JEHOVAH'S GETUIGEN STELLEN ERG
WONDERLUKE BEREKENINGEN OP
ZWITSA
Dochter van het Grote Opperhoofd
plaatst huwelijksadvertentie
Ds A* Kok
met emeritaat
UIT DE KERKEN =J
Zij staan daarmede geregeld buiten
de Bijbel
door Ds J. KWAST,
Ned. Herv. predikant te Vlissingen
De Jehovah's getuigen
en hun leer (III)
C.B.P,Ö. organiseert een
reis naar Canada
Donzige huidi
DEZE KINDEREN
Maandag 7 November 1955
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagïna 5
Jehovah God heeft zijn Koninkrijk opgebouwd en brengt alles in Zijn
heilige organisatie tot een goed einde, ondanks de duivel. Dat ge
loven Wij als Christenen ook. Maar wij weten niet hoe Hij dat
precies doet. De bijbel laat telkens zien, dat dit niet onze zaak is, maar
Gods zaak. De bijbel laat telkens horen, dat wij veel te klein zijn om
iets hiervan te begrijpen, omdat dit werk Gods zo groot is. De Jeho
vah's getuigen evenwel weten heel erg veel. En dat is juist ook een
kenmerk van hen. Zij willen te veel weten en zeggen dit aan de bijbel
te ontlenen, maar staan met hun berekeningen geregeld buiten de bijbel.
Nu een staaltje van die rekenkunde:
Jehovah God heeft de wereld gescha
pen in 6 dagen, zegt de bijbel. De J
hovah's getuigen maken van die 6 da
gen 6000 jaar en dat doen zij op grond
van Psalm 90 4 „Want duizend jaren
zijn in Uw ogen_als de dag van giste
ren" en op grond van 2 Petrus 3 :8
„Dat één dag bij den Heere is als 1000
jaar en 1000 jaar als één dag". Na 6000
jaar is het afgelopen met deze wereld
periode, want dan heeft God Zijn or
ganisatie, ondanks de satan en zijn
aanhangers voltooid. Volgens allerlei
berekeningen leven wij nu in het jaar
5971. dus zijn de 6000 jaren bijna vol
tooid. Die berekening van die 5971 ja-
ten stelt men op, terwijl men zelf moet
erkennen, dat het berekenen van de
tijd van nu ook niet helemaal zeker is,
maar toch komt men tot de 5971 jaren.
Ik m«en, dat in de loop van de tijd
de Jehovah's getuigen wel wat voor
zichtiger zijn geworden met hun
berekeningen maar zij kunnen er
nooit geheel van loskomen, want het
is een onmisbare schakel van hun
leer, die immers onfeilbaar is, daar
zij de ware getuigen van de ware
waarheid van Jehovah God zijn.
Veel gecijfer
Vanuit het boek Daniël wordt veel
geejjferd. Heel belangrijk is de droom
van Nebucadnezar over de boom, die
door een Engel uit de hemel werd ge
veld; alleen een stomp bleef in de aar
de zitten. Daniël moet de droom uit
leggen en dan blijkt, dat Nebucadnezar
gedurende 7 tijden geen koning zal
gjn, omdat hij God niet boven zich er-
ent. Jehovah's getuigen zeggen, dat
achter de geschiedenis van Nebucadne
zar de grote geschiedenis zit van het
Koninkrijk Gods en zij leggen dat als
Volgt uit. De 7 tijden zijn de 7 perioden
van de regering Gods. De eerste perio
de begint met de verovering van Jeru
zalem door Nebucadnezar. Nebucadne
zar wierp daarmede Jehovah's voor
beeldige theocratie omver.
Dit gebeurde in 607. (Ondertussen
staat het helemaal niet vast, dat in 607
Jeruzalem door Nebucadnezar werd
veroverd: er worden ook andere jaar
tallen genoemd). Maar de Jehovah's
getuigen hebben 607 nodig, anders ko
men ze niet uit. Met het jaar 607 be
gint de tijd der heidenen, door Jezus
genoemd in Lucas 21 24. Voor 607
was er onder de natiën der aarde, vol
gens de Jehovah's getuigen, een zekere
mate van nationaal gezond verstand,
maar nadien niet meer.
Niets daarvan
Ik meen op grond van de bijbel te
moeten betwijfelen, of er wel zo'n ver
schil is tussen die tijd van vóór 607
voor Christus en de tijd daarna. In de
bijbel staat niets daarvan. De tijden
van na de zondeval zijn altijd boos ge
weest. Maar goed, wij luisteren weer
naar de Jehovah's getuigen. In Openb.
12 614 wordt over 1260 dagen ge
sproken als over 314 tijd de helft
van 7 tijden). 7 tijden dus het dub
bele van 314 tijd 2x de 1260 dagen
van Openb. 12 814; 2x 1260 dagen
xi 2520 dagen. Wat gaan we nu doen
met die 2520 dagen? Dat zijn geen let
terlijke dagen geweest. Wij hebben al
aangetoond uit Ps 90 en 2 Petr. 3 8,
dat bij God 1 dag is als 1000 jaar. Ja,
maar als we dat op de droom van Ne-
(Van onze §-redacteur.)
UTRECHT, 5 Nov. De Chr. Bond
van Plattelandsvrouwen heeft een on
dernemend bestuur, zoals reeds vaak
gebleken is. Meermalen voerde deze
organisatie haar leden de grens over
op interessante excursies. Thans heeft
dit bestuur echter een project van wel
zeer grote omvang ter hand genomen.
In het volgend jaar wil de C.B.P.B.
n.l. een reis voor leden en belang
stellenden naar Canada organiseren.
Deze reis is bedoeld voor hen, die
kinderen, andere familieleden of ken
nissen in Canada hebben en die daar
graag een bezoek willen brengen.
Natuurlijk zijn ook zij, die alleen maar
Canada eens willen zien als deelne
mers van harte welkom. De vrouwen
organisatie zet deze gezamenlijke reis
op touw om de taalmoeilijkheden voor
hen, die geen Engels spreken, weg te
nemen, om aan boord een gezellige
groep te kunnen vormen en om de
deelnemers op hun reizen door Cana
da zelf behulpzaam te zijn.
Bij voldoende deelname hoopt men
in Augustus 1956 te vertrekken en
drie maanden weg te blijven. Nadere
inlichtingen worden verstrekt door 't
Bondsbureau te Ede, Parkweg 111 en
door mevr. F. Witterholt-Heidanus te
Winsum.
bucadnezar toepassen, komen we er
niet uit. Ps 90 en 2 Petr. 8 kunnen we
alleen gebruiken, als we aan het reke
nen gaan met de scheppingsdagen.
Nu moeten wij de profeet Ezechiël
er bij halen. In Ezechiël 4 i 68
staat: „Ik heb U elke dag gegeven
voor elk jaar". Nu zijn we klaar,
want nu zijn de 7 tijden van Nebu-
cadnezars droom te gebruiken: die 7
tijden waren 7 jaren; dat is dus, zo
als we zagen 2520 jaren en daar heb
ben we wat aan.
Het jaar 1
In de herfst van het jaar 607 vóór
Christus begint het jaar 1, want toen
veroverde Nebucadnezar Jeruzalem;
met de herfst van het jaar 1 begint
jaar 2 en eigenlijk moeten wij dan
gaan tellen. Wel, 6071 606 en als je
van 2520 jaren 606 jaren aftelt, houd je
over het jaar 1914 en dat is 1914 na
Christus, het jaar, waarin de eerste
wereldoorlog uitbrak. In het jaar 1914,
en niet eerder, kon de theocratische re
gering van de Messias worden opge
richt. Dat wil zeggen, onzichtbaar,
want het gebeurde in de hemel, want
daar werd de satan vedreven. Zicht
baar op deze aarde is sedert 1914, dat
de Jehovah's getuigen worden gehaat
door politici, handelsmagnaten en reli
gieuze geestelijken. Zij vervolgden ook
Jezus Christus.
Wij willen naar een paar andere, ook
heel belangrijke punten van de leer der
Jehovah's getuigen overstappen en me
nen aangetoond te hebben, dat hun be
rekeningen wel een heel wonderlijk
gebruik van de bijbel vereisen.
Na de senaat is thans ook de Belgi
sche kamer uitgerust met een electri-
sche installatie voor het opnemen van
de stemmen. De stemming zal hierdoor
in de toekomst niet meer dan een mi
nuut in beslag nemen.
Waar zijt gij, bleekgezicht?"
(Van een medewerker.)
De Raad der Ouden en de Grote Raad der Tovenaars hebben toestem
ming verleend aan Ininka, de dochter van het opperhoofd der Tupari-In-
dianen, in het huwelijk te treden met een Bleekgezicht. Het meisje, een
knappe zeventien-jarige, heeft inmiddels een huwelijksadvertentie ge
plaatst in een bekend Braziliaans dagblad en hoewel zij van de candidaat
nogal het een en ander eist, heeft ze al 200 brieven ontvangen van lieden,
die de beschaving beu zijn.
De moeilijkheden van Ininka be
gonnen na de komst van de Duitse
onderzoeker Franz Caspar, die haar
stam in de wildernis van Mato Gros-
so ontdekte en enige tijd temidden
der Tupari's leefde. Zij werd verliefd
op hem, maar de Duitser, reeds ge
huwd, boven de leeftijd en niet voor
nemens zijn leven in de wildernis te
slijten, kon haaf bekoringen weer
staan.
Ininka verzocht toen haar vader,
die opperhoofd is, voor haar een an
der bleekgezicht te zoeken. Aanvan
kelijk meende men, dat deze gril wel
over zou gaan, maar de jongste doch
ter van het opperhoofd hield vol en
bleef een blanke man als echtgenoot
eisen. Hierover mocht haar vader
echter niet alleen beslissen. Eerst
moest de Raad der Ouden worden ge
hoord en daarna de Grote Raad der
Tovenaars. Pas toen ook deze beide
gewichtige raden hun goedkeuring
hadden gegeven en hun eisen bekend
hadden gemaakt, werd een Brazili
aanse missionaris in de arm genomen,
die de tekst opstelde voor de hieron
der volgende advertentie, die enige
weken geleden werd afgedrukt:
„Ininka, de jongste, 17-jarige doch
ter van het Grote Opperhoofd der Tu-
pari-Indianen, volbloed Indiaanse, le
vende in het dorp van haar Grote Va
der in de wildernis van Mato Grosso,
wenst te trouwen met een blanke
man. Hij mag geen bezittingen mee
brengen en slechts de allernoodzake
lijkste kledingstukken. Hij moet sterk
zijn en bedreven in de jacht. Hij moet
mij vier kinderen schenken. Op de dag
van onze bruiloft moet hij genegen
zijn toverkruid te eten en vele schalen
Chicha te drinken. Mijn Grote Vader
zal zijn raadgever zijn. "Waar zijt gij,
Bleekgezicht? Ik verwacht de heilige
stameed mij nooit te verlaten".
WIE IS DE EERSTE?
De missionaris heeft zich bereid
verklaard de brieven te ontvangen en
enige candidaten uit te zoeken, die
op proef naar Mato Grosso zullen
worden gezonden. Ininka heeft ge-
zeg de eerste blanke, die in Mato
Grosso komt te zullen trouwen, doch
pas nadat hij zich door diverse kracht
toeren de dochter van het Opperhoofd
waardig heeft getoond. Zodra Ininka
haar keuze heeft gedaan, zullen uit de
overige candidaten drie blanke man
nen worden gezocht voor andere doch
ters van de stamhoofden, doch de
Grote Raad heeft bepaald, dat het
dan ook uit moet zijn; vier bleekge-
zichten is voldoende! De blanke brui
degoms moeten zich volledig aanpas
sen en leven als de Tupari's.
Op- en ondergang van Zon en Maan
Dinhdag 8 November: Zon op 7.49,
ond. 16.59. Maan op 0.52, ond. 14.19.
Hoogwater Dinsdag 8 Nov.:
Vlissingen: 8.21 u. 1.41 m., 21.18 u.
1.61 m.; Terneuzen: 8.50 u. 1.59 m„
21.41 u. 1.79 m.; Wemeldinge: 9.55 u.
1.21 m., 22.40 u. 1.48 m.; Zierikzee:
9.33 u. 1.03 m., 22.24 u. 1.30 m.
Ingezonden Mededeling (Adv.)
BABY POEDER
Ingezonden Mededeling (Adv.)
Open zo'n pakje
DAKOTA, snuif
steek op en inhaleer
diep Dót is een
ontspanning, dét geeft
behaaglijke rust
Mild als maneschijn, maar toch pittig is die nieuwe
Amerikaan, waarin uitgelezen tabakken zijn verwerkt
tot een „top-flavour". Werkelijk: U voelt zich In do wolkon mot een Oakotal
85 ct per pakje
Nieuwe partij in
Oostenrijk
WENEN, B Nov. In Oostenrijk
is een nieuwe politieke partij opge
richt, da „Oostenrijkse Vrijheidspar
tij". Zij omvat leden van de vroegere
„Vrije Kiezersbond" en groepen, die
onder de „derde macht" ressorteerden,
(1926-'47 Zaamslag)
'sGRAVENHAGE, 5 Nov. Ds A,
B. W. M. Kok, predikant bij de Geref.
Kerk van Zaltbommel-Gameren heeft
eervol emeritaat aangevraagd.
Ds Kok werd 3 Dec. 1888 te Rotter
dam geboren en studeerde aan de Vrije
Universiteit. In 1913 deed hij zijn can-
didaats- en in 1916 zijn doctoraal exa
men. Op 9 April 1916 werd hij door
wijlen ds H. C. v. d. Brink te Velsen
in het predikambt bevestigd.
In 1920 vertrok hij naar Wommels
en Cubaard, in 1926 naar Zaamslag
en op 6 Juli 1947 naar zijn tegen
woordige gemeenten. Ds Kok heeft
vooral als auteur bekendheid verkre
gen. Hij schreef o.m. een boek „Ver
leidende geesten", dat ook een her
druk beleefde en publiceerde in het
verzamelwerk „Beproeft de geesten"
alsmede in de „Chr. Encyclopaedie",
in het „Geref. Theologisch Tijdschrift''
in „Op den Uitkijk", „Stemmen des
Tijds", „Het Calvinistisch Weekblad"
en in de „Zeeuwse Kerkbode". In het
weekblad „Belijden en Beleven" ver
schijnen nog geregeld publicaties van
zijn hand.
53)
En Rick, achter zijn bureau, kijkt
met een lachje Eline aan. En alleen
hij weet, waarom in haar ogen tra
nen zijn
Door de hoge kerkramen viel het
winterlicht wit en koud naar binnen.
Een helder „ja" had zo-even de ruim
te doorklonken en nu stond Eline
voor het doopvont. „Wilhelmina, ik
doop u in de Naam des Vaders, des
Zoons en des Heiligen- Geestes".
Eline boog het hoofd over het klei
ne, donkere kopje in haar armen. En
zij zong de geloofszang mee: „God zal
Zijn waarheid nimmer krenken, maar
eeuwig Zijn verbond gedenken."
Hoe licht heeft God me deze gang
gemaakt, dacht zij, terwijl ze het kind
teruglegde in de armen van Wims
moeder. Ik heb er zo dikwijls tegen
opgezien, omdat ik er zo alleen zou
staan. Maar ik was niet alleen.
opdat dit kind godzalig opge
voed wordeDat had ze beloofd;
zij zou het nakomen ook,Help
me maar, Here!" bad ze stil mee.
Maar toen het „Amen" na het gebed
verklonken was, riep helder een kin
derstem door de kerk: „Daaag mam
mie!"
Het was Hannie, die, gezeten op
Tornbergs arm, de kerk verliet. Deze
ordeverstoring zou in brede kring er
gernis geven, wist Eline. En onwil
lekeurig gleed haar blik naar de
ouderlingenbank. Ze zag er slechts
effen gezichten. Alleen in de ogen
van oom Leeman was een zachte glim
lach.
Maar bulten wilde Hannie weten,
waarom ze moesten lopen. Ze waren
immers met oom Leeman komen rij
den?
„Mammie rijdt", antwoordde Rick,
„Wij gaan wandelen. Houd mijn jas
maar vast en ga op ie hurkjes zitten,
dan ben je een slee.
Hij trok haar voort over de gladde
weg, totdat ze moe en koud werd.
Toen nam hij haar op zijn arm en
bergde haar voetjes en handjes in de
warmte onder zijn jas.
Hannie wilde weten: „Ben ik ook
gewassen in de kerk?"
Rick knikte. „Ja zeker. En oom ook.
Door zijn eigen vader."
„Oom z'n vader? Hannie heb geen
vader meer."
„Nee", zei Rick. „Oom heeft ook
geen vader meer."
„Hannie's vader is dood", ging het
kind vrolijk voort. „Is oom z'n vader
ook dood?" En op zijn knikje ver
volgde ze: „Heb oom dan nog een
mammie?"
„Nee, ook niét meer, Hannie,"
Het vreselijke van de dood is het
kind volkómen vreemd. Dat weet
Rick. Maar des te meer ontroert hij
ervan, wanneer het kind hem een
tijdlang strak aanziet, alsof ze dit ge
mis op zich laat inwerken en hem
dan heel zacht in het oor fluistert:
„Jij mag mijn mammie ook hebben,
hoor."
„Je bent een lieverd, jij", is alles
wat hij zeggen kan.
De kamers van Bosrust zijn vol van
het stemmengerucht der uit de kerk
thuisgekeerden. Maar het wordt stil,
wanneer de grijze boerin Refting met
ontroerde stem zegt: „Ik ben toch zo
blij, Lien, dat je onze Willem ver
noemd hebt. Ik heb telkens aan hem
moeten denken. Toen hij gedoopt
werd, zongen we dat vers ook."
„En niet vergeefs, juffrouw Ref-
door
Caret van der Hoek
ig'.
„Nee," snikt ze ineens. „Niet ver
geefs. De hemelse Vader heeft aan
Zijn verbond gedacht.'
„Ja, 't zijn dingen, mensen.'t zijn
dingen", zegt juffrouw Cosier. „Zal Ik
maar eens intuiten, Lien?"
Rick, in zijn hoekje, lacht in stilte.
Als ie niet beter wist, zou je denken,
dat het ronde vrouwtje nooit ernstig
kon zijn
Hannie laat zich verwennen op opa
Reftings knie en bijt gretig in het ge
bakje, dat hij haar onder de neus
houdt.
„Daar moet u liever niet aan be
ginnen, vader," waarschuwt Eline.
„Die kleine schrokop heeft nooit ge
noeg."
„Ach," zegt de vriendelijke boer,
laat haar maar. Het kan nu nog."
„Ja", valt zijn vrouw bij. „De kin
deren van een gestorvene gaan zo ge
makkelijk van je af, waar?" Doch als
Eline dit als een tot haar gericht ver
wijt zjat en zich wil verontschuldigen,
vervolgt ze haastig: „Welnee, meisje,
dat behoef jij je niet aan te trekken,
hoor. Dat 2ijn heel gewone dingen.
Ik weet 't nog wel van m'n eigen."
Rick kijkt moeder Cosier na. Die is
Blij, dat ze wat ln de keuken kan red
deren, denkt hij. Je zou het nooit ge
loven van dat gebed in het schuurtje.
„Kan u piano spelen, meneer?" Rick
schrikt er bijna van, als Refting hem
aanstoot.
„Daar was onze Willem ook zo dol
op", voegt moeder Refting er aan toe.
„Maar die kon het niet. Je kan er
zeker geen psalmen op spelen."
Rick zit al op het krükje, slaat het
instrument open. „Welke wilt u?"
vraagt hij.
UieAfceiifée leftoAmatie AyieMLev-e. tendensen
ontnch
Jaarlijks is de herdenking der Kerkher
vorming ln de kerkelijke pers een mooi
uitgangspunt voor beschouwingen over
Rome en het Protestantisme. In De
Bazuin, rjr. weekblad voor geloofs
verkondiging, stond een Interview van
een redacteur met ds C. M. de Vries,
Luthers predikant te Nijmegen. Hier
volgt de eerste vraag aan en het ant
woord van ds De Vries:
Wat zoudt u naar aanleiding van de
komende Hervormingsdag tot ons, ka
tholieken, willen zeggen?
De Hervormingsdag is, geloof ik, niet
in de eerste plaats naar buiten gericht,
niet een soort van propagandadag, zo
van „al hebben jullie dan twee nieuwe
bisdommen, wij blijven toch een echt
protestantse natie." In eerste aanleg
gaat het om een intern-protestantse
zaak: bezinning op de betekenis van de
Reformatie. Die is namelijk geen sta
tisch gegeven. Ecclesia reformata sem
per reformanda, ook de kerk der Refor.
matie moet zich steeds opnieuw hervor
men, naar het model van het Evangelie
namelijk.
Maar omdat de ecclesia reformata
zich deel weet van de catholica, gaat
deze dag ook u aan. En al3 hij u iets te
zeggen heeft, dan is het een appèl op
da voor ons exclusief normatieve
betekenis van de Schrift, of liever: van
het levende Woord Gods, dat daaruit
telkens opspringt als een fontein.
Dit reformatorisch appèl is voor u
niet nieuw; u hebt dat natuurlijk vaker
gehoord, maar het is goed het nog eens
te zeggen.
Als u mij nu op de man af vraagt
wat ik voor kansen zie met betrekking
tot het aanslaan van dit appèl, dan ben
ik geneigd die kansen nogal somber te
beoordelen Ik weet te goed dat, zolang
voor u de Schrift alleen door de kerke
lijke traditie uitgelegd kan worden, een
werkelijke reformatie voor u onmoge
lijk is; trouwens: u zult de noodzaak
daarvan ook niet erkennen. Deze toe
stand kan men toch wel een impasse
noemen....
JxMncuieAmg*
Nadat de redacteur van De Bazuin
(rJt.) erop had gewezen, dat de Bijbel
tegenwoordig veel meer gelezen wordt
door rooms-katholieken dan vroeger en
dat daarentegen in de reformatorische
kerken de belangstelling voor de litur
gie opleeft, stelde hij de vraag, of ds De
Vries in deze feiten geen mogelijkheid
tot toenadering tussen de reformatori
sche en de rooms-katholieke christenen
kon zien. Antwoord:
Als u het zo voorzichtig formuleert,
zeg Ik: Ja. Welk een diepe caesuur de
reformatie ook heeft gemaakt, in de
liturgie wordt uitdrukking gegeven aan
wat wü belijden als de sancta catholica.
Een voorbeeld is het nieuwe Lutherse
gezangboek, waarin de oude kerkelijke
opbouw van de eredienst is gehand
haafd. Kijkt u maar: de dienst begint
met het kyrie en de gloria, en verderop
vindt u het Agnes Dei en het sanctus.
Van alle protestantse kerken heeft,
meen Ik, de Lutherse het meest oog voor
de noodzaak, dat de Woorddienst zijn
pendant vindt in de sacramentsbedie
ning. De liturgische wetenschap zou de
Reformatie wel eens een ander Inzicht
kunnen geven, en dan bedoel Ik dat niet
alleen naar de buitenkant, maar ook in
houdelijk. Veel wat voor reformatorisch
doorgaat is dat niet. En menige verstar
de positie (dat is dus feitelijk: een on
reformatorische positie) wordt losge
wrikt. De kerkgeschiedenis begint nu
eenmaal niet met 1517.
Schering en Inslag, Instructieblad voor
het Gereformeerde jeugdwerk, be
vatte een beschouwing van ds G. Lug.
tigheid nit Zwolle over het karakter
van dit jeugdwerk. HU geeft toe, dat
het dienen en offeren daaraan niet
vreemd is, doch zegt dan:
Maar het agressi'eve komt dadelijk
weer om de hoek gluren. Een uitdruk
king, die nogal eens gebruikt is bij toe»
spraken: „opdat zij met de vijand sprè»
ken mogen in de poort" laat dat agres»
sieve wel duidelijk uitkomen. „Vijand"
en „spreken" zijn toch wel iets anders
dan bijvoorbeeld wat gezegd wordt van
de barmhartige Samaritaan: „Hij zette
de gewonde op zijn eigen lastdier". Ik
wil er hier nu nog niet van spreken,
dat het meestal in alle regionen van het
jeugdwerk en van de latere vorming,
bij dit oefenen met het oog op dit doel
bleef, zodat velen wel verzuchten, wal
iemand eens gezegd heeft met het oog
op de kennistheorie: „Wij hebben de
messen lang genoeg geslepen, laten we
nu waarachtig eens snijden." Goed,
daar willen we dan nog niet op ingaan,
maar de leuze zelf spreekt hierin dui
delijke taal.
Ik denk ook aan een andere leuze, dia
het in toespraken op jaarvergaderingen
prachtig deed. Als de gebruikelijke fe
licitaties van bevriende verenigingen
waren overgebracht, dan was het slot
meestal: „Dat de vereniging maar mag
groeien en bloeien en toenemen in in
nerlijke kracht en ledental." Ik heb in
mijn J.V.-tijd nooit gehoord, dat daar
aan nog zo iets werd toegevoegd: en dat
de vereniging maar veel mag bijdragen
tot de leniging van de nood van de we
reld. De spits van het Réveil was afge
broken.
Slonunee fcj,
Ruffaea. met
Ds J, R, Cuperus, Hervormd predikant
te DoornspUk, Is momenteel ln Ame
rika en geeft daarover reisbrieven ia
het Gereformeerd Weekblad (uitg. Bout
te Huizen). Uit één van zijn brieven
knippen we dit gedeelte:
We zouden gaan naar de Rocky Moun
tains, enter ere van onze kinderen
vol romantiekhet graf van Buffalo
Bill.
Dat graf lag op een bergtop 3.000 nj.
hoog. Maar de weg steeg zo magnifiek
langzaam, dat het was alsof je door
Zeist en Driebergen reed. Op de top
van de Look-out-Mountain lag het graf.
Daar, waar hij de vreedzame kolonisten
beschermd had tegen de aanvallen van
moorddadige Indianen en blanke ban
dieten, daar had hy begeerd te rusten,
naast zijn vrouw.
Wij stonden in stille eerbied bij het
graf van deze edele pionier der Wester,
se beschaving. Toen hebben we nog het
museum bezichtigd, met reliquieën uit
zijn leven. Een levensgroot schilderij,
waarop hij werd uitgebeeld, gezeten op
zijn geliefkoosd wit paard. Zijn dochter.
Zijn vrouw. Zijn geweer. Schilderijen
van vrienden en vijanden. Zijn duei met
een Indianen-opperhoofd. Het kleine
Indianenjongetje, dat alleen overbleef,
na een verbitterd gevecht tussen blan
ken en roodhuiden. De slag, waarin
bijna 400 blanken het leven Heten. Het
kampvuur van de opperhoofden der
Indianen, waarom besloten werd de
ganse bezetting van een fort te doden,
wat ook is geschied.
Welvoldaan keerden wij huiswaarts.