„Zonen Heths" vormden eens een
grote mogendheid
Dt tellier ian de tppmlÉr
Vergeten volk werd teruggevonden
Modern aandoende federatie van
constitutionele monarchie
Amerika beantwoordt
critiek
Chroesjtsjef
JCeULtfeeAt m apaidieid |iëger-loopbaao!c'och
Minder krantenpapier
in Amerika
Lettergreep- puzzle
Britse steun aan
Jordanië
UIT DE KERKEN
dlo-e.fi <4 yeen loe.fi
'Pjieefctoo-ri
Kiekje voor Keizerlijk album
B.eg.'io-^.enti. met
HET BOEK
maandag 2 januari 1956
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 4
(Van onze -redacteur.)
Meyer's Konversationslexicon is altijd een bekende en betrouwbare
Duitse encyclopaedic geweest. Wie in de uitgave van 1871 kijkt, ziet
daar onder het trefwoord „Hethieten" zeven regeltjes staan, vermel
dende, dat dit een Kanaanietische volksstam is, wonende in de
omgeving van Hebron en ook in het latere Syrië. Eén van de vele
vrij onbelangrijke volksstammen dus, die we uit de Bijbel kennen en
die beurtelings onder Egyptische of Babylonisch-Assyrische heer
schappij leefden in de oud-testamentische tijd. Nu, op dit punt is
deze encyclopaedic er dan toch helemaal naast. Maar de samenstellers
treft geen schuld. Ook de historici wisten 75 jaar geleden nog niet
beter.
Pas in de laatste halve eeuw zijn de
archeologen er achter gekomen, dat de
Hethieten tussen 2000 en 1200 voor
Chr. een machtig volk waren. Een
volk, dat het grootste deel van Klein-
Azië en Syrië beheerste en dat op de
hoogtepunten van zijn machtontwik
keling zelfs Babel veroverde en de
sterke Egyptische farao Ramses II bij
Kadesj versloeg. Een volk met een
eigen cultuur, dat vaak de machtsver
houdingen in het oude Oosten mee be
paalde en met een zeer interessante
geschiedenis.
De Bijbel scheen de gedachte, dat de
Hethieten slechts een kleine volksstam
in Kanaan vormden, te bevestigen.
Meermalen vinden we ze in Genesis
genoemd in een rij van andere volken.
En als Abraham de spelonk van Mach-
pela koopt van de zonen Heths, wijst
niets er op, dat dit geen plaatselijke
heersers waren, maar de vooruitge
schoven vertegenwoordigers van een
machtig rijk in Klein-Azië.
Een grote macht
Toch zou een nauwkeurig lezen
van de Bijbel aan de historicus
waardevolle aanwijzingen hebben
kunnen geven over de macht van
dit volk. De voornaamste vinden we
in 2 Koningen 7, waar het beleg van
Sainaria door de Arameërs wordt
verhaald. Als de belegeraars in de
nacht een gedruis horen van wagens
en van paarden,- zeggen ze tot el
kaar: „Ziet, de koning Israëls heeft
tegen ons gehuurd de koningen der
Hethieten en de koningen der Egyp-
tenaren om tegen, ons te komen".
Hier worden dus de Hethieten voor
gesteld als een grote macht, in ge
lijke adem genoemd met de machti
ge farao van Egypte en zelfs voor
deze.
Maar deze tekst is voör de archeo
logen en historici pas gaan spreken,
nadat de eersten in de leerschool van
de spade hadden moeten leren, hoe
ze zich vroeger altijd hadden vergist.
Boeiende geschiedenis
Het is raadselachtig, dat in een tijd,
waarin men de Egyptische hiërogly-
phen en het Babylonische spijker-
schrif al lang ontcijferd had en waar
in de historici de geschiedenis van het
pude Oosten al in hun zak meenden te
hebben, een gehele cultuur en een
machtig rijk nog volkomen onbekend
waren gebleven. De geschiedenis van
de her-ontdekking der Hethieten, van
de ontcijfering van hun schrift en van
het langzaam zien groeien hunner cul
tuur en historie is dan ook uitermate
boeiend.
Wie zou die geschiedenis beter kun
nen beschrijven dan de Duitser C. W.
Ceram, aan wiens populaire werk over
de geschiedenis der archeologie wfj
reeds eerder een uitvoerig artikel
wijdden? Toen Ceram zijn in vele ta
len vertaalde boek „Coden, Graven en
Geleerden" schreef, kon hij daarin
over de Hethieten nog niets vertellen.
Daarvoor was het archeologisch on
derzoek nog niet ver genoeg gevor
derd. Thans heeft hij aan dit onder
werp een tweede boeiend en interes
sant boek gewijd. Het is vertaald on
der de titel „Smal ravijn en zwarte
berg" (Uitg. N.V. Van Ditmar, Am
sterdam).
Met de spade
Ceram vertelt ons hoe in 1830 de
Fransman Texier bij 't Turksje plaats
je Boghazköy al verbaasd liep rond te
dwalen tussen met vreemde beeld
houwwerken versierde muren in een
smal ravijn en temidden van onbeken
de ruïnes. Deze archeoloog stond hier
tegenover de resten van de Hethieti-
sche hoofdstad Hattusas, maar dat kon
hij niet weten.
Langzamerhand tonen meer archeo
logen belangstelling, maar de geleer
de wereld werd pas goed opgeschrikt,
toen de Engelsman A. H. Sayce in 1880
een enthousiaste lezing hield over de
Hethieten voor het Brits en buiten
lands Bijbelgenootschap in Londen.
Weer een andere landsman, de Duit
se professor Hugo Winckler, droeg
Prof. Bossert toont de auteur van
Smal ravijn en zwarte berg"
enkele op de Karatepe opgegraven
inscripties.
enorm veel bij tot de kennis van het
nieuw-ontdekte volk dank zij de rijke
vondsten tijdens zijn expedities in
1905 en 1906. Het was een vreemde fi
guur, deze professor, vol innerlijke te
genstrijdigheden. Een oriëntalist,
maar desondanks een felle antisemiet.
Toch een man, die zijn expedities door
Belangrijk Duiis werk over
geschiedenis der Heihieien
een joodse geldmagnaat liet financie
ren. Een archeoloog, die zich niet ver
waardigde om zelf naar het eigenlijke
opgravingswerk te gaan kijken. Een
ziekelijk man, die op de studeerkamer
meer op zijn plaats was dan in de bar
re binnenlanden van Klein-Azië.
In een loofhut
Hij, de expeditieleider, zat maar
weggekropen in een loofhut met zijn
hoed op, handschoenen aan en een
wollen das om. Kreunend van narig
heid ontcijferde hij daar de met schrift
overdekte lemen platen, die zijn hel
pers opgroeven. Voor de architectuur
van de blootgelegde tempels en palei
zen had hij niet de minste interesse en
om de onoordeelkundige graverij van
zijn expeditie bekommerde hij zich
niet. Hij vertaalde maar.
Dat was vrij gemakkelijk voor hem,
want de taal op deze lemen tafels was
het Akkadisch, de diplomatentaal van
het oude Oosten. Het schrift was het
Babylonisehe-Assyrische spijkerschrift.
Veel konden de historici leren uit deze
lemen archiefstukken, maar lang niet
genoeg.
De Hethieten hadden n.l. ook een
eigen taal, die eerst ontcijferd moest
worden voor tal van andere inscripties
hun geheim zouden prijsgeven. In
scripties, die wel in het spijkerschrift
maar in het het hethietisch waren ge
schreven. Deze taal werd na eindeloos
veel moeite in beginsel ontcijferd door
de jonge Tsjech B. Hronzy.
Tot zijn grote verrassing ontdekte
hij, dat dit een Indo-Europese taal
was en geen semietische. Later zou
blijken, dat de heersende klasse in
het Hethietenrijk inderdaad uit In
do-Europeanen bestond, wat de ge
leerden maar schoorvoetend konden
aanvaarden.
De hiëroglyphen
Tenslotte kwam het allermoeilijk
ste nog. De Hethieten schreven hun
taal n.l. niet overal in het Babyloni
sche spijkerschrift, maar ze hadden
ook nog een eigen hiëroglyphenschrift.
Pas in onze dagen is het gelukt om 'n
begin te maken met het ontcijferen
van dit schrift der Hethieten. Prof. dr
H. Th. Bossert, die opgravingen ver
richtte op de „zwarte berg", de Kara
tepe, gaf hiertoe de eerste stoot in
1946.
Hier vond hij, waarnaar alle onder
zoekers smachten als zij een onbekend
schrift willen ontcijferen, een zoge
naamde bilingue: een tekst in het on
bekende schrift met ernaast een verta
ling in een bekende taal en een be
kend schrift. Op deze wijze ontcijferde
de Fransman Champollion eens de
Egyptische hiëroglyphen. Een tekst in
Hethietisch hiëroglyphenschrift met 'n
phoenische vertaling vormde de eerste
sleutel tot het eigen schrift der Hethie
ten.
Ceram waarschuwt zijn lezers, dat
ze de nogal moeilijke hoofdstukken
over de schriftontcijfering en de chro
nologie maar over moeten slaan, als ze
bang zijn voor een beetje inspanning.
We geven u de goede raad: sla deze
hoofdstukken vooral niet over, want
ze behoren tot de belangwekkendste
uit het hele boek.
Het rijk
Dank zij al deze inspanningen en
onderzoekingen begint zich in onze
dagen langzaam het beeld af te teke
nen van het zo lang vergeten volk
der „zonen Heths". Een volk, dat
eeuwenlang een grote mogendheid
was, steunend op een sterke strijd
macht en vooral op zijn strijdwa
gens. Een volk, dat bestond uit tal
van stammen, aaneengesmeed door
een Indo-Europese heersersklasse.
Het vormde een modern aandoende
federatie van staatjes^ en het had een
vorm van constitutionele monarchie,
waarbij de vorst verantwoording
schuldig was aan een soort uit edelen
bestaand Hogerhuis. De maatschappe
lijke orde was door een voor die tijden
zeer humaan recht gewaarborgd. Kort
om, het was een volk, dat in het ge
heel niet de typisch-Oosterse trekken
vertoonde, maar dat duidelijk zijn ver
wantschap met Hellas, Rome en het
Westen verraadt.
KEY WEST, Florida, 31 dec. (Reu
ter). „De vreedzame bevrijding van
de onderdrukte volken blijft het
voornaamste doel van de buitenlandse
politiek van de Verenigde Staten".
Deze door Eisenhower en Dulles goed
gekeurde verklaring is door de pers
chef van het Witte Huis uitgegeven
als antwoord op door de Russische
partijchef Chroesjtsjef geuite kritiek.
Chroesjtsjef beschuldigde Eisenho
wer en Dulles van „grove inmenging"
in Oosteuropese zaken door middel
van Kerstboodschappen tot deze ge
bieden. Ook zei hij, dat Eisenhower
had gesproken in strijd met de geest
van Genève.
NEW YORK, 31 dec. (Reuter).
Volgens een overzicht zal het kran
tenpapier, dat dit jaar al schaars was,
in 1956 nog schaarser worden. De
voorraden bij de uitgevers zijn de
kleinste sedert ruim 20 jaar en vele
fabrieken van krantenpapier hebben
achterstand op de afleveringen.
De productie van krantenpapier in
de Ver. Staten en Canada wordt ver
groot. Door een uitbreidingsprogram
ma zal de productie in twee tot drie
jaar met 20 procent toenemen. Vol
gens de fabrikanten zal pas laat in
1956 de eerste invloed van deze uit
breidingen merkbaar worden. Oorza
ken van de schaarste zijn een onver
wachte toeneming van de vraag en
de stijgende arbeidslonen.
1. x x op dezelfde manier
2. x x grondstof
3. x x onachtzaam
4. x x pottenbakkerskunst
5. x x voedsel
6. x x in practijk brengen
7. x x indrukwekkend
8. x x scherp
9. x x keer
10. x x kruisboog
11. x x verderf
12. x x politie-drijfjacht
13. x x waterdeeltje
14. x x droombeeld
15. x x duizelen
16. x x voorspoed
17. x x roofdier
18. x x slapend
19. x x onordelijk
20. x x renbode
21. x x editie
22. x x deel van de week
23. x x laster
24. x x snuffelen
25. x x Germaanse afgod
26. x x zich haasten
Te gebruiken lettergrepen:
a - bol - dag - del - der - ding - drup
e - e - e - eer - ei - es - fe - fet
- freljr - ga - gang - gief - Q - il - im
- ke - ke - Ia - Ia - le - len - len - lig - lig
- lu - mar - me - ment - miek - na -
nen - neu - o - oe - on - pel - po - ra -
ra/. - roer - rom roof - sant - sie - ste
- sul - ta - te - tent - ter - ter - tig - uit
- uit - ve - ven - wel - wen - za - ze -
zen - zi - zijn - zo.
De gevraagde woorden hebben niet de
zelfde lengte. Daarover geeft het aantal
kruisjes en puntjes dus geen aanduiding.
Wel vestigen deze de aandacht op de eer
ste en de vierde letters van de woorden:
deze geven van boven naar beneden een
rijmpje te lezen, waarmee U het naar
ik hoop eens zult zijn.
Wellicht zal eens duidelijk be
wezen kunnen worden hoe groot
de invloed van de Hethieten op de
Griekse cultuur en daardoor op de
onze wel geweest is. Want de ont
dekkingen gaan nog steeds voort.
Dezer dagen hebt u nog in ons blad
kunnen lezen, dat in Anatolië weer
een nieuwe Hethietenstad aan het
licht is gebracht. En over enkele
tientallen jaren zal dit tot voor kort
geheel onbekende volk dan ook in
alle geschiedenisboeken naast
Egyptenaars, Babyloniërs en Assy
riërs uitvoerig vermeld kunnen
worden.
De in November afgezette president
van de voorlopige Argentijnse regering,
generaal Eduardo Lonardi, is bevorderd
tot luitenant-generaal, de hoogste functie
die het Argentijnse leger kent.
uONDEN, 31 dec. (Reuter). En
geland zal Jordanië in 1956-'57 econo
mische, militaire en financiële hulp tot
een bedrag van 12.700.000 pond ster
ling bieden. Dit is 1.300.000 pond meer
dan het vorige jaar. Het brengt het
bedrag van de steun, die in totaal sinds
1946 door Engeland aan het Arabische
koninkrijk is verleend, op bijna 90
millioen pond. Van de hulp voor het
komende jaar is 9.200.000 pond voor
de instandhouding van het Arabische
Legioen.
-jgu t zijn iange
misschien ook wel
Ds J. J. Buskes maakt ei in In de Waag-een,s als chlicé- ah vlotte vakterm, maar
tnnb ftO i ^i. I. .1
schaal melding- van, dat de apartheidspoli
tiek in Zuid-Afrika voor het Kerstfeest
geen halt houdt. Uit een orgaan der Ned.
Herv.- of Geref. Kerk van Transvaal knipt
htf een bericht, waarin de kerkeraden ge
adviseerd wordt voorzichtigheid te be
trachten met het deelnemen aan Kerst
vieringen, die door instanties buiten de
kerk worden georganiseerd. Wy lezen
(met onderschrift van ds Buskes)
,Waar kerkrade tog hulle steun daar
aan verleen, word hulle versoek om toe
te sien, dat die godsdienstige betekenis
van die Kerstijd suiver tot sy reg kom
en dat die inzake rasverhoudings in ag
geneem word".
Dit is één van de meest afschuwelijke
Kerstboodschappen, die ooit de wereld
werden ingezonden.
De godsdienstige betekenis van het
Kerstfeest moet tot haar recht komen. Te
gelijkertijd moet het traditionele stand
punt van de kerk inzake de rassenver
houdingen in acht worden genomen.
Men moet ervoor zorgen, dat geen we
relds gedoe het Kerstevangelie uitholt,
maar tegelijkertijd moet men ervoor zor
gen, dat geen blanken en zwarten samen
Kerstliederen bij de Kerstboom zingen.
Alsof er wereldser gedoe denkbaar is,
dat het Kerstevangelie meer uitholt, dan
deze rasdiscriminatie op het Kerstfeest.
Afschuwelij kei* dan alle rasdiscrimina
tie in het publieke leven is deze rassen
scheiding op het Kerstfeest, die nota bene
wordt aanbevolen in een besluit van de
kerk, dat bedoelt de godsdienstige bete
kenis van het Kerstfeest tot haar recht
te doen komen.
In de Open Deur doet dr G. P. Klijn
het verhaal van Kees, als oude Leger-
des-Heilsman opgenomen In het bejaar
dentehuis, die het nooit laten kon om tjj
dens de kerkdiensten in het tehuis af en
toe „hallelujah" te roepen. Totdat de di
rectie hethem verbood, op straffe van
zjjn soep te verbeuren als hjj tdch halle
lujah zou roepen. Ds Klijn schrijft:
Nu is de soep op Zondag in dergelijke
huizen de „spécialité de la maison" van
wege de ballen, de snijdige vermicelli en
de dromende vetogen. Men moet dus het
gewetensconflict, waarin Kees werd ge
bracht, niet onderschatten. Het werd echt
een strijd van de geest tegen het vlees.
Géén soep, gewoon overgeslagen, was dat
te harden op zijn leeftijd? Maar geen
„amen", geen „hallelujah"? Hij had het
toch zeker voor 98 procent met zijn hele
hart. En möclit dat nu niet meer? In de
kerk nog wel? Kees zat er maar somber
en verknepen bij, die volgende Zondag.
De directrice had hem trouwens voort
durend in het vizier.
De domniee kwam aan zijn slotpassage.
Kees kreeg het er benauwd onder. Want
't was hem zo volkomen uit het hart ge
grepen, wat de dominee daar zei over de
liefde van Christus voor armzalige zon
daars. Het was gewoon niet uit te houden
en ineens stond Kees rechtop in zijn bank
en riep zijn cri de coeur door de hele
kerk en over de verblekende directrice
heen: „Soep of geen soep hallelujah!"
Deze foto laat zien hoe de Japanse
kroonprins Akihito, die kortgele
den zijn 22ste verjaardag vierde,
bij deze gelegenheid voor zijn al
bum een opname maakte van de
prinses Joshi.
andere leden van de Japanse kei
zerlijke familie in de tuin bij het
paleis te Tokio. V.l.n.r.: kroonprins
Akihito, Prinses Soega, keizer
Hirohito, keizerin Naganko en
Een verhaal uit de tijd
van
Stadh. Koning Willem III
1)
HOOFDSTUK I.
De rechter en de gevangene.
„Zo, ben je daar, mijnheer Baxter.
Wel, ik zal er voor zorgen, dat jij hier
niet onverrichter zake bent. Jou zal
recht gedaan worden. Juist om die
reden heeft de allerchristelijkste Ko
ning mij benoemd om recht te spre
ken."
Een talrijke menigte was in de
Guildhall te Londen bijeen, korte tijd
nadat Jacobus II de troon beklommen
had en de ogen van de aanwezigen
richtten zich afwisselend naar een
vreedzaam-uitziend predikant, die in
de bank der beschuldigden stond en
naar de rechter, die op zijn zetel had
plaats genomen. Bijna alle toeschou
wers toonden tekenen van opwinding,
veler gelaat drukte sterke toorn uit,
maar toch durfde niemand aan die
toorn lucht geven. Allen werd door
de rechter schrik aangejaagd, die met
een verachtelijke trek op zijn gelaat
en een glans van wilde vreugde in
zijn ogen, het gelaat van de gevan
gene, zowel als van de jury scherp
opnam.
De gevangene was Richard Baxter,
een oude puriteinse geestelijke, die
legerpredikant was geweest in het
Parlementsleger tijdens de burgeroor
log, maar overal geëerd en bemind
werd om zijn vroomheid, zijn goed
heid en zijn werken van barmhartig
heid. De rechter was Jeffreys, door
Karei II bevorderd en nu de ver
trouwde dienaar van de nieuwe ko
ning.
„O zeker, jou zal recht gedaan wor
den", ging Jeffreys met verheffing van
getuigen te kunnen oproepen, en tijd
om hun leugens aan te vullen met
vrome leuterpraat? Maar neen, geen
minuut. Oates en Baxter, wie is de
slechtste? Als jij, mijnheer Baxter,
aan de ene zijde van de schandpaal
stond en Oates aan de andere kant,
zouden de twee grootste schurken uit
het koninkrijk bij elkaar staan.'"
Baxter antwoordde slechts door een
zucht, maar de toeschouwers mompel
den onheilspellend.
„Stilte!" schreeuwde Jeffreys, ter
wijl hij oplettend keek naar een man,
wiens protest gehoord was. „Denkt ge
misschien dat ik door 't gebrom van
honden mij schrik laat aanjagen? O
zeker, ik zal op jou letten. Ik zie je,
jij, schijnheilige booswicht, en de een
of andere dag zal je hier voor mij
staan en dan zullen w? eens zien wat
je gebrom waard is. Wie is hier ter
verdediging van deze booswicht Ri
chard Baxter?"
Twee advocaten antwoordden, waar
op Jeffres voortging: „Pollexfen en
Wallop, nietwaar? Wel jij hebt een
gladde tong, maar jij zult mij niet
overtuigen. Wat heb je te zeggen?"
De heer Pollexfen begon te spre
ken, maar hij had nauwelijks de mond
open gedaan, of Jeffreys viel hem
toornig in de rede:
,Ha, Pollexfen, ik ken je maar al
te goed. Ik zal het je betaald zetten.
Jij bent de beschermer van die
scheurmakers. Deze hier is een oude
schurk, een scheurmaker, een schijn
heilige schelm. Hij heeft een hekel
aan de Liturgie, hij heeft niets liever
dan langdradige, schijnheilige beu-
stem voort, „daar zal ik voor zorgen. I zeipraat. Op die manier wil hij God
Jij wou uitstel om je zaak voor te aanbidden. Luister maar eens."
bereiden nietwaar, mijnheer Baxter?Daarop ging Jeffreys weer zitten,
Tijd wou je hebben om leugenachtige hief zijn ogen op, vouwde zijn han
den en begon met een zingende neus
stem op weerzinwekkende wijze:
„Heere, wij zijn Uw volk. Uw uitver
koren volk. Uw dierbaar volk."
„Zo willen deze Presbyterianen ons
nu laten bidden en denk je, dat Zijne
Majesteit dit wil toestaan? Bovendien
is de kerel een verrader, een schelm".
„Maar mijnheer Jeffreys", zei Pol
lexfen, „de overleden koning bood
Baxter een bisschopszetel aan; hij kan
dus geen
„Stilte!" schreeuwde Jeffreys op
nieuw. „Als Zijne Majesteit hem een
bisdom aanbood, waarom heeft de
oude dwaas het dan niet aanvaard? Is
dat niet een bewijs te meer van zijn
goddeloos hart? Want, dat hij inner
lijk bedorven is, is zeker. Ja, jij Bax
ter, jij samenzwerende schelm, jij
schijnheilige booswicht, jij leugenach
tige schelm! O, recht zal er gedaan
worden, geloof dat maar!"
Daarop trachtte de andere advo
caat, Wallop, te spreken, maar weer
viel Jeffreys ook hem in de rede.
„Neen, ik wil u niet laten voort
gaan", riep hij uit.
„U zit in alle vuile zaakjes, mijn
heer Wallop. De heren van 't gerecht
moesten zich schamen zulke schelmen
bij te staan. Als u niet weet, wat uw
plicht is zal ik het u leren."
De heer Wallop trachtte zich te
verantwoorden.
„Wat!" schreeuwde Jeffreys, „durft
u nog te antwoorden? Ben ik niet door
Zijne Majesteit benoemd om er voor
te zorgen, dat schelmen hun verdien
de loon ontvangen? Gij woudt mij
overbluffen, is 't niet? Ik zal het u
betaald zetten. Ik zal jullie allen vroeg
of laat inrekenen, stinkend aas."
Prof. W. Kremcr te Apeldoorn heeft in
De Wekker, het orgaan der Chr. Geref,
Kerken, een artikel over de preektoon
geschreven. Wjj ontlenen er dit gedeelte
aan:
De preektoon is de bepaalde toon,
waarop door sommigen alleen op de
preekstoel gesproken wordt. Soms gal
mend, dan eentonig, soms met een aparte
cadans, een bepaald timbre, kortom ge
heel anders dan in het gewone leven.
Men vraagt zich dan soms ook verwon
derd af, wanneer men de man van de
preekstoel in liet gewone leven ontmoet:
is dit dezelfde?
De preektoon heeft ook een gevaar: de
gemeente wordt er niet in aangesproken.
Zij wordt niet bij haar naam genoemd.
Het is dan ook onnatuurlijk om met deze
toon de klemmende zaken Gods over te
brengen aan het adres van de gemeente.
Soms speelt bij het krijgen van een
preektoon een psychische factor een rol.
Wie op een bepaalde cadans gaat spre
ken krijgt daardoor een zekere rust. Als
men de toon te pakken heeft dan gaat
het gemakkelijker. Men loopt op deze
wijze achter eigen muziek aan.
Heel 'gemakkelijk gaat echter wat op
deze wijze gezegd wordt aan de mensen
voorbij. Het prikkelt de aandacht niet.
Wie vervuld is met de wondere bood
schap zal er over spreken, niet galmen.
Hij heeft wat te zeggen.
Tijdens de afwezigheid van zijn collega
uit Doornsijpk nam ds J. T. Doornenbal
van Oene aldaar het consulentschap
waar. In een nabeschouwing in de Her
vormde Kerkbode van de Veiuwe geeft
ds Doornenbal deze herinnering:
Ik denk terug aan de bezoeken in de
boerenbehuizingen, de grote kamers met
de hoge, donkere kasten en de mooie ge
borduurde voorstellingen van bijbelse ta
ferelen tegen de gewitte muren, de brede
schoorstenen met antieke tegels, alles in
de oude deftige stijl van die streek, in
het late licht van de schemerige najaars
achtermiddagen.
De diepste indruk hebben de begrafe
nissen nagelaten. Ze zijn aartsvaderlijk
bijna en van een zeldzame waardigheid.
Eerst, na" aankomst, de koffie in de ruime
achterhuizen, waar in deze tijd van het
jaar de koeien reeds hun thuiskomst ge
vonden hebben. Dan de rouwdienst in de
voorvertrekken, gevuld met een grote
schaar van familieleden en gasten, de ve
le witte mutsen der vrouwen, oplichtend
in het halfduister tussen het donker van
rouwkleren en meubelen. Daarna de gang
langs de kist voor een laatste blik op het
gelaat van de dode. En dan verzamelen
zich allen op het erf, groepen van man
nen en vrouwen, tussen de gebouwen en
hooibergen, de val der mutsen scherp af
getekend tegen het lange, zwarte gewaad.
Ik moet dit alles in mij opnemen en vast
houden als een ding van werkelijke
schoonheid en daarom een vreugde voor
altijd, ondanks de zware ernst van de
plechtigheid,
Uit de wereld van
Van de uitgeverij Van Holkema en
"Warendorf N.V. te Amsterdam ontvin
gen we twee leuke prentenboeken
voor kleuters. „Mapje en Papje in het
Hazenbosch", door Marie Hildebrandt,
met platen van Sibylle van Olfersen.
Een fantastisch kinderverhaaltje, dat
alleraardigst geïllustreerd is.
En ook „Bobo, geschiedenis van een
aap", door mevr. Van Osselen-van
Delden en Marie Hildebrandt. Een aap
kan heel wat beleven en een onderne
mende aap zeker, wat we in de ge
schiedenis van Bobo ook wel merken.
Kinderen zullen er van smullen en net
als het met kinderen altijd gaat, ze
zullen dit verhaal telkens willen le
zen of horen lezen. De illustratie is zo
kostelijk, dat de tranen in je ogen
schieten, als je Bobo ziet zitten met
een verband om zijn gekortwiekte
staartje. De uitvoering is voor een kin
derboek vorstelijk te noemen. Met zul
ke boekjes kun je de peuters een poos
je zoet houden.
De uitgeverij Born N.V. te Amster
dam-Assen, zond ons 'n drietal boek
jes voor kleuters. Deze zijn versche
nen in de serie „Teddy-boekjes". Alle
drie de boekjes zijn van de auteur
Duif. Het zijn: „Reintje Pippeling",
met illustraties van Anneke Napjes,
„De domme mijnheer Scotty", met il
lustraties van Hans Bolleman, en „De
tien hineesjes", met illustraties van
Wim Boost.
Reintje Pippeling gaf ik na lezing
weer verder door voor een recensie en
wel aan een jongeman, die zelf nog
niet lezen kon. Maar het verhaal werd
hem voorgelezen. Hij was zo bang, dat
een of ander met zijn boekje op de
loop zou gaan, dat hij bij afwezigheid
het bij zijn grootmoeder in bewaring
ging geven. Of het verhaal hem ook
„gegrepen" had en hij bekoord was
door de plaatjes! De beide andere
boekjes zijn net zo. De uitgever vertelt
in zijn brief, welke de boekjes verge
zelt, dat deze uitzonderlijk technisch
goed verzorgde boekjes alleen door
Nederlandse kunstenaars zijn verzorgd
geworden, en dat het nu omgekeerd is
gegaan dan anders, want dat nu eens
Nederlandse boekjes naar het buiten
land zijn gegaan. Het zijn leuke ca
deautjes voor onze kleuters.