1945 BEVRIJDING 1955 9,adl tedding, uit de nood I w w. Tien jaar vrede. Tien jaar vrijheid. I ifS IS a- A 1 I 1 J K 1 V 3 n *F Üh N LdIqJ -4 SMB A A illll BI Dinsdag 3 Mei 1955 ZEEUWSCH DAGBLAD dood, Een bedevaartslied. <2s=ö><&ïri>^s©<a^n><^S><4^ö><^5><ASv> toen hun toorn tegen een wilde beek over ons heengegaan. i-t (Zie volgende pagina.), de het vlz i 1 1 W) binding van de Stichting van de Arbeid. Want het Christelijk ideaal voor de bedrijfsorganisatie is nimmer geweest ’n verordeningen- en adviezen-machine, maar het overleg en de samenwer king tussen de bedrijfsgenoten. Het laten voortbestaan van de Stichting zou de levenwekkende sappen uit de stam van de bedrijfsorganisatie aftap pen of erger nog zelfs de toe voer verhinderen. Van David. Ware het niet de Here, die met [ons was, de 4e Mei dank- baarheid de velen, die het offer van gB hun leven hebben gebracht. Laten wa nooit vergeten, dat onze vrijheid duur gekocht is, voor ons en onze kinderen is veroverd. Dit vooral geeft bijzondere waarde en betekenis aan de bevrijdingsdag. Laten we onze kinderen, die het niet mee hebben beleefd, van dit heldhaf tige verleden vertellen, opdat ze het heden leren begrijpen en beter ver staan wat het betekent een vrij volk te mogen zijn. Wij in West-Europa werden bevrijd, doch de volkeren in Oost-Europa wor den nog onderdrukt en gaan gebukt onder de communistische terreur. Wij denken met deernis aan de duizenden achter het ijzeren gordijn en elders, die nog aan een nameloos lijden zijn prijsgegeven en reikhalzend uitzien naar het ogenblik, dat zij weer een vrij volk zullen zijn. Op onze bevrij dingsdag, waarop we ons opmaken om in onze bedehuizen God te danken voor de zegen, die Hij ons schonk, mo gen we in het bijzonder die volkeren in onze gebeden gedenken. De internationale dreiging, die er over de wereld gaat, moge ons tenslot te matigen in onze feestviering. De vij and, die nationaal-socialisme heette moge in 1945 verslagen zijn; een an dere vijand, het communisme, bedreigt de wereld. Toen in de oorlog Rusland onze bondgenoot was en de communis ten in ons land meededen aan het ver zet, is meermalen waarschuwend de vinger opgeheven en erop gewezen, dat nazi en communisme in wezen de zelfde zijn, beiden zijn terreur. Al vallen er dus schaduwen over on ze bevrijdingsherdenking, het behoeft ons niet te verhinderen de 5e Mei in dankbare vreugde te vieren. Wanneer we ons bezinnen op het wezen van de herdenking, krijgt deze inhoud en kun nen we waarlijk blij zijn, God bovenal dankende voor de zegen, die Hij ons in de vrijheid en in ons Oranjehuis schonk. Hoe heeft tijdens de oorlog Koningin Wilhelmina er niet toe bij gedragen, door in de vreemde met ons volk mee te leven, het moed in te spreken en aldus de nationale een dracht te versterken! Als we beden ken hoe ons volk uit de oorlog kwam: beroofd, geplunderd en uitgehongerd, steden en dorpen verwoest, landerijen onder water gezet! Het leek onbegon nen werk het herstel en de opbouw aan te vatten. Toch heeft ons volk, mede gesteund door de Marshallhulp, de kracht kunnen opbrengen met moed en ijver, ja met nieuwe offers de wederopbouw ter hand te nemén. Het was Koningin Wilhelmina, die ons Engeland en geestelijk en handtastelijk verzec op zijn aan grijpende wijze een eigensoortige oorlog te gen den vijand aanspande, het geloof in de uiteindelijke zege niet is verstikt. Maar wie eerlijk terugblikt op de periode die 15 jaar geleden aanving en die nu 10 jaar geleden met een onvoorwaardelijke overgave van N azi-Duitsland eindigde en wie inleeft in de laatste weken van het hartverscheurend drama, die kan slechts uitroepen: „het is een wonder in onze ogen, dit is van God alleen geschied”. Wie let op feiten als de verdwazing van korporaal Hitler, die in zijn eigenwijze „in tuïtie”’ in de Russische veldtocht de raad van zijn grote strategen in de wind sloeg, wie let op de ogenschijnlijke toevalligheden als de wrijving Hitler/Rommel bij de machtigste strategie uit de wereldgeschiedenis, de inval in Europa op 6 Juni 1944, die is spoedig ge nezen van de waan, dat hier eenvoudig geldt: Principiëh wgeslai jn dit ‘even '■jke bedrijfsorganisatie. n dan menen wij, dat de tijd is “"gebroken om over te gaan tot ont- Met welke opmerkingen wij de grens van „tien jaren vrede” bereids hebben overschreden. Bewust en op zettelijk overigens, want naar onze overtuiging dient de Christen, hoe zeer ook lessen trekkend uit het ver leden, steeds zijn ogen gericht te hou den op de toekomst. Levende als hij doet uit de verwachting van de komst van Christus’ Koninkrijk! Prof. Dr J. J. DE JONG. rede is tweeërlei: vrede is het moment, dat een eind maakt aan de oorlog; het is de terugblik op de doden, die hun leven gaven voor de overwinning, op de levenden die er hun lasten voor droe gen, op de landingen van Normandië, bij Arnhem en ook op zoveel tropi sche kusten, een terugblik op bom bardementen, vluchtenden, honger. Vrede is een moment van terug zien op de verschrikkingen van het verleden. Maar vrede is ook: de nieuwe periode, die begint als de oor log is afgelopenEn dan is de capitulatie van de vijand, zijn verne dering en onze glorie in Wageningen, de eerste bladzijde van een nieuw boek: het boek van de na-oorlogse ontwikkeling. Deze woorden staan te lezen op de eerste bladzijden van het Nationaal Gedenkboek: 10 jaar vrede. Al bla derende, lezende en de rijke foto-schat bekijkende duiken vele herinneringen op aan wat soms reeds bijna het ge heugen ontvlood. Opnieuw staan wij tegenover de nood en de chaos, waar in de bezetter, gedreven door de dae- monie van de religie van de Anti- Messias, ons land bij zijn gedwongen vertrek achterliet. En tegenover de Indonesische tragedie, tegenover Praag, Korea, de koude oorlog en de koude vrede, tegenover de waters noodramp, tegenover de ontwikkeling van het atoomgeweld. Maar schrijnend als deze donkere herinneringen zijn, zij worden in de schaduw gesteld door de lichtende dankbaarheid voor het levensbehoud, voor het snelle herstel ook op vrijwel ieder gebied. Een schier onbegrijpe lijk herstel: niet zo heel lang geleden kon men in buitenlandse bladen regel matig over „het Nederlandse wonder” lezen. Ons volk is gelukkig in het alge meen afkerig van ’n dergelijk woord gebruik. Niet een zich op de borst slaan, maar een gelovig erkennen van het wonder past hier. En diep in zijn hart weet ons volk ondanks alle voortgaande ontkerstening en ver wereldlijking èn voor zijn bevrijding èn voor zijn herstel dank alleen aan Hem, Die in Zijn genade nooit laat varen het werk Zijner handen. „Welzalig het volk dat de jubelroep kent, zij wandelen, Here, in het licht van Uw aanschijn”, zo leert de Psalm dichter. God heeft ons bevrijding en herstel geschonken: niet om onszelfs wil maar om Hem te loven en te die nen. Ons past op dit ogenblik de jubelroep ter ere van onze Koning en Verlosser; ons past evenzeer veroot moediging, dat wij de tien jaar vrede niet gebruikten, waarvoor wij deze allereerst mochten ontvangen. Te weten: voor een beter leren kennen en een toegewijder dienen van onze God. Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft. Psalm 124. Overzicht van de ontroerende plechtigheid in het voormalige kamp Bergen Belsen ter gelegen heid van de tiende verjaardag van de bevrijding. Links de Joegoslavi sche Leger-Rabbijn, Dr Asarja, naast hem de Israëlische Leger- Rabbijn Mosje Kraus. e weg naar de bevrijding is niet een weg ge weest, die regelmatig omhoog liep naar de overwinning. De tweede wereldoorlog heeft voor de bondgenoten dieptepunten en crisissen ge had van weergaloze benauwenis. Ik herinner aan 4 Juli 1940. Churchill stelt in zijn wereldberoemde redevoering in het Lagerhuis: en zelfs, wat ik geen ogenblik geloof, indien dit eiland of een groot deel daarvan werd onderworpen en uitge hongerd; zelfs dan zou ons Rijk aan gene zijde der zeeën, gewapend en beschut door de Britse vloot, den strijd voortzetten, totdat op Gods tijd, de nieuwe wereld met al haar macht en kracht naar voren zou treden tot het ontzet en de bevrijding van de oude ie zich in de herinnering te rugroept en zich nog eens een ogenblik tracht in te leven de dagen toen, nu tien jaar geleden, de geallieerde troepen ons land binnen rukten om ons te bevrijden van de ti- ranie, waaronder wij vijf jaar hadden geleden die weet, dat er toen tra nen van vreugde zijn geschreid. In één slag was al het doorgestane leed voor een ogenblik vergeten, heerste alom een niet te beschrijven vreugde. Toen was het, om met Koningin Wilhelmina te spreken: „dat onze taal geen woor den kent om te vertolken wat er in ons hart omging”. Temidden van de puinhopen een juichend volk. Het einde van de ver schrikkingen was daar. Geen vrees meer voor mensonterende slavenar beid, onderdrukking, mishandeling of gevangenschap. De dankbare blijd schap was uitbundig en oprecht. Nu na tien jaar gaan we feestvieren en her denken, doch het spontane, het brui sende is er nu niet en dat is te begrij pen. Maar wat erger isdat velen al in de eerste jaren na de bevrijding tot de ervaring kwamen, dat het her rezen Nederland niet beantwoordde aan de verwachtingen. Waar bleef de realisering van het politieke eenheidsideaal? Waar de ver nieuwing? Als we na de verlopen 10 jaren de balans opmaken is er veel goeds te vermelden, maar ook heel erg veel dat teleurstelt. Dat kon ook niet anders als de ver nieuwing verwacht wordt van eigen menselijke kracht en verstand. De wa re vernieuwing van mens en volk is alleen te vinden in Jezus Christus. Dat is de enige weg om een ander Neder land te worden. De steeds verdergaan de ontkerstening, de verdeeldheid om niet te zeggen versnippering en ver scheurdheid op politiek en kerkelijk terrein, het drama met Indië dit al les draagt er toe bij, dat ons nationaal herdenken niet onvermengd is. Doch dat niet alleen. Niet uit het oog mag worden verlo ren, dat er duizenden landgenoten zijn, die de gevolgen van het oorlogsleed nog altijd zwaar voelen. Met ons zijn ze natuurlijk dankbaar voor de vrij heid, doch de geslagen wonden lieten lidtekens na. In ons blad werd er reeds eerder op gewezen hoe de Stichting 1940—1945 heel veel doet om het leed te verzachten en dat het een erezaak voor ons volk is om daarbij te helpen. M Ieder jaar aan de avond van Bi gedenken wij met eerbied en Op 24 Juli 1940, een maand na de capitulatie van Frankrijk onder Pétain, verklaart hij nog eens, dat de toestand kritiek is. De bombardementen op Londen in de zomer en herfst 1940 dreigden een ontreddering te veroorzaken die dodelijk was voor het leven der inwoners en voor het Bestuur van het land. Het heeft ook lang, heel lang geduurd vóórdat de verklaring kon worden af gelegd dat men de vijandelijke duikboten, die in totaal onge veer 15 millioen ton aan scheepsruimtc hebben vernietigd en onmisbare bevoorradingen frustreer den, de baas was (laat in 1943). En vóórdat men dit stadium zou hebben bereikt, was een sprong naar het vasteland van Europa onmogelijk. Zo kunt ge voortgaan. Zelfs nog enkele maanden vóór de wapenstilstand van Mei 1945 werden spannen den ogenblikken doorleefd, om nog niet eens te spreken van de V I’s en de V 2’s in 1944, waar door in enkele weken tijds in Zuid-Engeland bijna één millioen huizen werden vernield of bescha digd. En Nederland zelf? Denk aan: De overgave van het leger op 14 Mei 1940, de verraderlijke vernietiging van een groot deel der Amerikaanse vloot bij Pearl Harbour op 7 December 1941, het geen praktisch mede tot gevolg heeft gehad, dat de maritieme verdediging van N ederlandsch-Indië zodanig werd gereduceerd, dat in Maart 1942 de overgave te Bandoeng volgde. De ten dele ver loren slag om Arnhejn in September 1944, welke er toe heeft geleid, dat Noord-West Nederland een half jaar lang als in de kaken des doods is be klemd geweest. Voorzeker, daar staat tegenover, dat de tweede wereldoorlog zijn grootse momenten van opgang en triomf heeft gekend. Daar staat ook tegenover, dat in het met ongekende verbetenheid vechtende in het bezette vaderland alwaar het de sterkste wint natuurlijk. Zo zijn wtj bewaard voor blijvende Duitse overheersing, ongetwijfeld, maar wij zijn ver lost uit een veel groter gevaar. Oorlog is een door niemand ten volle be grepen verschijning in het leven der volken, oorlog heeft, getuige de geschiedenis, vaak de grootste verwoestingen aan levens en goe deren meegebracht, maar nog nimmer is een gruwelstuk voltrokken, om slechts dat te noe men, als het vergassen van 5 millioen on schuldige kinderen van Israël, waarbij ook Nederland zoveel tienduizenden trouwe Joodse landgenoten heeft verloren. Wat is deze verlossing uit nood en wat is de op 5 Mei 1945 voltooide bevrijding? Herwinning van politieke vrijheid en on afhankelijkheid? Vast en zeker. Verlos sing van de onzekerheid van het dagelijks be staan, uitredding uit de vrees voor een on zichtbare hand, die u elk ogenblik in zijn ver raderlijke greep kan omvatten? Ja, en nog veel meer. Maar ze is boven alles: een ont wrongen worden aan de klauwen van het monster dat loert op mensenzielen en dat het geluk van families en volken, door den Redder der wereld herwonnen, met de giftig ste wapenen wilde verwoesten. Bij zulk een uitredding, waarbij dank aan God en het gejuich van een bevrijde natie omhoog stijgt, pijnigt dubbel scherp de vraag: Wat hebben wij met die geheel unieke bevrijding nu tien jaren lang gedaan? zegge nu Israël ware het niet de Here, die met [ons was, toen mensen tegen ons opstonden, dan hadden zij ons levend [verslonden, ons [ontbrandde; dan hadden de wateren ons [overstroomd, ware over ons [heengegaan; dan waren de overstelpende [wateren Geprezen zij de Here, die ons niet [overgaf ten buit aan hun tanden! Onze ziel is ontkomen als een vogel uit de strik van de vogelvangers; de strik is gebroken, en wij zijn ontkomen! Indrukwekkende cijferreeksen en beeldende grafieken geven een over zicht van het vele, dat op geestelijk, cultureel en materieel terrein in tien jaar vrede in ons land werd verricht. Wij willen op deze plaats geen nieuwe cijfers noemen, maar slechts een twee tal in onze ogen zeer belangrijke men selijke omstandigheden aanduiden, die deze verrichting en met name de in spanning van ons bedrijfsleven, mede mogelijk maakten: de grootmoedige en ruime Amerikaanse hulp onder het Marshall-plan en de wil tot samen werking, die werknemers en werk gevers bezielde. Behoort de Mershall-hulp al weer tot de nog lang te herinneren! geschiedenis, de Stichting van de Arbeid als tastbare uiting van deze wil tot samenwerking hoopt morgen haar tienjarig bestaan te vieren. Reeds te dikwijls is het volstrekt enige karakter van de Stichting van de Ar beid als sociaal instituut in de vrije wereld in velerlei toonaard bezongen dan dat wij dit thans zouden behoe ven te herhalen. V Maar wel willen wij er op wijzen, dat het oprichten van deze Stichting, gezamenlijk en op voet van gelijkheid en gelijkwaardigheid door werkgevers en werknemers, beschouwd moet wor den als een van de schoonste vruch ten van tientallen jaren Christelijk- s°cialë actie. Gevolg van haar ver werping van de oud-liberale en de marxistische klassenstrij d-practij ken en -opvattingen en van haar strijd voor een op wederzijdse achting en Waardering gebouwde samenwerking Van alle bedrijfsgenoten. Want deze herkomst van de in de Stichting van de Arbeid verwerke- ‘jkte samenwerkingsgedachte dwingt ]uist de Christusbelijder tot bezinning °P de vraag, of in het licht van nieu- We omstandigheden wellicht andere Wegen ter bevordering van dezelfde te gedachte moeten worden 'gen. Nieuwe omstandigheden, geval gevormd door het in het roepen van de publiekrechte- En dan r ongebroken 9

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1955 | | pagina 15