tentoonstelling van allure
Handtekening en
schuldbekentenis
VAN ARNEMUIDEN
D
Ontwikkeling
Ontspanning
Gezelligheid
Getuigenis van voortvarenJi.eid en durf
Bilderdijk'herdenking
1956
BEETHOVENHAL VOOR BONN
UIT DE SCHRIFT
Ue heer H. Hoitsma, Middelburg, ontwierp digheid rijker zijn geworden,
nieuw mechanisme
Deze zomer verschijnen
H&pefttip brieven van kaave
Duiisers brengen
boekenexposiiie
't Zeeuwsch Weekend
De tentoonstelling, die vandaag geopend wordt in het Kunstmuseum
te Middelburg, getuigt van voortvarendheid en durf. Voortvarend
heid. omdat dit reeds de vierde belangrijke tentoonstelling na de
oorlog is, die daar werd gehouden. De voorgaande waren die van
Vincent van Gogh, Kees van Dongen en Jan Sluyters. Voortvarend
ook, omdat het lang geen eenvoudige opgave is dergelijke belangrijke
meesters naar Middelburg te „halen" men staat van museumzijde
niet gaarne zulke waardevolle stukken af. We hebben het woord durf
genoemd, niet vanwege de financiële consequenties, die toch ook be
langrijk zijn, maar vooral ook om datgene wat er geëxposeerd wordt.
Dit laatste geldt bijzonder voor deze tentoonstelling. Wij mogen het
bestuur van het Kunstmuseum daarom dankbaar zijn, dat thans in
Middelburg schilder- en tekenwerk van luministen en cubisten is te
zien, alles afkomstig uit het museum KröllerMüller.
Terloops willen wij nog even wijzen op
het leit, dat wij als het ware al enige
voorbereiding op deze tentoonstelling ge
had hebben door de expositie van een
keureollectie boeken over moderne schil
derkunst in de Provinciale Bibliotheek
enige tijd geleden. De bibliothecaris van
de Provinciale Bibliotheek en de secre
taris-penningmeester van de Vereniging
het Kunstmuseum zijn dan ook een en
dezelfde persoon!
Er zullen zeker mensen zijn, die
deze tem. -x stelling ziende zullen zeg
gen: „W.. lS daar nu aan? Mijn zoon
tje van tuiaalf kan het beter!"'Er zul
len er ook zijn, die misschien iets van
het werk van moderne kunstenaars
beter gaan begrijpen en vooral voor
hen is deze tentoonstelling bedoeld.
Geen geringe opgave
Het bestuur heeft het zich niet gemak
kelijk gemaakt met deze tentoonstelling
onder de vlag van het luminisme te laten
varen, want met de encyclopedische ver
klaring van dit woord als een term, die
in de schilderkunst wordt gebruikt voor
de weergave van een zeer sterk effect
van licht, komt men niet ver. Het mag
als bekend verondersteld worden, dat in
het Frankrijk van de tweede helft van
Geen analyse:
gaat u zelf naar het
Kunstmuseum
de vorige eeuw een revolutie op kunst
gebied baan brak, die men impressionist
me noemt. Men schildert niet meer in het
atelier, maar men gaat de natuur in en
schildert „realiteiten"; men -denke aan de
schilderijen van stationsgebouwen, wed
rennen enz. Aan het einde van de negen
tiende eeuw komt de reactie tegen het
impressionisme. Het weergeven van het
waargenomene alleen bevredigde niet
meer. Men wil een uitdrukking van gees
telijke waarden.
Scurat is hier een voorbeeld van.
Seurat's volgelingen in Frankrijk wa
ren o.a.: Signac en Luce. Voor België
kunnen we Van Rijsselberghe noemen,
voor Nederland Toorop, Hart Nibbrig
en Gestel, waarvan dan ook doeken en
tekeningen op deze tentoonstelling aan
wezig zijn.
Bevrijding
Een revolutie eenmaal begonnen zet
zich door. Wij mogen hier wel iets citeren
uit de „indringende" inleiding op de ca
talogus van deze tentoonstelling van de
hand van mej. dra E. Joosten, conser
vatrice van het Kröller-Müllermuseum;
„In de berekening, in het voegen der
kleurfacetten, in de ordening waarin le
ven en dood zo dicht bij elkaar liggen,
openbaart zich een tendenz, waar later
de cubisten rechtstreeks op aan zullen
si' "ten". Wij denken hierbij aan Juan
Gris, van wie drie stillevens vertegen
woordigd zijn. Spanjaard evenals Picasso,
sluit hij zich met deze en Bracque aan in
de strijd tegen de traditionele perspectief
wetten, tegen de natuur. Uiteindelijk wil
men zich in de „abstracte" kunst bevrij
den van de begrensdheid der dingen. Zo
ook komt men tot een absolute kunst als
van Piet Mondriaan, uitgedrukt in lijnen,
vlakken en kleuren.
De vraag naar de voorstelling heeft dan
geen zin meer, het is een kwestie van
ondergaan. Niet de vraag dus: wat stelt
het voor, maar hoe onderga ik het. Het
subjectieve staat voorop.
Stadia
De stadia van ontwikkeling weerspie
gelen zich in de twee eerste zalen van het
Kunstmuseum. In de eerste zaal beant
woorden de doeken nog aan de algemeen
zichtbare werkelijkheid. We mogen, be
halve de Signac's, toch zeker het voor
name schilderij van Hart Nibbrig niet
vergeten, een gezicht van de duinen van
Valkenisse. Walcheren krijgt nog zijn deel
in „De kade te Veere" van Van Rijssel
berghe en de twee Toorop's: „Gezichten",
uit de omgeving van Domburg. Een ten
toonstelling als deze biedt vergelijkings
materiaal: een Signac tekent zich wel bij
zonder af.
In de tweede zaal wordt het wel dui
delijk hoe goed het stilleven de cubis
ten ligt. Wanneer men deze schilderijen
wil begrijpen in verstandelijke zin
komt de honende opmerking van
Picasso in gedachten, dat een schilderij
nooit ia te begrijpen: men moet het
zien.
In de laatste zaal hangen de tekeningen,
waarvan wij vooral die van Léger willen
noemen; ook is er nog een Toorop in
waskrijt aanwezig, weer uit de omgeving
van Domburg, nl.: „Boer bij erwtenhoop".
Het kan niet de bedoeling van
dit overzicht zijn de doeken en
tekeningen te gaan analyseren. Er
blijft eigenlijk maar één ding over
gaan zien. Tenslotte: schilders van
een dergelijk formaat zal men maar
heel zelden in Middelburg zien-, het
bestuur van het Kunstmuseum heeft
ons wel zeer aan zich verplicht.
de B.
p Vrijdag 7 september a.s. zal het
w tweehonderd jaar geleder, zijn, dat
de Nederlandse dichter en geleerde
Willem Bilderdjjk in de schaduw van
de Westerkerk te Amsterdam werd
geboren. Onder voorzitterschap van
Prof. Dr. W. J. H. Caron, hoogleraar
aan de Vrije Universiteit, heeft zich
een nationaal comité „Bilderdijkher-
denking 1956" gevormd, waarin ver
tegenwoordigd zijn de Vereniging het
Bilderdijkmuseum, de Kon. Ned. Aka-
demie van Wetenschappen en de Maat
schappij der Nederlandse Letterkunde.
Het comité stelt zich voor op 7 sep
tember a.s. in de Westerkerk een
plechtige herdenkingsbijeenkomst te
houden. In deze samenkomst zal het
woord worden gevoerd door Prof. Dr.
W. J. H. Caron te Amsterdam, Prof.
Dr. F. Baur te Gent en Prof. Dr. W.
A. P. Smit te Utrecht Tevens zal bij
die gelegenheid in de Westerkerk een
gedenkplaat in brons worden onthuld.
In Amsterdam, Den Haag, Haarlem
en Leiden zullen tentoonstellingen
worden ingericht, samengesteld uit
tekeningen, brieven en portretten van
Bilderdijk. Het onafgemaakte, epos van
Bilderdijk „De ondergang der eerste
waereld" zal, evenals een bldemlezing
erk
uit zijn werken, in druk verschijnen.
Het secretariaat van het nationaal
comité berust bij mej. H. J. van Gel-
tieren (Van Breestraat 173 te Amster
dam). Het comité hoopt, dat de her
denking 1956, evenals de herdenking
in 1906, een nationaal karakter zal
dragen.
,jEn een zeker jongeling volgde Hem, hebbende een lijn
waad omgedaan over het naakte lijf, en de jongelingen
grepen hem. En hij, het lijnwaad verlatende, is naakt van
hen gevloden". Mare. 14 51 v.
Rembrandt was een van onze berctmóste schildert. Zijn werken
•vindt u in alle grote musea ter wereld. En als ze een enkele keer
verkocht worden, brengen ze fabelachtige prijzen op.
Deze Rembrandt was een tiroom christen. Dat blijkt niet alleen uit
het feit, dat hij bijna steeds de inhoud van de Bijbel als onderwerp
voor zijn werken koos, maar nog meer uit de wijze waarop hij de
bijbelse tafrelen in beeld brengt.
Zo trof mij eens een schildert; van Rembrandt, voorstellende de op
richting van het kruis. Enkele soldaten rukken met verbeten gezich
ten de zware kruisbalk omhoog, waaraan Christus hangt in marte
lende pijn. Maar wie Rembrandt kent van z'n zelfportretten, ontdekt
plotseling tussen de verbeten gezichten dergenen die het kruis op
duwen, het gelaat van Rembrandt zelf!
Dat is belijdenis!
Hieraan dacht ik bij het lezen van bovenstaande verzen uit Mar
cusbeschrijving van het lijden van Jezus. Zeer waarschijnlijk is met
die jongen, die het langst bij Jezus bleef, maar tenslotte toch ook
het hazenpad koos, Marcus zelf bedoeld. Uit het boek Handelingen
weten we, dat hij in Jeruzalem woonde, en dat het huis van zijn
moeder een bekende plaats van samenkomst voorde discipelen
vormde (Hand. 12). Het is zeer goed mogelijk, dat het Pascha daar
ook gevierd is. Misschien heeft de jonge Marcus in z'n bed liggen
luisteren, en is hij in een plotselinge opwelling eruit gesprongen, toen
Jezus wegging, en Hem nagegaan.
Ouders zijn wel eens bang, dat hun kinderen Jezus niet trouw zul
len volgen. Ouders, ziet toe op u zelf! De jeugd maakt er (op haar
eigen manier!) vaak meer ernst mee dan u. Maar als u uw kind. enkel
wat christelijke gebruiken en plichten bijbracht en het niet bij Jezus
zelf bracht, kunt u moeilijk verwachten dat het bij Jezus blijft!
Maar ook de jeugd met z'n idealen, z'n levensdrift, z'n onzekerhe
den en verlangens heeft uiteindelijk Jezus verlaten. Zoals Rembrandt
zichzelf daar neerzette tussen de soldaten, zo tekent Marcus hier zich
zelf temidden van de ontrouwe discipelen,
Comrie, een predikant uit de 18e eeuw, noemt het geloof een „de
handtekening zetten" (ontleend aan Jes. 44:5). Een schilder zet zijn
handtekening meest op één der donkerste plaatsen van zijn doek. Op
één der donkerste plekken van het Evangelie zette Marcus zijn hand
tekening.
Een schilderij wordt als echt gekenmerkt door de handtekening
van de schilder. In het verhaal van de bekering en van het leven uit
genade van al Gods kinderen staat ergens op een zwarte plaats hun
naam: „Ik verliet Jezus", maar daarmee is dit verhaal ook gewaar
merkt als persoonlijke levenservaring!
Zet uw handtekening ook maar eerlijk onder die schulderkentenis,
Want dan draagt straks ook de kwijtschelding uw adres.'
Hei wachten is op goedkeuring van Ged. Siaten
Lnc ts ae ma queue van de in Bonn te
bouwen Beethoven-hal, waarvoor
bondspresident Theodor Heuss vrij
dag de eerste steen heeft gelegd. De
hal moet tegen het eind van 1958 ge
reed zijn en zal volgens de berekenin
gen acht miljoen mark gaan kosten.
De foto toont de zijde van de hal, die
naar de rivier de Rijn gekeerd zal zijn.
j-. t rr ujtiiii znl Arnemuiden een bezienswaar-
Dank zij hei werk van Prof. Dr. G. A. Lindeboom
e Nederlandse organisatie voor
zuiver wetenschappelijk onder
zoek heeft prof. dr. G. A.
Lindeboom, hoogleraar in de in
terne geneeskunde en in de ency
clopedie der medische wetenschap
pen aan de Vrije Universiteit te
Amsterdam, een subsidie verleend
voor het doen uitgeven van een
vertaling van ruim negentig brie
ven van Herman Boerhaave. Ge
noemde brieven, die door prof.
Lindeboom uit het Latijn zijn ver
taald, zullen begin van deze zomer
verschijnen. Het gaat om brieven,
die Boerhaave gedurende de jaren
17141738 aan zijn leerling Joan
nes Baptista Bassand heeft ge
schreven. Bassand, die van 1680—
1742 leefde, is lijfarts geweest van
de keizerlijke familie in Wenen,
Vaak vergezelde hij het Oosten
rijkse leger op zijn tochten en hij
maakte voorts tal van reizen, on
der meer naar Engeland..
De correspondentie tussen Boer
haave en Bassand vond haar begin
in een medisch advies, dat de laatste
r) e gezamenlijke uitgevers
- West-Duitsland zullen in de ko
mende twee en een halve maand in
Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en
Utrecht grote tentoonstellingen orga
niseren, gewijd aan het Duitse boek
van de na-oorlogse tijd. 480 uitgevers
werken aan deze tentoonstelling mee
Het zwaartepunt op de exposiüe ligt
bij oe wetenschappelijke sectie. On
geveer een zevende deel ervan is aan
de bellettrie gewijd.
Dr. Heinrich Müller, leider van de
afdeling jaarbeurs en tentoonstelling
van de „Börsen Verein des Deutschen
Buchhandels", zei op 'n persconferen
tie, dat de Duitse uitgeverij kwanti
tatief op de tweede plaats in de we
reld staat. De eerste plaats wordt nog
altijd ingenomen door Engeland.
Vanavond zal te Bergen op Zoom
een uitvoering worden gegeven door
het Bergen op Zooms Mannenkoor.
Ook zal optreden het bekende Utrecht
se Byzantijnse Koor onder leiding van
de Oekraïner Dr. Miroslaw Antono-
wyteh.
NIEMAND van de huidige generatie heeft het astronomisch uur
werk van Arnemuiden in de toren van de Ned. Herv. Kerk
ooit in werking gezien, want het is reeds honderd jaar defect.
De desolate toestand van dit uurwerk, dat in 1589 door de Delftenaar
an Dirckz Coop in de toren, die eigendom van de gemeente is, werd
aangebracht, en zowel de maangestalten als eb en vloed aanwijst, was
een doorn in het oog van Arnemuidens burgemeester, de heer W. H.
v. d. Heide. Hij stelde zich daarom in verbinding met de heer H. Hoitsma
te Middelburg, die weliswaar „in zijn normale doen" technisch ambte
naar bij de Rijksdienst voor het Wegverkeer in het district Zeeland is,
maar die toch als amateur bij de constructie van astronomische uur
werken een dergelijke kundigheid aan de dag had gelegd, dat voet
stoots kon worden aangenomen, dat hij tot restauratie van het appa
raat in staat zou zijn.
„Restauratie" gebruikten wij hier,
Toen echter na het overleg de heer
Hoitsma het uurwerk, dat door het
torenuurwerk werd aangedreven, in
ogenschouw ging nemen, letterlijk „in
het kastje keek", was er geen spoor
van een mechanisme meer te beken
nen; slechts het karkas was intakt.
Aangenomen wordt, dat het mecha
nisme destijds met nog enkele andere
zaken in een periode, toen het de ge
meente niet zo goed ging, van de hand
is gedaan
Op de afbeelding ziet U geheel boven de „maanwijzer", een halve bol, die
langzaam rond een as wentelt. De bol zal in plastic worden uitgevoerd. Het
valt licht te begrijpen, dat bij nieuwe maan de halve bol de opening geheel
zal afsluiten. Doordat achter de bol een verlichtingselement zal worden
opgesteld, zijn de maanstanden ook 's avonds af te lezen. Bij een dergelijke
stand van de bol als afgebeeld, is de maan wassende. Op de tekening staat
de sateliet in het eerste kwartier. Bij de „eb- en vloedwijzer" geven de
hartjes de uren van hoog en laag water aan. De grote wijzer is een nor
male tijdmeter. Op de tekening is het zo, dat tijd en hoog water samenval
len: beide wijzen tien voor één
aan zijn vroegere leermeester vroeg
toen een lid van de keizerlijke fami
lie bevallen moest. Toch draagt de
daaruit voortgesproten briefwisse
ling geen exclusief medisch karakter,
omdat zij de meest verschillende on
derwerpen behandelt.
Boerhaave bezat een grote verzame
ling naturalia, zoals ertsen en gesteen
ten, die hü later aan de Leidse univer
siteit schonk. Behalve voor deze voor
werpen interesseerde Boerhaave zich
zeer voor planten en zaden hij was
namelijk in 1709 tot hoogleraar in de
geneeskunde en in de kruidkunde be
noemd en hjj trachtte deze uit alle
Interessant beeld van
groot geleerde
delen der wereld te verzamelen. Van
daar dat hij Bassand vroeg hem ert
sen, planten en zaden uit Oostenrijk
en Hongarije te zenden.
Hoe belangrijk Boerhaave's botani
sche activiteit is geweest, blijkt o.m.
uit twee catalogi, die hij respectieve
lijk in 1710 en 1720 voor de Hortus Bo
tanicus maakte, waarvan hij directeur
was en die hij als zijn troetelkinderen
beschouwde. Door zijn toedoen kon do
tweede catalogus met enige duizenden
aanwinsten worden uitgebreid, afkom
stig uit Indië, Ceylon, China, Klein-
Azië enz.
Het is niet onwaarschijnlijk, dat
dit samenviel met de afbraak van
de oude kerk en toren in 1857. Bij
de bouw in 1858 van de huidige kerk
en toren werd echter een plaatsje
ingeruimd voor het grote paneel,
'onden Mededeli
§m
Niemand heeft het
ooit zien werken
waarin maanhol en
zijn aangebracht.
getijdenschijf
Nieuw mechanisme
De heer Hoitsma liet zich door het
lege kastje niet uit het veld slaan en
ontwierp een geheel nieuw mechanis
me. Dat hij hiervoor de nodige metin-
geji heeft moeten verrichten, tekenin
gen en plannen heeft moeten maken,
spreekt voor zichzelf.
Enige tijd geleden was het ontwerp
echter geheel gereed; in de gemeente
begroting van Arnemuiden werd een
plaatsje ingeruimd en thans is het
wachten op Ged. Staten, die Arnemui
den echter ook wel niet lang meer
zonder een dergelijk uurwerk, dat één
van de weinige in Nederland is, zul
len laten zitten.
Oudheidkundige waarde
Deze „maan-, eb- en vloed-
wijzer" om het populair uit te druk
ken, verdient het ten volle aan de
vergetelheid te worden ontrukt.
Onuitputtelijk geduld
Interessant zijn de verslagen van al
lerlei door Boerhaave gedane scheikun
dige proefnemingen, zo bijv. met kwik,
waarover hij ook uitvoerig aan da
Royal Society in Londen geschreven
heeft.
Dat Boerhaave bij zijn experimen
ten een onuitputtelijk geduld aan de
dag legde, blijkt wel uit de passage,
dat hjj eenmaal een hoeveelheid
kwik achthonderd maal overgedistil-
leerd heeft. Met deze scheikundige
proeven trachtte hij ook Bassand van
dienst te zijn, omdat deze een ern
stige jichtlijder was geworden.
Zo bespreekt hij herhaaldelijk met
Bassand de vraag, of deze een melk-
dieet zal volgen „de melkweg zal
bewandelen" dan wel bij baden en
kruiden zijn heil zal zoeken. In de
loop der jaren komen ook de families
van beide geleerden in de brieven voor.
Zowel Bassand als Boerhaave hadden
een opgroeiend dochtertje en beide
meisjes wisselden muziekstukken uit.
Verder horen wij over gemeenschap
pelijke kennissen op medisch terrein,
over de uitgaven hunner werken, over
leerlingen, die Bassand ter opleiding
naar Leiden zond en over de ziekten,
waaraan Boerhaave leed.
Duidelijk beeld
Wanneer men deze brieven aandach-
leest, zo zei prof. Lindeboom, dan
treedt het beeld van de grote geleer
de duidelijk naaz voren. Daarom is het
eigenlijk verwonderlijk, dat Nederland
tot dusverre geen aandacht aan deze
briefwisseling heeft geschonken.
In 1778 werden de bewuste brieven
door een anoniem geleerde uit het kei
zerlijk archief te Wenen gehaaid en
gepubliceerd. Vermeld dient te wor
den, dat deze geleerde nog getracht
heeft de antwoorden op de brieven in
handen te krijgen en zich daartoe met
Boerhaave's dochter in verbinding ge
steld heeft. Hij moest echter vernemen,
dat deze antwoorden niet meer aanwe
zig waren. Drie jaar later verscheen er
van deze editie een Duitse vertaling.