„Zonen Heths" vormden eens een grote mogendheid Dt tellier ian de tppmlÉr Vergeten volk werd teruggevonden Modern aandoende federatie van constitutionele monarchie Amerika beantwoordt critiek Chroesjtsjef JCeULtfeeAt m apaidieid |iëger-loopbaao!c'och Minder krantenpapier in Amerika Lettergreep- puzzle Britse steun aan Jordanië UIT DE KERKEN dlo-e.fi <4 yeen loe.fi 'Pjieefctoo-ri Kiekje voor Keizerlijk album B.eg.'io-^.enti. met HET BOEK maandag 2 januari 1956 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 4 (Van onze -redacteur.) Meyer's Konversationslexicon is altijd een bekende en betrouwbare Duitse encyclopaedic geweest. Wie in de uitgave van 1871 kijkt, ziet daar onder het trefwoord „Hethieten" zeven regeltjes staan, vermel dende, dat dit een Kanaanietische volksstam is, wonende in de omgeving van Hebron en ook in het latere Syrië. Eén van de vele vrij onbelangrijke volksstammen dus, die we uit de Bijbel kennen en die beurtelings onder Egyptische of Babylonisch-Assyrische heer schappij leefden in de oud-testamentische tijd. Nu, op dit punt is deze encyclopaedic er dan toch helemaal naast. Maar de samenstellers treft geen schuld. Ook de historici wisten 75 jaar geleden nog niet beter. Pas in de laatste halve eeuw zijn de archeologen er achter gekomen, dat de Hethieten tussen 2000 en 1200 voor Chr. een machtig volk waren. Een volk, dat het grootste deel van Klein- Azië en Syrië beheerste en dat op de hoogtepunten van zijn machtontwik keling zelfs Babel veroverde en de sterke Egyptische farao Ramses II bij Kadesj versloeg. Een volk met een eigen cultuur, dat vaak de machtsver houdingen in het oude Oosten mee be paalde en met een zeer interessante geschiedenis. De Bijbel scheen de gedachte, dat de Hethieten slechts een kleine volksstam in Kanaan vormden, te bevestigen. Meermalen vinden we ze in Genesis genoemd in een rij van andere volken. En als Abraham de spelonk van Mach- pela koopt van de zonen Heths, wijst niets er op, dat dit geen plaatselijke heersers waren, maar de vooruitge schoven vertegenwoordigers van een machtig rijk in Klein-Azië. Een grote macht Toch zou een nauwkeurig lezen van de Bijbel aan de historicus waardevolle aanwijzingen hebben kunnen geven over de macht van dit volk. De voornaamste vinden we in 2 Koningen 7, waar het beleg van Sainaria door de Arameërs wordt verhaald. Als de belegeraars in de nacht een gedruis horen van wagens en van paarden,- zeggen ze tot el kaar: „Ziet, de koning Israëls heeft tegen ons gehuurd de koningen der Hethieten en de koningen der Egyp- tenaren om tegen, ons te komen". Hier worden dus de Hethieten voor gesteld als een grote macht, in ge lijke adem genoemd met de machti ge farao van Egypte en zelfs voor deze. Maar deze tekst is voör de archeo logen en historici pas gaan spreken, nadat de eersten in de leerschool van de spade hadden moeten leren, hoe ze zich vroeger altijd hadden vergist. Boeiende geschiedenis Het is raadselachtig, dat in een tijd, waarin men de Egyptische hiërogly- phen en het Babylonische spijker- schrif al lang ontcijferd had en waar in de historici de geschiedenis van het pude Oosten al in hun zak meenden te hebben, een gehele cultuur en een machtig rijk nog volkomen onbekend waren gebleven. De geschiedenis van de her-ontdekking der Hethieten, van de ontcijfering van hun schrift en van het langzaam zien groeien hunner cul tuur en historie is dan ook uitermate boeiend. Wie zou die geschiedenis beter kun nen beschrijven dan de Duitser C. W. Ceram, aan wiens populaire werk over de geschiedenis der archeologie wfj reeds eerder een uitvoerig artikel wijdden? Toen Ceram zijn in vele ta len vertaalde boek „Coden, Graven en Geleerden" schreef, kon hij daarin over de Hethieten nog niets vertellen. Daarvoor was het archeologisch on derzoek nog niet ver genoeg gevor derd. Thans heeft hij aan dit onder werp een tweede boeiend en interes sant boek gewijd. Het is vertaald on der de titel „Smal ravijn en zwarte berg" (Uitg. N.V. Van Ditmar, Am sterdam). Met de spade Ceram vertelt ons hoe in 1830 de Fransman Texier bij 't Turksje plaats je Boghazköy al verbaasd liep rond te dwalen tussen met vreemde beeld houwwerken versierde muren in een smal ravijn en temidden van onbeken de ruïnes. Deze archeoloog stond hier tegenover de resten van de Hethieti- sche hoofdstad Hattusas, maar dat kon hij niet weten. Langzamerhand tonen meer archeo logen belangstelling, maar de geleer de wereld werd pas goed opgeschrikt, toen de Engelsman A. H. Sayce in 1880 een enthousiaste lezing hield over de Hethieten voor het Brits en buiten lands Bijbelgenootschap in Londen. Weer een andere landsman, de Duit se professor Hugo Winckler, droeg Prof. Bossert toont de auteur van Smal ravijn en zwarte berg" enkele op de Karatepe opgegraven inscripties. enorm veel bij tot de kennis van het nieuw-ontdekte volk dank zij de rijke vondsten tijdens zijn expedities in 1905 en 1906. Het was een vreemde fi guur, deze professor, vol innerlijke te genstrijdigheden. Een oriëntalist, maar desondanks een felle antisemiet. Toch een man, die zijn expedities door Belangrijk Duiis werk over geschiedenis der Heihieien een joodse geldmagnaat liet financie ren. Een archeoloog, die zich niet ver waardigde om zelf naar het eigenlijke opgravingswerk te gaan kijken. Een ziekelijk man, die op de studeerkamer meer op zijn plaats was dan in de bar re binnenlanden van Klein-Azië. In een loofhut Hij, de expeditieleider, zat maar weggekropen in een loofhut met zijn hoed op, handschoenen aan en een wollen das om. Kreunend van narig heid ontcijferde hij daar de met schrift overdekte lemen platen, die zijn hel pers opgroeven. Voor de architectuur van de blootgelegde tempels en palei zen had hij niet de minste interesse en om de onoordeelkundige graverij van zijn expeditie bekommerde hij zich niet. Hij vertaalde maar. Dat was vrij gemakkelijk voor hem, want de taal op deze lemen tafels was het Akkadisch, de diplomatentaal van het oude Oosten. Het schrift was het Babylonisehe-Assyrische spijkerschrift. Veel konden de historici leren uit deze lemen archiefstukken, maar lang niet genoeg. De Hethieten hadden n.l. ook een eigen taal, die eerst ontcijferd moest worden voor tal van andere inscripties hun geheim zouden prijsgeven. In scripties, die wel in het spijkerschrift maar in het het hethietisch waren ge schreven. Deze taal werd na eindeloos veel moeite in beginsel ontcijferd door de jonge Tsjech B. Hronzy. Tot zijn grote verrassing ontdekte hij, dat dit een Indo-Europese taal was en geen semietische. Later zou blijken, dat de heersende klasse in het Hethietenrijk inderdaad uit In do-Europeanen bestond, wat de ge leerden maar schoorvoetend konden aanvaarden. De hiëroglyphen Tenslotte kwam het allermoeilijk ste nog. De Hethieten schreven hun taal n.l. niet overal in het Babyloni sche spijkerschrift, maar ze hadden ook nog een eigen hiëroglyphenschrift. Pas in onze dagen is het gelukt om 'n begin te maken met het ontcijferen van dit schrift der Hethieten. Prof. dr H. Th. Bossert, die opgravingen ver richtte op de „zwarte berg", de Kara tepe, gaf hiertoe de eerste stoot in 1946. Hier vond hij, waarnaar alle onder zoekers smachten als zij een onbekend schrift willen ontcijferen, een zoge naamde bilingue: een tekst in het on bekende schrift met ernaast een verta ling in een bekende taal en een be kend schrift. Op deze wijze ontcijferde de Fransman Champollion eens de Egyptische hiëroglyphen. Een tekst in Hethietisch hiëroglyphenschrift met 'n phoenische vertaling vormde de eerste sleutel tot het eigen schrift der Hethie ten. Ceram waarschuwt zijn lezers, dat ze de nogal moeilijke hoofdstukken over de schriftontcijfering en de chro nologie maar over moeten slaan, als ze bang zijn voor een beetje inspanning. We geven u de goede raad: sla deze hoofdstukken vooral niet over, want ze behoren tot de belangwekkendste uit het hele boek. Het rijk Dank zij al deze inspanningen en onderzoekingen begint zich in onze dagen langzaam het beeld af te teke nen van het zo lang vergeten volk der „zonen Heths". Een volk, dat eeuwenlang een grote mogendheid was, steunend op een sterke strijd macht en vooral op zijn strijdwa gens. Een volk, dat bestond uit tal van stammen, aaneengesmeed door een Indo-Europese heersersklasse. Het vormde een modern aandoende federatie van staatjes^ en het had een vorm van constitutionele monarchie, waarbij de vorst verantwoording schuldig was aan een soort uit edelen bestaand Hogerhuis. De maatschappe lijke orde was door een voor die tijden zeer humaan recht gewaarborgd. Kort om, het was een volk, dat in het ge heel niet de typisch-Oosterse trekken vertoonde, maar dat duidelijk zijn ver wantschap met Hellas, Rome en het Westen verraadt. KEY WEST, Florida, 31 dec. (Reu ter). „De vreedzame bevrijding van de onderdrukte volken blijft het voornaamste doel van de buitenlandse politiek van de Verenigde Staten". Deze door Eisenhower en Dulles goed gekeurde verklaring is door de pers chef van het Witte Huis uitgegeven als antwoord op door de Russische partijchef Chroesjtsjef geuite kritiek. Chroesjtsjef beschuldigde Eisenho wer en Dulles van „grove inmenging" in Oosteuropese zaken door middel van Kerstboodschappen tot deze ge bieden. Ook zei hij, dat Eisenhower had gesproken in strijd met de geest van Genève. NEW YORK, 31 dec. (Reuter). Volgens een overzicht zal het kran tenpapier, dat dit jaar al schaars was, in 1956 nog schaarser worden. De voorraden bij de uitgevers zijn de kleinste sedert ruim 20 jaar en vele fabrieken van krantenpapier hebben achterstand op de afleveringen. De productie van krantenpapier in de Ver. Staten en Canada wordt ver groot. Door een uitbreidingsprogram ma zal de productie in twee tot drie jaar met 20 procent toenemen. Vol gens de fabrikanten zal pas laat in 1956 de eerste invloed van deze uit breidingen merkbaar worden. Oorza ken van de schaarste zijn een onver wachte toeneming van de vraag en de stijgende arbeidslonen. 1. x x op dezelfde manier 2. x x grondstof 3. x x onachtzaam 4. x x pottenbakkerskunst 5. x x voedsel 6. x x in practijk brengen 7. x x indrukwekkend 8. x x scherp 9. x x keer 10. x x kruisboog 11. x x verderf 12. x x politie-drijfjacht 13. x x waterdeeltje 14. x x droombeeld 15. x x duizelen 16. x x voorspoed 17. x x roofdier 18. x x slapend 19. x x onordelijk 20. x x renbode 21. x x editie 22. x x deel van de week 23. x x laster 24. x x snuffelen 25. x x Germaanse afgod 26. x x zich haasten Te gebruiken lettergrepen: a - bol - dag - del - der - ding - drup e - e - e - eer - ei - es - fe - fet - freljr - ga - gang - gief - Q - il - im - ke - ke - Ia - Ia - le - len - len - lig - lig - lu - mar - me - ment - miek - na - nen - neu - o - oe - on - pel - po - ra - ra/. - roer - rom roof - sant - sie - ste - sul - ta - te - tent - ter - ter - tig - uit - uit - ve - ven - wel - wen - za - ze - zen - zi - zijn - zo. De gevraagde woorden hebben niet de zelfde lengte. Daarover geeft het aantal kruisjes en puntjes dus geen aanduiding. Wel vestigen deze de aandacht op de eer ste en de vierde letters van de woorden: deze geven van boven naar beneden een rijmpje te lezen, waarmee U het naar ik hoop eens zult zijn. Wellicht zal eens duidelijk be wezen kunnen worden hoe groot de invloed van de Hethieten op de Griekse cultuur en daardoor op de onze wel geweest is. Want de ont dekkingen gaan nog steeds voort. Dezer dagen hebt u nog in ons blad kunnen lezen, dat in Anatolië weer een nieuwe Hethietenstad aan het licht is gebracht. En over enkele tientallen jaren zal dit tot voor kort geheel onbekende volk dan ook in alle geschiedenisboeken naast Egyptenaars, Babyloniërs en Assy riërs uitvoerig vermeld kunnen worden. De in November afgezette president van de voorlopige Argentijnse regering, generaal Eduardo Lonardi, is bevorderd tot luitenant-generaal, de hoogste functie die het Argentijnse leger kent. uONDEN, 31 dec. (Reuter). En geland zal Jordanië in 1956-'57 econo mische, militaire en financiële hulp tot een bedrag van 12.700.000 pond ster ling bieden. Dit is 1.300.000 pond meer dan het vorige jaar. Het brengt het bedrag van de steun, die in totaal sinds 1946 door Engeland aan het Arabische koninkrijk is verleend, op bijna 90 millioen pond. Van de hulp voor het komende jaar is 9.200.000 pond voor de instandhouding van het Arabische Legioen. -jgu t zijn iange misschien ook wel Ds J. J. Buskes maakt ei in In de Waag-een,s als chlicé- ah vlotte vakterm, maar tnnb ftO i ^i. I. .1 schaal melding- van, dat de apartheidspoli tiek in Zuid-Afrika voor het Kerstfeest geen halt houdt. Uit een orgaan der Ned. Herv.- of Geref. Kerk van Transvaal knipt htf een bericht, waarin de kerkeraden ge adviseerd wordt voorzichtigheid te be trachten met het deelnemen aan Kerst vieringen, die door instanties buiten de kerk worden georganiseerd. Wy lezen (met onderschrift van ds Buskes) ,Waar kerkrade tog hulle steun daar aan verleen, word hulle versoek om toe te sien, dat die godsdienstige betekenis van die Kerstijd suiver tot sy reg kom en dat die inzake rasverhoudings in ag geneem word". Dit is één van de meest afschuwelijke Kerstboodschappen, die ooit de wereld werden ingezonden. De godsdienstige betekenis van het Kerstfeest moet tot haar recht komen. Te gelijkertijd moet het traditionele stand punt van de kerk inzake de rassenver houdingen in acht worden genomen. Men moet ervoor zorgen, dat geen we relds gedoe het Kerstevangelie uitholt, maar tegelijkertijd moet men ervoor zor gen, dat geen blanken en zwarten samen Kerstliederen bij de Kerstboom zingen. Alsof er wereldser gedoe denkbaar is, dat het Kerstevangelie meer uitholt, dan deze rasdiscriminatie op het Kerstfeest. Afschuwelij kei* dan alle rasdiscrimina tie in het publieke leven is deze rassen scheiding op het Kerstfeest, die nota bene wordt aanbevolen in een besluit van de kerk, dat bedoelt de godsdienstige bete kenis van het Kerstfeest tot haar recht te doen komen. In de Open Deur doet dr G. P. Klijn het verhaal van Kees, als oude Leger- des-Heilsman opgenomen In het bejaar dentehuis, die het nooit laten kon om tjj dens de kerkdiensten in het tehuis af en toe „hallelujah" te roepen. Totdat de di rectie hethem verbood, op straffe van zjjn soep te verbeuren als hjj tdch halle lujah zou roepen. Ds Klijn schrijft: Nu is de soep op Zondag in dergelijke huizen de „spécialité de la maison" van wege de ballen, de snijdige vermicelli en de dromende vetogen. Men moet dus het gewetensconflict, waarin Kees werd ge bracht, niet onderschatten. Het werd echt een strijd van de geest tegen het vlees. Géén soep, gewoon overgeslagen, was dat te harden op zijn leeftijd? Maar geen „amen", geen „hallelujah"? Hij had het toch zeker voor 98 procent met zijn hele hart. En möclit dat nu niet meer? In de kerk nog wel? Kees zat er maar somber en verknepen bij, die volgende Zondag. De directrice had hem trouwens voort durend in het vizier. De domniee kwam aan zijn slotpassage. Kees kreeg het er benauwd onder. Want 't was hem zo volkomen uit het hart ge grepen, wat de dominee daar zei over de liefde van Christus voor armzalige zon daars. Het was gewoon niet uit te houden en ineens stond Kees rechtop in zijn bank en riep zijn cri de coeur door de hele kerk en over de verblekende directrice heen: „Soep of geen soep hallelujah!" Deze foto laat zien hoe de Japanse kroonprins Akihito, die kortgele den zijn 22ste verjaardag vierde, bij deze gelegenheid voor zijn al bum een opname maakte van de prinses Joshi. andere leden van de Japanse kei zerlijke familie in de tuin bij het paleis te Tokio. V.l.n.r.: kroonprins Akihito, Prinses Soega, keizer Hirohito, keizerin Naganko en Een verhaal uit de tijd van Stadh. Koning Willem III 1) HOOFDSTUK I. De rechter en de gevangene. „Zo, ben je daar, mijnheer Baxter. Wel, ik zal er voor zorgen, dat jij hier niet onverrichter zake bent. Jou zal recht gedaan worden. Juist om die reden heeft de allerchristelijkste Ko ning mij benoemd om recht te spre ken." Een talrijke menigte was in de Guildhall te Londen bijeen, korte tijd nadat Jacobus II de troon beklommen had en de ogen van de aanwezigen richtten zich afwisselend naar een vreedzaam-uitziend predikant, die in de bank der beschuldigden stond en naar de rechter, die op zijn zetel had plaats genomen. Bijna alle toeschou wers toonden tekenen van opwinding, veler gelaat drukte sterke toorn uit, maar toch durfde niemand aan die toorn lucht geven. Allen werd door de rechter schrik aangejaagd, die met een verachtelijke trek op zijn gelaat en een glans van wilde vreugde in zijn ogen, het gelaat van de gevan gene, zowel als van de jury scherp opnam. De gevangene was Richard Baxter, een oude puriteinse geestelijke, die legerpredikant was geweest in het Parlementsleger tijdens de burgeroor log, maar overal geëerd en bemind werd om zijn vroomheid, zijn goed heid en zijn werken van barmhartig heid. De rechter was Jeffreys, door Karei II bevorderd en nu de ver trouwde dienaar van de nieuwe ko ning. „O zeker, jou zal recht gedaan wor den", ging Jeffreys met verheffing van getuigen te kunnen oproepen, en tijd om hun leugens aan te vullen met vrome leuterpraat? Maar neen, geen minuut. Oates en Baxter, wie is de slechtste? Als jij, mijnheer Baxter, aan de ene zijde van de schandpaal stond en Oates aan de andere kant, zouden de twee grootste schurken uit het koninkrijk bij elkaar staan.'" Baxter antwoordde slechts door een zucht, maar de toeschouwers mompel den onheilspellend. „Stilte!" schreeuwde Jeffreys, ter wijl hij oplettend keek naar een man, wiens protest gehoord was. „Denkt ge misschien dat ik door 't gebrom van honden mij schrik laat aanjagen? O zeker, ik zal op jou letten. Ik zie je, jij, schijnheilige booswicht, en de een of andere dag zal je hier voor mij staan en dan zullen w? eens zien wat je gebrom waard is. Wie is hier ter verdediging van deze booswicht Ri chard Baxter?" Twee advocaten antwoordden, waar op Jeffres voortging: „Pollexfen en Wallop, nietwaar? Wel jij hebt een gladde tong, maar jij zult mij niet overtuigen. Wat heb je te zeggen?" De heer Pollexfen begon te spre ken, maar hij had nauwelijks de mond open gedaan, of Jeffreys viel hem toornig in de rede: ,Ha, Pollexfen, ik ken je maar al te goed. Ik zal het je betaald zetten. Jij bent de beschermer van die scheurmakers. Deze hier is een oude schurk, een scheurmaker, een schijn heilige schelm. Hij heeft een hekel aan de Liturgie, hij heeft niets liever dan langdradige, schijnheilige beu- stem voort, „daar zal ik voor zorgen. I zeipraat. Op die manier wil hij God Jij wou uitstel om je zaak voor te aanbidden. Luister maar eens." bereiden nietwaar, mijnheer Baxter?Daarop ging Jeffreys weer zitten, Tijd wou je hebben om leugenachtige hief zijn ogen op, vouwde zijn han den en begon met een zingende neus stem op weerzinwekkende wijze: „Heere, wij zijn Uw volk. Uw uitver koren volk. Uw dierbaar volk." „Zo willen deze Presbyterianen ons nu laten bidden en denk je, dat Zijne Majesteit dit wil toestaan? Bovendien is de kerel een verrader, een schelm". „Maar mijnheer Jeffreys", zei Pol lexfen, „de overleden koning bood Baxter een bisschopszetel aan; hij kan dus geen „Stilte!" schreeuwde Jeffreys op nieuw. „Als Zijne Majesteit hem een bisdom aanbood, waarom heeft de oude dwaas het dan niet aanvaard? Is dat niet een bewijs te meer van zijn goddeloos hart? Want, dat hij inner lijk bedorven is, is zeker. Ja, jij Bax ter, jij samenzwerende schelm, jij schijnheilige booswicht, jij leugenach tige schelm! O, recht zal er gedaan worden, geloof dat maar!" Daarop trachtte de andere advo caat, Wallop, te spreken, maar weer viel Jeffreys ook hem in de rede. „Neen, ik wil u niet laten voort gaan", riep hij uit. „U zit in alle vuile zaakjes, mijn heer Wallop. De heren van 't gerecht moesten zich schamen zulke schelmen bij te staan. Als u niet weet, wat uw plicht is zal ik het u leren." De heer Wallop trachtte zich te verantwoorden. „Wat!" schreeuwde Jeffreys, „durft u nog te antwoorden? Ben ik niet door Zijne Majesteit benoemd om er voor te zorgen, dat schelmen hun verdien de loon ontvangen? Gij woudt mij overbluffen, is 't niet? Ik zal het u betaald zetten. Ik zal jullie allen vroeg of laat inrekenen, stinkend aas." Prof. W. Kremcr te Apeldoorn heeft in De Wekker, het orgaan der Chr. Geref, Kerken, een artikel over de preektoon geschreven. Wjj ontlenen er dit gedeelte aan: De preektoon is de bepaalde toon, waarop door sommigen alleen op de preekstoel gesproken wordt. Soms gal mend, dan eentonig, soms met een aparte cadans, een bepaald timbre, kortom ge heel anders dan in het gewone leven. Men vraagt zich dan soms ook verwon derd af, wanneer men de man van de preekstoel in liet gewone leven ontmoet: is dit dezelfde? De preektoon heeft ook een gevaar: de gemeente wordt er niet in aangesproken. Zij wordt niet bij haar naam genoemd. Het is dan ook onnatuurlijk om met deze toon de klemmende zaken Gods over te brengen aan het adres van de gemeente. Soms speelt bij het krijgen van een preektoon een psychische factor een rol. Wie op een bepaalde cadans gaat spre ken krijgt daardoor een zekere rust. Als men de toon te pakken heeft dan gaat het gemakkelijker. Men loopt op deze wijze achter eigen muziek aan. Heel 'gemakkelijk gaat echter wat op deze wijze gezegd wordt aan de mensen voorbij. Het prikkelt de aandacht niet. Wie vervuld is met de wondere bood schap zal er over spreken, niet galmen. Hij heeft wat te zeggen. Tijdens de afwezigheid van zijn collega uit Doornsijpk nam ds J. T. Doornenbal van Oene aldaar het consulentschap waar. In een nabeschouwing in de Her vormde Kerkbode van de Veiuwe geeft ds Doornenbal deze herinnering: Ik denk terug aan de bezoeken in de boerenbehuizingen, de grote kamers met de hoge, donkere kasten en de mooie ge borduurde voorstellingen van bijbelse ta ferelen tegen de gewitte muren, de brede schoorstenen met antieke tegels, alles in de oude deftige stijl van die streek, in het late licht van de schemerige najaars achtermiddagen. De diepste indruk hebben de begrafe nissen nagelaten. Ze zijn aartsvaderlijk bijna en van een zeldzame waardigheid. Eerst, na" aankomst, de koffie in de ruime achterhuizen, waar in deze tijd van het jaar de koeien reeds hun thuiskomst ge vonden hebben. Dan de rouwdienst in de voorvertrekken, gevuld met een grote schaar van familieleden en gasten, de ve le witte mutsen der vrouwen, oplichtend in het halfduister tussen het donker van rouwkleren en meubelen. Daarna de gang langs de kist voor een laatste blik op het gelaat van de dode. En dan verzamelen zich allen op het erf, groepen van man nen en vrouwen, tussen de gebouwen en hooibergen, de val der mutsen scherp af getekend tegen het lange, zwarte gewaad. Ik moet dit alles in mij opnemen en vast houden als een ding van werkelijke schoonheid en daarom een vreugde voor altijd, ondanks de zware ernst van de plechtigheid, Uit de wereld van Van de uitgeverij Van Holkema en "Warendorf N.V. te Amsterdam ontvin gen we twee leuke prentenboeken voor kleuters. „Mapje en Papje in het Hazenbosch", door Marie Hildebrandt, met platen van Sibylle van Olfersen. Een fantastisch kinderverhaaltje, dat alleraardigst geïllustreerd is. En ook „Bobo, geschiedenis van een aap", door mevr. Van Osselen-van Delden en Marie Hildebrandt. Een aap kan heel wat beleven en een onderne mende aap zeker, wat we in de ge schiedenis van Bobo ook wel merken. Kinderen zullen er van smullen en net als het met kinderen altijd gaat, ze zullen dit verhaal telkens willen le zen of horen lezen. De illustratie is zo kostelijk, dat de tranen in je ogen schieten, als je Bobo ziet zitten met een verband om zijn gekortwiekte staartje. De uitvoering is voor een kin derboek vorstelijk te noemen. Met zul ke boekjes kun je de peuters een poos je zoet houden. De uitgeverij Born N.V. te Amster dam-Assen, zond ons 'n drietal boek jes voor kleuters. Deze zijn versche nen in de serie „Teddy-boekjes". Alle drie de boekjes zijn van de auteur Duif. Het zijn: „Reintje Pippeling", met illustraties van Anneke Napjes, „De domme mijnheer Scotty", met il lustraties van Hans Bolleman, en „De tien hineesjes", met illustraties van Wim Boost. Reintje Pippeling gaf ik na lezing weer verder door voor een recensie en wel aan een jongeman, die zelf nog niet lezen kon. Maar het verhaal werd hem voorgelezen. Hij was zo bang, dat een of ander met zijn boekje op de loop zou gaan, dat hij bij afwezigheid het bij zijn grootmoeder in bewaring ging geven. Of het verhaal hem ook „gegrepen" had en hij bekoord was door de plaatjes! De beide andere boekjes zijn net zo. De uitgever vertelt in zijn brief, welke de boekjes verge zelt, dat deze uitzonderlijk technisch goed verzorgde boekjes alleen door Nederlandse kunstenaars zijn verzorgd geworden, en dat het nu omgekeerd is gegaan dan anders, want dat nu eens Nederlandse boekjes naar het buiten land zijn gegaan. Het zijn leuke ca deautjes voor onze kleuters.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1956 | | pagina 4