H Hoe Kees lid van de J.V. werd J VIJFTIG JAAR C.J.M.V.-WERK IN ZEELAND HET C.J.M.V. VAART EEN NIEUWE KOERS Chr. Geref. Jeugdverenigingen: klein maar dapper Wat een gesprek met 'n voorzitter zoal kan uitrichten Angst van Bondsbestuur voor provincialisme was ongegrond! Recruten worden geoefende soldaten Een plantje groeide uit tot een boom Saai gedoe A/ee, een toffe boel i Programma-baken wil steun verlenen ZEEUWSCH DAGBLAD Woensdag 6 April 1955 pagina 7 Een ideaal Wat er ook is veranderd, het ideaal is hetzelfde gebleven: „Voor jongemannen, door jongemannen en allen tot Christus is nog steeds ’t Leven is een ontmoeting Weet jij een ander woord? „Och, niet zo slecht”, zei Kees Enthousiasme Eigen werk Voormannen De „aanbieding” Beginselstudie blijft hoofdzaak -1 TWEEDE PAASDAG: APPEL VAN ZEELANDS GHRISTENJEÜGD I jongeren amateurisme”; horen van Dat kan goed J. C. SPAANS. M. J. BIJLEVELD. en vele ouderen. Dat kan goed en -Paasdag om half elf in Mid- „Beroepsvoetbal „Het Deltaplan” 5- 1. yam onze God. Natuurlijk hebben we ook onze toog- --- Ien„dochters van hetzelfde huis het zijn naar de familiereünie. In het najaar zijn de broers en zus- -ue samenkomst een meer intiem voorjaar echter zetten we de bloemetjes buiten. Dan gaan we op de tweede samen over Harinck ’s en jonge ken deze inhoud van een ander om hulsel te voorzien, waardoor het ver enigingsleven wat attractiever wordt. Bij het doordenken van de opzet is men ervan uitgegaan, dat de Rode Driehoek, het embleem van het C.J. M.V., met zijn geestelijke, verstande lijke, lichamelijke en sociaal-cultu- rele „inslag” toch nog te weinig pers pectief bood. Er is nu aan toegevoegd, dat ook de politieke, de aesthetische (smaakvormende) en de psychische vorming in het leven van de jonge man een rol spelen. Om daarnaast niet te vergeten de ontspanning, zoals spel en sport. Men heeft zich vervolgens af gevraagd: „Waar krijgt welke jongen dan ook mee te maken?” Het antwoord hierop lag vrjjwel voor de hand. Op zijn „levens reis” ontmoet htf in de eerste plaats zichzelf (dat kan al zwaar genoeg zijn!), het Verder komt hij tegen: het gezin, de ander, het meisje, het werk, de maat schappij, land en volk, Europa en we reld, cultuuruitingen als de film, het toneel, de televisie, de radio, enz. enz. Rijst meteen de volgende vraag: „Hoe zal hij zich temidden van dit alles gedragen?” Hierbij wil het C.J. M.V. hem enige steun verlenen door middel van het Programma-Baken. Dat is een speciale uitgave van het C.J.M.V., dat in de vorm van een dun boekje iedere maand aan elke ver eniging wordt toegezonden. Volgens een van te voren vastgestelde „lijn” komen daarin diverse onderwerpen aan bod, bijv.: Ben ik thuis mijn eigen baas?” „Ik en de ander”; „Het volle leven tegemoet”; „Wij en ons werk”; Afgezien daarvan had het Bonds- bestuur de J.V.’s geadviseerd te wer ken volgens een jaarplan. Daar zit natuurlijk wel een goede gedachte in. Dan krijg je een zekere lijn in je werk en dan kan je van tevoren na gaan welke stof je wilt behandelen. De J.V., waar Kees op bezoek was geweest, had het nog niet zo ver ge bracht, maar de Bondsbezoeker had de zaak toch wel zó aardig voorgesteld, dat het bestuur er nu oren naar had. Kees had toen vanzelfsprekend ge vraagd wat dat voor sinjeur was, die Bondsbezoeker. ’t Was hem piekfijn uitgelegd: dat is meestal een lid van het afdelingsbestuur, dat een bepaald door de Bond aangegeven onderwerp komt behandelen en ook allerlei vra gen over het werk van de Bond en het Bondsbestuur beantwoordt. Van elke J.V. wordt een rapport opgemaakt en daarvan wordt weer een provinciaal rapport samengesteld en tenslotte wor den uit die rapporten weer conclusies getrokken „op nationaal niveau”. Op een gegeven moment had Kees de opmerking gemaakt, dat hij het woord „jongeling” wel wat antiek en ouderwets vond. De voorzitter was dat met hem eens, maar wist Kees er mis schien een ander woord? Dat was heus niet zo eenvoudig. Er was nog niemand met een beter woord gekomen. Heel erg vond de voorzitter dat niet: de uit drukking J.V. en J.V.-er was al lang een begrip geworden. Hij had ook zoiets gezegd van de be kende trits „kerk, staat en maatschap pij”. Wat moet je daar nu van maken? Kees had moeten toegeven, dat ten slotte onder deze woorden zonder dat je iets behoefde te forceren alles kon worden gebracht wat het J.V.-werk be doelde. Op de Ring was de voorzitter niet erg diep ingegaan. Dat kwam ze ker, omdat hij er zelf niet veel voor voelde. Er waren al eens rapporten over uitgebracht en nu had een reor- ganisatiecommissie van de Bond de zaak in handen. Misschien, dat er bin nenkort wel bepaalde voorstellen zou den komen. De avond was achter de rug. En Kees moest eerlijk toegeven, dat het in die consistorie toch wel goed was geweest. De voorzitter had hem ver welkomd en gezegd, dat hij het pret tig vond, dat Kees de stap had ge waagd. Eén van de jongens had een inleiding gehouden uit de nieuwe bun del „Varia I” over het onderwerp „Christendom en oorlog”. Hij had zich heel trouw aan de schets gehouden en was in de bespreking niet bijzonder sterk geweest. Kees vond het ook niet helemaal juist zoals de voorzitter deed: zodra de inleiding klaar was vragen gaan uitlokken (na een minuut: „niet allemaal tegelijk vrienden!”) en dan direct het woord geven aan de inleider met een soort van conclusie van de voorzitter himself tot slot. Er waren overigens heel wat vragen losgekomen op den duur, maar tot een algemeen gesprek was het niet gekomen. Dat vond Kees erg jammer. Hij had zich voorgenomen eerst de kat maar eens uit de boom te kijken en zelf niets te zeggen, ’t Viel hem af en toe moeilijk zijn mond te houden! Na de pauze had een andere J.V.- er over zijn hobby verteld: verzame len van postzegels: ’t Was wel leuk geweest en Kees had er veel van ge leerd. Zoiets deden zij altijd op het tweede deel van de avond. Soms werd er een stuk uit een ro man voorgelezen, een andere keer was er hersengymnastiek of een improvisa- tiewedstrijd en af en toe werd er ook wel eens een tweede inleiding gehou den. Maar meestal kwam daar geen be spreking op. De jongens wilden zeker weer op tijd naar huis. Trouwens, de koster mopperde ook altijd, als er een kwartiertje bijkwam. Na afloop van de vergadering liep de voorzitter een eind met Kees op. Hoe hij het gevonden had? Och, niet slecht, zei Kees. Hij kwam zeker nog wel eens. Of Kees misschien critiek had? Nou, die inleiding was niet zo best en de manier van bespreking had hij ook niet erg kunnen waarderen. Kortgeleden had Kees ergens wat ge lezen over discussiegroepen. Was dat niks voor de J.V.? Je verdeelt de club in groepjes van vier tot vijf man en laat ze een minuut of tien onder elkaar over het onder werp praten. De groepjes wijzen elk een rapporteur aan en dan volgt de bespreking in plenaire zitting zoge zegd. De voorzitter voelde er wel wat voor, ’t Was ook al eens door het afde lingsbestuur en in het Jongelingsblad gepropageerd. Maar ja, van die kant werd altijd het ideaal gesteld. Nou, dat vond Kees nogal wiedes. Dan heb je tenminste een doel, waarheen je kunt werken. De voorzitter vertelde hem ook, dat „vanuit de hogere regionen” al eens plannen waren ontwikkeld om te gaan werken volgens het opdrach tensysteem. Dat gaat zó: bepaalde schetsen, die zich daarvoor lenen, wor den uitgewerkt door vier of vijf leden. Ieder neemt een onderdeel voor zijn rekening, ze praten een paar dagen vóór de vergadering de zaak eens grondig dpor en zorgen ervoor, dat ze op de verenigingsavond de jongens een sluitend geheel voorleggen. ’t Voordeel daarvan is, dat er al direct meer jongens bij zijn betrokken. Dus eigenlijk toch voorstudie, zei Kees. Ja, antwoordde de voorzitter, ik heb daar nog nooit zo bij stilgestaan, maar het komt er wel op neer. ’t Was al half twaalf geweest, toen de jongens afscheid namen. Typisch, dat die knaap zo in zijn gewone doen veel minder officieel doet dan wan neer hij achter de bestuurstafel zit, dacht Kees bij zichzelf. Dat brengt ze ker zijn functie mee. Enfin, Kees had na de vergadering minstens evenveel opgestoken als tijdens de vergadering. Hij had vernomen, dat het Bondsbe stuur nog altijd eraan vasthield, dat twee inleidingen op één avond toch wel gewenst waren. Je moet ook in het J.V.-werk een zeker schema heb ben, want anders ga je te hooi en te gras werken. Grasduinen noemen ze dat. voortaan in Middelburg, Goes of Vlis- singen te vergaderen. In die tijd werd er niet gesproken over een gezamenlijke busreis naar de Bondsdag. Men moest ’t doen met de vervoermiddelen van die dagen of.... met de benenwagen. Zo hoorden wij van een aantal sportieve N.J.V.-ers, die destijds de moed en het enthou siasme opbrachten om te voet vanuit Goes ’n Bondsdag in Vlissingen te be zoeken. Men moest meestal vroeg van huis, zo lazen wij ergens. De bootverbindin- gen waren niet ideaal. Een euvel ove rigens, dat voor enkele delen van de provincie nog geldt! Behalve het organiseren van de Bondsdagen kwamen ook andere problemen om de hoek kijken. Er is enige tijd sprake geweest van de uitgave van een eigen provinciaal orgaan voor de afdelingen. De fi nanciën waren echter ontoereikend. Geen wonder, want de ringen be hoefden toen nog slechts drie cent per lid aan de provinciale commis sie af te dragen! Bij een ledental van 4 tot 500 is het niet moeilijk te raden hoe groot de inkomsten toen waren. Het benodigde geld moest bij elkaar worden gecollecteerd. 1 Een belangrijk ding, dat wel tot stand kwam, mag zeker niet onvermeld blij ven. Door de Zeeuwse afdelingen werd geld bijeengebracht, waardoor de mo gelijkheid werd geopend een vaste kracht in Zeeland aan te stellen. De heer C. Tabak, bij vele ouderen een bekende persoonlijkheid hij overleed enkele jaren geleden destijds alge meen secretaris van het Verbond, kon daardoor voor de tijd van drie maan den in Zeeland werken. Hij was de man, die de stoot gaf, waardoor een aantal afdelingen kon worden opgericht. Naast de Prov. Bondsdagen werden later ook de zomerdagen georgani seerd. Het initiatief daartoe ging uit van ds Homburg. Men kwam beurte lings op Walcheren en Zuid-Beveland bijeen. In 1928, toen het N.J.V. 75 jaar bestond, gingen de Zeeuwen naar Am sterdam. Het waren er zoveel, dat een extra trein kon worden gecharterd. Ook het omgekeerde was het ge val. Zeeland kreeg in 1933 een Na tionale Bondsdag te organiseren. Men vergaderde in Middelburg en Vlissingen en niet minder dan 3000 Bondsleden bezochten deze toogdag. Thans herhaalt zich de historie. Immers de provinciale commissie werkt thans met man en macht aan de organisatie van een volgende na tionale Bondsdag, die op Hemel vaartsdag in Middelburg zal worden gehouden. Wanneer U dit artikeltje leest heeft U, behalve Uw lijfblad, ook nog het C.J.M.V. bij het ontbijt. Als de kost te zwaar mocht blijken zal schrijver dezes er de verant woordelijkheid van moeten dragen. Daarom wil hij proberen U het zó op te dienen, dat Uw kopje thee en Uw boterham met kaas er niet door bedorven worden! Ik mag dan iets schrijven over de methodiek van het C.J.M.V., waarbij ik me wil bepalen bij de methode, zoals die gevolgd wordt door jongens van 16 jaar en ouder, omdat deze de laatste jaren een duchtige ver andering heeft ondergaan. Goed beschouwd zijn er eigenlijk twee vormen: een „ouderwetse” en een „moderne”. Met de ouderwetse wordt bedoeld de geijkte vorm van eerste deel, pauze, notulen, tweede deel en een voordracht of opstel. Verschillende verenigingen houden dikwijls nog aan deze methode vast, doch vele andere zijn over gestapt op de nieuwe, die tot uiting komt in het zgn. Programma- Baken. Ofschoon beide vormen dezelfde in houd hebben de Boodschap van de Bijbel is het toch mogelijk geble et was geen eenvoudige zaak om in de historie van het C.J.M.V. in Zeeland te dui ken. Doch met hier en daar ons licht eens op te steken kwamen toch nog een aantal historische ge gevens los, die zeer zeker de moeite van het neerschrijven waard zijn. Het bijzondere van de geschiede nis van het Verbond in Zeeland is, dat men regelmatig allerlei namen tegenkomt, die in en buiten de pro vincie grote bekendheid hebben gekregen. Maar nog veel belang- rijker is, dat nogeens duidelijk wordt, dat het enthousiasme, waar mee men in vroeger tijd zich aan dit werk gaf, groter is, dan tegen woordig vaak wordt opgebracht. Een geschiedkundig overzicht kan daardoor meer worden dan een aardige herinnering, het kan boven dien een stimulans betekenen om met nieuw enthousiasme bezield het werk in het heden voort te zetten. Het waren vreemd genoeg niet de Zeeuwse afdelingen zelf, die over een provinciale commissie begonnen. Het instellen van zo’n commissie voor Zeeland is te danken aan het initia tief van de Groningse Bondsbestuur - der, de heer J. H. Timmer. Het Bonds bestuur van het toenmalige N.J.V. voelde weinig voor deze zaak: men was bevreesd voor provincialisme. De practijk heeft evenwel bewezen, dat voor deze vrees geen enkele grond aanwezig was en dat door de provin- -ciale commissie het werk van de af delingen werd gestimuleerd. Het eerste resultaat, het eerste optreden naar buiten zo men wil, was de organisatie van een Provin ciale Bondsdag op Tweede Paasdag in 1906. Men kwam te Goes bijeen. Het moderamen van de Prov. Com missie zag er toen als volgt uit: nota ris James uit Sluis, voorzitter, J. A. Flink te Goes, secretaris, A. M. C. J. Thomassen te Middelburg, penning meester, J. H. de Bliek te Groede, B. N. van Dijk te Terneuzen, H. Jansen en later J. A. Dominicus te Wemel- dinge en J. de Vriend te Wilhelmina- dorp, leden. Voor Schouwen-Duive- land had de heer Van de Berge zit ting, die later is opgevolgd door de heer G. van Duin en tenslotte door W. ten Haaf te Zierikzee. Een aantal hunner heeft vele jaren in dit col lege zittting gehad. Het programma van deze Bondsdag was minder ingewikkeld dan hetgeen de laatste jaren wordt geboden, ’s Morgens werden de huishoudelijke zaken afgedaan, ’s middags werd een referaat gehouden, ’s avonds bezocht men de kerkdienst. Deze kerkdienst op de eerste Bondsdag werd geleid door Ds J. de Vries, toen Herv. predikant te Ovezande, thans em.-predikant te Goes. Een volgende Bondsdag werd in Breskens gehouden, doch het bezoek was van dien aard, dat men besloot het devies van het N.J.V., dat na de oorlog is omgedoopt in C.J.M.V. Mensen wisselden, velen hebben in de loop van de 50 jaar, die de provinciale Commissie thans heeft bestaan, hun beste krachten ge geven. Predikanten, onderwijzers, maak ook de man, die zijn dagelijks brood op, het land of in de fabriek verdient. Zij hebben samen ge bouwd als mensen, die eenzelfde Heer en Heiland wilden dienen en veel van hun vrije tijd hebben op geofferd in het belang van de ver enigingen. Samen ouderen en j zullen zij op Tweede Paasdag in de veiling te Kapelle bijeen ko men om het feest van het 50-jarig bestaan te vieren en dank te bren gen aan Hem, Die dit werk gedu rende een halve eeuw in Zeeland verricht, zo rijkelijk heeft willen zegenen. De jongens hadden het ook gehad over de vraag wat je voor je per soonlijk leven nu aan de J.V. had. De voorzitter meende, dat je dit pas later in je leven goed zou merken. Hij kende wel van die oude knapen, die vertelden, dat ze nooit geworden zouden zijn die ze nu waren, als ze de J.V. hadden moeten missen. Je kwam hen op elk gebied tegen: politiek, vak beweging en vooral niet te vergeten de kerk. Och, die lui gaven onmiddel lijk toe, dat ze op de J.V. zich wel eens hadden vertild aan zwaarwichtige pro blemen, waarvoor ze als „man op leef tijd” geen oplossing hadden geweten! Maar zoiets herstelt zich vanzelf, meenden zij. ’t Was even stil geweest tussen de jongens, toen ze het tere puntje raakten van het persoonlijk ge tuigen op de J.V. De voorzitter had ge hoord, dat er hier en daar in het land nog J.V.’s waren, waar de jon gens complete geloofsbelijdenissen af- legden en elkaar ondervroegen naar de stand vair hun geestelijk leven. Hij vond dat volkomen fout. In Zeeland had je daar niet veel last van, vond hij, omdat de Zeeuwen in het alge meen nogal gesloten zijn en zich niet vlug blootgeven. Kijk eens, had hij gezegd, als er geen persoonlijk element in het werk zit, dan wordt het al heel vlug bomen en oppervlakkig praten over allerlei zaken, zónder dat je hart erbij is. ’t Gaat er niet om na te kau wen wat de één of andere hooggeleer de heeft geschreven of gezegd (al moet je om een eigen oordeel te vor men daarvan terdege kennis nemen), maar hoe je zelf tegenover de dingen staat. Soms waren er, plotseling vaak, van die ogenblikken in een J.V. ver gadering, dat je als voorzitter even iets zei of opmerkte en onmiddellijk voelde, dat je contact had met de an deren, dat je met elkaar de grote verwondering beleefde van een hou vast dat je gegeven werd en je eigen levensvragen waren opgelost.... Voordat Kees die avond in slaap viel had hij een besluit genomen: hij werd lid van de J.V. De kerken en de zalen op vier plaatsen in Zeeland zullen Maandag weer duizenden jon gens en meisjes bevatten. Zij komen daar luisteren op de jaarlijkse hoogtijdag van hun provinciale organisatie. of enz. Daarbij wordt gebruik gemaakt van verschillende soorten van „aan bieding”: forum, discussiekringen, zwart-bord methode, en het uitspe len van een bepaald probleem. Het spreekt vanzelf, dat hierdoor nogal wat variatie mogelijk is. Nu bent U misschien van oordeel, dat deze me thode niet veel verschilt van de vroegere, want hoe is het met de plaats van de Bijbel in een derge lijke opzet? Gaat deze er dan toch nog aan vooraf? Dat kan, maar het hoeft niet. Neemt U nu eens het onderwerp: „Ik en de ander”. Dat is in het Pro- gramma-Baken in de vorm van een schetsje gegeven. Er wordt dus een probleem aan de orde'gesteld. Het is de taak van de discussieleider om dit vraagstuk op zijn volle waarde te be kijken en zo te behandelen, dat er een mogelijkheid geopend wordt om het licht van de Bijbel erover te laten schijnen. Het onderwerp in het Pro- gramma-Baken sluit in dit geval aan bij de Bijbelstof, die iedere keer via blad „De Jongeman” gegeven wordt. Daardoor krijgt men dus de ge legenheid het gehele onderwerp „uit te diepen”. Dit is dus een ander prin cipe dan vroeger. Toen waren Bijbel- bespreking en de rest van de avond volkomen los van elkaar staande za ken. Nu vormen ze één geheel. Ik ge loof, dat dit een winstpunt is, want nu is het mogelijk wat intensiever te werk te gaan en de jongens meer te betrekken op de vraagstukken van alledag. Hopelijk heeft de boterham met kaas U ondanks deze uiteenzettingen toch nog gesmaakt. Zo niet, mag ik U dan vragen, of U me dat wilt laten weten en welke de redenen daarvan geweest zijn? Goes. jZ lein maar dapper, dat is het advies, dat we zeker mogen toepas- sen op de Chr. Geref. Jeugdverenigingen in Zeeland. Klem, hoe zouden we ook anders kunnen verwachten? Op Zie- \ee. Uaj waar de gemeente 1200 leden telt, moeten de jongeren ge-\ nhZe'b worden uit kleine kerken. Maar. ...ze melden zich op de paatselyke verenigingen en daarom mogen we hun het compliment „dapper” zeker niet onthouden. Natuurlijk is op de verenigingen beginselstudie hoofdzaak, al zorgen ,00fc voor- nodi9e ontspanning. Maar het eerste is de kurk, aarop de vereniging drijft. Immers, de jongelui van nu zijn de man- Zn eni vj'ouwcy- van straks. Dan moeten ze weten, dat hun kerk, niiïelvL. BlJbel, waard is om ervoor te strijden met de inzet van r,o.. Z. Jen' - 1°nPe recruten biggen noemde men dat vroe- g i lieden zij onze jeugdgemeenschap binnen, als geoefende solda- ze Ons Weer te verlaten. Een goed soldaat kent eigen n weei waar de Krachtbron is, weet ook waar de vij zen bevindt en met welke wapenen hij deze moet bestrijden. oor,* knus in ons eigen kleine huisje, toch kijken we wel r.amen heen naar anderen. Daar kun je van leren, nu ZZ °e let nlet moet> dan weer hoe het wel moet. In elk geval zijn i1S ervan bewust, dat er buiten ons kerkverband ook wapen- m111' ^le dezelfde strijd voeren, die buigen voor dezelfde Zljn er ook van overtuigd, dat eenheid er slechts aan We^ van trouw aan eigen kerk en belijdenis, trouw daaen r>„„ °nZe God' Natuurlijk hebben we ook onze toog- ciugcn. Dun quclyi de zoneTi rmbtnro tj. er acht - tore 77 AH ItCtUUJUUTZl kamvta gander. Dan draagt de samenkomst karakter. In het voorjaar echter is een ieder, jong of oud, welkom. Dit jaar teakn^an ™ldd?lb“r9’ waar we in de Lutherse kerk hopen' hpt nnrion S ^a9boom zal >s morgens voor ons refereren WeW: "De Sa„tan onder ons”’ waarna de heer C. kracht” C3^S1en^- boudt over: „Voor Hem zij jeugd Klacht een titel, die aan ons bondslied doet denken. lS ^^ereehten krijgt U declamatie en muziek te de verschillende verenigingen. Wij rekenen op alle jongelui gezellig worden. Tot D.V. de Tweede delburg dus. Zierikzee. TT- ees! had op een avond bezoek gehad. Een knaap, die hij wel uit de kerk kende, was hem komen opzoeken namens de J.V. Zijn eerste reactie was geweest: „Niets voor mij, dat saaie gedoe!” Maar zijn bezoeker had hem gezegd, dat zo’n opmerking grote onzin was, omdat Kees zich ^:elf nog nooit had overtuigd. En dan heb je geen recht van spreken. Tenslotte had Kees beloofd eens een avond te komen, maar lid worden, daar moesten ze maar niet op rekenen! Hij zat met z n cursus boekhouden en z’n meisjes kon hij toch ook niet laten schieten voor die J.V. De propagandist had hem zo ongeveer verteld wat de jongens deden op de vereniging. Hij had de woorden „Gereformeerde beginselen” en „kerk, staat en maatschappij” gebruikt en dat had Kees nogal zwaar gevonden. Maar goéd, hij zou wel eens zien. Misschien viel het in de praktijk wel mee... Enkele jongens die lid van de J.V. waren, kende hij wel, al sprak hij hen bijna nooit. Als ze nu maar niet al te deftig deden en gewoon zouden doen als jongens onder elkaar. i«S<'

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1955 | | pagina 7