Am
FIELDMAN IS VRIEND EN VRAAGBAAK
VOOR ALLE EMIGRANTEN
Nieirieijevs shag
Erkend de beste
I
1
t 5
s
y
Ei
Gegronde
onze
Bu
en
landgenoten
ongegronde bezwaren tegen
in Canada
Chr* loodgieters en
fitters bijeen
Van de zee tot aan de
zee
DEZE KINDEREN
I
I
w
Ié?'.'
ZEEUWSCH DAGBLAD
Maandag 5 September 1955
M
ha
Op een kluitje
Verkeerd gezien
Ten besluite
beri
zijn ge1
in Mos
bassads
in de
van de
jaren g
Unie a
bassad1
Fijne kerels
Zwarte handel in
arbeiders I
a 1
K
-r
Pagina 4
Ingezonden Mededeling (Adv.).
stil op
STERLING!
(Van onze §-redacteur)
hhei geen vader
ge-
En
plaats
juist
en de
zij zo
komt
wodk
glimh
garte
Russe
maar
Ooi
van
klnde
zendt
leder
houdt
>,geh<
nauv
schoe
staar
de s
Ge
en A
Dirvi
Booy
L. S.
z.v. 1
J. L<
z.v. 1
dert,
harm
Bakl
Fran
se ei
Man:
J. K
Or
Popi
Bogr
H. I
Wirt
loop,
en I
M. I
Gc
Krij:
M. J
24 j.
Or
A. V
J. L
G<
en I
Nier
Elde
Mag
M.
Strii
S. 1
Hetl
Oi
M.
J. N
G,
Mor
J. v
O
Cor:
Fra;
Poli
M.
65 j
Blor
ka
Bi
J. -v
Jac,
O-
A. I
Wed
Canada zonder veel discussie als be
ter te aanvaarden en over te nemen.
Nederlanders zijn spoedig geneigd te
zeggen: „In Holland deden we dat
veel beter wantwaarop dan na
tuurlijk al gauw het weerwoord
komt: „Waarom ben je dan niet in
Holland gebleven?”
Een tweede creditpost op onze reke
ning is de veeleisendheid van de Ne
derlanders, vooral van hen, die uit de
steden afkomstig zijn. Ze zijn te veel
verwend, vooral op het gebied van de
sociale voorzieningen, zo zeggen de
Canadezen. Ze willen meteen maar het
hoogste loon hebben en op korte ter
mijn een eigen huis, een auto en een
ijskast, net als hun Canadese collega’s.
Bovendien zijn ze niet gewend om zelf
van hun loon iets te sparen voor da
gen van ziekte of werkloosheid, waar
door ze soms in moeilijkheden komen.
Een derde punt is dan natuurlijk
de vaak al te gebrekkige kennis van
de Engelse taal, maar daarover zul
len we verder maar niets zeggen.
Dat is ploegen op rotsen, zeggen ze
bij de Chr. Emigratie Centrale én
daar kunnen ze het weten.
En als wij niet zouden afgaan op
wat we zelf in een reis van vier we
ken hebben gezien, dan kunt u dus
zeker niet afgaan op de enkele in
drukken, die we in deze serie voor
u hebben neergeschreven. Daarvoor
is deze stap te gewichtig en zijn de
risico’s te groot.
Namen we het besluit om te gaan,
dan zouden we dit echter zeker niet
doen op grond van onze eigen vluch
tige ervaringen alleen. We zouden
eerst naar de Chr. Emigratie Centrale
stappen om advies. De mannen van de
C.E.C. beschikken over een jarenlange
ervaring, over talloze gegevens, die
steeds up to date worden gehouden en
over een grote kennis van moeilijkhe
den en mogelijkheden in elk individu
eel geval. We zouden zeker een der
gelijk uiterst gewichtig besluit niet ne
men zonder hun deskundige raad te
hebben ingewonnen.
„Jammer.
nu,
Wat
Eén van Canada’s grootste rijkdom
men is de geweldige hoeveelheid wa
terkracht die in dit land beschikbaar
is. Slechts een kwart van de aan
wezige hoeveelheid „tuitte steenkool”
wordt thans geëxploiteerd en toch
komt hierdoor jaarlijks al een ener
gie van 17.000.000 p.k. beschikbaar. De
foto toont één van de vele centrales,
waar de kracht van het vallende wa
ter ivordt omgezet in electrische ener
gie; het is de Brilliant Dam in Brits
Columbia.
door
Caret van der Hoek
Op de plaats van bestemming aange
komen krijgt elke.immigrant te maken
met de „fieldmen” van het ministerie
voor de Immigratie. Deze ambtenaren
moeten er, elk in hun eigen district,
voor zorgen, dat de immigranten zo
snel en gemakkelijk mogelijk worden
opgenomen in de Canadese samenle
ving. Zij lossen moeilijkheden op met
de werkgever, zij bieden hulp bij het
vinden van een huis, zij weten een
antwoord op de talloze vragen, die bij
iedere immigrant in de eerste weken
van zijn verblijf in het nieuwe land
rijzen. Later bieden zij hun hulp aan
bij het kopen van een eigen huis of bij
het overnemen van een zaak of een
boerderij. Iedere verstandige immi-
zal deze hulp graag aannemen, want
zij kennen de prijzen en de gebruiken
en hun ervaring kan menige teleur
stelling helpen voorkomen.
Op plaatsen, waar ook de kerken
hun eigen fieldmen hebben, werken
deze vrijwel altijd nauw samen met
hun „officiële” collega’s. Deze laatsten
zien de kerkelijke functionarissen dan
ook niet als concurrenten, maar als
mensen die hetzelfde doel nastreven
als zij. Kortom: de fieldman is de
vriend en raadgever van de immigrant,
die zich nooit opdringt, maar altijd
gereed staat als zijn hulp wordt inge
roepen.
onder l9-18
-- u.
MONTREAL. „Wat denkt u van de Neder
landse immigranten in Canada? Die vraag kun je
aan tientallen Canadezen stellen zonder een bevre
digend antwoord te krijgen. Want de Canadees is
een vriendelijk mens en hij zal zich beijveren je
vriendelijke dingen te vertellen over je landgenoten.
Het achterste van zijn tong laat hij daarbij echter
;et zien. Meer succes hadden we met deze vraag
Het komt n.I. nogal eens voor, dat
zij immigranten plaatsen in een streek,
waar in de wijde omtrek geen Chr.
Reformed Church te vinden is. Hoewel
het de immigranten góed gaat, trekken
zij dan toch later naar een plaats, waar
ze zich bij deze kerk kunnen aanslui
ten. We hebben alle moeite gedaan om
de fieldmen te overtuigen, dat hier
geen sprake is van kolonie-vorming,
doch slechts van een vanzelfsprekende
behoefte bij deze immigranten om zich
te voegen bij de kerk, waartoe zij be
horen.
laden pastorieschip.
Maar moeder en hij waren in die
maanden naar elkander toe gegroeid.
Terwijl zij, professorsdochter, het
stadsleven zo goed kende, had zij de
wijdheid van het land en de vrije he
mel van het dorp gemist. Hierin had
den zij elkander zo goed verstaan. En
juist haar had hij reeds zo spoedig
moeten missen. Met haar had hij alle
steun verloren en zo was de grote
eenzaamheid in zijn leven gekomen.
Het verdriet om deze zware slag was
vader te machtig geworden en had
hem steeds meer afleiding doen zoe
ken in zjjn werk. Toen was er geen
tijd meer voor zijn enige zoon. Zelfs
aan tafel werd vader dikwijls gemist,
omdat de studie hem gebonden hield
of winterlezingen in verre plaatsen
hem tot lange reizen dwongen. Er
waren weken, waarin zij elkander
slechts ontmoetten in de catechisatie-
zaal en hun enig contact bestond in
het overhoren van de les. Want waar
om zou hij gebruik maken van de ge
legenheid tot vragen stellen? Zijn me-
decatechisanten zouden zich afvragen,
waarom hij dat thuis niet deed.
Och, wat wisten de mensen van hun
huiselijk leven af? Het was lang ge
leden, dat zijn vader hem had ge
vraagd of hij zich niet wilde opgeven
voor de belijdeniscatechisatie. Vader
was toen ernstig ingegaan op zijn be
zwaren, maar was er nooit meer op
terug gekomen. Voor iets meer dan
het gewone Bijbellezen en het tafel
gebed was geen tijd over. En toch
klonken vaders vermaningen aan de
ouders om toch vooral met hun kin
deren te spreken over de dingen des
heils elke Zondag door de overvolle
kerken. (Wordt vervolgd)
-o
Op- en ondergang van Zon en
Dinsdag: Zon op 5.59 u.,
u. Maan op 20.28 u., onder lm*
We herinnerden eraan, dat in deze
kerken toch alleen Hollandse diensten
worden gehouden, zo lang er pas aan-
gekomenen zijn die nog geen preek in
het Engels kunnen volgen. We wezen
erop, dat de leden van deze kerken
over het algemeen trouwe bezoekers
Hierv
inkoop-'
leiding
garten,
en een
geschaf
meent
het Kla
ambaSS
hankelj
Dage
brieven
waarin
het me
zwijnsc
ten wt
worder
Moskoi
pers-at
twee d
sistent
stad Ir
lijke g
gaat i
valllg
weg n.
al die
tijd en
Is d
zich n
nodige
len, zo
goed
se vl
wordt
benod
naar Canada over te brengen, om
zich af te sluiten van de Canadese
gemeenschap door een wegschuilen
in eigen gemeenschappen.
Het voor hen volkomen onbegrijpe
lijke streven naar het stichten van
Chr. scholen, die dan uiteraard ook
weer vrijwel uitsluitend door Neder
landse kinderen worden bezocht en
naar het oprichten van een Chr. vak
beweging en een Chr. radio-vereniging
versterkt deze indruk natuurlijk nog.
Zij denken maar steeds, dat het accent
bij dit alles ligt op „Nederlands” en
niet op „Christelijk” en ze kunnen
nauwelijks geloven, dat het de Neder
landers alleen maar zou verheugen als
zo veel mogelijk Canadezen zich met
hen bij deze kerken en organisaties
zouden willen voegen.
Een ander bezwaar dat naar voren
kwam, was, dat de Nederlanders en
vooral de agrariërs grotendeels „op
een kluitje” in Ontario zitten en niet
te bewegen zijn naar andere provin
cies te gaan. Deze klacht hoorden we
vooral op het hoofdkwartier van de
Immigratie-dienst te Quebec, waar
men graag een groot aantal Nederlan
ders zou plaatsen.
„In Ontario worden de farms duur
omdat er te veel liefhebbers voor ko
men. Hier kan een immigrant voor
10.000 dollar een farm kopen, die in
Ontario 15.000 dollar zou kosten”, zo
zei ons superintendent W. A. McFaul
in een gesprek over dit onderwerp te
Montreal. Nu is deze geringe animo
voor het Franse en roomse Quebec bij
de overwegend protestantse Neder
landse immigranten, die bovendien
soms met veel moeite wat Engels ge
leerd hebben, best te begrijpen.
Quebec biedt kansen genoeg en we ont
moetten in deze provincie b.v. een
groep r.k. Nederlandse tuinders, die
een bloeiend eigen bedrijf bezaten.
Maar een individuele protestant voelt
zich hier in het geheel niet thuis.
„Laat zich dan een groep protestantse
boeren hier vestigen, dan kunnen ze
net als in Ontario hun eigen kerk en
school stichten”, zo zeiden de immi-
gratie-mensen ons. Maar ze vergaten,
dat op deze manier juist de door hen
zo verfoeide kolonie-vorming in de
hand zou worden gewerkt, want een
dergelijke groep zou tot in lengte van
jaren een volkomen geïsoleerd bestaan
leiden.
De voorkeur voor Ontario is zeer
begrijpelijk, vooral bij agrariërs.
Klimaat, bedrijfsvoering en bedrijfs-
grootte verschillen hier het minst
van hetgeen ze gewend waren. Ook
in de prairieprovincies hebben we tal
van landgenoten aangetroffen, met
name in Alberta.
We kregen de indruk, dat de belang
stelling voor het Westen zelfs toe
neemt. Maar Quebec met zijn typische
latijnse en rooms-katholieke sfeer zal
wel altijd weinig aantrekkingskracht
op het protestantse deel van de Neder
landse immigranten blijven uitoefenen,
hoe vererend de pogingen om een deel
van hen tot vestiging daar te bewegen
ook mogen zijn.
zijn van de cursussen voor immigran
ten, waar les wordt gegeven in de En
gelse taal en in de geschiedenis, de
aardrijkskunde en de staatsinrichting
van Canada ter voorbereiding van het
examen voor het verkrijgen van het
Canadese staatsburgerschap.
In dit geval waren wij het echter,
die op rotsen ploegden. Vele
fieldmen kunnen vooral de Chr.
Reformed Churches en de deze
kerken omringende mannen-, vrou
wen- en jeugdverenigingen, Zon
dagsscholen en andere verbanden
slechts zien als pogingen om een
deel van het Nederlandse leven
Dit zijn allemaal reële bezwaren,
waarmee a.s. emigranten hun voordeel
kunnen doen. De Canadese immigratie-
mensen hebben echter ook wel critiek,
die alleen maar voorkomt uit een ver
keerd begrip van wat grote groepen
Nederlandse immigranten tot bepaalde
daden drijft. Zo hadden ze nogal wat
bezwaren tegen zij wat zij noemen
„die Amerikaanse kerk”. Ze bedoelen
hiermee dan de Chr. Reformed Church
die immers vanuit Grand Rapids naar
Canada gekomen is. Dat deze kerk oor
spronkelijk uit Nederland stamt, is hun
natuurlijk onbekend. Deze kerk dan
zou haar hun opinie doen aan „kolo-
Talloze immigranten passeren dagelijks de speciale arbeidsbureaus, die in
de grote centra voor hen zijn opgericht. Hier wordt een „job” gezocht voor
iedereen, die in Canada arriveert zonder dat hij al een werkgever heeft. Wie
zo’n bureau binnengaat, wordt sterk herinnerd aan de torenbouw van Babel,
want de immigranten worden hier zo veel mogelijk in hun eigen taal te
woord gestaan. Het gonst hier van de vragen en antwoorden in het Duits,
Zweeds, Frans, Italiaans en nog een vijftal talen. Sommigen, de gemakke-
lijken en de doorzetters, komen hier één keer, krijgen een baan en keren
nooit meer terug. Zij blijven waar ze zijn of vinden hun eigen weg. Anderen
komen drie, vier of vijf keer terug. Het werk bevalt hun niet, het loon is te
laag of de baas te veeleisend. Zij worden telkens opnieuw geholpen, zij het
met steeds minder enthousiasme.
vering vonden voor de belangrijke
stap, die ze deden. Eén van hen zei:
„Alleen al de wetenschap dat er hier
zo veel kansen zijn, maakt het leven
voor mij hier veel aantrekkelijker dan
in Holland, ook al zou ik persoonlijk
die kansen nooit kunnen grijpen”. We
hebben er ook gevonden, die hier be
ter nooit hadden kunnen komen en
die wel terug zouden willen als hun
de kans daartoe geboden werd. Deze
laatste categorie was echter verre in
de minderheid. Op de persoonlijke
vraag „Hoe denkt u nu over Canada
als emigratie-land voor Nederlanders?”
kunnen we een zeer persoonlijk ant
woord geven, dat als volgt luidt:
Als we boerenzoon zouden zijn zon
der een kans op een eigen bedrijf of
tuinderszoon in dezelfde omstandighe
den of landarbeider zouden we de eer
ste de beste kans aangrijpen om naar
Canada te gaan. Als we geschoold ar
beider waren in welke bedrijfstak dan
ook of m.t.s.-er of vakbekwaam am
bachtsman zouden we emigratie naar
dit land sterk overwegen. Waren we
echter boekhouder of administrateur,
ambtenaar of politie-agent, dan zou
den we zonder aarzeling het besluit
nemen om in Nederland te blijven.
nie-vorming”, het vormen van gesloten
Nederlandse groepen binnen de Cana
dese samenleving. In veel mindere ma
te gelden deze bezwaren voor de Ref.
Church.
We zijn aan het eind van onze Cana
dese reis gekomen. We hebben een
land gezien, dat een fascinerende aan
trekkingskracht heeft door zijn ruimte,
door zijn enorme expansie-drang, door
zijn vrijheid en door zijn talloze mo
gelijkheden.
We hebben vele landgenoten ont
moet, die deze mogelijkheden had
den gegrepen en die hier hadden
verwezenlijkt wat in het moederland
altijd een droom gebleven zou zijn.
We hebben er aangetroffen, die het
nog moeilijk hadden, maar die de aan
wezigheid van allerlei kansen en mo
gelijkheden alleen al voldoende moti-
2)
De predikant zuchtte.
Met wat meer zelfbeheersing
wordt maar niet weer boos,
denk je.... Zou ik proberen het met
meneer De Vries.
Rick strekte afwerend de handen
uit. „Alstublieft niet! Daar ga ik nooit
weer heen. Al zou ik voortaan hooi
moeten eten.”
Dominé keek zwijgend voor zich
uit, een verdrietige denkrimpel in
het voorhoofd. Rick had hem vroeger
veel zorgen gegeven. Telkens waren
er klachten van de H.B.S. geweest.
Maar gedurende zijn kantoorjaren
scheen alles zo goed te gaan. En nu
was er dit ineens. Hij kon er geen na
righeid in eigen huis bij hebben. De
grote stad gaf hem handen vol werk.
Kon zijn eigen zoon hem nu echt niet
met rust laten en op zichzelf passen?
Zuchtend stond hij op. „Nu ja”, zei
hij, haastig weer. „Ik moet weg. Denk
jij er ondertussen eens over na wat
ons nu te doen staat.”
De jonge reus hief zich langzaam op
uit de diepe fauteuil. Even ontmoet
ten elkander de blikken van vader en
zoon. Toen ging Rick zonder verder
een woord te spreken de kamer uit.
Maar die ene blik liet dominé Torn-
berg niet meer los. En terwijl hij de
deftige, stille Kerkgracht afliep, was
hij zich opnieuw fel bewust van de
nooit vervulde leegte, welke na An-
ne’s dood in zijn leven was gekomen.
En diezelfde leegte wist hij nu ook
in het leven van zijn zoon.
De leegte
Rick zat in zijn kamer. Peinzend
staarde hij naar de door geel lan
tarenlicht beschenen brede gevels der
behuizingen aan de overzijde van de
We hebben op onze reis met een do
zijn van deze fieldmen kennis gemaakt
en we kunnen maar één ding zeggen:
het waren stuk voor stuk „fijne ke
rels”. Vrijwel alle deuren gingen dan
ook wagenwijd voor hen open, ook
bij die immigranten, die al jarenlang
op een eigen bedrijf zaten en die hun
hulp dus niet meer nodig hadden.
Nooit kregen we de indruk, dat de
immigranten deze ambtenaren zagen
als lastige pottenkijkers. Vaak be
merkten we, dat ze in de loop der ja
ren gaarne gezien gasten waren ge
worden.
De fieldmen kennen haast elke im
migrant in hun district en zijn ge
schiedenis. Voor hen zijn immigranten
geen vluchtige passanten aan de over
zijde van hun bureau of cijfers in de
bevolkingsstatistiek, maar levende
mensen waar ze dagelijks vlak naast
staan. Hun oordeel legt dan ook zeker
gewicht in de schaal.
Van deze mannen hebben we ook
veel prijzende woorden over de Neder
landers gehoord. Over hun werklust
n vakbekwaamheid, hun doorzettings
vermogen en handelsgeest. Maar daar
over zullen we niet uitwijden, want
dan zouden we nog maar eigenwijzer
worden. Nog eigenwijzer, want we
schreven het al eerder op onze cre
ditzijde staat bovenaan en met rode
letters deze eigenschap geschreven.
Polen, Grieken, Italianen en an
dere immigranten uit minder hoog
ontwikkelde gebieden zijn bereid om
de toestanden en werkmethoden in
(Van een onzer verslaggeefsters)
UTRECHT, 1 Sept. Deze week
hield de Bond van Chr. Ondernemers
in het Loodgieters-, Fitters- en Sani
tair Installatiebedrijf haar eerste
jaarvergadering. Zowel de voorzitter,
de heer A. H. B. Breukelaar, als de
bondssecretaris, mr G. van Muiden,
spraken in openingswoord en jaarver
slag met grote dankbaarheid over de
gestadige groei van het ledental. De
Bond die in 1953 werd opgericht, tel
de medio 1954 70 en op 1 April van dit
jaar 120 leden, terwijl nu de 160
reeds gepasseerd is.
Zoals dat bij iedere jonge Bond het
geval is, heeft ook de B.C.O.L. te
kampen met financiële moeilijkheden,
De geest van enthousiasme en saam
horigheid die onder de leden heerst,
openbaarde zich o.m. bij de bespre
king van de nieuwe begroting. Enkele
leden stelden n.I. voor om de contri
butie met 30 te verhogen! Uit pro
pagandistisch oogpunt werd echter
besloten de contributie niet te veran
deren, maar ieder lid krijgt natuurlijk
de gelegenheid om boven dat mini
mum nog een zeker bedrag te storten.
Op de vergadering werd het vak-
blad-probléem uitvoerig besprol'.en.
De Stichting Raad van Bestuur staat
n.I. op het standpunt, dat de Chr.
Bond geen wisselpagina behoort te
hebben in het vakblad van de r.k.
de algemene bond. De verstandhou
ding met de r.k. bond is buitengewoon
goed, en als tijdelijke maatregel krij
gen de leden thans het katholieke
nummer van het vakblad, met daar
naast een door de bond zelf uitgege
ven mededelingenblad.
Enkele leden wilden een eigen vak
blad. De voorzitter maakte hen ech
ter duidelijk, dat een werkelijk goed
verzorgd technisch blad ver boven
het financiële vermogen van de bond
reikt en de toestand zal dan ook waar
schijnlijk voorlopig nog wel niet ver
anderen.
bij de ambtenaren van de Immigratie-dienst, die bo
vendien tot oordelen ook het meest bevoegd zijn. Zij
zien de immigrant het land binnenkomen en zij leiden
zijn eerste wankele schreden op Canadese bodem.
Zij staan hem maanden en zelfs jarenlang met raad
en daad terzijde en zij zien hem tenslotte slagen of
mislukken. Het is daarom wel uiterst belangrijk hoe
deze ambtenaren, die dagelijks contact hebben met
immigranten van tien verschillende nationaliteiten,
onze landgenoten zien.
BONN, 3 Sept. Het steeds nij- I
pender wordende gebrek aan geschoo-- I
de vakarbeiders heeft vogens de II
recteur van de Duitse arbeidsbetm-
dr Scheuble reeds tot een I
handel” in arbeiders gevoerd.
Scheuble zei in een rede te I
dorp, dat verscheidene bedrijven S
bruik maken van de diensten
lieden, die arbeiders bij andere
drijven weglokken. Voor zulke cuo
ten zouden honoraria tot honö,.£j I
mark per man worden betaaid.
land Noordrijn-Westfaien zijn I
cieel nog honderdduizend
ingeschreven, doch in feite is er .tj, I
opvatting van de arbeidsbeurs y
dige werkgelegenheid. Alleen
kolenmijnen van de Ruhr is cc\”r B
kort van 17.000 mijnwerkers.
groot gebrek aan werkkrachten n
ook de landbouw. De vraag of ij1 k
beroepen buitenlandse, in he
Italiaanse arbeiders te werk S 5
zullen worden, is dan ook hoogs
tueel.
gracht. Hij was dadelijk na zijn plot
seling ontslag de weilanden ingegaan.
En hij had er zich op deze mooie
Maartse middag terug gedroomd in
Polderhoven, waar hij zijn kinder
jaren had doorgebracht, de boeren
had geholpen op het land, met zijn
vrienden gezwommen, schaats gere
den, gedwaald door de wijde velden.
Maar nu weigerden zijn gedachten
voort te spinnen aan de lange reeks
herinneringen. De bittere werkelijk
heid was, dat hij woonde in een stad,
die hij had gehaat nog voordat hij
haar had gezien. Het dorpsparadijs lag
achter hem, gesloten. In de boeren
stiel was voor hem niets te beginnen.
Vader had hem bestemd voor een in
tellectueel beroep en daarvoor was de
stad het aangewezen woonoord. Het
beroep naar Haveningen was dus met
beide handen aanvaard en aan zijn
kindertranen had niemand zich
stoord. Zelfs moeder niet....
Moeder.De grimmige trek om
Ricks mond verdween en zijn ogen
werden droef. Hoe had ook zijn moe
der terugverlangd naar het dorp, toen
de stad haar zo diep teleurstelde. Zij
had er zich niet kunnen uitleven als
de raadsvrouwe der eenvoudigen.
Men had er haar bezoeken aan de
zieken vreemd gevonden, en men had
haar stille zoeken naar kerkelijke
verdoolden niet begrepen. Men had
van haar verlangd, dat zij leiding zou
geven in comité’s en in ’t verenigings
leven, dat zij visites zou afleggen
overeenkomstig haar stand en dat zij
de beantwoordende bezoeken zou
ontvangen. Maar het had Moeder be
zeerd, dat toen de „kleinen” wegble
ven, omdat zij zich gevoelden als bal
last aan het met „stand” te zwaar ge-
I.
A-“
l