gSS> DOUWE EGBERTS ORCAM Verkondiging de en humaniteit in school de pittige zware shag 35 ct. m L aap** UIT DE KERKEN Herv. Raad voor Kerk en School Discussie tussen de professoren Waterink en Van Niftrik Alle gemeenteleden in de kerkeraad! Loononderhandelingen in de textielindustrie vastgelopen Vorstelijk huwelijk in Duitsland Franse versterkingen in Algerië gevaar voor het Midden-Oosten Madrid in alarmtoe stand om bonbons Lijk te Wittem uit beek opgehaald Bolt!iti B.aïmen Ittaó hei oude. yo kttdhi Zal Amerika West- Duitsland bewapenen? Ke.ï.k.eÜj.^e. beunicuf-e.>ió,cAij,nieieti JD,e eehie. 34-ïichtütq. Qate^hiixiUe't.ap.p.oM Maandag 9 april 1956. ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 3 Ingezonden Mededeling (adv.) CA^1 I li (Van één onzer verslaggeefsters) UTRECHT, 6 april. Vrijdag werd de veertiende jaarvergadering van de Hervormde Raad voor de zaken van Kerk en School gehou den. De voorzitter, Dr. D. N. van der Neut, legde er in zijn openings woord nogmaals de nadruk op, dat de Raad niet met de andere on derwijsorganisaties op één lijn gesteld kan worden. De Raad is een orgaan van bijstand van de generale synode der Ned. Herv. Kerk en hij staat in dienst van alle scholen, bijzondere zowel als openbare die door hem gediend willen zijn. Dit wil echter niet zeggen, dat de Raad onverschillig is voor de wijze waarop en de geest waarin het onderwijs gegeven wordt. De Raad heeft een apostolaire taak en zoekt naar middelen die kunnen dienen voor de kerstening van alle onderwijs. Volgens Dr. Van der Neut moest de verdere vergadering gezien worden als een poging om zich samen op het begrip kerste ning te bezinnen. De secretaris, Ds. O. V. Henkei, gaf een overzicht van de hoofdaspecten van het werk met betrekking tot de ver schillende schoolvormen. „De visie van onze Raad is niet alleen bepaald door de dialectische theologie van Karl Barth, maar ook door de theologie van het Réveil en van Hoedemaker", zo ver klaarde de secretaris hierin onder meer. „Maar we willen ons werk niet tegen de achtergrond van bepaalde thcologie- en zien, maar tegen de achtergrond van de apostolische opdracht van de Kerk". Ds. Henkei zag het uitdragen van deze visie als één van de voornaamste taken van de Raad. Aan het slot van zijn overzicht ver meldde Ds. Henkei nog, dat Ds. H. Groenewoud te Groningen en de heer J. Jonges te Den Haag bedankten als lid van de Raad. Een forum, onder voorzitterschap van de heer C. Kleywegt te Nijmegen en sa mengesteld uit Prof. Dr. I. C. van Hou- te te Amsterdam, Dr. J. Koning te Den Haag, Prof. Dr. G. C. van Niftrik te Amsterdam en Prof. Dr. J. Waterink te Amsterdam, sprak hierna over: „Hu maniteit en verkondiging rondom de school", waarbij het begrip „school" in de breedste zin van het woord werd opgevat. Forum Bij de bespreking van de verschillen de vragen die met het onderwerp ver band hielden, bleek wel duidelijk, dat de meningen van Prof. Waterink en Prof. Van Niftrik het meest uiteen lie pen. „Een christen moet elke minuut van de dag verkondigen", aldus Prof, Wa terink. Op de christelijke school moet Jezus Christus Koning zjjn en van die school gaat uit wat men „verkondiging' zou kunnen noemen. Prof. Van Niftrik was het echter niet met zjjn collega eens, dat men Kerk en school zo ge makkelijk in elkaar over kan laten lo pen. De school staat tussen Kerk en cultuur in. De school is volgens hem geen evangelisatie-, maar een opvoe dingsinstituut en men moet niet probe ren om de klas tot kerk te maken. Prof. Van Houte was van oordeel, dat het evangeliserende element eerst dén de klas binnenkomt, wanneer gods dienstonderwijs gegeven wordt. Degene die dit onderwijs geeft, kan op een ze ker moment een grens overschrijden tussen het in technische zin onderwij zen en de verkondiging en dan brengt hfl het Evangelie. Evenals Prof. Waterink was ook Dr. Koning het niet met de vorige sprekers eens. „Wij verkondigen, doordat wij als christenen in de school staan; dit geldt niet alleen voor ons zijn en spreken, maar voor ons héle onderwijs", aldus Dr. Koning, die dit ook van toepassing achtte op de christelijke onderwijzers aan de openbare scholen, al zullen daar de vormen anders zijn. Zichzelf ontplooien Prof. Waterink zei onder opvoeden ie verstaan, dat men het kind zichzelf laat ontplooien en daarbij leiding geeft. Daarom kan de verkondiging in élk uur van onderwijs spreken. Prof. Van Nif trik stelde hier tegenover, dat het de Kerk, wanneer zij verkondigt, te doen is om het tot stand brengen van beke ring en wedergeboorte. DU kan niet de taak van de school zjjn. Bovendien meende hjj, dat Prof. Waterink te weinig vertrouwen stelde tl de niet-christenen. Hjj zou ruimte willen houden voor een grote mate van samenwerking tussen christenen en lüet-christcnen. Ook Prof. Van Houte betoogde, dat bjj de opvoeding In de school plaats dient te zjjn voor allen. Prof. Waterink ontkende, dat het tot- standbrengen van bekering en weder geboorte de taak van' de Kerk is, om dat het is het werk van de Heilige Geest. Voorts zei hij: „Wij willen heus de openbare school niet zomaar laten zwemmen en wij streven naar gods dienstonderwijs ook daar. Wjj zullen echter niet mogen vergeten, dat wij de jongeling de eerste beginselen zijns wegs moeten leren. Natuurlijk Iaat ik ruimte voor de vrije heilswerking van Christus, maar ondanks dat sturen we 's-GRAVENHAGE, 7 april. De kerkeraad van de Doopsgezinde Ge meente te Franeker heeft de gemeen teleden bij referendum laten beslissen over het voorstel om in alfabetische volgorde alle leden gelegenheid te ge ven in de kerkeraad zitting te nemen. De zittingsduur van de kerkeraadsle- den zal vijf jaar zijn. De aftredenden worden automatisch opgevolgd door hen, die op de alfabetische lijst op hen volgen. De» gemeente heeft met grote meerderheid van stemmen het voor stel van de kerkeraad aanvaard, zo dat de Doopsgezinde gemeente te Fra neker voortaan uitsluitend zal bestaan uit rustende, dienstdoende of toekom stige kerkeraadsleden. UTRECHT, 7 april. De werkge vers- en de werknemersorganisaties in- de textielindustrie hebben onder handeld over de toepassing van de re geringsbeschikking inzake de drie pro cent achterstand 1955 en de loonsver hoging tot maximaal zes procent. On danks langdurig overleg bleek het niet mogeljjk bij deze eerste bespre king tot overeenstemming te komen, zodat het noodzakelijk was de onder handelingen te schorsen tot de eerst volgende vergadering op donderdag 19 april. In de tussentijd zullen beide partijen intern overleg plegen. De werknemersvertegenwoordigers staan op het standpunt dat beide punten af zonderlijk behandeld dienen te wor den, terwijl de werkgeversvertegen woordigers vasthouden aan het koppe len van beide punten. onze kinderen toch naar een school, waar ze door christenen worden opge voed". Hiermee kon hij echter Prof. Van Niftrik niet overtuigen, die opvoe ding en verkondiging niet wilde scheiden, maar er wel onderscheid tussen wenste te maken. „De school is een opvoedingsinstituut en de ver kondiging is een vreemde genade, die zo van tijd tot tijd de school binnen komt", aldus spr. Humaniteit De omschrijving, die Prof. Van Houte van „humaniteit" gaf, was: „Verticaal leven in de verantwoordelijkheid en ho rizontaal in de solidariteit". Volgens hem kan de school de humaniteit be vorderen, doch zij moet dit niet alleen langs de weg der verkondiging doen. „Levende tussen, onder en met de men sen zal daardoor de mogelijkheid gege ven worden te voldoen aan Gods eerste eis: Hem lief te hebben en onze naaste als onszelf", aldus Prof. Van Houte. De Openbare school van vandaag acht te hij daarvoor echter niet geschikt, maar wel de schooi waar christenen en niet-christenen tezamen zijn. „Wat is humaniteit 7" vroeg ook Prof. Waterink zich af. „Om deze vraag te kunnen beantwoorden, moet men eerst weten hoe men de mens be schouwt. Ieder kind is een zondig kind. Ware humaniteit is daarom herstel van de mens in Jezus Christus. De vraag van de humaniteit ls in zyn diepste we zen de vraag van bekering en weder geboorte", zo zei Prof. Waterink. Prof. Van Niftrlk sloot zich aan bij de formulering van het begrip huma niteit zoals Prof. Van Houte die had gegeven en zei te blijven aandringen op een anthropologie met een meer alge méén menselijke allure, die men ook als wedergeborenen kan delen met de ander. Het slotwoord op de bijeenkomst werd gesproken door Ds. J. R. Wolfens- berger. MüNCHEN, 7 april. Vrijdag is in München het burgerlijk huwelijk vol trokken tussen Gravin Helene van Toerring-Jettenbach en Aartshertog Ferdinand van Habsburg. De achttien jarige bruid is een dochter van wijlen Prinses Elizabeth van Griekenland, de hertog is een neef van de laatste kei zer van Oostenrijk, Karei de Eerste. De huwelijksinzegening zal aan staande maandag plaats vinden in de kapel van het kasteel Seefeld, in aan wezigheid van talrijke vorstelijke per sonen. NEW YORK, 7 april. In een be sloten zitting van de Afrikaans-Azia tische groep van de V.N. is vrijdag besloten dat „ten aanzien van Algerië de meest dringende maatregelen geno men zouden moeten worden". Er is daarom een sub-commissie samenge steld die over ongeveer een week rap port uit moet brengen en aan de V.N. voorstellen ten aanzien van Algerië moet doen. In een perscommuniqué wordt gezegd, dat de versterkingen, die de Fransen naar Algerië gezonden hebben, een toestand hebben veroor zaakt die een gevaar betekent voor de handhaving van de vrede in het Midden-Oosten. In de Frederik Hendrikkazerne te Vught is vandaag het museum van het garderegiment fuseliers Prinses Irene geopend. Een paard, dat in het Amerikaanse Colorado-gebergte op een hoogte van ruim vierduizend meter is inge sneeuwd, wordt in het leven gehouden door hooi, dat uit een vliegtuig wordt afgeworpen. Musici van het Weens Filharmonisch orkest, dat vrijdag, via de Noordpool, per vliegtuig naar Tokio is vertrokken zullen een opname maken gedurende de vlucht boven de Pool. Een deel van Madrid heeft vele uren in alarmtoestand verkeerd: Een nacht waker had van een onbekende een pakje gekregen dat bestemd was voor iemand die niet thuis bleek te zjjn. Om de een of andere reden dacht men dat het pakje een tijdbom bevat te. De buurt werd afgezet. Toen de specialist eindelijk onder grote span ning de „helse machine" uitgepakt had, bleek de inhoud te bestaan uit voortreffelijke bonbons. MAASTRICHT, 6 april. Uit de Zinzelbeek te Wittem is gisteren het lijk opgehaald van een man. Een hulp besteller van de P.T.T. zag nabij de waterval aan Eijserweg te Wittem een gedeelte van het lichaam boven wa ter steken. Vandaag kon het lijk wor den geïdentificeerd. Het bleek te zijn de 50-jarige A. G., wonende te Heer- lerheide. De man was sinds bijna twee weken vermist. Ds. R. Bijlsma van Monnikendam heeft een theologenconferentie bijge woond in het op kerkelijk gebied zo bekende Elberfeld-Barmen. Aan het geen hij schreef over het spreken van prof. Karl Barth op deze conferentie ontlenen wij uit „In de Waag schaal" deze onderdelen: Hier in Barmen is Karl Barth thuis. In het Rijnland en omgeving is de haard, waar het door hem in de kerk ontstoken vuur het krachtigst bran dende gehouden is. Het is hier dan ook de historische plaats, waar het nieuwe twintigste-eeuwse belijden van de grote werken Gods naar de Schrift en onder Barths leiding is uitgesproken. Met een bevrijdende humor sprak Barth over zijn eigen werk. Men kan tien of zelfs twintig delen van een dogmatiek schrijven, zo zei hij, en het is ook zeer nodig en nuttig dat het gebeurt, maar over honderd jaar zal een volgende generatie wellicht óók van ons werk weer zeggen: zo kunnen wij het niet meer doen, het moet anders. Het vertroostende is daarbij, dat Jezus Christus in deze wisseling van theologieën steeds als Heer van kerk en wereld beide te voorschijn treedt. Hij blijft de Heer. Hij was dat in de vorige eeuw. Hij is het ook in onze eeuw. En Hij zal het zijn in de vol gende. En Barth voegde hieraan onmid dellijk toe: daarom is het voor de mens nooit verloren zaak, want waar Jezus is, z(jn wij ook. Omdat Jezus leeft, is de mens en het mens-zijn veilig gesteld. En het komt voor ons maar op één ding aan: het gelóóf, dat is de vrije en bliide navolging van Hem! In „Vrije Geluiden" bespreekt prof. dr. J. Lindeboom van Groningen bet boek „De kerk aan het werk", dat een beeld geeft van wat er in de Hervormde Kerk sedert 1945 is ge beurd. De hoogleraar heeft veel lof voor dit boek, maar zegt tenslotte: Wij hebben een bedenking, die overigens niet alleen dit welspreken de boek geldt, maar ook gericht is tegen sommige uitingen van over moed in kringen der herboren kerk. Is het nodig telkens weer met weg werpend gebaar te spreken, van „het „synodaal bestel, dat meer dan hon derd jaren de Herv. Kerk van Neder land in zijn bestuurlijke boeien ge vangen heeft gehouden"? Ach, wij weten wel, dat die kerk onder de oude synodale inrichting lang niet was wat z(j nu is maar laat men niet vergeten hoe al die jaren een boze geest (en waarlijk niet alleen Ingezonden Mededeling (adv.) Zorg er voor Aspirin*! in huis te hebben, maar denk er aan: Er bestaat geen Aspirin*! zonder Bayer-kruis *1 gedeponeerd handelsmerk Een verhaal uit de tijd van Stadh. Koning Willem III WASHINGTON, ,7 aprü. Een woordvoerder van het Amerikaanse Ministerie van Buitenlandse Zaken heeft vrijdagavond meegedeeld, dat West-Duitsland een aanzienlijke hoe veelheid militaire uitrustingen van de Ver. Staten zal krijgen. De woordvoerder zei dit naar aan leiding van een bericht uit Bonn, dat West-Duitsland aan de Ver. Staten aanvullende hulp tot een bedrag van twee miljoen dollar voor de West- duitse strijdkrachten heeft gevraagd. In Bonn is vrijdag op de ambassades van Amerika, Engeland, Frankrijk en België een nota overhandigd over de kwestie van de Westduitse geldelijke bijdrage voor de legering van de ge allieerde troepen in Duitsland. 75) „Dat is zeer vriendelijk van Weet gij wel, dat ik naar deze nacht verlangd heb? Toen ik hoorde, dat uw pogingen om deze jongeman en Wil lem Ridgeway gevangen te nemen, mislukt waren, besloot ik alle pogin gen in het werk te stellen om het recht te doen zegevieren. En ook wil ik de gevangenis van Taunton wel eens zien en de gevangenen, die daar him vonnis wachten." Het is niets voor u, lady Maria". Toch wil ik er kijken. En het is mijn plicht er voor te zorgen, dat m'n gevangenen veilig onder dak komen, want zijn 't niet mijn gevangenen?'1 Ja, dat is waar. Kapitein Trelaw- ney zou ontsnapt zijn als gij zijn hand niet gehouden had." „Dat was niet zo moeilijk. Zijn ar men zijn even zacht als de mijne. Werkelijk, kapitein Gorham, uw sol daten zijn onbekwame strijders, om zich zo gemakkelijk te laten overwin nen. Het zijn verschrikkelijke rebel len, maar behandel ze beiden met zachtheid, daar ik dit zo wil!" De afdeling ging op weg. De beide gevangenen waren stevig gebonden aan hun paarden, terwijl zij van alle kanten door soldaten bewaakt wer den. „Zijt gij lady Maria?" vroeg Rid geway. „Waarom vraagt u dat?" „Omdat ik wel zou willen weten, wat gij met mijn Martha gedaan hebt" „Jouw Martha? Weet u niet, dat zij beloofd heeft met een zekere Dawe te zullen trouwen?" „Neen, dat kan niet waar zijn!" riep Ridgeway op woeste toon. „Ieder die "dat durft zeggen, 't zij man of vrouw, liegt!" Het meisje lachte vrolijk. „Wel, het doet ook niets ter zake, maar wees gerust, Martha Bagshaw is veilig en gezond. Zij zal bovendien nog een beloning van de Koning ont vangen, omdat zij mij verteld heeft, waar jullie verborgen waren!" „Gij zegt, dat Martha u dat verteld heeft?" Hoe zou ik het anders geweten hebben?" „Maar dat meent gij niet?" Zijn stem verried zijn angst. Het was of zij hem met een gloeiende de gen gewond had. Weer lachte zij. Zij scheen er ver maak in te vinden hem te bespotten. „O, dat kan niet waar zijn!" riep de jonge boer op wanhopige toon. „Neen, dat is niet waar, Ridgeway' zei Trelawney, „geloof het niet". „Maar hoe is zij het dan te weten gekomen?" „Hoe? Eeq spion weet overal ach ter te komen?" Het meisje schrok op, alsof een wesp haar gestoken had. „Een spion!" riep zij op hese toon. „Ja, een spion, dat bent ui", ant woordde Trelawney. „De spion van uw vader, de wreedste en hardvoch- tigste duivel uit Engeland." Weer lachte zij, maar 't was geen vrolijke lach. „Geloof niets van wat zij zegt", ging Trelawney voort „En wantrouw je verloofde niet. Martha heeft je lief en trachtte ons te red den. Maar deze vrouw.heeft op listige wijze onze schuilplaats ont dekt. Maar nog is alles niet afgelo pen „O, mijn arme, lieve Martha", snik te Ridgeway bitter. „Maar er is één ding dat mij troost: zij kunnen haar nu geen kwaad doen. Ik behoef nu slechts alleen te lijden". „Laat ons de moed niet opgeven! troostte Trelawney. „Hoop? Ik heb geen hoop meer. Wat hoop kan er nu nog zijn? Zie, zie!" Over de weg hing de dikke tak van een eikenboom en aan die tak hingen twee mannen. Blijkbaar waren zjj kort geleden opgehangen. De soldaten lachten. „Twee rebellen", zeiden ze. „Zie maar eens goed". Trelawney wierp een blik op de vrouw en merkte op, hoe zij haar paard aanspoorde om spoedig deze akelige plek voorbij te zijn. „Zal Martha mij zo zien hangen?" kreunde Ridgeway. „Nee", zei Trelawney, „vrees niet". „Ha", riep de jonge vrouw uit, „en meent gij, dat gij zult ontsnappen?" Ik wil u niet antwoorden", riep Trelawney uit. „Misschien dat ik ge bracht wordt voor uw „Kapitein Gorham", viel zij hem plotseling in de rede, „hebt u gehoord, wat deze salonrebel zei?" „Zeker, lady Maria, maar wat zou dat? Over twee uren zitten zij beiden veilig en wel opgesloten in de gevan genis van Taunton. Zij hopen allen te ontsnappen: welnu, laat hen hopen". „Maar denk er goed aan, dat het mijn gevangenen zijn en dat ik niet wil, dat zij zullen ontvluchten. U moet mij de plaats laten zien, waar zij zul len bewaard worden". (Wordt vervolgd) dat „bestuurlijke"!) alle mogelijkheid tot regeneratie in de weg stond met een, ronduit gezegd, saboterende hou ding. Dat velen die houding hebben laten varen, is voor een groot deel veroorzaakt, doordat men al eerder, door schade en schande, en onder de drang van zeer buitengewone om standigheden begrepen had, dat 't zo niet langer kon. En het blijft een grote verdienste van dat oude syno dale bestel, dat het al vóór en voor al in de oorlog plaats heeft kunnen geven aan en heeft kunnen opwek ken tot een nieuw kerkbesef, dat waarlijk niet uit een nieuwe kerk orde voortvloeit, maar aan deze ge legenheid geeft. Men verheft het prij zenswaardige nieuwe niet door tel kens weer een ezelstrap te geven tegen het oude! Het tijdschrift ter bevordering van het oecumenisch besef in de Geref. Kerken, „Uitzicht" geheten, bevat 'n artikel van dr. J. Blauw, secretaris van de Ned. Zendingsraad. Het gaat over de verhouding van de gerefor meerden tot andere kerken. Daarin zegt dr. Blauw o.a.: Bij de echte toenadering is een grote mate van zelfverloochening no dig. Immers aan weerszijden stuit men op grote weerstanden. Het is geen geheim, dat de samenwerking met Hervormden op organisatorisch gebied veel moeilijker is dan voor heen. Er is ongetwijfeld een Her- vormd-kerkelijke verstijving merk baar, die in flagrante tegenspraak staat tot vele oecumenische vriende lijkheidsbetuigingen. Wij moeten ons daarover niet verbazen, nog minder ons eraan ergeren. Wij komen zelf pas de laatste jaren wat meer in beweging, onze kerkelijke ledematen worden wat soepeler. Niemand zou daarom deze kerkelijke reuma-ver schijnselen aan de overzijde beter moeten kunnen begrijpen en verdra gen dan wij. In deze verdraagzaam heid, in niet neerbuigende, maar zui ver christelijke tegemoetkomende en begrijpende houding, ligt m.i. de toets steen voor de ware „oecumenische" gezindheid. Ook bij onszelf liggen weerstanden: er zijn nog vele resten van een ver keerd begrepen, meer historisch en psychologisch bepaalde, dan bijbels gerechtvaardigde antithesehouding bij ons. Prof. G. Wisse, oud-hoogleraar van de Theologische School der Chr. Geref, Kerken, schrijft vanaf zijn ziekbed in Doorn het volgende aan „De Wek ker": Ge kunt van deze brief nu zeggen of schrijven wat ge wilt, maar mijn ziel is geperst, om u te zeggen, dat ik op het krankbed, en in 't vooruit zicht van mogelijk te hebben moeten sterven, (maar ik voel mij gedrongen om het u te zeggen): meer dan ooit heb ik gezien en gevoeld, dat men in de gronden en stukken die gekend moeten worden geen duimbreed moet afwijken van de echte 34-richting; wilt ge: van de oude en Gereformeer de leer der zaligheid en Godzaligheid. Mijn ziel heeft geweend (eerlijk en oprecht) bij de overweging hoe over al, helaas ook bij ons, bij leden en ambtsdragers de afwijking, verwate ring, inzinking valt waar te nemen. In plaats van met hoog opgezette borsten in zelfverwaandheid laag neer te zien op het volk dat nog bij die oude paden wenst te blijven, mocht er wel een biddag worden uitgeschre ven over het verval en de innerlijke zielsverwoestingen die allerlei „nieu we" geesten bezig zijn aan te richten. Vooral is vreselijk en diep betreu renswaardig als door „zieleherders" aan die nieuwe zaligheidsmanier wordt voedsel gegeven. Arme zielen, die daaraan voor een ontzaglijke eeuwig heid worden toebetrouwd. Ach dat er nog gebed voor Jeruzalems wel stand mocht geschonken worden. Nu de catechisaties beëindigd zijn geeft ds. J. T. Doornenhal van Oene daarvan een overzicht in het „Her vormd Kerkblad" van de classis Har derwijk. Wij lezen daarin: Ik heb deze winter toch wel echt met vreugde les gegeven. Mij leerlin gen hebben het mij niet moeilijk ge maakt en ik heb minder gebromd dan andere jaren en slechts een enkele maal iemand een draai om zijn oren verkocht. Vooral ook de belijdenis catechisaties waren mij aangenaam en van geen der nieuwe lidmaten heb ik verdriet gehad. Het spijt me aan de ene kant, dat ik ze niet iedere week weer voor me zal zien. Maar ook andere catechisaties heb ik erg prettig gevonden. Over het algemeen vind ik grotere leerlingen gemakkelijker dan kleine. De school- catechisatie valt mij het moeilijkst. Het zijn zonder uitzondering schatten van kinderen en ik ben dol op ze, maar ik heb niets over ze te zeggen en ze zijn mij volledig de baas. Als ik hard schreeuw, schreeuwen zij nog harder. Totdat één van hen zegt: ssttEn dan worden ze stil en luisteren voor korte tijd naar wat de Geest tot de gemeente zegt, of ze doen net alsof. Ik hoop, dat mijn pogingen resul taat mogen hebben. Aan mijn eigen vermogen om met kinderen om te gaan zal het zeker niet te danken zijn. Ik heb de indruk, dat ik in staat ben om in één enkel uur teniet te doen wat de meester er in een hele week inbrengt aan orde en netheid, en als ik ze langer dan een uur onder mij had zou de best opgevoede klas zeker in een wildemansbende ont aarden. Het is ongetwijfeld een goede beschikking van de hemel geweest, dat ik zelf geen kinderen heb en dat ik geen schoolmeester geworden ben. Het was een ramp voor de maat schappij geworden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 3