Westkapelle
De ondergang
van
Slechts zes mannen getuigen van de landing
Het granaatvuur barst los
UirB
ip*
-
Eén bombardement niet
genoeg.
De weg ligt open.
Koffie zetten en scheren.
De redding.
Aangrijpende rouwdienst.
Toen kwam de evacuatie.
Op stap met een
officier.
Er waren 180 doden
Drie October 1944.
Granaatvuur.
De landing begint.
Geen geweer, wèl een
helm.
pagina 9
ZEEUWSCH DAGBLAD
5 November 1954
BEVRIJDING KWAM IN HEL VAN
VUUR EN WATER
er nog iets is overgebleven.
het
groepje
die aoo<
een andere. De scherven van het pro
jectiel ketsen af op Hejjts helm.
plezier op de uitnodi-
het eten komt er een
officier binnen, die tegen hen zegt:
dat iets in het dorp zelf is echter ook weinig
geen woonoord meer voor burgers: hier is de so
boekwerkje op schrift stelde: „Wij
schrokken ons dood, toen wij nog zo
veel mensen zagen in het dorp”.
De redding komt op gang. Hier zijn
mensen bekneld in een schuilkelder,
daar kermen vrouwen onder het puin,
elders moeten twee mensen worden be
vrijd, vanonder ’n biljart, dat hun red
ding bleek, toen het huis instortte. Het
gerucht gaat, dat des avonds de R.A.F.
zal terugkomen. De angst is groot,
iedereen wil nu weg.
Om half zeven ’s avonds begint do
uittocht, een treurige stoet, die naar
Aagtekerke, Domburg en Oostkapelle
trekt. Precies twee weken later, op 17
October, voltooien de bommenwerpers
de vernieling van de dijk: de dijkvoet
wordt weggeslagen. En opnieuw wordt
een groot aantal huizen met de grond
gelijk gemaakt. Maar nog is het niet
genoeg. -Zondag 29 October, des mor
gens om 10 uur, wordt ook het reste
rende deel van het dorp in puin gelegd,
ieder kan nu begrijpen, dat dit alles
het zwarte voorspel van een landing
is.
g meer dan schijn. Dit is
ildaat heer en meester en
hier zijn tank en amphiebleboot de vervoersmiddelen.
stil geworden na het
i en dan was er een vèr
pgehouden te bestaan. De bevol-
Zo zag de kust voor West-
kapelle er uit, nadat de slag
was gestreden: een trooste
loze vlakte van water en puin.
Maar het offer van die dijken
was niet vergeefs geweest:
Walcheren was vrij!
;eweest blussen van de in brand geschoten
woning van zijn buurman.
Na een harde strijd, die een groot
deel van de dag duurt, ligt de weg
naar Domburg en naar Zoutelande
voor de geallieerden open. De Engel-
sen zijn des avonds omstreeks zeven
uur in Domburg. Enkele uren later
begint het granaatvuur weer, nu op
Domburg. De verwoestingen zijn
enorm. Er vallen vele slachtoffers on-
r J et is twee uur. Zes mannen, de enig overgeblevenen in dit dorp, kunnen
H niet slapen. Wie zou dat wèl kunnen na al de verschrikkingen der
t vorige dagen? In de nacht is elk met zijn gedachten alleen. De vorige
avond liep het gerucht door Domburg, dat de geallieerde vloot voor West
kapelle kruiste. Het gerucht was tot de zes mensen doorgedrongen. Ook
lij hadden op zee het vuur der scheepskanonnen gehoord en gezien. Was
de invasie werkelijk op komst? Een onheilspellende stilte was gevolgd. Om
[wee uur in de nacht naderen vliegtuigen het dorp. Zij cirkelen boven de
{lijk en de toren. Een paar lichtkogels worden uitgeworpen. De nacht is
hel verlicht en spookachtig l’jt daar de puinhoop, die eens Westkapelle was.
Enkele salvo’s komen neer op de zware Duitse batterijen, die ten Noorden
van de gemeente staan.
tocht door mijnenvelden Het tij is
ongunstig en dus wordt hem aange
raden niet naar Zoutelande te gaan.
Hij verklaart echter de bevelen van
hogerhand te moeten opvolgen en dus
gaat Heijt met hem mee, aan het hoofd
van zijn afdeling, door het Duitse gra
naatvuur tot voorbij de vuurtoren.
Maar hij maakt de officier nogmaals
duidelijk, dat het door de opkomende
vloed de eerste uren onmogelijk zal
zijn in Zoutelande te komen, terwijl
het mijnengevaar groot is. Zelf gaat
Heijt terug om niet door het water
van de anderen te worden afgesneden.
Het lukt hem nog nèt droog terug te
keren. Nauwelijks een half uur later
is ook de officier terug: hij moest met
zijn mannen tot aan het middel door
het water lopen. In die tussentijd haalt
Heijt de Nederlandse vlag te voor
schijn.
Het dundoek wappert enkele minu
ten later aan een stok uit een dak
raam van één der zeer weinige over
gebleven huizen. Om een uur of half
vijf zoekt Heijt zijn eigen woning weer
op. Gelukkig heeft het huis weinig ge
leden. Maar tot een uur of drie in de
volgende nacht is hij bezig met het
Heijt vertelt verder, hoe hij en de
anderen een granaat in een tank zien
ontploffen. De Engelsen springen er
uit zonder dat één van hen lichame
lijk letsel oploopt. De tank brandt to
taal uit. Verschillende tanks onder
gaan even later hetzelfde lot.
Drie landingsboten zijn gestrand.
„De kalmte en de vastberadenheid der
landingstroepen was bewonderens-
waardig”, zo oordeelt hij, „want men
zou zo zeggen: als men pas geland is,
gaat men toch ten spoedigste een stel
ling opzoeken, maar nee: het was
eerst koffie zetten en scheren. De nog
intact gebleven gebouwen waren in
korte tijd in koffiehuizen en kappers
salons veranderd!”
De Westkappelaars worden uitgeno
digd om in de winkel van Gabriëlse
koffie te drinken en te eten, Ze heb
ben zelf wel brood bij zich, maar gaan
natuurlijk met
ging in. Onder
„Jongens, wat is ons dorp toch ver
woest”. Ze staan er vreemd van te
kijken, maar als de officier, die zich
bekend maakt als Alfred de Leeuw,
wonende in Brussel, verder vertelt,
dan begrijpen zij al spoedig hoe de
vork in de steelt zit. De Leeuw is in
de eerste wereldoorlog als vluchteling
Als de bevrijding een feit is en het
oorlogsrumoer is verstomd veren de
Westkappelaars op. Zij willen zo vlug
mogelijk terug om te redden van hun
bezittingen wat nog te redden valt. Er
is maar één weg, die naar het dorp
leidt: onder langs de Domburgse dui
nen en verder over de dijk. Sommigen
nemen het risico van de beschieting
uit vliegtuigen, anderen doen het nog
niet om de volgende dag toch te gaan.
De Rode Kruis-colonnes uit Middel
burg en Koudekerke komen naar West
kapelle om de doden te bergen. Oprui-
mingsploegen van de brandweer zijn
druk in de weer in het desolate dorp.
Boeren uit Oostkapelle komen met hun
wagens en vervoeren de stoffelijke res
ten naar hun gemeente.
Op Vrijdag 3 November- is er de be
grafenis in Oostkapelle. Vooraf wordt
een rouwdienst gehouden in de Her
vormde kerk. Om half vier komen al
mensen de kerk binnen voor de dienst,
die om vier uur begint. De organist
speelt Psalm 42 en het bekende „Ruwe
stormen mogen woeden”. Dan treden
de vier predikanten binnen: ds F. Don,
ds A. Visser, ds J. E. Visser, ds W.
Reus. Eén hunner waarschuwt: komt
niet allen op de begraafplaats straks,
want de vliegers kunnen dat wel eens
als een troepenconcentratie beschou
wen.
Om vijf uur schaart ieder zich ach
ter één baar, die, grafwaarts wordt ge
dragen naar de plaats, waar 130 doden
reeds rusten in het massa-graf. Het
leven gaat weer voort, zonder gelief
den. Het is een pijn, die zal blijven.
Nog zijn de Westkappelaars er niet.
Zij gaan eens terug om te kijken hoe
het er mee staat in hun dorp. Vanuit
hun evacuatie-oord maken zij tochten,
maar het is nog erger dan velen zich
konden voorstellen. Wie het eerst over
evacuatie spreekt weet niemand, maar
lang duurt de onzekerheid niet. Op ’n
dag hangen de aanplakbiljetten in de
evacuatiedorpen. Ieder mag uitsluitend
meenemen wat hij of zij dragen kan.
Later komt er nog enige verandering
in de bepalingen: ook de slacht, de
tarwe, het keukengerei en de brand
stof mag worden meegenomen. Er
sneuvelen heel wat varkens!
Dan komt de fatale dag: op 10 De
cember verschijnen de dukws en als zij
vol zijn rijden zij over de waterwegen
naar Middelburg en zo verder Zuid-
Beveland in. Het zal maanden, voor
sommigen zelfs jaren duren, voordat
de terugtocht kan worden aanvaard.
Maar terugkomen doen zij, de West
kappelaars, om zelf hard te sjouwen
aan het herstel en de wederopbouw
van het nieuwe Westkapelle!
Dan wordt het opnieuw stil. Is het
een laatste verkenning geweest? De
onzekerheid wordt nu bijna ondrage-
lijk, de spanning klopt in de keel. Het
IS zes uur in de morgen van Woens
dag 1 November. Daar suist een gra
naat over het dorp. Weinige ogenblik
ken later is de hel losgebarsten. De
lucht is vol van het onuitstaanbare ge
fluit der granaten, die neerkomen op
de onder water staande landerijen
Oostelijk van de vuurtoren.
Machiel Heijt heeft in sobere woor
den verteld hoe het allemaal is ge
gaan. Hij was in Westkapelle geble
ven, samen met K. Brasser Johzn.,
H. Westerbeke Pzn., H. Verhuist
Hzn., H. Cijsouw Pzn., en J. Tanker
Jaczn. Om kwart voor zeven komt
Jan Brasser Johzn. op de fiets uit
Domburg in Westkapelle aan. Hij
ontmoet Heijt en vertelt hem, dat de
Engelse vloot vanaf het intact geble
ven gedeelte van de dijk op zee te
zien Is. Heijt zegt tegen zijn kame-
raad, de enige burger uit Westka
pelle, die deze morgen de uiterst
gevaarlijke toch durft wagen- Dan
wordt hier vandaag geland. Dit is
dan de reden geweest, dat ons dorp
in puin gegooid werd.” Wat kunnen
hj op dit moment doen? De beslis
sing is vlug genomen: samen de
vijf andere mannen, die ergens tus
sen de puinhopen en het water ver
blijven, waarschuwen, dat het ein
delijk zo ver is.
met zijn moeder opgenomen ge-
bij de oude postmeester De Vos in
Westkapelle. Hij heeft daarna nog ver
schillende keren zijn vacantie in het
dorp doorgebracht.
Een andere officier wil van de
Westkappelaars graag de rechte weg
naar Zoutelande weten. Hij heeft de
kaart van Westkapelle en omgeving
bjj zich, maar voelt niets voor een
Puin, ook in het dorp zelve. Haast geen steen leek op de ander gelaten.
Slechts de vuurtoren steekt nog ten hemel en in de dorpskern lijkt het of
der de burgerbevolking en ook de
Westkappelaars, die denken hier een
veilige schuilplaats te hebben gevon
den, zitten in grote angst en benau
wenis. Van hen komen 28 personen
door oorlogsgeweld om het leven. De
oorlog raast voort over het ondergelo
pen eiland. Het wordt 8 November,
voordat het laatste schot valt.
In die verschrikkelijke October-
maand en in de eerste week van
November hebben 180 Westkappe
laars het leven verloren. Alleen bij
het bombardement op 3 October
kwamen 152 mensen om, mannen,
vrouwen, kinderen.
Toen op 2 October 1944 door de vrije
radio en door middel van uitgewor
pen pamfletten de dringende waar
schuwing kwam onmiddellijk te eva
cueren, dachten weinig Westkappe
laars over weggaan. Waar zouden zij
heen moeten en dan dwars door lan
derijen vol mijnenvelden met op elk
punt loerende Duitsers? Zieken en be
jaarden werden uit de directe omge
ving van de dijk weggehaald en onder
gebracht in de omgeving van de vuur
toren. Enkele gezinnen gingen naar
Aagtekerke en Boude wij nskerke en
anderen maakten achter aarde en in
stro een slaapplaats voor de kinderen
op het land.
De waarschuwing is niet tevergeefs
geweest. Dinsdag 3 October ’s middags
twee uur verschenen de Lancaster
bommenwerpers boven de dijk. Zij
smeten hun bommen van 6000 kilo
neer, twee en een half uur lang. Toen
het om half 5 stil werd was de dijk
verdwenen; er gaapte een gat van 150
meter breed. De bewoners van de Arke
werden volslagen overrompeld. Som
migen konden nog vluchten door de
bommenregen heen, anderen niet.
Elkander vasthoudend gingen zij, in
vuur en water, de dood in. De molen
van Theune, waarin 47 mannen, vrou
wen en kinderen een veilige schuil
plaats dachten te vinden, werd een
massagraf. De grote kelder was in orde
gebleven, maar neerstortend puin had
de uitgang gebarricadeerd. Het water
stroomde met zo’n geweldige kracht
rondom de molen dat aan redden niet
viel te denken. Later verklaarde een
Nederlands militair die de operatie
vanuit de lucht had meegemaakt, te
genover de heer J. Ligthart Schenk,
die zijn bevindingen in een klein
r
Niet alleen de dijken bij
Westkapelle zijn ten offer ge
vallen aan de geallieerde bom
bardementen, ook op andere
plaatsen worden de dijken ver
nietigd. Deze foto is genomen
bij het herstel van de Nolledijk
Dan begint een tocht, die Heijt en
Brasser hun leven lang niet zullen
vergeten. De granaten van ’t scheeps
geschut vallen bij tientallen neer in
“«t dorp en zij zien zich verplicht een
veilige schuilplaats te zoeken in een
“omtrechter op de plaats, waar de
ude dijkmolen stond. Het is intussen
cht.uur geworden. Het granaatvuur
°rat steeds zwaarder en de vernieti-
lèiiFgVan WestkaPelle wordt nu vol-
de drie bombardementen op 3,
17 en °P 29 October' nog hebben
vil* e^en’ moet nu sneuvelen. Er
i een granaat op het gemeentehuis:
aarSk°j a^s een kaartenhuis van de
land v® weggevaagd. De Neder-
as Hervormde kerk staat op een
^geven moment in lichtelaaie. Wie
VUI aaa j"t.Hssen kunnen denken? Het
hn,„r,ls “lijkbaar op alle openbare ge-
bppr Cn Serieht. En dat is ook wel te
s ijpen, wanneer straks de strijd in
’«dorp zelf zai beginnen.
vuur j'tsers geven een moordend
vloot aan de Engelse landings-
houdkim Westkapelle nadert. Onop-
riien u wordt er uit de kustbatte-
Maar ,ovan,oP de zeedijk geschoten.
Één vr?eelJ-ang duurt het niet meer,
door „^rjeen worden de batterijen
tea ..:?°edgeplaatste salvo’s der Brit-
Q uitgeschakeld.
j—x e nacht had zich gelegd over het dodelijk beproefde dorp. Het was
rumoer van de dag. In de verte leek het te weerlichten en nu
verwijderd dof gerommel hoorbaar. Westkapelle had oi„
king was weggetrokken uit dit oord van helse verschrikkingen. Het wrede water klotste in de
huizen en in de straten, het borrelde in de metersdiepe bomtrechters, het bedekte de puin
hopen van de Arke en leek te spotten met die naam: plaats des behouds! Het vuur was nu
uitgebrand. De zee had ervoor gezorgd. Onder de muren van het eigen huis hadden West
kappelaars de dood recht in de ogen gezien. De laatste vijand had gewonnen en de lichtende
aardse bevrijding was niet meer hun deel geworden. Luguber en als een verschrikkelijke
droom, waaruit geen mens meer ontwaakt, zo lag de nacht over dit eens zo goede dorp aan
de voet van de zeedijk. Het zou ook nu wel weer morgen worden, maar wat gaf het eigenlijk
nog? Dan zou immers de ontzetting opnieuw onontkoombaar zijn. Hoeveel nachten waren er
nu weer al voorbijgegaan na het laatste bombardement? Als de dood geen minuut en geen se
conde aflaat te dreigen, dan is het van geen belang meer dagen en nachten te tellen. Er welft
zich nog wel een hemel boven al dit verderf, maar die brengt geen zon en geen zingende
vogels, alleen maar vernietiging. Morgen is het Woensdag, de eerste November van hét jaar
1944. Hoe zal deze dag worden? Nog enkele uren en dan wordt het weer licht.
Het is kwart voor elf. Een aan
tal landingsboten ligt vlak voor het
grote gat in de dijk. De kleppen
zijn omlaag en daar verschijnen de
eerste landingstanks. Zij rollen
naar buiten en varen door het gat
naar binnen. Onmiddellijk wordt
een dicht spervuur gelegd ter be
scherming van de tanks en hun tbt
de tanden gewapende bemanning.
Vliegtuigen cirkelen boven de
plaats van landing. Mijnen ontplof
fen voor de tanks, die van speciale
inrichtingen zijn voorzien om ze
onschadelijk te maken. Nog enkele
minuten en de eerste stoottroepen
klimmen uit de tanks en staan op
vaste grond. Zij verspreiden zich
snel in de omgeving.
„Geen halve meter van ons verwij
derd stapte er één aan wal”, zegt Heijt.
„Hij richtte zijn geweer op ons. Wij
staken de handen omhoog en riepen:
„Holland!” Nu was onze eerste span
ning voorbij, daar wij ons dadelijk als
broeders in de strijd gewikkeld voel
den. Zij stonden er toch van te kijken,
hoe er hier nog burgers aanwezig wa
ren en geen Duitsers. Vervolgens vroe
gen zij naar de sterkte der Duitsers,
waarop wij hun ten antwoord gaven,
dat er 27 man te Erika, 11 man op
de Westkappelse vuurtoren en 80 man
bij de batterijen op de Westkappelse
zeedijk ten Noorden van de gemeen
te verbleven.
Ondertussen rolden de tanks ons dorp
binnen en kwamen er steeds meer
manschappen aan wal.
De bezetting van Erika kwam, de
armen omhoog, al uit haar stellin
gen te voorschijn. Verschillende
Duitsers van de batterijen op de dijk
kwamen met hun handen op het
hoofd de Engelsen tegemoet. Ook
vroegen de Engelsen ons hoe ze lo
pen moesten en rijden om niet in
de mijnenvelden terecht te komen.
Dit werd door ons uitvoerig mede
gedeeld.”
Nu het dorp eenmaal bevrijd is,
maar een groot deel van Walcheren
nog niet, vraagt Heijt om een geweer
om met de Engelsen mee op te trek
ken. Hij krijgt er geen! Wel geven de
Britten hem een helm ter beveiliging
tegen granaatscherven en dat blijkt al
heel spoedig een goede maatregel te
zijn. Want korte tijd daarna ontploft
in de onmiddellijke nabijheid van het
groepje mannen een Duitse granaat:
die doodt een Engelsman en verwondt
-
A v*' i