De vermakelijke avonturen van Don Duicliot.
Altijd
glimlach waard
een
DE DOOLHOF
Zwitsaletten
Aantal bedrijfsongevallen kan
drastisch verminderd worden
r
UIT DE KERKEN =J
vormd-Gereformeerd gesprek” van de
Groningse predikanten Th. Delleman
(Geref.) en M. A. Krop (Herv.) be
spreekt. Enige gedachten van dr Berk
hof nemen we hier over:
Mi
1
Sinke te Goes
Zeeuws Damkampioen
PERIODIEKE PIJNEN?
Maandag 25 April 1955
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 5
Zel[s met 50 pCt
AANBESTEDINGEN
FEUILLETON
over
'n Z WfTSAL preparaat.'
•s
Vrije bewerking
verhaal van
•Cfed
Verven militaire gebouwen op
Walcheren
Verbouwing gemeentehuis
Stavenisse
van een Engels
Mrs Henry Wood.
Oordeel van
Amerikaanse
veiligheidsdeskundige
(Van een onzer verslaggeefsters)
Kerk neemt taak
van Luthers
Genootschap
Late bloei van fruitbomen
Uienseizoen afgelopen
afdeidiny ye.uj-end
ÏZ&dame. tna^en
Üjj-eMcdaUiny il. d. kvdk
kruiswoordraadsel
Oplossing vorige puzzle
KK'
HL
4
STEMMEN
COPYRIGHT STUDIO AVAN
43. Het eerste wat Don Quichot nu deed, was naar een uitdragerswinkeltje
Ingezonden Mededeling (adv.)
35)
aan-
2
S’
ÏT
TT
postvatten.
(Wordt vervolgd.)
Moderne vrouwen bestrijden ze met:
het diertje nu glanst?’* „Het is werkelijk prachtig, vriend Sancho”, zei
Don Quichot. „Weet thans, dat het moment van ons vertrek gekomen is.
Hang een grote reistas om je schouder en doe er wat eten, wat schoon
goed en ook dit geld in. Het is een voorraad goud, die ons in staat zal
stellen wel driemaal de hele wereld rond te reizen!” „Oei! Is dat allemaal
echt goud?” vroeg Sancho, die nog nooit zoveel geld bij elkaar had gezien.
„Nou nou, dan hoef ik voorlopig niet bang te zijn voor hongerlijden. Daar
heb ik namelijk óók zo’n hekel aan, weet U. Enne...., wanneer gaan we
nou?” Don Quichot boog zich over naar zijn schildknaap en fluisterde
hem geheimzinnig de volgende woorden in het oor. „Vannacht om drie uur
rijden we weg”, zei hij. „Dan zijn we zó vroeg, dat niemand ons ziet en dan
zijn we bij het aanbreken van de dag al zó ver weg, dat niemand ons zal
kunnen vinden, waar hij ook zoekt
BERGEN OP ZOOM, 22 April. Op
het Geniebureau te Bergen op Zoom
werd door de eerstaanwezend ingenieur
in het openbaar aanbesteed het verven
van militaire gebouwen op Walcheren. Er
werd als volgt ingeschreven: M. J. v. d.
Bogaard, Nijmegen 8204; G. Brutelaar,
Vlissingen 8445; A. K. Weijsters, Ber
gen op Zoom f 8900; G. B. de Bruin,
Utrecht 13.630.
STAVENISSE, 22 April. Voor de aan
besteding van de verbouwing van het ge
meentehuis werd als volgt ingeschreven:
F. Burgers, St. Annaland 31.000; Videler,
Bergen op Zoom 34.347; Van de Velde,
Kapelle-Biezelinge 34.000; L. Rozemond,
Stavenisse 30.998,50; M. van Zuien, Sta-
venisse 31.000; J. Vos, Tholen 29.890;
Backs, Bergen op Zoom 33.000; Kil,
Hoogerheide 33.600.
De begroting was 17.974,95. De gun
ning werd aangehouden.
er een-
mevrouw
Grey, schreef mij een briefje over
enkele reparaties en toen ben ik er
antwoordde hij onwil-
DEN HAAG, 23 April. In één jaar
kan het aantal beroepsongevallen in Ne
derland met 50 procent worden vermin
derd, dat is het oordeel van mr A. R.
Lateiner, veiligheidsdeskundige en do
cent aan het City College te New York.
Voor 1948 is berekend, dat de schade in
ons land tengevolge van bedrijfsongeval
len ruim f250 millioen bedroeg. Tijdens
zyn verblijf in Nederland heeft mr La
teiner een vijfdaagse cursus gegeven
voor een 30-tal bedrijfsleiders van ver
schillende grote bedrijven (o.a. Werk
spoor, Ned. Staatsmijnen en de Kon. Ned.
Hoogovens én Staalfabrieken te IJmui-
den), waarin hij zijn systeem uiteenzette.
Niet alleen materieel, maar'ook uit het
oogpunt van menselijkheid, good-will en
productiviteit, is het voorkomen van on
gevallen noodzakelijk. De oorzaak van
dergelijke ongelukken, kan liggen yin de
lichamelijke of geestelijke gesteldheid
van de arbeider, maar ook onwetendheid
of het negéren van regels en instructies.
Mr Lateiner acht .de bazen of opzich
ters, die het meest contact hebben met de
mensen om wie het hier gaat, de aange
wezen personen om verbetering te bren
gen in de toestanden. De strijd tegen de
AMSTERDAM, 22 April. In zijn
woord ter opening van de voorjaars
vergadering van het Nederlands Lu
thers Genootschap voor in- en uitwen
dige .zending, te Amsterdam gehou
den, heeft de voorzitter prof dr P.
Boendermaker meegedeeld, dat plan
nen bestaan tot reorganisatie van het
genootschap. De tijd is gekomen om
het werk, dat tot nu toe gedaan werd
door een particuliere vereniging van
enkelen in de kerk, over te dragen
aan de kerk zelf. Het Genootschap ont
stond in een noodsituatie, toen de kerk
geheel negatief Stond tegenover de
belijdenis en de zendingsarbeid. In de
nieuwe kerkorde is echter een belij
denis gegeven en daarmede is ook de
noodzaak van het bestaan van het
Genootschap komen te vervallen. Bo
vendien is de zending niet 'een op
dracht aan enkelen, maar een opdracht
voor de gehele kerk. Een Synodale
Raad zal onder verantwoordelijkheid
van de Synode het werk voortzetten.
De heer A. Simandjuntak bracht de
dank van de Badan Penerbit Kristen
(de Raad voor de Lectuurvoorziening
van de Indonesische Kerken) voor de
belangrijke bijdrage door de Neder
lands Lutherse kerk geschonken.
Ds W. Jense vertelde over zijn 5
jaren arbeid op Nieuw-Guinea. Ds
Hallewas sprak over „Lutherse Kerk
en Zending in Tanganyika”. Op een
zevental terreinen wordt gearbeid
door zendingsteams van internationale
samenstelling, die hun eenheid vin
den in de Lutherse Zendingsraad voor
Tanganyika.
stappen, waar hij tussen een voorraad oude rommel begon te graaien.
Hij slaagde er zowaar in een zwaar, ijzeren schild op te vissen alsmede
een stevige lans. Nu had hij tenminste zijn vorige schild en lans vervangen,
die hij kwijt was geraakt bij dé vechtpartij met de ezeldrijver van de twee
rijke kooplieden. Tevreden bekeek Don Quichot de twee noodzakelijke
stukken wapenrusting en hij vroeg aan de winkelier: „Heb je misschien ook
nog een ridderhelm voor me? Een echte ridderhelm met een vizier?” „Nee
antwoordde de koopman in oud roest. „Daar kan ik U niet aan helpen”.
„Dan moet ik zo spoedig mogelijk een helm zien te veroveren op een waar
dige tegenstander”, mompelde de Don en daar ging, hij weer heen. Met zijn
lans, zijn schild en zijn zak geld repte hij zich zo spoedig mogelijk naar zijn
eigen dorpje terug, waar hij het allereerste een bezoek bracht aan zijn
schildknaap Sancho Panza. „Ha, dolende ridder!" riep Sancho vrolijk uit.
„Ziet U wel hóe mooi ik mijn ezeltje aan het opschuieren ben en hoe mooi
„Ken je het buiten, dat ze „Dool
hof” noemen, sir Karl?”
„Kennen, kennen. Ik ben
maal geweèst. De dame,
J een briefje
De heer Van den Bosch schrijft in
het „Doopsgezind Weekblad” over de
advertenties, welke vanwege de Herv.
Kerk in de dagbladen worden ge
plaatst. Hij oppert wel énkele bezwa
ren, maar vraagt zich desondanks af:
Hier zit toch iets in. ’t Kan goed
zijn dat de lezers van onze grote
kranten en weekbladen dit zo onder
de ogen krijgen en bedenken: ja,
dat is er óók nog, ook voor ons. In
reclame moet grote kracht zitten,
anders was ze niet zo uitgegroeid als
nu.
En verder; is het in ons doopsge
zinden te prijzen, dat wij altijd zo
stil-in-den-lande zijn? En dat wij
wie van elders vrijwillig tot ons ko
men niet eens altijd zo welkom he
ten?; Of is dit wel erg gemakkelijk
en rustig zo mooi in het eigen krin
getje te blijven? Of spreekt hier
toch wel een gemis aan verantwoor
delijkheidsbesef tegenover anderen?
En zou ook de innerlijke groei van
ons gemeenteleven er niet mede ge
baat zijn als wij eens wat meer nu
ja dan, reclame voor ons standpunt
gingen maken? En door wat wèl
overwogen uiterlijke middelen, des
noods advertenties, een roep lieten
horen?
In Utrecht zijn Woensdagavond de
bekers uitgereikt aan de kampioenen
tafeltennis. Bovenste foto: de wereld
kampioenen dames, de Roemenen, met
de Corbillion-cup. Van links naar
rechts Rozenau, Sasz (trainster) en
Zeiler. Onderste foto: De wereldkam-
pioenen heren, de Japanners, v.l.n.r.:
Tomita, Ocimura, Hasegawa (trainer),
Tamasu en Tanaka. Zij kregen de
Swaythlingcup uitgereikt uit handen
van de waarnemend burgemeester van
Utrecht, Mr Hendricus Ploeg.
KAPELLE, 23 April. Het koude
weer van de laatste tijd is er de oor
zaak van dat de bloei dit jaar zeker
tien dagen later zal zijn dan in nor
male jaren. Op het ogenblik staan de
vroege pruimen in volle bloei. De
weersomstandigheden zijn hiervoor
wel erg ongunstig. De knopontwik-
keling van de andere vruchtbomen
verloopt uiterst langzaam, zodat het
nog wel enkele weken zal duren eer
alles in volle bloei staat.
KAPELLE, 23 April. Het uien
seizoen 195455 is thans practisch af
gelopen. De aanvoer op de Zeeuwse
uienveilingen is nu zeer gering en be
perkt zich in hoofdzaak tot partijen
afkomstig uit koelhuizen. De prijs
blijft stabiel maar loopt niet op. Voor
de goede kwaliteit wordt rond 15 cent
per kg betaald. Op de markt zijn in
tussen de Egyptische uien verschenen
waarvoor rond 25 cent wordt betaald.
In de uiencentra zijn de uien voor
het nieuwe seizoen nu weer gezaaid
of geplant. Naar het zich laat aanzien
zal het totale areaal dit jaar zeker
niet groter zijn dan het vorig jaar.
buitenland is.”
„Dus je hebt geen kennis aan die
mensen?”
„Ik niet”.
„En hij gaat er in met een sleutel
uit jijn eigen zak!” dacht zij.
xx-xajjn, CCCJ.XJL 11CU UWC11C11 wad gCiaaAl. -
Bij toeval stond het hek open en uit Sumnor gesproken.
voelend, dat de woorden, dié zij zo
even had gehoord, niet een van bui
ten geleerd lesje waren, maar regel
recht uit het hart van de patiënte
kwamen en oprecht gemeend waren.
„En je weet 'jezelf nogal beiig te
houden, zie ik”, merkte zij iets later
op-
„Mij bezig houden? Wel, ik heb liet
alle dagen even druk. Ik verricht
naaiwerk. Nu ben ik bezig aan eèn
kussensloop. Ik kan zelfs brieven
schrijven, al gaat dat niet gemakke
lijk en ik heb hier aan huis een klas
je arme kinderen, die ik leer, zoals
vroeger. En wil je wel geloven, dat
zij tienmaal gehoorzamer en opletten
der zijn dan toen ik gezond was?”
lachte zij. „Dat zal wel komen, om
dat ze mij zo hulpeloos zien liggefc”
„Ik denk het ook”, glimlachte Lucy,
ontroerd. „Hoe is die ziekte gekomen?
Plotseling?” I
„O neen. Door niets bizonders. Zé
moet al jaren in aantocht zijn ge
weest, maar wij- vermoedden er niéts
van. Nu achteraf kan ik wel verkla
ren, waarom ik het liefst rustig blqef
zitten, zodat men mij lui noemde. Maar
nu genoeg over mijzelf, hoor. Beklaag
me alsjeblieft niet. Laten we eens
over lady Andinnian praten. Ik zie,
dat je gelukkig bent.”
Lucy bloosde als - een roos. Zij ver
telde van haar huwelijk; van haar
verblijf in het buitenland en beloof
de sir Karl spoedig eens mee te bren
gen.
En toen plotseling kwam St. Jero
me ter sprake, ’t Was Lucy, die er
over begon, want de ander deed het,
kiesheidshalve, niet, wetend, dat juf
frouw Blake een verwante was en op
Foxwood Court verbleef.
„Het heeft papa zo gegriefd, Lucy.
Waar is het voor nodig? En ja, papa
ergert, zich aan de manier, waarop de
zaak behandeld wordt. Hij noemt het
ook een rooms gedoe. En ’t lijkt er
veel op, naar wat ik gehoord heb.
lig-
„Ben je er vandaag geweest?”
„Ja, vanmiddag.”
„Vind jé het niet vreemd, dat zo’n
jonge vrouw daar alleen woont?”
„Dat moet zij toch zelf - weten? Er
wordt beweerd, dat haar man in het
Het valt op, hoezeer de Hervorm
de schrijver de status quo van zijn
kerk aanvaardt en verdedigt. Hij is,
tenminste volgens uiterlijke maat
staven, aggressiever jegens de Ge-
ref. Kerken dan zijn collega jegens
de Herv. Kerk. De laatste is ten op
zichte van de eigen kerk critischer
en ontevredener; en opener voor de
andere kerk.
Vijf en twintig jaar geleden lag
dat precies omgekeerd. De Gerefor
meerden hebben namelijk de tol
voor hun zelfgenoegzaamheid be
taald. Wisselen wé nu alleen maar
van rol? Ik zou dat niet, vragen, als
ds Krop hier niet een vertegenwoor
diger was van de onder ons dominee
rende mentaliteit.
Daarentegen betoogt Delleman
over de christelijke organisaties: „In
het algemeen kan als regèl gelden:
zolang mogelijk samenwerkën met
niet-christenen en alleen dan als de
nood ons opgelegd is, als het om de
zaak en naam des Heren nodig is,
apart gaan”. Dat is een echt Her
vormd standpunt! Representeert de
schrijver hier het algemeen gevoe
len zijner kerk?
In zijn overzicht betreffende het
resultaat van de voorbije jaren voor
het Nederlands Baptism e wijdt ds 3.
Broertjes van Arnhem in „De Chris
ten” aandacht aan de opleiding van
predikanten. Deze heeft men niet ge
heel in eigen hand hulp van ande*
ren is nodig en dat behoorde vol
gens Broertjes niet zo te wezen. Hij
brengt in herinnering:
Toen de Zweedse Baptisten met
een kleine 5000 leden in 1861 tot
Stichting van een eigen seminarium
besloten, zagen zij het belang van
deze dingen en de zegen van deze
visie was overrompelend groot. De
Scandinavische broeders getuigden
eenparig, welk, een bron van zegen
God van hun eigen seminarium ge
maakt heeft. De ervaring spreekt
hier duidelijke taal! Ze bevestigt,
wat we eigenlijk bij ons .zelf ook
wel kunnen zien.
Ik schrijf deze dingen niet, Om
dat het zo „aardig" zou zijn zelf ook
met een seminarium te kunnen
„pronken”, noch omdat we zouden
wensen dat de nieuwe studiecom
missie voör een eigen seminarium
toch vooral slaagt in het zoeken van
mogelijkheden. Maar omdat het op-
leidingsprobleem één van de meest
centrale problemen’ van onze ge
meenschap is; omdat we een eigen
opleiding- niet irleer künnéh missen.
God zal deze Nederlandse Baptis
ten opleiding in Zijn genade gebrui
ken om ons allen beter tot ons werk
te-bekwamen'dóór dit éigêrt cen-
bezirrmng -m studie.
Ook de kerkelijke pers wijdt in deze
dagen herinneringsartikelen aan de
bevrijding van 1945 en de daarop ge
volgde periode van tien jaar. In
Woord en Dienst” troffen wij een ar
tikel aan van ds D. van der Plas te
Utrecht, voorheen predikant der Ge-
ref. Kerk in Hersteld Verband, welke
groepering ongeveer tien jaar geleden
in de Hervormde Kerk werd opgeno-
men. Dit was één van de belangrijkste
feiten in deze kerk na 1945. Ds Van
der Plas maakt er met dankbaarheid
melding van, want de H. V.-ers voelen
zich thuis in die kerk, ofschoon zij wel
enkele bezwaren hebben. Ds Van der
Plas noemt ze hier:
Waarschijnlijk zullen de H.V.-ers
de laatsten zijn om mee te doen met
een volkskerk-pathos. In deze din
gen zullen we wel H. V.-ers blijven,
in de hoop dat we de Hervormde
Kerk daarmee van dienst zijn.
Misschien mogen we op deze ma
nier een paar kanttekeningen ma
ken; misschien mag ik, bijvoorbeeld,
beweren, dat wij als Hervormde
Kerk wel eens wat teveel over ons
zelf praten, en dat wel eens te zelf
bewust doen. „De kerk spreekt.
goed, maar is alles wat onze kerk
gesproken heeft werkelijk wel het
spreken van Christus’ kerk geweest?
Of: „De kerk luistert naar uw vra
gen” (IKOR-programma); maar ver
staan wij het vragen van velen wel,
en zijn wij werkelijk zo geheel in
staat hét antwoord te geven?
Het is de tragiek in de kerkge
schiedenis dat velen ongeweten hun
eigen kerk-zijn liefhebben boven
Christus. Daarin raakt de oecumene
op dood spoor. Dit gevaar bestaat
niet alleen voor de „vrije kerken”.
Hd yesj-actA.
Prof, dr I. A. Diepenhorst geeft in
„Centraal Weekblad” rekenschap van
de tien jaren voor de Geref. Kerken.
Hij meent dat de herinnering in de
eerste plaats de gevoelens van droef
heid opwekt. Want bij het aanbreken
van de bevrijdingsdag stonden de Ge
ref. Kerken in het teken van scheu
ring. De hoogleraar zegt dan:
Het is waar, toen eenmaal duide
lijk bleek dat een bepaalde groep
wilde- breken, en het aandorst kort
na dagen, waarin Nederlands natio
naal bestaan dreigde te worden af
gesneden ja ’t lot van totale depor
tatie ternauwernood ontlopen werd,
om het eigen gelijk te handhaven,
konden onze synoden niet anders
handelen dan zij deden.
De vraag,'klemt echter, of men
voor de toekomst de toestand mees
ter is. Indian, stel over een kwart
eeuw, opnieuw persoonlijke tegen
stellingen' tussen Kampen en Am
sterdam zich voordoen, indien, stel
over vijftien jaar, twee kerkelijke
voorlichtingsorganen slaags raken,
kende houding: hij er uit of ik er
uit door verscheidenen wordt aan
genomen zijn er dan, bij het rijzen
van dergelijke moeilijkheden, waar
borgen in onze kerkinrichting, in
ons kerkelijk leven, dat niet nog
maals en zo afdoende wordt stukge
slagen, wat een sierlijke eenheid
vertonen moest?
Op hetzelfde stramien borduurt dr
H. Berkhof, als hij in het weekblad
„In de Waagschaal” het boekje „Her-
nieuwsgierigheid was zij er in ge
wandeld. Zij vertelde niet, dat zij een
jonge mevrouw had gezien; wel, dat
zij de dienstbode had ontmoet, die
haar weer wegwijs had geholpen; opk,
dat zij een glimp van het huis' had ge
zien en ook een gebrekkige oude tuin
man.
Tijdens haar verhaal keek zij Karl
scherp aan en zag, hoe hij bloedrood,
daarna weer bleek werd. Hij gaf geen
ongevallen is een strijd die steeds feller
gestreden moet worden, door de toene
mende mechanisatie en industrialisatie.
Natuurlijk kunnen niét in ieder bedrijf
dezelfde maatregelen genomen worden,
deze hangen af van de aard der werk
zaamheden. In een boekje beantwoordt
mr Lateiner zoveel mogelijk alle'vragen
die voorkomen in allerlei situaties.
Op een persbijeenkomst verklaarde de
heer H. M. J. v. d. Wal, hoofd van de
veiligheidsdienst van de Kon. Ned. Hoog
ovens en Staalfabrieken, dat de cursus
logisch, vanzelfsprekend en nuchter was.
Het aantal ongevallen bij een afdeling
van de Hoogovens waar het programma
van mr Lateiner ten uitvoer wordt ge
bracht, is inderdaad in dalende lijn. Maar
zulke perioden kwamen wel meer voor,
en er zullen nog enkele maanden moe
ten verlopen, tot men met zekerheid kan
verklaren, dat deze vermindering inder
daad een gevolg is van de nieuwe me-
thpde. f f
Niet alleen in Nederland, maar ook in
vele andere Europese landen houdt mt
Lateiner zijn voordrachten. Door het on
derling uitwisselen van ervaringen in de
verschillende landen, hoopt men te ko
men tot een drastische verlaging van het
aantal bedrijfsongelukken.
GOES, 23 April. Doordat L. An
derson uit Goes Vrijdagavond zijn par
ty ‘in de herkamp tegen J. Blom uit
’s-Gravenpolder verloor, is zyn clubge
noot J. Sinke damkampioen van Zee
land geworden. De eindstand luidt: I.
J. Sinke 5 p.; 2. L. Anderson 4 p. en
3. J. Blom 3 p.
HORIZONTAAL: 2. vermogen, 8 Am-
v-, atns Peil> 10 vuurijzer, 11 plat ovalen
13 voorzetsel, 14 met rouw, 15 neus-
17 uitroeP van afkeer, 18 lok-
k.ddel‘ 19 alledaags, 20 kledingstuk, 21
24 22 2angn°ot, .23 grondtoon,
tatio hout, 26 Eng. inhoudsmaat, 28
29 teken.
zuiwFISAAL: 1 kno1, 3 voorzetsel, 4
Persoónr°7UhtL5 hoogste Punt- 6 klein
L ^n’. 7 helder onderscheidend, 9 wil-
re-’t i7lnSe,C^’ 14 tweetal, 16 verbrande
vrucht 9Vfelwillende lezers, 19 kleur, 20
tine mSect’ 24 schrede, 25 wate-
ng, 26 insect, 27 Chin. maat.
1° O1^?NTA^L: 1 PaPaver, 8 kraan,
verbann» 13 ter’ 13 non> VI mi, 18
52 te 27°’ 20 °T” 21 als’ 22 oer> 24 1L
VEPTTn°.PIUm’ 30 aasgier.
i va 6 ent^v 2 ak’ 3 pro’ 4 aanvallig,
14 emeit ik n onv°01- 9 prinses, 11 boete,
P-S., 29 ’.ne, 19 M’ 23 Roa’ 25 lui’ 28
„Zo, Lucy, dus -je hebt Margaret
ijjoe 0U(j -g -
eigenlijk?”
Hij leidde met opzet het gesprek
over de Doolhof af, bemerkte The-
rese. Welke redenen had hij daar
voor?
Zij nam zich voor, oplettend te blij
ven. Want het was een vreemde be
doening. Een vermoeden ging bij haar
'k. --- --
Tot een biechtstoel toe! Juffrouw antwoord, maar wendde zich om naar
Lucy, beschaamd, antwoordde niet, Blake had dit niet op touw moeten Hewitt, die bediende en die met een
stuur.”
„Het excuus, dat zij er voor opgeeft
is, dat er gebrek is aan een dagelijkse
godsdienstoefening”, merkte Lucy op.
„In een stad is dat misschien moge
lijk”, zeide Margaret, „maar niet op. I
het platteland. Een jaar geleden is
vader er mee begonnen,' maar er kwa- I
men tenslotte geen mensen”.
„Ik denk niet, dat deze onderne
ming van- Therese lang stand zal hou
den”, troostte Lucy.
Zij stond op en vertrok met de stel
lige belofte, in elk geval eenmaal ih
de week op bezoek te komen, als zij
tenminste op Foxwood vertoefde. dérwerp te laten rusten.
Aan het avondmaal vertelde Lücy
van haar bezoek aan Margaret Sum
nor en verzocht Karl eens met haar
mee te gaan, als hij uit Londen terug
was. Daarheen zou hij de volgende
dag vertrekken. Therese, van het plan
onbekend, hoorde er van op en vroeg,, heengegaan”,
of hij lang weg bleef.
„Misschien een dag of drie. Ik heb
er. heel wat te. beredderen.”
„Ik zou'bést' mee' willen,” zei Lucy.
„Zonder jou zal ik het hier zo een
zaam hebben.”
„Een volgende maal, 'kind. Jé bént
pas van de reis terug en hebt nog wat
rust nodig.”
Therese volvoerde het voornemen,
dat bij haar, vaststond: op ongezochte,
luchtige wijze vertelde zij, die morgen
in het Doolhof te zijn gegaan, waar
zij lelijk aan het dwalen was geraakt.
Juffrouw antwoord, maar wendde zich om naar
zetten. Het hele dorp is er van over- half verschrikt gelaat haar
staarde.
„Hewitt”, riep hij driftig, „dit is
niet dezelfde Rijnwijn, die we gister
I. hadden.”
„Jawel, sir Karl. Tenminste ik
geloof het wel.”
Hewitt nam de fles mee naar hét
buffet, om ze te onderzoeken. There
se vond, dat hij er even verlegen uit
zag als zijn heer. „Hij knoeit met de
wijn”, dacht zij.
Hewitt kwam terug en vulde de
glazen. Karl begon met hem te pra
ten over de wijn in de kelder, maar
Therese was niet van plan, het on-
j
L
r
p/j