch on
derzoek in Frankrijk met het oog
op het tweede deel van de uitgave
van het werk „Van den Vos Rey
naerde". De hoogleraar, die in Bel
gië (vooral Brussel en Gent) reeds
Eerste leesbibliotheekhouder
woonde in Gent
een archief- en bibliotheekonder
zoek heeft ingesteld, verrichtte
ook onderzoekingen in drie Parijse
bibliotheken, nl. de' Bibliothèque
Nationale, de Bibliothèque de
l'Arsenal en de Bibliothèque Ma
zarine. Prof. Hellinga verklaarde,
dat het verhaal „Van den Vos
Reynaerde" in de tweede helft
van de twaalfde eeuw moet zijn
ontstaan.
Van de oudste bron is slechts een
zeer klein gedeelte over, afkomstig uit
de dertiende eeuw en bekend als de
l.g. Darmstadtse Fragmenten. Behalve
iza en nog enige andere fragmenten
jn er twee volledige handschriften,
maar die dateren uit latere tijd. Het
eerste van deze handschriften lsde
z.g. Dyckse codex, waarschijnlijk ont
staan in het midden van de veertiende
eeuw. Het andere manuscript is be
kend als de Comburgse codex, die ge
schreven werd door een aantal kopi
isten en omstreeks 1410 werd vol
tooid. Deze kopiisten, die bekend
staan als de Gheselle van de Ringhe,
waren beroepsschrijvers, die voor de
stad Gent oorkonden en andere docu
menten vervaardigden en ook boeken
schreven. De codex blijkt te berusten
op een veel oudere bron dan die uit
ongeveer 1350.
Daarom zal prof. Hellinga by zijn
tekstkritiek en de reconstructie van de
oorspronkelijke tekst van dit hand
schrift uitgaan. In 1952 heeft hij het
eerste deel van „Van den Vos Rey
naerde" uitgegeven, waarin alle teks
ten tot 1500 zijn bijeengebracht. Het
tweede, waaraan hij nu bezig is,
zal de tekstgeschiedenis en de tekst
kritiek bevatten. Het spreekt vanzelf,
dat daarbij de nadruk zal vallen op
de benadering uan de oorspronkelijke
tekst en op hetgeen in de loop van de
tijd daarmee is gebeurd.
Reconstructie
Op grond van zijn codicologische en
tekstkritische onderzoekingen heeft de
hoogleraar een Reynaertcodex kunnen
reconstrueren, die omstreeks 1200 in
Gent moet zijn ontstaan. Deze codex
werd later in nieuwere spelling afge
schreven in de Comburgse codex en
wel ten behoeve van een leesbiblio
theek, die een zekere Taybaert in Gent
dreef. Deze was de eerste leesbiblio
theekhouder in de Nederlanden. Hij
voerde boeken in en liet voorts, om
goedkoop aan lectuur te komen, oude
codices afschrijven.
Het is prof. Hellinga gelukt een
deel van deze leesbibliotheek te re
construeren. Ook heeft hij kunnen
vaststellen, dat deze codex uit on
geveer 1200 het manuscript is ge-
De gemeente Leiden heeft besloten vijf
jaarlijks toe te kennen een Rembrandt*
prijs van ƒ5.000,voor kunstwerken op
het gebied van de schilderkunst, de gra
fiek en (wanneer daartoe bijzondere aan
leiding blijkt te bestaan)*'ook op het ge
bied van de beeldhouwkunst. De prijs z«l
volgend jaar voor het eerst worden uit
gereikt.
V
In het gebouw van het Tekengenoot
schap „Pictura" te Dordrecht wordt van
21 april tot en met 12 mei een tentoon
stelling gehouden van schilderijen en te
keningen van Matthleu Wiegman ter ge
legenheid van diens zeventigste verjaar
dag.
V
Het symfonieorkest van het zevend»
Amerikaanse leger heeft ln de afgelopen
week twee concerten gegeven te Hille-
gom en Alkmaar. Op het programma
stonden werken van Brahms, Sibelius en
Haydn. De opbrengst van beide concer
ten was bestemd voor het Koningin Wil-
helmlnafonds voor de kankerbestrijding.
Ingezonden Mededeling (Adv.)
Dames, Witte Kruispoeders zijn
een uitkomst. Ze verdrijven pijn
en lusteloosheid. Brengen geen
jnaagstoornissen teweeg*
Ook in tableten
cachet-vorm
WITTE KRUIS
weest, waarnaar de Darmstadtse
fragmenten zijn vervaardigd. Boven
dien meent de hoogleraar te kunnen
bewijzen, dat circa 1300 een Rey-
naert-codex in Gent is vervaardigd,
waarin ook varianten naar de oud
ste codex waren opgenomen. De Co
dex 1300 is zeer waarschijnlijk door
of voor een Utrechts geestelijke ver
vaardigd. Naar deze is o.a. de Dylt-
se codex afgeschreven.
Aan de hand van de in België en
Frankrijk aanwezige literaire werken
uit de 13e eeuw heeft prof. Hellinga
het aspect van de door hem gerecon
strueerde codices nauwkeuriger kun
nen bepalen. Hij bevond daarbij, dat
het door hem gereconstrueerde type
uit 1200 een echt „jongleursboekje"
moet zijn geweest, dat wil zeggen: een
tekstboekje, zoals de beroepsvoordra
gers dit plachten te gebruiken. De
Darmstadtse codex was het type van
een normaal literair werk zoals dit in
zwang was van het begin der dertien
de tot het midden van de veertiende
eeuw. Het Utrechtse type was een boek
zoals de geestelijken dit voor eigen
gebruik vervaardigden.
Ingezonden Mededeling (A^v)