Am FIELDMAN IS VRIEND EN VRAAGBAAK VOOR ALLE EMIGRANTEN Nieirieijevs shag Erkend de beste I 1 t 5 s y Ei Gegronde onze Bu en landgenoten ongegronde bezwaren tegen in Canada Chr* loodgieters en fitters bijeen Van de zee tot aan de zee DEZE KINDEREN I I w Ié?'.' ZEEUWSCH DAGBLAD Maandag 5 September 1955 M ha Op een kluitje Verkeerd gezien Ten besluite beri zijn ge1 in Mos bassads in de van de jaren g Unie a bassad1 Fijne kerels Zwarte handel in arbeiders I a 1 K -r Pagina 4 Ingezonden Mededeling (Adv.). stil op STERLING! (Van onze §-redacteur) hhei geen vader ge- En plaats juist en de zij zo komt wodk glimh garte Russe maar Ooi van klnde zendt leder houdt >,geh< nauv schoe staar de s Ge en A Dirvi Booy L. S. z.v. 1 J. L< z.v. 1 dert, harm Bakl Fran se ei Man: J. K Or Popi Bogr H. I Wirt loop, en I M. I Gc Krij: M. J 24 j. Or A. V J. L G< en I Nier Elde Mag M. Strii S. 1 Hetl Oi M. J. N G, Mor J. v O Cor: Fra; Poli M. 65 j Blor ka Bi J. -v Jac, O- A. I Wed Canada zonder veel discussie als be ter te aanvaarden en over te nemen. Nederlanders zijn spoedig geneigd te zeggen: „In Holland deden we dat veel beter wantwaarop dan na tuurlijk al gauw het weerwoord komt: „Waarom ben je dan niet in Holland gebleven?” Een tweede creditpost op onze reke ning is de veeleisendheid van de Ne derlanders, vooral van hen, die uit de steden afkomstig zijn. Ze zijn te veel verwend, vooral op het gebied van de sociale voorzieningen, zo zeggen de Canadezen. Ze willen meteen maar het hoogste loon hebben en op korte ter mijn een eigen huis, een auto en een ijskast, net als hun Canadese collega’s. Bovendien zijn ze niet gewend om zelf van hun loon iets te sparen voor da gen van ziekte of werkloosheid, waar door ze soms in moeilijkheden komen. Een derde punt is dan natuurlijk de vaak al te gebrekkige kennis van de Engelse taal, maar daarover zul len we verder maar niets zeggen. Dat is ploegen op rotsen, zeggen ze bij de Chr. Emigratie Centrale én daar kunnen ze het weten. En als wij niet zouden afgaan op wat we zelf in een reis van vier we ken hebben gezien, dan kunt u dus zeker niet afgaan op de enkele in drukken, die we in deze serie voor u hebben neergeschreven. Daarvoor is deze stap te gewichtig en zijn de risico’s te groot. Namen we het besluit om te gaan, dan zouden we dit echter zeker niet doen op grond van onze eigen vluch tige ervaringen alleen. We zouden eerst naar de Chr. Emigratie Centrale stappen om advies. De mannen van de C.E.C. beschikken over een jarenlange ervaring, over talloze gegevens, die steeds up to date worden gehouden en over een grote kennis van moeilijkhe den en mogelijkheden in elk individu eel geval. We zouden zeker een der gelijk uiterst gewichtig besluit niet ne men zonder hun deskundige raad te hebben ingewonnen. „Jammer. nu, Wat Eén van Canada’s grootste rijkdom men is de geweldige hoeveelheid wa terkracht die in dit land beschikbaar is. Slechts een kwart van de aan wezige hoeveelheid „tuitte steenkool” wordt thans geëxploiteerd en toch komt hierdoor jaarlijks al een ener gie van 17.000.000 p.k. beschikbaar. De foto toont één van de vele centrales, waar de kracht van het vallende wa ter ivordt omgezet in electrische ener gie; het is de Brilliant Dam in Brits Columbia. door Caret van der Hoek Op de plaats van bestemming aange komen krijgt elke.immigrant te maken met de „fieldmen” van het ministerie voor de Immigratie. Deze ambtenaren moeten er, elk in hun eigen district, voor zorgen, dat de immigranten zo snel en gemakkelijk mogelijk worden opgenomen in de Canadese samenle ving. Zij lossen moeilijkheden op met de werkgever, zij bieden hulp bij het vinden van een huis, zij weten een antwoord op de talloze vragen, die bij iedere immigrant in de eerste weken van zijn verblijf in het nieuwe land rijzen. Later bieden zij hun hulp aan bij het kopen van een eigen huis of bij het overnemen van een zaak of een boerderij. Iedere verstandige immi- zal deze hulp graag aannemen, want zij kennen de prijzen en de gebruiken en hun ervaring kan menige teleur stelling helpen voorkomen. Op plaatsen, waar ook de kerken hun eigen fieldmen hebben, werken deze vrijwel altijd nauw samen met hun „officiële” collega’s. Deze laatsten zien de kerkelijke functionarissen dan ook niet als concurrenten, maar als mensen die hetzelfde doel nastreven als zij. Kortom: de fieldman is de vriend en raadgever van de immigrant, die zich nooit opdringt, maar altijd gereed staat als zijn hulp wordt inge roepen. onder l9-18 -- u. MONTREAL. „Wat denkt u van de Neder landse immigranten in Canada? Die vraag kun je aan tientallen Canadezen stellen zonder een bevre digend antwoord te krijgen. Want de Canadees is een vriendelijk mens en hij zal zich beijveren je vriendelijke dingen te vertellen over je landgenoten. Het achterste van zijn tong laat hij daarbij echter ;et zien. Meer succes hadden we met deze vraag Het komt n.I. nogal eens voor, dat zij immigranten plaatsen in een streek, waar in de wijde omtrek geen Chr. Reformed Church te vinden is. Hoewel het de immigranten góed gaat, trekken zij dan toch later naar een plaats, waar ze zich bij deze kerk kunnen aanslui ten. We hebben alle moeite gedaan om de fieldmen te overtuigen, dat hier geen sprake is van kolonie-vorming, doch slechts van een vanzelfsprekende behoefte bij deze immigranten om zich te voegen bij de kerk, waartoe zij be horen. laden pastorieschip. Maar moeder en hij waren in die maanden naar elkander toe gegroeid. Terwijl zij, professorsdochter, het stadsleven zo goed kende, had zij de wijdheid van het land en de vrije he mel van het dorp gemist. Hierin had den zij elkander zo goed verstaan. En juist haar had hij reeds zo spoedig moeten missen. Met haar had hij alle steun verloren en zo was de grote eenzaamheid in zijn leven gekomen. Het verdriet om deze zware slag was vader te machtig geworden en had hem steeds meer afleiding doen zoe ken in zjjn werk. Toen was er geen tijd meer voor zijn enige zoon. Zelfs aan tafel werd vader dikwijls gemist, omdat de studie hem gebonden hield of winterlezingen in verre plaatsen hem tot lange reizen dwongen. Er waren weken, waarin zij elkander slechts ontmoetten in de catechisatie- zaal en hun enig contact bestond in het overhoren van de les. Want waar om zou hij gebruik maken van de ge legenheid tot vragen stellen? Zijn me- decatechisanten zouden zich afvragen, waarom hij dat thuis niet deed. Och, wat wisten de mensen van hun huiselijk leven af? Het was lang ge leden, dat zijn vader hem had ge vraagd of hij zich niet wilde opgeven voor de belijdeniscatechisatie. Vader was toen ernstig ingegaan op zijn be zwaren, maar was er nooit meer op terug gekomen. Voor iets meer dan het gewone Bijbellezen en het tafel gebed was geen tijd over. En toch klonken vaders vermaningen aan de ouders om toch vooral met hun kin deren te spreken over de dingen des heils elke Zondag door de overvolle kerken. (Wordt vervolgd) -o Op- en ondergang van Zon en Dinsdag: Zon op 5.59 u., u. Maan op 20.28 u., onder lm* We herinnerden eraan, dat in deze kerken toch alleen Hollandse diensten worden gehouden, zo lang er pas aan- gekomenen zijn die nog geen preek in het Engels kunnen volgen. We wezen erop, dat de leden van deze kerken over het algemeen trouwe bezoekers Hierv inkoop-' leiding garten, en een geschaf meent het Kla ambaSS hankelj Dage brieven waarin het me zwijnsc ten wt worder Moskoi pers-at twee d sistent stad Ir lijke g gaat i valllg weg n. al die tijd en Is d zich n nodige len, zo goed se vl wordt benod naar Canada over te brengen, om zich af te sluiten van de Canadese gemeenschap door een wegschuilen in eigen gemeenschappen. Het voor hen volkomen onbegrijpe lijke streven naar het stichten van Chr. scholen, die dan uiteraard ook weer vrijwel uitsluitend door Neder landse kinderen worden bezocht en naar het oprichten van een Chr. vak beweging en een Chr. radio-vereniging versterkt deze indruk natuurlijk nog. Zij denken maar steeds, dat het accent bij dit alles ligt op „Nederlands” en niet op „Christelijk” en ze kunnen nauwelijks geloven, dat het de Neder landers alleen maar zou verheugen als zo veel mogelijk Canadezen zich met hen bij deze kerken en organisaties zouden willen voegen. Een ander bezwaar dat naar voren kwam, was, dat de Nederlanders en vooral de agrariërs grotendeels „op een kluitje” in Ontario zitten en niet te bewegen zijn naar andere provin cies te gaan. Deze klacht hoorden we vooral op het hoofdkwartier van de Immigratie-dienst te Quebec, waar men graag een groot aantal Nederlan ders zou plaatsen. „In Ontario worden de farms duur omdat er te veel liefhebbers voor ko men. Hier kan een immigrant voor 10.000 dollar een farm kopen, die in Ontario 15.000 dollar zou kosten”, zo zei ons superintendent W. A. McFaul in een gesprek over dit onderwerp te Montreal. Nu is deze geringe animo voor het Franse en roomse Quebec bij de overwegend protestantse Neder landse immigranten, die bovendien soms met veel moeite wat Engels ge leerd hebben, best te begrijpen. Quebec biedt kansen genoeg en we ont moetten in deze provincie b.v. een groep r.k. Nederlandse tuinders, die een bloeiend eigen bedrijf bezaten. Maar een individuele protestant voelt zich hier in het geheel niet thuis. „Laat zich dan een groep protestantse boeren hier vestigen, dan kunnen ze net als in Ontario hun eigen kerk en school stichten”, zo zeiden de immi- gratie-mensen ons. Maar ze vergaten, dat op deze manier juist de door hen zo verfoeide kolonie-vorming in de hand zou worden gewerkt, want een dergelijke groep zou tot in lengte van jaren een volkomen geïsoleerd bestaan leiden. De voorkeur voor Ontario is zeer begrijpelijk, vooral bij agrariërs. Klimaat, bedrijfsvoering en bedrijfs- grootte verschillen hier het minst van hetgeen ze gewend waren. Ook in de prairieprovincies hebben we tal van landgenoten aangetroffen, met name in Alberta. We kregen de indruk, dat de belang stelling voor het Westen zelfs toe neemt. Maar Quebec met zijn typische latijnse en rooms-katholieke sfeer zal wel altijd weinig aantrekkingskracht op het protestantse deel van de Neder landse immigranten blijven uitoefenen, hoe vererend de pogingen om een deel van hen tot vestiging daar te bewegen ook mogen zijn. zijn van de cursussen voor immigran ten, waar les wordt gegeven in de En gelse taal en in de geschiedenis, de aardrijkskunde en de staatsinrichting van Canada ter voorbereiding van het examen voor het verkrijgen van het Canadese staatsburgerschap. In dit geval waren wij het echter, die op rotsen ploegden. Vele fieldmen kunnen vooral de Chr. Reformed Churches en de deze kerken omringende mannen-, vrou wen- en jeugdverenigingen, Zon dagsscholen en andere verbanden slechts zien als pogingen om een deel van het Nederlandse leven Dit zijn allemaal reële bezwaren, waarmee a.s. emigranten hun voordeel kunnen doen. De Canadese immigratie- mensen hebben echter ook wel critiek, die alleen maar voorkomt uit een ver keerd begrip van wat grote groepen Nederlandse immigranten tot bepaalde daden drijft. Zo hadden ze nogal wat bezwaren tegen zij wat zij noemen „die Amerikaanse kerk”. Ze bedoelen hiermee dan de Chr. Reformed Church die immers vanuit Grand Rapids naar Canada gekomen is. Dat deze kerk oor spronkelijk uit Nederland stamt, is hun natuurlijk onbekend. Deze kerk dan zou haar hun opinie doen aan „kolo- Talloze immigranten passeren dagelijks de speciale arbeidsbureaus, die in de grote centra voor hen zijn opgericht. Hier wordt een „job” gezocht voor iedereen, die in Canada arriveert zonder dat hij al een werkgever heeft. Wie zo’n bureau binnengaat, wordt sterk herinnerd aan de torenbouw van Babel, want de immigranten worden hier zo veel mogelijk in hun eigen taal te woord gestaan. Het gonst hier van de vragen en antwoorden in het Duits, Zweeds, Frans, Italiaans en nog een vijftal talen. Sommigen, de gemakke- lijken en de doorzetters, komen hier één keer, krijgen een baan en keren nooit meer terug. Zij blijven waar ze zijn of vinden hun eigen weg. Anderen komen drie, vier of vijf keer terug. Het werk bevalt hun niet, het loon is te laag of de baas te veeleisend. Zij worden telkens opnieuw geholpen, zij het met steeds minder enthousiasme. vering vonden voor de belangrijke stap, die ze deden. Eén van hen zei: „Alleen al de wetenschap dat er hier zo veel kansen zijn, maakt het leven voor mij hier veel aantrekkelijker dan in Holland, ook al zou ik persoonlijk die kansen nooit kunnen grijpen”. We hebben er ook gevonden, die hier be ter nooit hadden kunnen komen en die wel terug zouden willen als hun de kans daartoe geboden werd. Deze laatste categorie was echter verre in de minderheid. Op de persoonlijke vraag „Hoe denkt u nu over Canada als emigratie-land voor Nederlanders?” kunnen we een zeer persoonlijk ant woord geven, dat als volgt luidt: Als we boerenzoon zouden zijn zon der een kans op een eigen bedrijf of tuinderszoon in dezelfde omstandighe den of landarbeider zouden we de eer ste de beste kans aangrijpen om naar Canada te gaan. Als we geschoold ar beider waren in welke bedrijfstak dan ook of m.t.s.-er of vakbekwaam am bachtsman zouden we emigratie naar dit land sterk overwegen. Waren we echter boekhouder of administrateur, ambtenaar of politie-agent, dan zou den we zonder aarzeling het besluit nemen om in Nederland te blijven. nie-vorming”, het vormen van gesloten Nederlandse groepen binnen de Cana dese samenleving. In veel mindere ma te gelden deze bezwaren voor de Ref. Church. We zijn aan het eind van onze Cana dese reis gekomen. We hebben een land gezien, dat een fascinerende aan trekkingskracht heeft door zijn ruimte, door zijn enorme expansie-drang, door zijn vrijheid en door zijn talloze mo gelijkheden. We hebben vele landgenoten ont moet, die deze mogelijkheden had den gegrepen en die hier hadden verwezenlijkt wat in het moederland altijd een droom gebleven zou zijn. We hebben er aangetroffen, die het nog moeilijk hadden, maar die de aan wezigheid van allerlei kansen en mo gelijkheden alleen al voldoende moti- 2) De predikant zuchtte. Met wat meer zelfbeheersing wordt maar niet weer boos, denk je.... Zou ik proberen het met meneer De Vries. Rick strekte afwerend de handen uit. „Alstublieft niet! Daar ga ik nooit weer heen. Al zou ik voortaan hooi moeten eten.” Dominé keek zwijgend voor zich uit, een verdrietige denkrimpel in het voorhoofd. Rick had hem vroeger veel zorgen gegeven. Telkens waren er klachten van de H.B.S. geweest. Maar gedurende zijn kantoorjaren scheen alles zo goed te gaan. En nu was er dit ineens. Hij kon er geen na righeid in eigen huis bij hebben. De grote stad gaf hem handen vol werk. Kon zijn eigen zoon hem nu echt niet met rust laten en op zichzelf passen? Zuchtend stond hij op. „Nu ja”, zei hij, haastig weer. „Ik moet weg. Denk jij er ondertussen eens over na wat ons nu te doen staat.” De jonge reus hief zich langzaam op uit de diepe fauteuil. Even ontmoet ten elkander de blikken van vader en zoon. Toen ging Rick zonder verder een woord te spreken de kamer uit. Maar die ene blik liet dominé Torn- berg niet meer los. En terwijl hij de deftige, stille Kerkgracht afliep, was hij zich opnieuw fel bewust van de nooit vervulde leegte, welke na An- ne’s dood in zijn leven was gekomen. En diezelfde leegte wist hij nu ook in het leven van zijn zoon. De leegte Rick zat in zijn kamer. Peinzend staarde hij naar de door geel lan tarenlicht beschenen brede gevels der behuizingen aan de overzijde van de We hebben op onze reis met een do zijn van deze fieldmen kennis gemaakt en we kunnen maar één ding zeggen: het waren stuk voor stuk „fijne ke rels”. Vrijwel alle deuren gingen dan ook wagenwijd voor hen open, ook bij die immigranten, die al jarenlang op een eigen bedrijf zaten en die hun hulp dus niet meer nodig hadden. Nooit kregen we de indruk, dat de immigranten deze ambtenaren zagen als lastige pottenkijkers. Vaak be merkten we, dat ze in de loop der ja ren gaarne gezien gasten waren ge worden. De fieldmen kennen haast elke im migrant in hun district en zijn ge schiedenis. Voor hen zijn immigranten geen vluchtige passanten aan de over zijde van hun bureau of cijfers in de bevolkingsstatistiek, maar levende mensen waar ze dagelijks vlak naast staan. Hun oordeel legt dan ook zeker gewicht in de schaal. Van deze mannen hebben we ook veel prijzende woorden over de Neder landers gehoord. Over hun werklust n vakbekwaamheid, hun doorzettings vermogen en handelsgeest. Maar daar over zullen we niet uitwijden, want dan zouden we nog maar eigenwijzer worden. Nog eigenwijzer, want we schreven het al eerder op onze cre ditzijde staat bovenaan en met rode letters deze eigenschap geschreven. Polen, Grieken, Italianen en an dere immigranten uit minder hoog ontwikkelde gebieden zijn bereid om de toestanden en werkmethoden in (Van een onzer verslaggeefsters) UTRECHT, 1 Sept. Deze week hield de Bond van Chr. Ondernemers in het Loodgieters-, Fitters- en Sani tair Installatiebedrijf haar eerste jaarvergadering. Zowel de voorzitter, de heer A. H. B. Breukelaar, als de bondssecretaris, mr G. van Muiden, spraken in openingswoord en jaarver slag met grote dankbaarheid over de gestadige groei van het ledental. De Bond die in 1953 werd opgericht, tel de medio 1954 70 en op 1 April van dit jaar 120 leden, terwijl nu de 160 reeds gepasseerd is. Zoals dat bij iedere jonge Bond het geval is, heeft ook de B.C.O.L. te kampen met financiële moeilijkheden, De geest van enthousiasme en saam horigheid die onder de leden heerst, openbaarde zich o.m. bij de bespre king van de nieuwe begroting. Enkele leden stelden n.I. voor om de contri butie met 30 te verhogen! Uit pro pagandistisch oogpunt werd echter besloten de contributie niet te veran deren, maar ieder lid krijgt natuurlijk de gelegenheid om boven dat mini mum nog een zeker bedrag te storten. Op de vergadering werd het vak- blad-probléem uitvoerig besprol'.en. De Stichting Raad van Bestuur staat n.I. op het standpunt, dat de Chr. Bond geen wisselpagina behoort te hebben in het vakblad van de r.k. de algemene bond. De verstandhou ding met de r.k. bond is buitengewoon goed, en als tijdelijke maatregel krij gen de leden thans het katholieke nummer van het vakblad, met daar naast een door de bond zelf uitgege ven mededelingenblad. Enkele leden wilden een eigen vak blad. De voorzitter maakte hen ech ter duidelijk, dat een werkelijk goed verzorgd technisch blad ver boven het financiële vermogen van de bond reikt en de toestand zal dan ook waar schijnlijk voorlopig nog wel niet ver anderen. bij de ambtenaren van de Immigratie-dienst, die bo vendien tot oordelen ook het meest bevoegd zijn. Zij zien de immigrant het land binnenkomen en zij leiden zijn eerste wankele schreden op Canadese bodem. Zij staan hem maanden en zelfs jarenlang met raad en daad terzijde en zij zien hem tenslotte slagen of mislukken. Het is daarom wel uiterst belangrijk hoe deze ambtenaren, die dagelijks contact hebben met immigranten van tien verschillende nationaliteiten, onze landgenoten zien. BONN, 3 Sept. Het steeds nij- I pender wordende gebrek aan geschoo-- I de vakarbeiders heeft vogens de II recteur van de Duitse arbeidsbetm- dr Scheuble reeds tot een I handel” in arbeiders gevoerd. Scheuble zei in een rede te I dorp, dat verscheidene bedrijven S bruik maken van de diensten lieden, die arbeiders bij andere drijven weglokken. Voor zulke cuo ten zouden honoraria tot honö,.£j I mark per man worden betaaid. land Noordrijn-Westfaien zijn I cieel nog honderdduizend ingeschreven, doch in feite is er .tj, I opvatting van de arbeidsbeurs y dige werkgelegenheid. Alleen kolenmijnen van de Ruhr is cc\”r B kort van 17.000 mijnwerkers. groot gebrek aan werkkrachten n ook de landbouw. De vraag of ij1 k beroepen buitenlandse, in he Italiaanse arbeiders te werk S 5 zullen worden, is dan ook hoogs tueel. gracht. Hij was dadelijk na zijn plot seling ontslag de weilanden ingegaan. En hij had er zich op deze mooie Maartse middag terug gedroomd in Polderhoven, waar hij zijn kinder jaren had doorgebracht, de boeren had geholpen op het land, met zijn vrienden gezwommen, schaats gere den, gedwaald door de wijde velden. Maar nu weigerden zijn gedachten voort te spinnen aan de lange reeks herinneringen. De bittere werkelijk heid was, dat hij woonde in een stad, die hij had gehaat nog voordat hij haar had gezien. Het dorpsparadijs lag achter hem, gesloten. In de boeren stiel was voor hem niets te beginnen. Vader had hem bestemd voor een in tellectueel beroep en daarvoor was de stad het aangewezen woonoord. Het beroep naar Haveningen was dus met beide handen aanvaard en aan zijn kindertranen had niemand zich stoord. Zelfs moeder niet.... Moeder.De grimmige trek om Ricks mond verdween en zijn ogen werden droef. Hoe had ook zijn moe der terugverlangd naar het dorp, toen de stad haar zo diep teleurstelde. Zij had er zich niet kunnen uitleven als de raadsvrouwe der eenvoudigen. Men had er haar bezoeken aan de zieken vreemd gevonden, en men had haar stille zoeken naar kerkelijke verdoolden niet begrepen. Men had van haar verlangd, dat zij leiding zou geven in comité’s en in ’t verenigings leven, dat zij visites zou afleggen overeenkomstig haar stand en dat zij de beantwoordende bezoeken zou ontvangen. Maar het had Moeder be zeerd, dat toen de „kleinen” wegble ven, omdat zij zich gevoelden als bal last aan het met „stand” te zwaar ge- I. A-“ l

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1955 | | pagina 4