gSS>
DOUWE EGBERTS
ORCAM
Verkondiging
de
en humaniteit in
school
de pittige zware shag
35 ct.
m
L aap**
UIT DE KERKEN
Herv. Raad voor Kerk en School
Discussie tussen de professoren
Waterink en Van Niftrik
Alle gemeenteleden
in de kerkeraad!
Loononderhandelingen
in de textielindustrie
vastgelopen
Vorstelijk huwelijk in
Duitsland
Franse versterkingen in Algerië
gevaar voor het Midden-Oosten
Madrid in alarmtoe
stand om bonbons
Lijk te Wittem uit beek
opgehaald
Bolt!iti B.aïmen
Ittaó hei oude. yo kttdhi
Zal Amerika West-
Duitsland bewapenen?
Ke.ï.k.eÜj.^e.
beunicuf-e.>ió,cAij,nieieti
JD,e eehie. 34-ïichtütq.
Qate^hiixiUe't.ap.p.oM
Maandag 9 april 1956.
ZEEUWSCH DAGBLAD
Pagina 3
Ingezonden Mededeling (adv.)
CA^1
I li
(Van één onzer verslaggeefsters)
UTRECHT, 6 april. Vrijdag werd de veertiende jaarvergadering
van de Hervormde Raad voor de zaken van Kerk en School gehou
den. De voorzitter, Dr. D. N. van der Neut, legde er in zijn openings
woord nogmaals de nadruk op, dat de Raad niet met de andere on
derwijsorganisaties op één lijn gesteld kan worden. De Raad is een
orgaan van bijstand van de generale synode der Ned. Herv. Kerk
en hij staat in dienst van alle scholen, bijzondere zowel als openbare
die door hem gediend willen zijn. Dit wil echter niet zeggen, dat de
Raad onverschillig is voor de wijze waarop en de geest waarin het
onderwijs gegeven wordt. De Raad heeft een apostolaire taak en
zoekt naar middelen die kunnen dienen voor de kerstening van alle
onderwijs. Volgens Dr. Van der Neut moest de verdere vergadering
gezien worden als een poging om zich samen op het begrip kerste
ning te bezinnen.
De secretaris, Ds. O. V. Henkei, gaf
een overzicht van de hoofdaspecten van
het werk met betrekking tot de ver
schillende schoolvormen. „De visie van
onze Raad is niet alleen bepaald door
de dialectische theologie van Karl
Barth, maar ook door de theologie van
het Réveil en van Hoedemaker", zo ver
klaarde de secretaris hierin onder meer.
„Maar we willen ons werk niet tegen
de achtergrond van bepaalde thcologie-
en zien, maar tegen de achtergrond van
de apostolische opdracht van de Kerk".
Ds. Henkei zag het uitdragen van deze
visie als één van de voornaamste taken
van de Raad.
Aan het slot van zijn overzicht ver
meldde Ds. Henkei nog, dat Ds. H.
Groenewoud te Groningen en de heer J.
Jonges te Den Haag bedankten als lid
van de Raad.
Een forum, onder voorzitterschap van
de heer C. Kleywegt te Nijmegen en sa
mengesteld uit Prof. Dr. I. C. van Hou-
te te Amsterdam, Dr. J. Koning te Den
Haag, Prof. Dr. G. C. van Niftrik te
Amsterdam en Prof. Dr. J. Waterink
te Amsterdam, sprak hierna over: „Hu
maniteit en verkondiging rondom de
school", waarbij het begrip „school" in
de breedste zin van het woord werd
opgevat.
Forum
Bij de bespreking van de verschillen
de vragen die met het onderwerp ver
band hielden, bleek wel duidelijk, dat
de meningen van Prof. Waterink en
Prof. Van Niftrik het meest uiteen lie
pen.
„Een christen moet elke minuut van
de dag verkondigen", aldus Prof, Wa
terink. Op de christelijke school moet
Jezus Christus Koning zjjn en van die
school gaat uit wat men „verkondiging'
zou kunnen noemen. Prof. Van Niftrik
was het echter niet met zjjn collega
eens, dat men Kerk en school zo ge
makkelijk in elkaar over kan laten lo
pen. De school staat tussen Kerk en
cultuur in. De school is volgens hem
geen evangelisatie-, maar een opvoe
dingsinstituut en men moet niet probe
ren om de klas tot kerk te maken.
Prof. Van Houte was van oordeel,
dat het evangeliserende element eerst
dén de klas binnenkomt, wanneer gods
dienstonderwijs gegeven wordt. Degene
die dit onderwijs geeft, kan op een ze
ker moment een grens overschrijden
tussen het in technische zin onderwij
zen en de verkondiging en dan brengt
hfl het Evangelie.
Evenals Prof. Waterink was ook Dr.
Koning het niet met de vorige sprekers
eens. „Wij verkondigen, doordat wij als
christenen in de school staan; dit geldt
niet alleen voor ons zijn en spreken,
maar voor ons héle onderwijs", aldus
Dr. Koning, die dit ook van toepassing
achtte op de christelijke onderwijzers
aan de openbare scholen, al zullen daar
de vormen anders zijn.
Zichzelf ontplooien
Prof. Waterink zei onder opvoeden
ie verstaan, dat men het kind zichzelf
laat ontplooien en daarbij leiding geeft.
Daarom kan de verkondiging in élk uur
van onderwijs spreken. Prof. Van Nif
trik stelde hier tegenover, dat het de
Kerk, wanneer zij verkondigt, te doen
is om het tot stand brengen van beke
ring en wedergeboorte.
DU kan niet de taak van de school
zjjn. Bovendien meende hjj, dat Prof.
Waterink te weinig vertrouwen stelde
tl de niet-christenen. Hjj zou ruimte
willen houden voor een grote mate van
samenwerking tussen christenen en
lüet-christcnen. Ook Prof. Van Houte
betoogde, dat bjj de opvoeding In de
school plaats dient te zjjn voor allen.
Prof. Waterink ontkende, dat het tot-
standbrengen van bekering en weder
geboorte de taak van' de Kerk is, om
dat het is het werk van de Heilige
Geest. Voorts zei hij: „Wij willen heus
de openbare school niet zomaar laten
zwemmen en wij streven naar gods
dienstonderwijs ook daar. Wjj zullen
echter niet mogen vergeten, dat wij de
jongeling de eerste beginselen zijns
wegs moeten leren. Natuurlijk Iaat ik
ruimte voor de vrije heilswerking van
Christus, maar ondanks dat sturen we
's-GRAVENHAGE, 7 april. De
kerkeraad van de Doopsgezinde Ge
meente te Franeker heeft de gemeen
teleden bij referendum laten beslissen
over het voorstel om in alfabetische
volgorde alle leden gelegenheid te ge
ven in de kerkeraad zitting te nemen.
De zittingsduur van de kerkeraadsle-
den zal vijf jaar zijn. De aftredenden
worden automatisch opgevolgd door
hen, die op de alfabetische lijst op hen
volgen. De» gemeente heeft met grote
meerderheid van stemmen het voor
stel van de kerkeraad aanvaard, zo
dat de Doopsgezinde gemeente te Fra
neker voortaan uitsluitend zal bestaan
uit rustende, dienstdoende of toekom
stige kerkeraadsleden.
UTRECHT, 7 april. De werkge
vers- en de werknemersorganisaties
in- de textielindustrie hebben onder
handeld over de toepassing van de re
geringsbeschikking inzake de drie pro
cent achterstand 1955 en de loonsver
hoging tot maximaal zes procent. On
danks langdurig overleg bleek het
niet mogeljjk bij deze eerste bespre
king tot overeenstemming te komen,
zodat het noodzakelijk was de onder
handelingen te schorsen tot de eerst
volgende vergadering op donderdag 19
april. In de tussentijd zullen beide
partijen intern overleg plegen. De
werknemersvertegenwoordigers staan
op het standpunt dat beide punten af
zonderlijk behandeld dienen te wor
den, terwijl de werkgeversvertegen
woordigers vasthouden aan het koppe
len van beide punten.
onze kinderen toch naar een school,
waar ze door christenen worden opge
voed".
Hiermee kon hij echter Prof. Van
Niftrik niet overtuigen, die opvoe
ding en verkondiging niet wilde
scheiden, maar er wel onderscheid
tussen wenste te maken. „De school
is een opvoedingsinstituut en de ver
kondiging is een vreemde genade, die
zo van tijd tot tijd de school binnen
komt", aldus spr.
Humaniteit
De omschrijving, die Prof. Van Houte
van „humaniteit" gaf, was: „Verticaal
leven in de verantwoordelijkheid en ho
rizontaal in de solidariteit". Volgens
hem kan de school de humaniteit be
vorderen, doch zij moet dit niet alleen
langs de weg der verkondiging doen.
„Levende tussen, onder en met de men
sen zal daardoor de mogelijkheid gege
ven worden te voldoen aan Gods eerste
eis: Hem lief te hebben en onze naaste
als onszelf", aldus Prof. Van Houte.
De Openbare school van vandaag acht
te hij daarvoor echter niet geschikt,
maar wel de schooi waar christenen en
niet-christenen tezamen zijn.
„Wat is humaniteit 7" vroeg ook
Prof. Waterink zich af. „Om deze
vraag te kunnen beantwoorden, moet
men eerst weten hoe men de mens be
schouwt. Ieder kind is een zondig kind.
Ware humaniteit is daarom herstel van
de mens in Jezus Christus. De vraag
van de humaniteit ls in zyn diepste we
zen de vraag van bekering en weder
geboorte", zo zei Prof. Waterink.
Prof. Van Niftrlk sloot zich aan bij
de formulering van het begrip huma
niteit zoals Prof. Van Houte die had
gegeven en zei te blijven aandringen op
een anthropologie met een meer alge
méén menselijke allure, die men ook
als wedergeborenen kan delen met de
ander.
Het slotwoord op de bijeenkomst
werd gesproken door Ds. J. R. Wolfens-
berger.
MüNCHEN, 7 april. Vrijdag is in
München het burgerlijk huwelijk vol
trokken tussen Gravin Helene van
Toerring-Jettenbach en Aartshertog
Ferdinand van Habsburg. De achttien
jarige bruid is een dochter van wijlen
Prinses Elizabeth van Griekenland, de
hertog is een neef van de laatste kei
zer van Oostenrijk, Karei de Eerste.
De huwelijksinzegening zal aan
staande maandag plaats vinden in de
kapel van het kasteel Seefeld, in aan
wezigheid van talrijke vorstelijke per
sonen.
NEW YORK, 7 april. In een be
sloten zitting van de Afrikaans-Azia
tische groep van de V.N. is vrijdag
besloten dat „ten aanzien van Algerië
de meest dringende maatregelen geno
men zouden moeten worden". Er is
daarom een sub-commissie samenge
steld die over ongeveer een week rap
port uit moet brengen en aan de V.N.
voorstellen ten aanzien van Algerië
moet doen. In een perscommuniqué
wordt gezegd, dat de versterkingen,
die de Fransen naar Algerië gezonden
hebben, een toestand hebben veroor
zaakt die een gevaar betekent voor
de handhaving van de vrede in het
Midden-Oosten.
In de Frederik Hendrikkazerne te
Vught is vandaag het museum van het
garderegiment fuseliers Prinses Irene
geopend.
Een paard, dat in het Amerikaanse
Colorado-gebergte op een hoogte van
ruim vierduizend meter is inge
sneeuwd, wordt in het leven gehouden
door hooi, dat uit een vliegtuig wordt
afgeworpen.
Musici van het Weens Filharmonisch
orkest, dat vrijdag, via de Noordpool,
per vliegtuig naar Tokio is vertrokken
zullen een opname maken gedurende
de vlucht boven de Pool.
Een deel van Madrid heeft vele uren
in alarmtoestand verkeerd: Een nacht
waker had van een onbekende een
pakje gekregen dat bestemd was voor
iemand die niet thuis bleek te zjjn.
Om de een of andere reden dacht
men dat het pakje een tijdbom bevat
te. De buurt werd afgezet. Toen de
specialist eindelijk onder grote span
ning de „helse machine" uitgepakt
had, bleek de inhoud te bestaan uit
voortreffelijke bonbons.
MAASTRICHT, 6 april. Uit de
Zinzelbeek te Wittem is gisteren het
lijk opgehaald van een man. Een hulp
besteller van de P.T.T. zag nabij de
waterval aan Eijserweg te Wittem een
gedeelte van het lichaam boven wa
ter steken. Vandaag kon het lijk wor
den geïdentificeerd. Het bleek te zijn
de 50-jarige A. G., wonende te Heer-
lerheide. De man was sinds bijna twee
weken vermist.
Ds. R. Bijlsma van Monnikendam
heeft een theologenconferentie bijge
woond in het op kerkelijk gebied zo
bekende Elberfeld-Barmen. Aan het
geen hij schreef over het spreken van
prof. Karl Barth op deze conferentie
ontlenen wij uit „In de Waag
schaal" deze onderdelen:
Hier in Barmen is Karl Barth thuis.
In het Rijnland en omgeving is de
haard, waar het door hem in de kerk
ontstoken vuur het krachtigst bran
dende gehouden is. Het is hier dan
ook de historische plaats, waar het
nieuwe twintigste-eeuwse belijden
van de grote werken Gods naar de
Schrift en onder Barths leiding is
uitgesproken.
Met een bevrijdende humor sprak
Barth over zijn eigen werk. Men kan
tien of zelfs twintig delen van een
dogmatiek schrijven, zo zei hij, en
het is ook zeer nodig en nuttig dat
het gebeurt, maar over honderd jaar
zal een volgende generatie wellicht
óók van ons werk weer zeggen: zo
kunnen wij het niet meer doen, het
moet anders.
Het vertroostende is daarbij, dat
Jezus Christus in deze wisseling van
theologieën steeds als Heer van kerk
en wereld beide te voorschijn treedt.
Hij blijft de Heer. Hij was dat in de
vorige eeuw. Hij is het ook in onze
eeuw. En Hij zal het zijn in de vol
gende.
En Barth voegde hieraan onmid
dellijk toe: daarom is het voor de
mens nooit verloren zaak, want waar
Jezus is, z(jn wij ook. Omdat Jezus
leeft, is de mens en het mens-zijn
veilig gesteld. En het komt voor ons
maar op één ding aan: het gelóóf, dat
is de vrije en bliide navolging van
Hem!
In „Vrije Geluiden" bespreekt prof.
dr. J. Lindeboom van Groningen bet
boek „De kerk aan het werk", dat
een beeld geeft van wat er in de
Hervormde Kerk sedert 1945 is ge
beurd. De hoogleraar heeft veel lof
voor dit boek, maar zegt tenslotte:
Wij hebben een bedenking, die
overigens niet alleen dit welspreken
de boek geldt, maar ook gericht is
tegen sommige uitingen van over
moed in kringen der herboren kerk.
Is het nodig telkens weer met weg
werpend gebaar te spreken, van „het
„synodaal bestel, dat meer dan hon
derd jaren de Herv. Kerk van Neder
land in zijn bestuurlijke boeien ge
vangen heeft gehouden"? Ach, wij
weten wel, dat die kerk onder de
oude synodale inrichting lang niet
was wat z(j nu is maar laat men
niet vergeten hoe al die jaren een
boze geest (en waarlijk niet alleen
Ingezonden Mededeling (adv.)
Zorg er voor Aspirin*!
in huis te hebben, maar
denk er aan: Er bestaat
geen Aspirin*! zonder
Bayer-kruis
*1 gedeponeerd handelsmerk
Een verhaal uit de tijd
van
Stadh. Koning Willem III
WASHINGTON, ,7 aprü. Een
woordvoerder van het Amerikaanse
Ministerie van Buitenlandse Zaken
heeft vrijdagavond meegedeeld, dat
West-Duitsland een aanzienlijke hoe
veelheid militaire uitrustingen van de
Ver. Staten zal krijgen.
De woordvoerder zei dit naar aan
leiding van een bericht uit Bonn, dat
West-Duitsland aan de Ver. Staten
aanvullende hulp tot een bedrag van
twee miljoen dollar voor de West-
duitse strijdkrachten heeft gevraagd.
In Bonn is vrijdag op de ambassades
van Amerika, Engeland, Frankrijk en
België een nota overhandigd over de
kwestie van de Westduitse geldelijke
bijdrage voor de legering van de ge
allieerde troepen in Duitsland.
75)
„Dat is zeer vriendelijk van
Weet gij wel, dat ik naar deze nacht
verlangd heb? Toen ik hoorde, dat uw
pogingen om deze jongeman en Wil
lem Ridgeway gevangen te nemen,
mislukt waren, besloot ik alle pogin
gen in het werk te stellen om het
recht te doen zegevieren. En ook wil
ik de gevangenis van Taunton wel
eens zien en de gevangenen, die daar
him vonnis wachten."
Het is niets voor u, lady Maria".
Toch wil ik er kijken. En het is
mijn plicht er voor te zorgen, dat m'n
gevangenen veilig onder dak komen,
want zijn 't niet mijn gevangenen?'1
Ja, dat is waar. Kapitein Trelaw-
ney zou ontsnapt zijn als gij zijn hand
niet gehouden had."
„Dat was niet zo moeilijk. Zijn ar
men zijn even zacht als de mijne.
Werkelijk, kapitein Gorham, uw sol
daten zijn onbekwame strijders, om
zich zo gemakkelijk te laten overwin
nen. Het zijn verschrikkelijke rebel
len, maar behandel ze beiden met
zachtheid, daar ik dit zo wil!"
De afdeling ging op weg. De beide
gevangenen waren stevig gebonden
aan hun paarden, terwijl zij van alle
kanten door soldaten bewaakt wer
den.
„Zijt gij lady Maria?" vroeg Rid
geway.
„Waarom vraagt u dat?"
„Omdat ik wel zou willen weten,
wat gij met mijn Martha gedaan
hebt"
„Jouw Martha? Weet u niet, dat zij
beloofd heeft met een zekere Dawe
te zullen trouwen?"
„Neen, dat kan niet waar zijn!" riep
Ridgeway op woeste toon. „Ieder die
"dat durft zeggen, 't zij man of vrouw,
liegt!"
Het meisje lachte vrolijk.
„Wel, het doet ook niets ter zake,
maar wees gerust, Martha Bagshaw
is veilig en gezond. Zij zal bovendien
nog een beloning van de Koning ont
vangen, omdat zij mij verteld heeft,
waar jullie verborgen waren!"
„Gij zegt, dat Martha u dat verteld
heeft?"
Hoe zou ik het anders geweten
hebben?"
„Maar dat meent gij niet?"
Zijn stem verried zijn angst. Het
was of zij hem met een gloeiende de
gen gewond had.
Weer lachte zij. Zij scheen er ver
maak in te vinden hem te bespotten.
„O, dat kan niet waar zijn!" riep
de jonge boer op wanhopige toon.
„Neen, dat is niet waar, Ridgeway'
zei Trelawney, „geloof het niet".
„Maar hoe is zij het dan te weten
gekomen?"
„Hoe? Eeq spion weet overal ach
ter te komen?"
Het meisje schrok op, alsof een
wesp haar gestoken had.
„Een spion!" riep zij op hese toon.
„Ja, een spion, dat bent ui", ant
woordde Trelawney. „De spion van
uw vader, de wreedste en hardvoch-
tigste duivel uit Engeland."
Weer lachte zij, maar 't was geen
vrolijke lach. „Geloof niets van wat
zij zegt", ging Trelawney voort „En
wantrouw je verloofde niet. Martha
heeft je lief en trachtte ons te red
den. Maar deze vrouw.heeft op
listige wijze onze schuilplaats ont
dekt. Maar nog is alles niet afgelo
pen
„O, mijn arme, lieve Martha", snik
te Ridgeway bitter. „Maar er is één
ding dat mij troost: zij kunnen haar
nu geen kwaad doen. Ik behoef nu
slechts alleen te lijden".
„Laat ons de moed niet opgeven!
troostte Trelawney.
„Hoop? Ik heb geen hoop meer. Wat
hoop kan er nu nog zijn? Zie, zie!"
Over de weg hing de dikke tak van
een eikenboom en aan die tak hingen
twee mannen. Blijkbaar waren zjj
kort geleden opgehangen.
De soldaten lachten.
„Twee rebellen", zeiden ze. „Zie
maar eens goed".
Trelawney wierp een blik op de
vrouw en merkte op, hoe zij haar paard
aanspoorde om spoedig deze akelige
plek voorbij te zijn.
„Zal Martha mij zo zien hangen?"
kreunde Ridgeway.
„Nee", zei Trelawney, „vrees niet".
„Ha", riep de jonge vrouw uit, „en
meent gij, dat gij zult ontsnappen?"
Ik wil u niet antwoorden", riep
Trelawney uit. „Misschien dat ik ge
bracht wordt voor uw
„Kapitein Gorham", viel zij hem
plotseling in de rede, „hebt u gehoord,
wat deze salonrebel zei?"
„Zeker, lady Maria, maar wat zou
dat? Over twee uren zitten zij beiden
veilig en wel opgesloten in de gevan
genis van Taunton. Zij hopen allen te
ontsnappen: welnu, laat hen hopen".
„Maar denk er goed aan, dat het
mijn gevangenen zijn en dat ik niet
wil, dat zij zullen ontvluchten. U moet
mij de plaats laten zien, waar zij zul
len bewaard worden".
(Wordt vervolgd)
dat „bestuurlijke"!) alle mogelijkheid
tot regeneratie in de weg stond met
een, ronduit gezegd, saboterende hou
ding. Dat velen die houding hebben
laten varen, is voor een groot deel
veroorzaakt, doordat men al eerder,
door schade en schande, en onder de
drang van zeer buitengewone om
standigheden begrepen had, dat 't zo
niet langer kon. En het blijft een
grote verdienste van dat oude syno
dale bestel, dat het al vóór en voor
al in de oorlog plaats heeft kunnen
geven aan en heeft kunnen opwek
ken tot een nieuw kerkbesef, dat
waarlijk niet uit een nieuwe kerk
orde voortvloeit, maar aan deze ge
legenheid geeft. Men verheft het prij
zenswaardige nieuwe niet door tel
kens weer een ezelstrap te geven
tegen het oude!
Het tijdschrift ter bevordering van
het oecumenisch besef in de Geref.
Kerken, „Uitzicht" geheten, bevat 'n
artikel van dr. J. Blauw, secretaris
van de Ned. Zendingsraad. Het gaat
over de verhouding van de gerefor
meerden tot andere kerken. Daarin
zegt dr. Blauw o.a.:
Bij de echte toenadering is een
grote mate van zelfverloochening no
dig. Immers aan weerszijden stuit
men op grote weerstanden. Het is
geen geheim, dat de samenwerking
met Hervormden op organisatorisch
gebied veel moeilijker is dan voor
heen. Er is ongetwijfeld een Her-
vormd-kerkelijke verstijving merk
baar, die in flagrante tegenspraak
staat tot vele oecumenische vriende
lijkheidsbetuigingen. Wij moeten ons
daarover niet verbazen, nog minder
ons eraan ergeren. Wij komen zelf
pas de laatste jaren wat meer in
beweging, onze kerkelijke ledematen
worden wat soepeler. Niemand zou
daarom deze kerkelijke reuma-ver
schijnselen aan de overzijde beter
moeten kunnen begrijpen en verdra
gen dan wij. In deze verdraagzaam
heid, in niet neerbuigende, maar zui
ver christelijke tegemoetkomende en
begrijpende houding, ligt m.i. de toets
steen voor de ware „oecumenische"
gezindheid.
Ook bij onszelf liggen weerstanden:
er zijn nog vele resten van een ver
keerd begrepen, meer historisch en
psychologisch bepaalde, dan bijbels
gerechtvaardigde antithesehouding
bij ons.
Prof. G. Wisse, oud-hoogleraar van
de Theologische School der Chr. Geref,
Kerken, schrijft vanaf zijn ziekbed
in Doorn het volgende aan „De Wek
ker":
Ge kunt van deze brief nu zeggen
of schrijven wat ge wilt, maar mijn
ziel is geperst, om u te zeggen, dat
ik op het krankbed, en in 't vooruit
zicht van mogelijk te hebben moeten
sterven, (maar ik voel mij gedrongen
om het u te zeggen): meer dan ooit
heb ik gezien en gevoeld, dat men in
de gronden en stukken die gekend
moeten worden geen duimbreed moet
afwijken van de echte 34-richting;
wilt ge: van de oude en Gereformeer
de leer der zaligheid en Godzaligheid.
Mijn ziel heeft geweend (eerlijk en
oprecht) bij de overweging hoe over
al, helaas ook bij ons, bij leden en
ambtsdragers de afwijking, verwate
ring, inzinking valt waar te nemen.
In plaats van met hoog opgezette
borsten in zelfverwaandheid laag neer
te zien op het volk dat nog bij die
oude paden wenst te blijven, mocht
er wel een biddag worden uitgeschre
ven over het verval en de innerlijke
zielsverwoestingen die allerlei „nieu
we" geesten bezig zijn aan te richten.
Vooral is vreselijk en diep betreu
renswaardig als door „zieleherders"
aan die nieuwe zaligheidsmanier wordt
voedsel gegeven. Arme zielen, die
daaraan voor een ontzaglijke eeuwig
heid worden toebetrouwd. Ach dat
er nog gebed voor Jeruzalems wel
stand mocht geschonken worden.
Nu de catechisaties beëindigd zijn
geeft ds. J. T. Doornenhal van Oene
daarvan een overzicht in het „Her
vormd Kerkblad" van de classis Har
derwijk. Wij lezen daarin:
Ik heb deze winter toch wel echt
met vreugde les gegeven. Mij leerlin
gen hebben het mij niet moeilijk ge
maakt en ik heb minder gebromd dan
andere jaren en slechts een enkele
maal iemand een draai om zijn oren
verkocht. Vooral ook de belijdenis
catechisaties waren mij aangenaam
en van geen der nieuwe lidmaten
heb ik verdriet gehad. Het spijt me
aan de ene kant, dat ik ze niet iedere
week weer voor me zal zien.
Maar ook andere catechisaties heb
ik erg prettig gevonden. Over het
algemeen vind ik grotere leerlingen
gemakkelijker dan kleine. De school-
catechisatie valt mij het moeilijkst.
Het zijn zonder uitzondering schatten
van kinderen en ik ben dol op ze,
maar ik heb niets over ze te zeggen
en ze zijn mij volledig de baas. Als
ik hard schreeuw, schreeuwen zij nog
harder. Totdat één van hen zegt:
ssttEn dan worden ze stil en
luisteren voor korte tijd naar wat de
Geest tot de gemeente zegt, of ze
doen net alsof.
Ik hoop, dat mijn pogingen resul
taat mogen hebben. Aan mijn eigen
vermogen om met kinderen om te
gaan zal het zeker niet te danken
zijn. Ik heb de indruk, dat ik in staat
ben om in één enkel uur teniet te
doen wat de meester er in een hele
week inbrengt aan orde en netheid,
en als ik ze langer dan een uur onder
mij had zou de best opgevoede klas
zeker in een wildemansbende ont
aarden. Het is ongetwijfeld een goede
beschikking van de hemel geweest,
dat ik zelf geen kinderen heb en dat
ik geen schoolmeester geworden ben.
Het was een ramp voor de maat
schappij geworden.