BEVRIJD ZEELAND van voedselvoorziening werkte hard aan de „AMSTELSTROOM I Uit het logboek I I I i I I F I Middelburg I i I F i HERINNERINGEN de na het eerste voedselschip uit Londen met Vlissingen bestemming en Onmiddellijk na de capitulatie Mei 1945 konden schepen met voedsel worden verzonden 17 in a I Ir J. D. DORST ZEEUWSCH DAGBLAD Pagina 13 door. EN vol Tocht vol avonturen van en strijd tegen bureaucratie! v muiiHmiiiiM" "iiuii|,,,,iiiiiiiiiiiiiiu '"iiiiiii"- ■■•tninr''’-mnnii!iiutr,,’»tim'H fluim ww iiiiiiniiiiim •••mui'mmii.- ^iinuuuu, uiuiii«iiiijiii"- •••iiiihi»- uuuuiiiiiiu “uuii*" uhiiiiiuiiiu N, ,N. De zaak moest weer draaien. XN SN. IR ES, Geen honger in Zeeland. TE )L- 1 Van Terneuzen naar Vlissingen Maar bij Terneuzen kwam een sleepboot iangzij met een loods, die vertelde dat hij opdracht had om de „Amstelstroom” terug te brengen naar Ostende, omdat daar niets bekend was van een opdracht het schip naar Vlissingen te lood sen. Het commando van het schip wees dit idee als iets belachelijks Prov. voedselcommissaris van Zeeland Van Vlissingen naar Terneuzen f 28 October 1954 toen echter niet breed gehad. De be- 3 i Hoewel in onze provincie zelfs ge durende de ergste dagen door de be- bevolking in het algemeen geen hon ger is geleden, toch beheerste ook in Zeeland de voedselvoorziening het den ken der mensen. Al maakte men zich in die dagen voor de bevrijding niet bepaald druk provincie getroffen door I maaltijden te kunnen bereiden. Na ’t bombarderen van de Kreekrakdam werd de bevolking van Zuid-Beveland door een noodvoorziening van water voorzien n.l. 1 tot 3 liter per hoofd per dag. Met behulp van koeriers werd zoveel mogelijk getracht althans enig contact te onderhouden, maar voor Zeeuwsch- Vlaanderen was dit geheel onmogelijk. I ,y Een nieuwe periode was voor Ne derland aangebroken, om weer op te bouwen wat vernield werd, maar veel was er gebeurd dat niet meer te her stellen was, n.l. het verlies aan men senlevens, waarvan een belangrijk percentage direct of indirect wegens gebrek aan voedsel. van de hand en na aan de wal heel wat heen en weer gepraat te heb ben en heel wat bureaucratie te hebben overwonnen (waarbij ook nog breedvoerig was gehandeld over de mogelijkheid de goederen In Terneuzen te lossen en via Ant werpen en Goes naar Walcheren te transporteren, wat intussen toen ook nog onmogelijk te doen bleek!) werd opnieuw tot voor de haven van Vlissingen koers gezet, waar eindelijk op Zondag 26 November per reddingsboot voet aan wal ge zet werd. Hier werd contact gemaakt met de heren Lt. Hendrikse en Van der Burg en voorts met de comman dant van het Militair Gezag, de heer Slot uit Middelburg, waarbij men de puzzle had op te lossen hoe het schip te lossen was, zonder in een geblokkeerde en door mijnen onbevaarbaar gemaakte haven te komen en voorts, hoe een gedeelte van de goederen - van Vlissingen naar Middelburg zou zijn te trans porteren, daar slechts één weg open was langs het Kanaal en dat slechts bij laag water, waardoor de weg zo zwak was dat zware vrachten er niet over heen konden komen. Overwogen werd gebruik te maken van de amphibieboten der Canadezen, maar deze waren juist op dat moment dringend nodig bij het evacueren van nog twee dorpen in Walcheren, die bij de eerstvolgende springvloed onder water zouden komen. Via de ondergrondse verzetsbe weging werd contact gemaakt met de heer Florusse te Wemeldinge, die volkomen op de hoogte was met de toestand van de haventjes in Borssele en Ellewoutsdijk. Er te-nd er met grote letters geschilderd op die ‘Daten, die voor het eerst na vier jaar de bevrijde bevol- van voedsel en kleding zouden voorzien. OOK DE ENGELSE MEISJES hebben de Last van de oorlog gedra gen, zij het ook anders dan de Nederlandse die meededen in het verzet. Het voedsel werd op de Londense kaden aangevoerd door vrouwelijke chauffeurs van de A.T.S. Onze provincie werd wel zeer zwaar getroffen door het oorlogs geweld. Bergen puin en grote opper vlakten met zeewater overstroomd. Maar het puin werd geruimd en het zeewater teruggeleid naar de plaatsen waar het vandaan kwam. En wanneer wij thans, tien jaar later, om ons heen zien dan is er als het ware een wonder gebeurd. Wat vernield werd is groten deels weer opgebouwd en veelal be ter dan het geweest is. De eens met zoutwater doordrenkte gronden bren gen elk jaar weer een goede oogst waaraan Zeeland zijn rijkdom ont leent. Dit alles is voor een groot deel te danken aan de arbeidszaamheid van het Zeeuwse volk, dat, toen de oor logsstorm was uitgeraasd, niet bij de pakken neer bleef zitten doch direct aan het werk ging om weer op te bouwen wat vernield was. Met een variatie op een bekend ge dicht zouden wij ons artikel willen besluiten. „Zeeland lééft weer. „Zeeland streeft weer, „Zeeland’s naam is weer hersteld „Zeeland, uit het nat verrezen, „Zal opnieuw ons Zeeland wezen. prnderdaj I Jfr|t..IW«Mlllll.iilllllllii Illlllll IIIIIIIIHIIIIU llllllr IIIHlHn,.11illllUlllllll ..Hltllll BIn. llllllll...HIIIIIIIIIlllll,,,,llllllhh.,...1IIIIIIhh.Jlllllllllllllll„dllUI!hn.....rfllll!lh,„ iHI - over de voorziening met voedsel via de distributie, des te meer was dit het geval met de wijze waarop men bui ten de distributie om, nog wat extra’s te pakken kon krijgen. Niet alleen echte honger maakt vindingrijk. Zij die door ouderdom, ziekte of anderzins niet in staat wa ren het smalle officiële rantsoen van Na de bevrijding was het echter zaak zo spoedig mogelijk weer tot een re gelmatige voedselvoorziening te gera ken, d.w.z. tot inlevering van de pro ducten van de boeren en tot distributie van levensmiddelen aan de bevolking. Dit was dringend nodig, want welis waar brachten de bevrijders ook enig voedsel mede, doch kwantitatief was dit van heel weinig betekenis. De geallieerden waren immers zelf nog in een verwoede worsteling met de vijand gewikkeld, die het gehele vervoers- apparaat opeiste. Een regelmatige in levering van de producten van de boe ren een distributie van de levensmid delen was niet alleen van belang om te bereiken, dat elk van de inwoners zijn redelijk deel kreeg tegen een rede lijke prijs, doch tevens om de bevol king van de grote steden, waar onge veer drie millioen mensen op een kleine oppervlakte, n.l. het dichtst bevolkte deel van Europa, aan de erg ste honger waren prijs gegeven, zo spoedig mogelijk na hun bevrijding van het nodige te voorzien. Vanwege het P.V.C.-apparaat werd na de bevrijding, wegens beperkte publicatiemogelijkheden, een eigen blaadje uitgegeven, met o.m. allerlei mededelingen die voor het grote ter rein van de voedselvoorziening van belang waren. In overleg met de distributiedienst en rekening hou dend met de beschikbare voorraden werden tevens de rantsoenen be paald en de bonnen aangewezen waarop levensmiddelen waren te krijgen. Het was bovendien dringend nodig om de landbouwers die aan vrijwel alles gebrek hadden, zoveel mogelijk van de nodige hulpmiddelen te hel pen om de productie weer op gang te brengen. Het geheel betekende een enorme opgave, die door de medewer king van zeel velen, die zich weer met grote energie aan het werk zetten, be hoorlijk goed is geslaagd, al waren de moeilijkheden soms onoverkomenlijk. Het bevrijde gebied in het Zuiden des lands was uiteraard ook op het terrein van de voedselvoorziening op zichzelf aangewezen. Een Algemeen Commissariaat voor de Voedselvoor ziening (A.C.V.) werd voor het reeds bevrijde deel van ons land in Tilburg gevestigd, welk commissariaat tot taak had de voedselvoorziening in dit deel van Nederland te regelen en te vens om mede met behulp van de ge allieerden het productie-apparaat in land- en tuinbouw en de daarbij be trokken bedrijven weer op gang te brengen. Er is in die dagen door allen die hierbij betrokken waren en zeker ook door het bedrijfsleven zelve hard ge werkt, onder uitermate moeilijke en zelfs gevaarlijke omstandigheden, doch met succes. Toen de bevrijding van het gehele land een feit was geworden, was het reeds mogelijk ook vanuit het Zuiden direct hulp te bieden. Zelf zonden wij ten tijde van de capitulatie vanuit Goes een schip met levensmid delen, medicamenten enz. naar Schou- wen-Duiveland, dat aangestaard door nog volledig gewapende Duitsers onge stoord de haven van Zierikzee binnen voer. Wij hebben hier voor ons liggen het officiële „Logboek”, geschreven door de kapitein van het motorschip de „AMSTEL STROOM”, waarin schier van uur tot uur staat opgetekend het avontuurlijke en hoogstin- teressante verhaal van dit schip, dat geladen met voed sel, boter, vet, tabak, kleding enz. de tocht maakte van Lon den, door het Engelse Kanaal naar de haven van Vlissingen. Een gebied, dat nog niet gezui verd van de vele mijnen, een levensgevaarlijke tocht ople verde. Het zou belangwekkend zijn dit logboek op de voet te vol gen, ware het niet, dat dit uit 17 dichtbetypte vellen bestaan de grote verhaal, door zijn lengte de gehele opzet van ons herdenkingsnummer in de war zou sturen. Toch willen we er onze le zers iets uit vertellen, want het reproduceert duidelijker en kleurrijker de situatie in de be vrijdingsdagen dan menig ver haal uit eigen herinnering zou kunnen doen. »GL kisten cn hing waarover velen toch nog wel be schikten voor uiterste nood, door hen toen maar zijn aangesproken. Toen wij daags na de bevrijding van Goes weer op onze post van Voedselcommissaris voor Zeeland terugkeerden, na een afwezigheid van meer dan twee jaar, was er van een geregelde voedselvoorziening eigenlijk geen sprake meer. Vanaf dolle Dinsdag tot de bevrij ding was er op dit gebied een chaoti sche toestand ontstaan. De wil van de boeren om hun producten in te leve ren ontbrak geheel, mede door vor deringen van de vervoermiddelen en beschietingen; hetzelfde was het geval met de instanties die deze regelingen moeten uitvoeren. Het zgn. uitkam men en de bedreigingen van het per soneel van het voedselcommissariaat, dat terwille van de eigen bevolking probeerde de zaak lopende te houden, was niet bepaald bevorderlijk voor een gereglementeerde voedselvoorzie ning. Ieder was de terreur, vooral dopr on geregelde Duitse troepen door o.m. willekeurige vorderingen, zo meer dan moe, dat geen enkele medewerking aan enige maatregel werd verleend, waarvan men slechts meende te ver moeden dat deze enigszins de bezetter ten goede zou komen. Wel werd door velen van de ambtenaren van ’t voed selcommissariaat voor Zeeland ge tracht, om buiten de Duitsers om, de bevolking zo goed mogelijk te helpen. Het contact met het Directoraat voor de Voedselvoorziening in Den Haag ontbrak geheel en al heel spoedig met de meeste andere delen van Zeeland. Het P.V.C.-apparaat was geheel op zichzelf aangewezen en hetzelfde was het geval met de bijkantoren n.l. die van de Plaatselijke Bureauhouders (P.B.H.’s) van de P.V.C. in de pro vincie. In die dagen gingen de be voegdheden om regelend op te treden geheel op de P.B.H.’s over, een werk wijze die uitstekend heeft voldaan. Aan de P.V.C. waren reeds van te vo ren in geval van een noodtoestand al le bevoegdheden verleend die uit hoof de van verschillende wetten en beslui ten normaal aan hogere organen wa ren toegekend, hetgeen tot gevolg had dat het apparaat zich, uiteraard in nauw overleg met de betreffende diensten, met de bevoorrading van water, kolen, gas, moest bezighouden. Zo nijpend was b.v. het tekort aan brandstoffen dat in Goes moest wor den overgegaan tot het sluiten van n groot aantal bakkerijen die met kolen stookten. Gas werd slechts gedurende enkele uren per dag verstrekt om de s- s |jtn E „AMSTELSTROOM” ver- 1 trok uit Londen op Maan- ■A dag 20 November 1944, met de bedoeling in convooi koers te zetten naar de Schelde. Maar om onbekende redenen lukte het niet In een bepaald convooi te worden opgenomen en omdat het begreep, dat spoedige hulp dubbele hulp betekende, zette het 'alleen koers door het Kanaal en kwam voor Os tende terecht. Daar zocht het con tact met de kunstbewaking en men kreeg te horen, dat er geen van mijnen gezuiverde doorgang was van Ostende naar Vlissingen. Met seinlichten probeerde het con tact te houden met deze plaats, maar ofschoon andere vaartuigen naar binnen geroepen werden, moest de „AMSTELSTROOM” bui tengaats blijven en kreeg slechts opdracht alle lichten te doven, daar er gevaar was van nog rond zwervende Duitse oorlogsbodems. Intussen bleef er contact met Ostende, dat naar de inhoud en de bestemming van het schip vroeg en daarop de raad gaf om maar naar Ostende te komen en daar de vracht te lossen. De kapitein wei gerde dit, als reden opgevende, dat hij gebonden was aan zijn instruc ties en dus zijn vracht in Vlissin gen had af te leveren. Een loods was intussen op zoek naar het ver duisterde schip en vond het na uren ronddobberen. Maar dat bracht het schip niet veel verder, want nu moest gewacht worden op een convooi met bergingsvaartui- gen uit Londen dat op weg was naar de Schelde. Al met al was het intussen Vrij dag geworden. De kapitein die toch al vol ongeduld was, besloot de avontuurlijke tocht alléén te ver volgen en toen hij Vrijdagavond om 8 uur, voor de Scheldemond aankwam trof hij daar het convooi, dat voor anker lag. Hij wilde zich nu ook niet verder laten ophouden en zette met zijn schip alleen koers naar Terneuzen, na eerst contact met Vlissingen te hebben opgeno men en vanwaar hij deze raad kreeg, omdat Vlissingen niet te be reiken was vanwege het mijnen gevaar. was een kleine hoop, dat het schip daar zou kunnen lossen, een hoop die echter ook al in rook vervloog toen de capaciteiten van die haven tjes nader bekend werden. Onder zoek zou in Antwerpen nog worden gedaan of er lichters te krijgen waren om de goederen via EUe- woutsdijk te lossen. De „AMSTELSTROOM” zette daarop, ten einde raad, voor de tweede keer koers naar Terneuzen. Dit moet heel wat geweest zijn voor de bewoners van Vlissingen, die natuurlijk intussen allemaal wisten, dat dit schip hun voedsel en kleding bracht, of althans wilde brengen maar niet bij machte was aan land te komen. Inmiddels was het Dinsdag 28 November geworden. Voor Ter neuzen werd geseind en gevraagd om binnen gelaten te mogen war den. Maar geen antwoord volgde. Daar het getij al weer verliep en, wanneer niet direct een besluit viel, vier en twintig uur gewacht moest worden en er bovendien een sterke wind opstak en ook op de Schelden mijnen te duchten waren, besloot de kapitein op eigen ge zag naar binnen te stomen. Hij zocht de grootste haven op, die vol schepen lag en legde zijn schip naast het bergingsvaartuig „SWIFT”, waarvan Lt. Heringa overstapte op de .AMSTEL STROOM”, die vertelde, dat men verstandig deed maar weer onmid dellijk naar buiten te stomen, om dat men ongevraagd was binnen gekomen en dit de Nederlandse zeemacht in grote moeilijkheden zou brengen met de Engelse. 't' Os® <3^ë> <2s® <S> <9>® De kapitein, die er blijkbaar meer 11 dan genoeg van kreeg, weigerde en besloot aan wal te gaan om de ze zaak persoonlijk met de bevoeg de instantie te bespreken. Dat liep gelukkig nogal goed af. Toegestaan werd dat het schip tot de volgen de middag bleef liggen. Inmiddels waren er lichters gearriveerd en met grote spoed werd in Terneuzen de vracht overgeladen in deze klei ne schepen, die het voedsel naar Ellewoutsdijk transporteerden, van waar het de weg vond naar Mid delburg en Vlissingen. Dat was Woensdag 29 Nov. Na 9 dagen dus. De „AMSTELSTROOM” zette leeg koers terug naar Londen. We zullen het logboek verder niet vol gen. Alleen vertellen we nog, dat het schip in convooi zou varen op deze terugweg, maar door het zeer slechte weer zette het alleen de reis voort en kwam behouden aan. Radio Oranje gaf op -Woensdag 6 December het bericht door on der de titel: „Het Ned. S.S. .AM STELSTROOM” brengt de eerste scheepslading voedsel naar Zee land”. et is een algemeenheid te zeg gen dat wij de tijd van oorlog, bezetting en bevrijding nooit zullen vergeten. Deze bewering is echter volkomen juist, omdat de ge beurtenissen die elk van ons in die dagen heeft beleefd, zo’n ontzaglijke indruk hebben gemaakt op onszelf, die dagen aan te vullen, hebben het op onze familie, op onze medemen- toen echter niet breed gehad. De be sen, kortom op de wereld waarin wij vrij ding was echter zo nabij dat de J kleine voorraden levensmiddelen leven, dat men deze tijden niet ver- geten kan. Toen ons echter door de redactie gevraagd werd om ter her denking van het feit dat het tien jaar geleden zal zijn dat het grootste deel van Zeeland werd bevrijd van de Duitse overheersing, onze herin neringen over de voedselvoorziening uit die dagen op papier te zetten, bleek dit geen eenvoudige opgave. De bevrijding was voor de meesten onzer of wij na een langdurig ver blijf in een duister somber vertrek ineens werden geplaatst in het zon licht van een zomerse dag. Is het een wonder dat uit de opnieuw verkre gen vrijheid waarnaar men zo sterk had gehunkerd, op velerlei gebied excessen zijn voortgevloeid? Uit de vele herinneringen die wij, evenals ongetwijfeld elk van de lezers, aan de laatste oorlog bewaren, bespre ken wij er slechts enkele die op ons werkterrein lagen n.l. de voedsel voorziening. De twee wereldoorlogen uitgezon derd, heeft ons volk meer dan een eeuw lang geen eigenlijke honger ge kend. Voor voedsel hadden wij eigen lijk alleen belangstelling voor zover dit betrof de smaak en de prijs. Wij kon den ons niet voorstellen, (en wij kun nen dit eigenhjk nog niet!) dat elders in de wereld elk jaar weer millioenen gebrek lijden en duizenden mensen om komen van honger. Honger is nog al tijd een van de gesels die de mensheid teistert, die gemakkelijk aanleiding geeft tot epidemieën, maar die even zeer de aanleiding kunnen zijn van ge vaarlijke opstanden, revoluties enz. „Een uitgehongerd volck is al 't gezagh ontwassen”, schreef Vondel reeds. Voor de mens persoonlijk leidt hon ger er toe dat weerstand in velerlei opzicht minder wordt, bij de dieren die men honger laat lijden is het gevolg dat zelfs het wilde dier in gevangen schap als ’t ware uit de hand eet. Zij die de hongerwinter van 1944/’45 of in concentratiekampen van zeer nabij met de honger hebben kennis gemaakt, weten beter dan wie ook, dat de hon ger inderdaad een zeer scherp zwaard is. I I r I

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 19