H
Hoe Kees lid van de
J.V. werd
J
VIJFTIG JAAR C.J.M.V.-WERK
IN ZEELAND
HET C.J.M.V. VAART EEN
NIEUWE KOERS
Chr. Geref. Jeugdverenigingen:
klein maar dapper
Wat
een
gesprek met 'n voorzitter
zoal kan uitrichten
Angst van Bondsbestuur voor
provincialisme was ongegrond!
Recruten worden geoefende soldaten
Een plantje groeide uit tot een boom
Saai gedoe A/ee, een toffe boel i
Programma-baken wil
steun verlenen
ZEEUWSCH DAGBLAD
Woensdag 6 April 1955
pagina 7
Een ideaal
Wat er ook is veranderd, het
ideaal is hetzelfde gebleven: „Voor
jongemannen, door jongemannen en
allen tot Christus is nog steeds
’t Leven is een ontmoeting
Weet jij een ander woord?
„Och, niet zo slecht”,
zei Kees
Enthousiasme
Eigen werk
Voormannen
De „aanbieding”
Beginselstudie blijft hoofdzaak
-1
TWEEDE PAASDAG: APPEL VAN ZEELANDS GHRISTENJEÜGD
I
jongeren
amateurisme”;
horen van
Dat kan goed
J. C. SPAANS.
M. J. BIJLEVELD.
en vele ouderen. Dat kan goed en
-Paasdag om half elf in Mid-
„Beroepsvoetbal
„Het Deltaplan”
5-
1.
yam onze God. Natuurlijk hebben we ook onze toog-
--- Ien„dochters van hetzelfde huis het zijn
naar de familiereünie. In het najaar zijn de broers en zus-
-ue samenkomst een meer intiem
voorjaar echter zetten we de bloemetjes buiten. Dan
gaan we op de tweede
samen
over
Harinck ’s
en jonge
ken deze inhoud van een ander om
hulsel te voorzien, waardoor het ver
enigingsleven wat attractiever wordt.
Bij het doordenken van de opzet is
men ervan uitgegaan, dat de Rode
Driehoek, het embleem van het C.J.
M.V., met zijn geestelijke, verstande
lijke, lichamelijke en sociaal-cultu-
rele „inslag” toch nog te weinig pers
pectief bood. Er is nu aan toegevoegd,
dat ook de politieke, de aesthetische
(smaakvormende) en de psychische
vorming in het leven van de jonge
man een rol spelen. Om daarnaast niet
te vergeten de ontspanning, zoals spel
en sport.
Men heeft zich vervolgens af gevraagd:
„Waar krijgt welke jongen dan ook mee
te maken?” Het antwoord hierop lag
vrjjwel voor de hand. Op zijn „levens
reis” ontmoet htf in de eerste plaats
zichzelf (dat kan al zwaar genoeg zijn!), het
Verder komt hij tegen: het gezin, de
ander, het meisje, het werk, de maat
schappij, land en volk, Europa en we
reld, cultuuruitingen als de film, het
toneel, de televisie, de radio, enz. enz.
Rijst meteen de volgende vraag:
„Hoe zal hij zich temidden van dit
alles gedragen?” Hierbij wil het C.J.
M.V. hem enige steun verlenen door
middel van het Programma-Baken.
Dat is een speciale uitgave van het
C.J.M.V., dat in de vorm van een dun
boekje iedere maand aan elke ver
eniging wordt toegezonden. Volgens
een van te voren vastgestelde „lijn”
komen daarin diverse onderwerpen
aan bod, bijv.: Ben ik thuis mijn eigen
baas?” „Ik en de ander”; „Het volle
leven tegemoet”; „Wij en ons werk”;
Afgezien daarvan had het Bonds-
bestuur de J.V.’s geadviseerd te wer
ken volgens een jaarplan. Daar zit
natuurlijk wel een goede gedachte
in. Dan krijg je een zekere lijn in je
werk en dan kan je van tevoren na
gaan welke stof je wilt behandelen.
De J.V., waar Kees op bezoek was
geweest, had het nog niet zo ver ge
bracht, maar de Bondsbezoeker had de
zaak toch wel zó aardig voorgesteld,
dat het bestuur er nu oren naar had.
Kees had toen vanzelfsprekend ge
vraagd wat dat voor sinjeur was, die
Bondsbezoeker. ’t Was hem piekfijn
uitgelegd: dat is meestal een lid van
het afdelingsbestuur, dat een bepaald
door de Bond aangegeven onderwerp
komt behandelen en ook allerlei vra
gen over het werk van de Bond en het
Bondsbestuur beantwoordt. Van elke
J.V. wordt een rapport opgemaakt en
daarvan wordt weer een provinciaal
rapport samengesteld en tenslotte wor
den uit die rapporten weer conclusies
getrokken „op nationaal niveau”.
Op een gegeven moment had Kees
de opmerking gemaakt, dat hij het
woord „jongeling” wel wat antiek en
ouderwets vond. De voorzitter was dat
met hem eens, maar wist Kees er mis
schien een ander woord? Dat was heus
niet zo eenvoudig. Er was nog niemand
met een beter woord gekomen. Heel
erg vond de voorzitter dat niet: de uit
drukking J.V. en J.V.-er was al lang
een begrip geworden.
Hij had ook zoiets gezegd van de be
kende trits „kerk, staat en maatschap
pij”. Wat moet je daar nu van maken?
Kees had moeten toegeven, dat ten
slotte onder deze woorden zonder dat
je iets behoefde te forceren alles kon
worden gebracht wat het J.V.-werk be
doelde. Op de Ring was de voorzitter
niet erg diep ingegaan. Dat kwam ze
ker, omdat hij er zelf niet veel voor
voelde. Er waren al eens rapporten
over uitgebracht en nu had een reor-
ganisatiecommissie van de Bond de
zaak in handen. Misschien, dat er bin
nenkort wel bepaalde voorstellen zou
den komen.
De avond was achter de rug. En
Kees moest eerlijk toegeven, dat het
in die consistorie toch wel goed was
geweest. De voorzitter had hem ver
welkomd en gezegd, dat hij het pret
tig vond, dat Kees de stap had ge
waagd. Eén van de jongens had een
inleiding gehouden uit de nieuwe bun
del „Varia I” over het onderwerp
„Christendom en oorlog”. Hij had zich
heel trouw aan de schets gehouden en
was in de bespreking niet bijzonder
sterk geweest. Kees vond het ook niet
helemaal juist zoals de voorzitter deed:
zodra de inleiding klaar was vragen
gaan uitlokken (na een minuut: „niet
allemaal tegelijk vrienden!”) en dan
direct het woord geven aan de inleider
met een soort van conclusie van de
voorzitter himself tot slot. Er waren
overigens heel wat vragen losgekomen
op den duur, maar tot een algemeen
gesprek was het niet gekomen. Dat
vond Kees erg jammer. Hij had zich
voorgenomen eerst de kat maar eens
uit de boom te kijken en zelf niets te
zeggen, ’t Viel hem af en toe moeilijk
zijn mond te houden!
Na de pauze had een andere J.V.-
er over zijn hobby verteld: verzame
len van postzegels: ’t Was wel leuk
geweest en Kees had er veel van ge
leerd. Zoiets deden zij altijd op het
tweede deel van de avond.
Soms werd er een stuk uit een ro
man voorgelezen, een andere keer was
er hersengymnastiek of een improvisa-
tiewedstrijd en af en toe werd er ook
wel eens een tweede inleiding gehou
den. Maar meestal kwam daar geen be
spreking op. De jongens wilden zeker
weer op tijd naar huis. Trouwens, de
koster mopperde ook altijd, als er een
kwartiertje bijkwam.
Na afloop van de vergadering liep
de voorzitter een eind met Kees op.
Hoe hij het gevonden had? Och, niet
slecht, zei Kees. Hij kwam zeker nog
wel eens. Of Kees misschien critiek
had? Nou, die inleiding was niet zo
best en de manier van bespreking had
hij ook niet erg kunnen waarderen.
Kortgeleden had Kees ergens wat ge
lezen over discussiegroepen. Was dat
niks voor de J.V.?
Je verdeelt de club in groepjes van
vier tot vijf man en laat ze een minuut
of tien onder elkaar over het onder
werp praten. De groepjes wijzen elk
een rapporteur aan en dan volgt
de bespreking in plenaire zitting zoge
zegd.
De voorzitter voelde er wel wat
voor, ’t Was ook al eens door het afde
lingsbestuur en in het Jongelingsblad
gepropageerd. Maar ja, van die kant
werd altijd het ideaal gesteld. Nou, dat
vond Kees nogal wiedes. Dan heb je
tenminste een doel, waarheen je kunt
werken. De voorzitter vertelde hem
ook, dat „vanuit de hogere regionen”
al eens plannen waren ontwikkeld om
te gaan werken volgens het opdrach
tensysteem. Dat gaat zó: bepaalde
schetsen, die zich daarvoor lenen, wor
den uitgewerkt door vier of vijf leden.
Ieder neemt een onderdeel voor zijn
rekening, ze praten een paar dagen
vóór de vergadering de zaak eens
grondig dpor en zorgen ervoor, dat ze
op de verenigingsavond de jongens een
sluitend geheel voorleggen.
’t Voordeel daarvan is, dat er al
direct meer jongens bij zijn betrokken.
Dus eigenlijk toch voorstudie, zei
Kees. Ja, antwoordde de voorzitter, ik
heb daar nog nooit zo bij stilgestaan,
maar het komt er wel op neer.
’t Was al half twaalf geweest, toen
de jongens afscheid namen. Typisch,
dat die knaap zo in zijn gewone doen
veel minder officieel doet dan wan
neer hij achter de bestuurstafel zit,
dacht Kees bij zichzelf. Dat brengt ze
ker zijn functie mee. Enfin, Kees had
na de vergadering minstens evenveel
opgestoken als tijdens de vergadering.
Hij had vernomen, dat het Bondsbe
stuur nog altijd eraan vasthield, dat
twee inleidingen op één avond toch
wel gewenst waren. Je moet ook in
het J.V.-werk een zeker schema heb
ben, want anders ga je te hooi en te
gras werken. Grasduinen noemen ze
dat.
voortaan in Middelburg, Goes of Vlis-
singen te vergaderen.
In die tijd werd er niet gesproken
over een gezamenlijke busreis naar de
Bondsdag. Men moest ’t doen met de
vervoermiddelen van die dagen of....
met de benenwagen. Zo hoorden wij
van een aantal sportieve N.J.V.-ers,
die destijds de moed en het enthou
siasme opbrachten om te voet vanuit
Goes ’n Bondsdag in Vlissingen te be
zoeken.
Men moest meestal vroeg van huis,
zo lazen wij ergens. De bootverbindin-
gen waren niet ideaal. Een euvel ove
rigens, dat voor enkele delen van de
provincie nog geldt!
Behalve het organiseren van de
Bondsdagen kwamen ook andere
problemen om de hoek kijken. Er
is enige tijd sprake geweest van de
uitgave van een eigen provinciaal
orgaan voor de afdelingen. De fi
nanciën waren echter ontoereikend.
Geen wonder, want de ringen be
hoefden toen nog slechts drie cent
per lid aan de provinciale commis
sie af te dragen! Bij een ledental
van 4 tot 500 is het niet moeilijk te
raden hoe groot de inkomsten toen
waren. Het benodigde geld moest
bij elkaar worden gecollecteerd. 1
Een belangrijk ding, dat wel tot stand
kwam, mag zeker niet onvermeld blij
ven.
Door de Zeeuwse afdelingen werd
geld bijeengebracht, waardoor de mo
gelijkheid werd geopend een vaste
kracht in Zeeland aan te stellen. De
heer C. Tabak, bij vele ouderen een
bekende persoonlijkheid hij overleed
enkele jaren geleden destijds alge
meen secretaris van het Verbond, kon
daardoor voor de tijd van drie maan
den in Zeeland werken. Hij was de man,
die de stoot gaf, waardoor een aantal
afdelingen kon worden opgericht.
Naast de Prov. Bondsdagen werden
later ook de zomerdagen georgani
seerd. Het initiatief daartoe ging uit
van ds Homburg. Men kwam beurte
lings op Walcheren en Zuid-Beveland
bijeen. In 1928, toen het N.J.V. 75 jaar
bestond, gingen de Zeeuwen naar Am
sterdam. Het waren er zoveel, dat een
extra trein kon worden gecharterd.
Ook het omgekeerde was het ge
val. Zeeland kreeg in 1933 een Na
tionale Bondsdag te organiseren.
Men vergaderde in Middelburg en
Vlissingen en niet minder dan 3000
Bondsleden bezochten deze toogdag.
Thans herhaalt zich de historie.
Immers de provinciale commissie
werkt thans met man en macht aan
de organisatie van een volgende na
tionale Bondsdag, die op Hemel
vaartsdag in Middelburg zal worden
gehouden.
Wanneer U dit artikeltje leest
heeft U, behalve Uw lijfblad, ook
nog het C.J.M.V. bij het ontbijt.
Als de kost te zwaar mocht blijken
zal schrijver dezes er de verant
woordelijkheid van moeten dragen.
Daarom wil hij proberen U het zó
op te dienen, dat Uw kopje thee
en Uw boterham met kaas er niet
door bedorven worden! Ik mag dan
iets schrijven over de methodiek
van het C.J.M.V., waarbij ik me
wil bepalen bij de methode, zoals
die gevolgd wordt door jongens
van 16 jaar en ouder, omdat deze
de laatste jaren een duchtige ver
andering heeft ondergaan. Goed
beschouwd zijn er eigenlijk twee
vormen: een „ouderwetse” en een
„moderne”. Met de ouderwetse
wordt bedoeld de geijkte vorm van
eerste deel, pauze, notulen, tweede
deel en een voordracht of opstel.
Verschillende verenigingen houden
dikwijls nog aan deze methode
vast, doch vele andere zijn over
gestapt op de nieuwe, die tot uiting
komt in het zgn. Programma-
Baken.
Ofschoon beide vormen dezelfde in
houd hebben de Boodschap van de
Bijbel is het toch mogelijk geble
et was geen eenvoudige zaak
om in de historie van het
C.J.M.V. in Zeeland te dui
ken. Doch met hier en daar ons
licht eens op te steken kwamen
toch nog een aantal historische ge
gevens los, die zeer zeker de moeite
van het neerschrijven waard zijn.
Het bijzondere van de geschiede
nis van het Verbond in Zeeland is,
dat men regelmatig allerlei namen
tegenkomt, die in en buiten de pro
vincie grote bekendheid hebben
gekregen. Maar nog veel belang-
rijker is, dat nogeens duidelijk
wordt, dat het enthousiasme, waar
mee men in vroeger tijd zich aan
dit werk gaf, groter is, dan tegen
woordig vaak wordt opgebracht.
Een geschiedkundig overzicht kan
daardoor meer worden dan een
aardige herinnering, het kan boven
dien een stimulans betekenen om
met nieuw enthousiasme bezield
het werk in het heden voort te
zetten.
Het waren vreemd genoeg niet
de Zeeuwse afdelingen zelf, die over
een provinciale commissie begonnen.
Het instellen van zo’n commissie voor
Zeeland is te danken aan het initia
tief van de Groningse Bondsbestuur -
der, de heer J. H. Timmer. Het Bonds
bestuur van het toenmalige N.J.V.
voelde weinig voor deze zaak: men
was bevreesd voor provincialisme. De
practijk heeft evenwel bewezen, dat
voor deze vrees geen enkele grond
aanwezig was en dat door de provin-
-ciale commissie het werk van de af
delingen werd gestimuleerd.
Het eerste resultaat, het eerste
optreden naar buiten zo men wil,
was de organisatie van een Provin
ciale Bondsdag op Tweede Paasdag
in 1906. Men kwam te Goes bijeen.
Het moderamen van de Prov. Com
missie zag er toen als volgt uit: nota
ris James uit Sluis, voorzitter, J. A.
Flink te Goes, secretaris, A. M. C. J.
Thomassen te Middelburg, penning
meester, J. H. de Bliek te Groede, B.
N. van Dijk te Terneuzen, H. Jansen
en later J. A. Dominicus te Wemel-
dinge en J. de Vriend te Wilhelmina-
dorp, leden. Voor Schouwen-Duive-
land had de heer Van de Berge zit
ting, die later is opgevolgd door de
heer G. van Duin en tenslotte door
W. ten Haaf te Zierikzee. Een aantal
hunner heeft vele jaren in dit col
lege zittting gehad.
Het programma van deze Bondsdag
was minder ingewikkeld dan hetgeen
de laatste jaren wordt geboden, ’s
Morgens werden de huishoudelijke
zaken afgedaan, ’s middags werd een
referaat gehouden, ’s avonds bezocht
men de kerkdienst. Deze kerkdienst
op de eerste Bondsdag werd geleid door
Ds J. de Vries, toen Herv. predikant
te Ovezande, thans em.-predikant te
Goes.
Een volgende Bondsdag werd in
Breskens gehouden, doch het bezoek
was van dien aard, dat men besloot
het devies van het N.J.V., dat na
de oorlog is omgedoopt in C.J.M.V.
Mensen wisselden, velen hebben
in de loop van de 50 jaar, die de
provinciale Commissie thans heeft
bestaan, hun beste krachten ge
geven. Predikanten, onderwijzers,
maak ook de man, die zijn dagelijks
brood op, het land of in de fabriek
verdient. Zij hebben samen ge
bouwd als mensen, die eenzelfde
Heer en Heiland wilden dienen en
veel van hun vrije tijd hebben op
geofferd in het belang van de ver
enigingen.
Samen ouderen en j
zullen zij op Tweede Paasdag
in de veiling te Kapelle bijeen ko
men om het feest van het 50-jarig
bestaan te vieren en dank te bren
gen aan Hem, Die dit werk gedu
rende een halve eeuw in Zeeland
verricht, zo rijkelijk heeft willen
zegenen.
De jongens hadden het ook gehad
over de vraag wat je voor je per
soonlijk leven nu aan de J.V. had.
De voorzitter meende, dat je dit pas
later in je leven goed zou merken.
Hij kende wel van die oude knapen,
die vertelden, dat ze nooit geworden
zouden zijn die ze nu waren, als ze de
J.V. hadden moeten missen. Je kwam
hen op elk gebied tegen: politiek, vak
beweging en vooral niet te vergeten
de kerk. Och, die lui gaven onmiddel
lijk toe, dat ze op de J.V. zich wel eens
hadden vertild aan zwaarwichtige pro
blemen, waarvoor ze als „man op leef
tijd” geen oplossing hadden geweten!
Maar zoiets herstelt zich vanzelf,
meenden zij. ’t Was even stil geweest
tussen de jongens, toen ze het tere
puntje raakten van het persoonlijk ge
tuigen op de J.V. De voorzitter had ge
hoord, dat er hier en daar in het
land nog J.V.’s waren, waar de jon
gens complete geloofsbelijdenissen af-
legden en elkaar ondervroegen naar
de stand vair hun geestelijk leven. Hij
vond dat volkomen fout. In Zeeland
had je daar niet veel last van, vond
hij, omdat de Zeeuwen in het alge
meen nogal gesloten zijn en zich niet
vlug blootgeven. Kijk eens, had hij
gezegd, als er geen persoonlijk element
in het werk zit, dan wordt het al heel
vlug bomen en oppervlakkig praten
over allerlei zaken, zónder dat je hart
erbij is. ’t Gaat er niet om na te kau
wen wat de één of andere hooggeleer
de heeft geschreven of gezegd (al
moet je om een eigen oordeel te vor
men daarvan terdege kennis nemen),
maar hoe je zelf tegenover de dingen
staat.
Soms waren er, plotseling vaak,
van die ogenblikken in een J.V. ver
gadering, dat je als voorzitter even
iets zei of opmerkte en onmiddellijk
voelde, dat je contact had met de an
deren, dat je met elkaar de grote
verwondering beleefde van een hou
vast dat je gegeven werd en je eigen
levensvragen waren opgelost....
Voordat Kees die avond in slaap
viel had hij een besluit genomen: hij
werd lid van de J.V.
De kerken en de zalen op vier
plaatsen in Zeeland zullen
Maandag weer duizenden jon
gens en meisjes bevatten. Zij
komen daar luisteren op de
jaarlijkse hoogtijdag van hun
provinciale organisatie.
of
enz.
Daarbij wordt gebruik gemaakt
van verschillende soorten van „aan
bieding”: forum, discussiekringen,
zwart-bord methode, en het uitspe
len van een bepaald probleem. Het
spreekt vanzelf, dat hierdoor nogal
wat variatie mogelijk is. Nu bent U
misschien van oordeel, dat deze me
thode niet veel verschilt van de
vroegere, want hoe is het met de
plaats van de Bijbel in een derge
lijke opzet? Gaat deze er dan toch
nog aan vooraf? Dat kan, maar het
hoeft niet.
Neemt U nu eens het onderwerp:
„Ik en de ander”. Dat is in het Pro-
gramma-Baken in de vorm van een
schetsje gegeven. Er wordt dus een
probleem aan de orde'gesteld. Het is
de taak van de discussieleider om dit
vraagstuk op zijn volle waarde te be
kijken en zo te behandelen, dat er een
mogelijkheid geopend wordt om het
licht van de Bijbel erover te laten
schijnen. Het onderwerp in het Pro-
gramma-Baken sluit in dit geval aan
bij de Bijbelstof, die iedere keer via
blad „De Jongeman” gegeven
wordt. Daardoor krijgt men dus de ge
legenheid het gehele onderwerp „uit
te diepen”. Dit is dus een ander prin
cipe dan vroeger. Toen waren Bijbel-
bespreking en de rest van de avond
volkomen los van elkaar staande za
ken. Nu vormen ze één geheel. Ik ge
loof, dat dit een winstpunt is, want
nu is het mogelijk wat intensiever te
werk te gaan en de jongens meer te
betrekken op de vraagstukken van
alledag.
Hopelijk heeft de boterham met kaas
U ondanks deze uiteenzettingen toch
nog gesmaakt. Zo niet, mag ik U dan
vragen, of U me dat wilt laten weten
en welke de redenen daarvan geweest
zijn?
Goes.
jZ lein maar dapper, dat is het advies, dat we zeker mogen toepas-
sen op de Chr. Geref. Jeugdverenigingen in Zeeland.
Klem, hoe zouden we ook anders kunnen verwachten? Op Zie-
\ee. Uaj waar de gemeente 1200 leden telt, moeten de jongeren ge-\
nhZe'b worden uit kleine kerken. Maar. ...ze melden zich op de
paatselyke verenigingen en daarom mogen we hun het compliment
„dapper” zeker niet onthouden.
Natuurlijk is op de verenigingen beginselstudie hoofdzaak, al zorgen
,00fc voor- nodi9e ontspanning. Maar het eerste is de kurk,
aarop de vereniging drijft. Immers, de jongelui van nu zijn de man-
Zn eni vj'ouwcy- van straks. Dan moeten ze weten, dat hun kerk,
niiïelvL. BlJbel, waard is om ervoor te strijden met de inzet van
r,o.. Z. Jen' - 1°nPe recruten biggen noemde men dat vroe-
g i lieden zij onze jeugdgemeenschap binnen, als geoefende solda-
ze Ons Weer te verlaten. Een goed soldaat kent eigen
n weei waar de Krachtbron is, weet ook waar de vij
zen bevindt en met welke wapenen hij deze moet bestrijden.
oor,* knus in ons eigen kleine huisje, toch kijken we wel
r.amen heen naar anderen. Daar kun je van leren, nu
ZZ °e let nlet moet> dan weer hoe het wel moet. In elk geval zijn
i1S ervan bewust, dat er buiten ons kerkverband ook wapen-
m111' ^le dezelfde strijd voeren, die buigen voor dezelfde
Zljn er ook van overtuigd, dat eenheid er slechts
aan We^ van trouw aan eigen kerk en belijdenis, trouw
daaen r>„„ °nZe God' Natuurlijk hebben we ook onze toog-
ciugcn. Dun quclyi de zoneTi rmbtnro tj.
er acht -
tore 77 AH ItCtUUJUUTZl
kamvta gander. Dan draagt de samenkomst
karakter. In het voorjaar echter
is een ieder, jong of oud, welkom. Dit jaar
teakn^an ™ldd?lb“r9’ waar we in de Lutherse kerk hopen'
hpt nnrion S ^a9boom zal >s morgens voor ons refereren
WeW: "De Sa„tan onder ons”’ waarna de heer C.
kracht” C3^S1en^- boudt over: „Voor Hem zij jeugd
Klacht een titel, die aan ons bondslied doet denken.
lS ^^ereehten krijgt U declamatie en muziek te
de verschillende verenigingen.
Wij rekenen op alle jongelui
gezellig worden. Tot D.V. de Tweede
delburg dus.
Zierikzee.
TT- ees! had op een avond bezoek gehad. Een knaap, die hij wel uit
de kerk kende, was hem komen opzoeken namens de J.V. Zijn
eerste reactie was geweest: „Niets voor mij, dat saaie gedoe!”
Maar zijn bezoeker had hem gezegd, dat zo’n opmerking grote onzin
was, omdat Kees zich ^:elf nog nooit had overtuigd. En dan heb je
geen recht van spreken. Tenslotte had Kees beloofd eens een avond
te komen, maar lid worden, daar moesten ze maar niet op rekenen!
Hij zat met z n cursus boekhouden en z’n meisjes kon hij toch ook niet
laten schieten voor die J.V. De propagandist had hem zo ongeveer
verteld wat de jongens deden op de vereniging. Hij had de woorden
„Gereformeerde beginselen” en „kerk, staat en maatschappij” gebruikt
en dat had Kees nogal zwaar gevonden. Maar goéd, hij zou wel eens
zien. Misschien viel het in de praktijk wel mee... Enkele jongens die
lid van de J.V. waren, kende hij wel, al sprak hij hen bijna nooit. Als
ze nu maar niet al te deftig deden en gewoon zouden doen als jongens
onder elkaar.
i«S<'