u
L
Na negen jaar ceEstraf vrijgesproken.
van
Ds H. VELDKAMP
Diaken moet op de hoogte zijn
de samenleving
Geen gezin zonder
de huidgenezende PUROL
Atoomduikboot over
gedragen.
Internationalisatie van
Nieuw-Guinea.
Nu kan Loesje's huis nog niet
gebouwd worden
Met de „Noorderzon"
naar Nieuw-Guinea
Dr Z JJ*v*d» Meer
nam afscheid*
J)
Volkskerk heeft een roeping voor
het gehele volk
Eindelijk bekende de kroongetuige
zijn meineed
HOUTHAK
Nieuw uitstel brengt toekomst van
gebrekkige kinderen in gevaar
(Van onze -redacteur).
pagina 3
ZEEUWSCH DAGBLAD
Zaterdag 2 October 1954
Federatie van Herv. Diaconieën
DOOR
Er wordt recht gesproken in Nederland.
PIANO’S
ORGELS
Verdronken Kanaalzwemmer
bij Castricum aangespoeld.
Over 10 jaar een ouderwets
ding.
Stemmen uit de Tweede
Kamer pleiten voor
Grote beroering door bouwstop
Ingezonden Mededeling (Adv.).
de lucht.
(Van één onzer verslaggevers).
(Van een speciale verslaggever).
Daarom was men In Arnhem zo blij,
dat dit najaar de eerste spade voor het
eerste van acht nieuwe paviljoens tn
Van Dam zelf liep met het hoofd te
gen de keiharde gevangenismuur. Wat
moest hij? Kwam hij er nu nóóit uit?
Hij was de radeloosheid nabij. En steeds
weer bonkte het in zijn hoofd: jij zit
hier onschuldig, onschuldig, onschuldig!
Doch ziedaar. Daar was een nieuw ge
zichtspunt. Het Gerechtshof in Leeuwar
den gelastte de Groninger Rechtbank de
meineedzaak tegen Zuyderduyn te be
handelen. Op 24 September 1953 kwam
ze voor.
Een doodse stilte heerste in de stem
mige zittingszaal toen de rechter aan de
beklaagde vroeg: „Blijft U bij Uw des
tijds gegeven verklaringen?” En zie, Zuy-
derduyn antwoordde: „Ik héb het niet
kunnen zien, dat van Dam de man mis
handelde. Ik zat toen al in een ander
kamp.” Direct daarop vroeg de rechter:
„Begrijpt U dan niet, welk leed U van
Dam en zijn familie hebt aangedaan?”
Zuyderduyn boog het hoofd. Hij bekende
zult het wel niet gedacht
hebben, maar achter elke
krant die bij
duwd wordt, ligt i
CASTRICUM, 1 October. Aan de hand
van foto’s en inlichtingen is thans (vrij
wel met volledige zekerheid) vastgesteld,
dat het gisteren bij Bakkum aangespoel
de stoffelijk overschot dat van de Britse
kanaalzwemmer Ted May is. Een reus van
een man, wiens afmetingen overeenko
men met die van het aangetroffen lijk.
Het zal vanmorgen op de algemene be
graafplaats te Castricum ter aarde wor
den besteld.
niveau en geringer statuur, masr niet
minder venijnig, omdat ze zo stilletjes
en achterbaks hun werk doen. Ze dra
gen alle de aanduiding van hun leger
onderdeel op de mouw: futloosheid, laks
heid, ongeïnteresseerdheid, enzovoort.
En zo hebben we er dan met elkaar
geen tijd meer voor, en geen zin meer
in. We horen onze christelijke actie tot
activisme degraderen, en wie nog iets
over beginselstrijd en beginselstudle
durft lispelen, lijdt aan een kramphou-
ding,. denkt rechtlijnig, hij is een isole-
menten-apostel of een absolutist of iets
nog ergers of afgrijselijkers.
Dat zit er allemaal in de lucht, en
we worden er snip-verkouden bij’t zal
’m wei in ’t weer zitten, zeggen we, en
we horen de boze geesten in de 'lucht
niet eens meer schaterlachen om onze
onnozelheid.
GEESTELIJKE
BOOSHEDEN
Dit alles betekent dus, dat in ons
land talloze gebrekkige kinderen thuis
in onduldbare verveling hun dagen
moeten slijten. De beste jaren, waar
in hun allerlei nuttige kundigheden
bijgebracht zouden kunnen worden,
gaan zo ongebruikt voorbij. In de ge
zinnen vormen deze kinderen vaak
een bron van allerlei spanningen. Aan
geen enkel spel kunnen zij meedoen,
op straat vormen ze het mikpunt van
spottende en plagende kinderen.
verdacht werd van de mishandeling van
medegevangene Nooy. Zekere Zuyder
duyn, die met mij in het kamp is geweest,
had dit verklaard. Wei, ik kwam in voor
arrest en moest mijn gezin voorlopig vaar
wel zeggen.” Voor hoe lang?....
De taal, waarin van Dam zijn ver
haal doet, is niet dezelfde, waarin hij
sprak voordat hij het gevang inging. Zij
is doorspekt met woorden uit het bar-
goens. En als zijn vrouw en kinderen
hem dan manen, toch vooral netter te
spreken, zegt hij: „Och, dat wordt er
wel weer afgeschaafd. Als je negen
jaar tussen de „zware jongens” hebt
gezeten, leer je je dat dialect als van
zelf aan. Maar het zal wel gauw afwen
nen. Ik weet niet beter. Neem het me
niet kwalijk”....
„Toen Zuyderduyn in 1946 door verba
lisanten werd gehoord - zo vervolgt hij -
zei hij gehóórd te hebben, dat ik de mis
handeling pleegde. Toen de zaak in Janu
ari 1948 voor de bijzondere kamer van
de Groninger Rechtbank diende, ver
klaarde hij zich het voorval beter gerea-
GROOT GEZIN.
De architect J. C. Sprey heeft zo’n
mooi plan getekend voor het huls van
Loesje. Het zou een dubbel paviljoen
worden, een dubbel woonhuis eigenlijk.
In elk huls zouden 15 kinderen geheel
in gezinsverband kunnen wonen met een
zuster als „moeder” aan het hoofd. Een
huis met een sfeer, die zoveel mogelyk
aan thuis herinnert.
De rebus-actie voor het tweede pavil
joen is vijf dagen geleden begonnen en
bracht tot dusver al f 11.000 op. Dat
moet natuurlijk nog veel meer worden,
want ook dat paviljoen kost een kwart
millioen gulden. Het bestuur hoopt, dat
ook dit bedrag er komen zal. Beter dan
door protesten of Ingezonden stukken
zal zo aan de regering getoond kunnen
worden, dat het huis van Loesje er toch
zo spoedig mogelijk komen moet.
de grond gestoken zou kunnen worden.
Binnen een jaar zouden dan weer der
tig kinderen geholpen kunnen worden.
De directeur, de heer J. G. H. C. Tuin
der had de ouders van deze kinderen
het verheugende bericht al doorgegeven
als zij weer eens schreven of opbelden,
wanneer hun kind nu toch opgenomen
zou kunnen worden.
Maarnu is een bouwstop afge-
kondigd voor allerlei gebouwen met het
doel de verwezenlijking van het wo-
ningbouwprogramma veilig te stellen.
En ook het huis van Loesje, dat in ver
kleinde vorm aan duizenden bezoekers
van Jubo II werd getoond, mag nu
voorlopig niet verrijzen. De woningbouw
GROTON (Connecticut), I October. Gis
teren is de Nautilus - de eerste onderzee
boot ter wereld, die door atoomkracht
wordt voortbewogen - officieel door de
scheepsbouwers overgedragen aan de
Amerikaanse Marine. De opperbevelheb
ber van de Atlantische Vloot, admiraal
Jerauld Wright, zei, dat de Nautilus nu
een totaal nieuw experiment was, maar
binnen de volgende tien jaar waarschijn
lijk als een ouderwetse machine be
schouwd zou worden, als de gebeurtenis
sen een even snelle gang bleven houden
als in de afgelopen tien jaar.
Wij smeken God, aldus de admiraal,
dat de vreselijke kracht, die de Nautilus
voortdrijft, nooit gebruikt zal behoeven
te worden voor vernietiging.
liseerd te hebben. Ik heb het zelf gezién,
zo zei Zuyderduyn toen. De Rechtbank
nam dit aan, omdat ook twee anderen -
alhoewel zij zwakker in hun verklaringen
waren - tegen mij getuigden. De eis luid
de levenslang, het vonnis twintig jaar”.
De aangevraagde cassatie werd niet
verleend, omdat de verdediger de casssa-
tiemiddelen te laat had ingediend
Eén keer in 1948 en twee maal in 1950
diende de nieuwe raadsman van Van
Dam - mr W. W. P. Klaassen uit Den Haag
- een revisieverzoek in. Alle drie werden
evenwel afgewezen. Toen werd eën
klacht wegens meineed ingediend tegen
Zuyderduyn bij de Procureur Generaal
bij het Gerechtshof in Leeuwarden. Een
week nadien werd Van Dam bezocht door
rechercheurs en de klacht werd in be
handeling genomen. Het onderzoek duur
de een half jaar.
Ingezonden Mededeling (adv.)
Singel 11 4-116
SCHIEDAM
Sedert jaren vertrouwd adres
’s-GRAVENHAGE, 30 Sept. De
Nederlandse kotter „Noorderzon” die
Dinsdag met de drie Amsterdamse ge
zinnen uit IJmuiden naar Nieuw-Gui-
nea is vertrokken, bevond zich naar
alle waarschijnlijkheid Woensdag voor
de Franse kust in de buurt van Kaap
Gris Nez.
De „Noorderzon” is een zeventig jaar
oude Oostzeekotter die door de ge
noemde Amsterdammers is opgeknapt.
Zij zijn van plan in Nieuw-Guinea op
krokodillen te gaan jagen en de hui
den in Nederland te verkopen. De op
varenden waren van zins via Engeland,
Madeira, het kanaal van Suez en India
naar het Zuidelijk halfrond te gaan.
„Eigenlijk”, zo begint van Dam „eigen
lijk zou men kunnen zeggen, dat de ver
koop van een kistje zeep in de oorlog,
aanleiding is geweest tot de hele geschie
denis. Ik deed in 1941 wat zeep van de
hand en enkele weken nadien kwam de
CCD me ophalen. Dat mocht niet, werd
gezegd. Ik had, zo zei men, de distribu-
tiewet overtreden. Daarom moest ik vier
maanden naar het Duitse strafkamp Om
men. Daar kreeg ik een baantje als fou-
rier.
Tegen de tijd, dat ik weer naar huis
mocht gaan, deed het verhaaltje de ronde
dat een man - zekere Nooy - was over
leden tengevolge van een zware en laffe
mishandeling. Ik mocht na enige tyd uit
het kamp en ging naar huis. Na de oor
log kreeg ik plotseling bericht, dat ik
rleën, systemen en domga’s a-religieus
of antl-religleus zijn, behoren zij tot de
voorlopers van de a-rêligieuze of anti
religieuze daad.
De daad, is de gestolde gedachte, de
„vlees en bloed” geworden „geest”. Do
„geest” die „in de lucht zit” krijgt eerst
ons hoofd te pakken en dan onze han
den en vervolgens ons helemaal. De
mens steekt zijn hand uit naar de ver
boden vrucht en laat ook de ander mee-
eten, niet zó maar, maar nadat eerst
de geestelijke boosheid, de leugengeest
bezit genomen heeft van hoofd en hart.
De revolutie begint niet bij de barri
caden op straat en de guillotine op het
marktplein, maar daar eindigt ze. Ze
begint in de studeerkamer en de colle
gezaal. Ze sluipt voort in het boek en
de brochure en de redevoering. Zo wor
den de gedachten uitgestrooid en de
hoofden heet gemaakt, en dan weet u
hoe het met de heethoofden gaat. Daar
om zullen wij voor die geestelijke boos
heden op onze hoede moeten zijn en met
elkaar goed weten, wat er „in de lucht”
zit.
DEN HAAG, 1 October. In het
voorlopig verslag van de Tweede Ka
mer over de begrotingen van Nieuw-
Guinea voor de dienstjaren 1953 en 1954
is uiteraard een belangrijk gedeelte ge
wijd aan de internationale aspecten in
dit gebied. Daarbij is opvallend dat een
deel van de Kamer (aangeduid met
„vele leden’’) voor een zekere inter
nationalisatie van dit gebied blijken te
voelen.
De betreffende passage luidt aldus:
„Ook de morele verplichtingen,
welke Nederland heeft ten aanzien
van de inheemse bevolking, nemen
het feit niet weg, dat de problemen
van Nieuw-Guinea problemen zijn
van de wereldpolitiek in het alge
meen en van de Aziatische en Paci-
fic-politiek in het bijzonder. Terwijl
overdracht aan Indonesië naar de
mening van déze vele leden uitge
sloten is, zolang Indonesië een be
dreiging vormt voor de Westerse
wereld, ligt toch de vraag voor de
hand, welke Nederlandse belangen
gediend zijn met het handhaven van
een positie, welke Nederland zonder
enig voordeel te bieden betrekt in
de Aziatische conflicten. Het ligt
meer op de weg van Australië, de
landen van het Anzuspact en die
van het Z.O.-Azië-pact om zich te
interesseren voor de status van N.-
Guinea dan op de weg van Neder
land. De juiste politiek zou dan ook
zijn te pogen een garantie van die
kant te verkrijgen en zich bereid te
verklaren het Nederlandse bestuur
over Nieuw-Guinea uit te oefenen
in samenwerking met bedoelde lan
den. Welke is de mening van de re-
ring over deze zienswijze?”
We zullen nu maar geen tijd ver
spillen aan de boosaardige exegese, dat
Paulus met die geestelijke boosheden in
de lucht de radio al In z’n gedachten
gehad heeft. Daar zé.1 ook wel heel wat
boosheid door gespuid worden, maar het
omgekeerde kan ook het geval zijn. Nee,
laten we gerust wat dichter bij blijven.
Eén van die geestelijke boosheden waar
we in de strijd voor de christelijke pers,
eveneens in de strijd voor het organlsa-
tieleven en de vakbeweging, en in de
laatste tijd in versterkte mate ook weer
in de strijd voor óns christelijk onder
wijs mee geconfronteerd worden, is dat
boze en boosaardige en hardnekkige
duiveltje van de „neutraliteit”. Wordt
er één liberale boer lid van de C.B.T.B.
Wordt er één V.V.D.-er abonné op het
„Zeeuwsch Dagblad” Sluit er zich één
communist aan bij het C.N.V. Nee,
natuurlijk niet! Maar wij zullen dóór
wel in drommen naar toe lopen! Van
wege de neutraliteit weet u en het res
pecteren van ieders overtuiging zonder
zélf een overtuiging te hebben. En daar
zitten zé dan maar te zitten: ónze boe
ren in de Z.L.M. plus Kerkeraad, en
ónze werkgevers In de neutrale organi
satie en ónze vaders en moeders met
de neus in de P.Z.C. of iets in die buurt.
En nóg hebben ze ’t niet in de gaten,
dat neutraliteit een ander woord is voor
desertie, en in ieder geval een voorbij
sukkelen van Christus, Die op geen en
kel terrein van het mensenleven gepas
seerd belieft te worden. Of liever: ze
hébben dit wel In de gaten, maar zé
willen het niet In de gaten hebben, om
dat dit neutrale confectiegeval precies
als C. A-. toch nog even voordeliger
schijnt. En schijnbaar vliegt ze nooit
hun bloedeigen Catechismus in ’t ge
zicht, die, zonder een blad voor de mond
te nemen verklaart, dat iedereen, die
ook z’n welvaart ergens elders zoekt,
de enige Heiland Jezus verloochent, of
schoon hij met de mond in Hem roemt.
En dan moet u nog eens gaan na
denken over die geestelijke boosheid,
die de christelijke actie op alle fronten
dreigt lam te leggen, en die „door
braak” heet, op de voet gevolgd door
een heirleger van boosheldjes op lager
ARNHEM, 1 Oct. U weet natuurlijk, wie Loesje is. Loesje van de Johan
na Stichting in Arnhem is een goede bekende geworden in iedere huiskamer.
Met z’n allen brachten we f 250.000 byeen voor een nieuw paviljoen, waarin
30 gebrekkige kameraadjes van Loesje zouden kunnen wonen. Dat was hard
nodig, want de Prot. Chr. Johanna Stichting doet nu al 54 jaar lang prachtig
werk voor deze kinderen. Zy brengt ze in een gezellige huiselijke sfeer en doet
daar alles, om deze lichamelyk misdeel den later toch een goede plaats in de
maatschappij te geven, waar ze nuttig werk kunnen doen. Maar het jongens
huis zowel ais het meisjeshuis zyn oud en bovendien veel en veel te klein. Op
de wachtlijst van de Stichting staan 50 namen; 100 andere kinderen konden
door ruimtegebrek niet eens op de lijst worden geplaatst.
is van het grootste belang, daarmee is
men het ook in Arnhem volkomen eens.
Maar dat huizen voor gezonde mensen
en kinderen belangrijker zouden zijn
dan een tehuis voor het zwaar gehandi
capte kind wil er bij het bestuur en de
staf van de Johanna Stichting niet in.
Een nieuw uitstel van 1 of 1‘A jaar
brengt het hele opbouwprogramma in
gevaar en daarmee de toekomstmoge
lijkheden van een grote schaar gebrek
kige kinderen.
PROBLEMEN
VAN HET DIACONAAT.
’s Middags hield ds F. H. Landsman,
secretaris van de Generale synode, een
referaat over: Hervormd diaconaat en
maatschappelijk werk in een verande
rende samenleving.
Het dit jaar opgerichte commissari
aat waarvan ds Landsman voorzitter
is en waarin samenwerken de raden
voor het diaconaat, het jeugdwerk en
Kerk en Samenleving, is ontstaan uit
de hulpverlening in de watersnood-
gebieden. Uit de contacten en be
sprekingen van dit nieuwe orgaan is
wel gebleken, dat het Hervormd ker
kelijk maatschappelijk werk alle zei
len moet bijzetten om zijn taak te
volbrengen. In heel ons werk hebben
wij uit te gaan van het feit dat de
volkskerk, waarvan dit werk een
functie is, een roeping heeft ten op
zichte van heel het volk. Nimmer mag
het ’t werk zijn van een groep of par
tij alleen voor die groep of partij. Niet
alleen dat niet-gelovigen in nood ge
holpen moeten worden om Christus’
wil; de zegen van het Evangelie is
niet slechts voor de uitverkorenen,
maar voor de gehele wereld. Het maat
schappelijk werk dient de humaniteit
in bijbelse zin.
Hoewel deze Hervormde visie zo
wijd is en daarmee ook de roeping
van het diaconaat, mogen we nooit,
aldus ds Landsman, vergeten dat we
in de practijk o.a. bij de Overheid om
een tafel zitten met vertegenwoordi-
Van Dam was zijn kroongetuige kwijt.
Vóór de behandeling van de meineedzaak
was door de Procureur Generaal bij de
Hoge Raad der Nederlanden, reeds afnbts-
halve revisie aangevraagd op de stukken.
Op 27 April van dit jaar werd het ver
zoek toegewezen. Na viermaal verdaagd
te zijn, had de vijfde zitting plaats op 31
Augustus. Nóg werd tegen hem een ge
vangenisstraf van 12 jaar geëist. Op 13
September kwam de uitspraak van de
Hoge Raad; vrijspraak en herstel in alle
rechten! Het lang verbeide moment was
aangebroken.
Van Dam is nu weer thuis bij zyn
vrouw en kinderen. Weliswaar is de ge
hele zaak nog niet teneinde. Hij zal een
schadevergoeding vragen van de Staat
der Nederlanden. Doch dit is slechts een
materiële vergoeding. De geleden smart
is niet in geld te vergoeden. Dat is onbe
taalbaar, zegt Van Dam.
Bij zijn terugkeer heeft Van Dam
van velen een blijk van belangstelling
ontvangen. Brieven, kaarten en geluks
telegrammen wachtten hem. Daar is
hij dankbaar voor. Hij prijst zijn gezin
voor de wijze, waarop het zich gedu
rende zijn absentie heeft gedragen. Hij
is dankbaar jegens de celbezoekers
van de Prot. Chr. Reclasseringsvereni-
ging, die hem in Leeuwarden regelma
tig opzochten. Hij is dankbaar jegens
zijn advocaat voor diens keurige plei
dooien. Hij is dankbaar jegens velen.
Maar in de eerste plaats jegens God,
Die zijn gebeden verhoorde. Of de man
nu verbitterd is op hen, die zijn ge
vangenisstraf bewerkstelligden? In ge-
gen dele. Want ’s avonds, wanneer wij
ons met hem aan de dis schikken, bidt
hij. Hij bidt het Onze Vader: „Vergeef
ons onze schulden, gelijk ook wij ver
geven onze schuldenaren....
DEN HAAG, 1 October. Dr ir Z. IJ. v.
d. Meer die de functie van directeur-ge-
neraal van wederopbouw en volkshuis
vesting heeft neergelegd, heeft in een bij
eenkomst met een groot aantal ambtena
ren van het ministerie afscheid genomen.
In zijn toespraak tot de scheidende
functionaris zeide minister ir H. B. J.
Witte dat het in de buitenwereld wel eni
ge verwondering heeft gewekt dat deze
op het toppunt van zijn loopbaan als di-
recteur-generaal zijn Werk neerlegt. Zij
die de persoon van dr Van der Meer ken
nen, zijn hierover eigenlijk niet zo ver
rast.
Zij weten dat hij er niet de man naar
is om na het overwinnen van grote moei
lijkheden op zijn lauweren te gaan rus
ten.
Zij kennen zijn rusteloze ijver en zijn
verlangen naar nieuwe vergezichten.
De minister roemde de energie, het or
ganisatievermogen en de practische instel
ling van dr Van der Meer en hij toonde
met een aantal cijfers aan wat mede door
de bezielende en stuwende kracht van dr
Van der Meer op het gebied van weder
opbouw en volkshuisvesting sinds 1940
tot stand is gekomen. Hij bracht de schei
dende functionaris hulde en dank voor
hetgeen hij voor het algemeen belang
heeft verricht en in het bijzonder voor de
prettige verhouding, die de samenwer
king met hem steeds heeft gekenmerkt.
Intusen wachtten en wachtten zijn
vrouw en kinderen. Elke dag keken ze
naar hem uit, smeekten God om zi,n
terugkomst. Maar och, het duurde zo
lang, ’s Zomers dacht zijn vrouw, dat
hij voor de winter terug zou zijn en
als de sneeuw de heide bedekte en een
ijzige wind om het huisje loeide, hoopte
ze hem terug te krijgen, voordat de
bossen zouden gaan groeien of de hei
de zou gaan bloeien. Maar.... zijn
komst bleef uit.
In 1952 werd de zaak doorgezonden
naar de Groninger Rechtbank, om deze
in behandeling te nemen. Weer was daar
hoop. De familie raakte in extase. Zou
daar het einde zijn? Zou Zuyderduyn be
kennen? Zou hij zijn verklaringen terug
nemen? Zou....? Neen!! De Rechtbank
achtte geen termen aanwezig om Zuyder
duyn te vervolgen. Weer liet men de
hoop varen. De man en vader zou nóg
niet thuiskomen.
X X 7 anneer een man of een vrouw, voor een strafbaar feit, dat
yy hij of zij pleegde, korte of langere tijd in de gevangenis,
moet boeten, is het leed, dat de gevangene en de velen, die
hem lief hebben, moeten doorstaan, groot. De gestrafte heeft dan
evenwel de wetenschap althans, die behoort hij te hebben
dat zijn boete verdient is. Hij weet, dat het een gevolg is, dat niet
kan uitblijven, wanneer hij, op welke wijze dan ook, zijn boekje te
buiten is gegaan.
Met geen pen te beschrijven is echter het leed, dat de man moet
doorstaan, die weet gestraft te worden voor een feit, dat hij niet
pleegde. Wanneer hij opgesloten wordt tussen vier muren van de
cei, terwijl hij, ja, terwijl hij onschuldig is.
Dit lijden, dit leed heeft Pieter van Dam (hij is 54 jaar), die een
lieve vrouw en vier kinderen had wonen in Zeegse, een plaatsje
bij Zuidlaren, gekend. Negen en een half jaar heeft de man de
binnenzijde van de gevangenisdeur vragend aangezien en gezegd:
„Wanneer ga je open voor mij?” Nu is hij vrij. En in zijn woning in
Zeegse hebben we hem opgezocht.
X X 7 e behoeven niet veel te vragen.
\/y' Het gaat als vanzelf. De man wil
graag van „zyn” zaak vertellen.
Zyn vrouw, die de lange lijdensweg heeft
meegemaakt en hem misschien wel tien
keer heeft beluisterd, hoort aandachtig
mee. Het is voor haar steeds weer nieuw.
achter elke
u in de bus ge-
een brok strijd.
Wij bedoelen niet de strijd om het
bestaan van de krant die uw
Zeeuwsch Dagblad helaas ook te
voeren heeft, en ook niet de strijd
regen het horloge om op het laatste
nippertje nog het laatste nieuws te
kunnen meenemen, maar wij bedoe
len de strijd tegen de „geestelijke
boosheden”. Op verschillende fron
ten wordt deze worsteling aange
bonden, in de kerkelijke, de weten
schappelijke, de politieke en de so
ciale sector om maar iets te noe
men en wat de christelijke pers
hieraan bijdraagt is er maar een
klein onderdeel van, maar niettemin
een zeer belangrijk onderdeel. Daar
hameren we altijd maar weer op.
Vooral nu October weer in het land
gekomen is, en velen zich net even
weer te laat gaan bezinnen dat het
leven geen show is noch een para
de, maar strijd. Er zijn er ook, die
daar nooit aan toe komen.
Wy zitten eigenlijk maar een beetje
met die worsteling tegen „die geeste
lijke boosheden In de lucht”. U hoeft
nog niet zo héél bijbelvast te wezen om
te weten, dat Paulus de Kerk van Efeze
er eens mee opgeschrikt heeft. Om vol
ledig te wezen hij schreef: wij heb
ben niet te worstelen tegen bloed en
vlees, maaren dan komen o.a. ook
die „geestelijke boosheden In de lucht”
onder de schijnwerper. Daarom zitten
we daar juist zo mee, want wij hadden
gedacht, dat „vlees en bloed” dé tegen
standers van formaat waren. Waarte
gen we ’t altijd verliezen en prompt
verliezen met zelfs geen schijn van kans
op remise. Maar waar hangen die gees-
telijke boosheden In de lucht uit, en wat
móeten we ermee? De Nieuwe Verta
ling spreekt van „boze geesten In de
hemelse gewesten”, en heeft daarmee
kans gezien deze onvleselijke en bloed
loze tegenstanders nóg een beetje on
gevaarlijker te maken, en nóg wat ver
der uit onze gezichtskring te halen.
Niettemin Is de bedoeling duidelijk
genoeg. Die vijanden die vlees en bloed
hebben, die dus In zichtbare gedaante
op u afkomen met zware laarzen en
grimmige gezichten, die u een revolver
onder de neus duwen en „handen om
hoog” schreeuwen, dóór hoeft u zich zo
druk niet over te maken, wil de bijbel
zeggen, want dat soort tegenstanders
is nogal schaars. Ze verschijnen zo af en
toe wel eens op het toneel, zoals in
oude tijden met schavot en al en in de
jongste tijd in S.S.- of S.D.-uniformen,
maar dat is bij wijze van hoge uitzon
dering. Dat is de normale gang van
zaken niet. Dat is dus geen regel en
daar gaat de strijd in feite niet tegen.
Bovendien kunnen de meesten met dit
vlees en bloed in uniform nog wel
goede vrindjes blijven en zoete broodjes
bakken. We moeten ons dus niet ver
gissen. We zingen wel heel dapper:
Delf vrouw en kind’ren ’t graf,
Neem goed en bloed ons af,
maar vooreerst zijn we zo dapper niet
meer, als dit gezang werkelijkheid
wordt, en het inderdaad gaat om het
offer van vrouw en kinderen, goed en
bloed, want de familie Luther Is niet
bijster groot; maar in de tweede plaats
weten we tijdens dat zingen heel goed,
dat het voorlopig zover nog niet is met
die grafdelverij. Vandaar dat we dit zo
dapper en onbeschroomd zingen op onze
meetings, propaganda-samenkomsten en
dergelijke feestelijke gelegenheden, om
dat we er dlep-lnnerlijk van overtuigd
zijn, dat wij onze strijdliederen opheffen
en onze banieren ontplooien tegen een
denkbeeldige vijand, en dat wij fier de
handschoen werpen voor de voet van de
tegenstander die er niet Is, en binnen
'zienbare tijd ook wel geen „vlees en
bloed” worden zal.
Hier loopt dus geen bloed uit.
Alles gaat ons even vlot en vaardig
af. Het tragische is echter, dat, ter
wijl wij de denkbeeldige vijand onver
schrokken ran het uitdagen zijn, de
bestaande, niet-denkbeeldige vijand bij
ons geen enkel verweer ontmoet.
Die werkelyke vijanden zijn nu die
„geestelijke boosheden in de lucht”.
Omdat ze „geestelijk” zijn, en bovendien
„In de lucht”, denken wij meestal, dat
ze maar „lucht” zijn; maar deze ver
gissing is zo mogelijk nog tragischer
dan de zoeven genoemde. Er is meer
tussen hemel en aarde dan wat wij met
onze twee ogen zien kunnen, en „on
zichtbaar” is volstrekt niet gelijk aan
onwerkelijk of denkbeeldig.
Die geestelijke boosheden, die „mach
ten der duisternis” zogezegd, zyn er
metterdaad en zeer reëel, en omdat wij
nu blijkbaar het ijdel spel moeilijk kun
nen afleren, om tegen denkbeeldige vij
anden ons heldhaftig te verzetten, en
tegelijk door reële vijanden ons In de
luren te laten leggen, wordt het hoog
tijd, dat we er eens even met de neus
bovenop gedrukt worden, dat wy de
-F UO.L WIJ UC
strijd niet hebben tegen vlees en bloed,
maar tegen de wereldbeheersers der
duisternis, de geestelijke boosheden in
De geest is ten allen tijde een mach-
tiger wapen gebleken dan de vuist. Het
is zo uitermate fijn geslepen ziet u, en
ziet er op het oog zo onschuldig uit.
Daarom is de geestelijke boosheid niet
alleen machtig, maar ook gevaarlijk.
Israël heeft de Kanaaniet onderworpen
met het zwaard, maar heeft gecapitu
leerd voor de Kanaanletlsche geest.
De geest is de gedachte, de theorie,
het dogma, en als deze gedachten, theo-
UTRECHT, 1 October. De noodzaak van een goede vorming
van de diaken is gisteren beklemtoond door ds H. J. F. Wesseldijk
uit Eindhoven als voorzitter van de Federatie van Diaconieën in de
Ned. Hervormde Kerk, welke in Utrecht haar jaarvergadering hield.
Alle ambtsdragers, maar de diaken voorop, behoren door studie kennis
te nemen van de snel zich wijzigende situatie der huidige samenleving.
Anders kan de arbeid die in de eerste plaats van de Kerk verwacht
mag worden, niet goed worden vervuld.
gers van andere kerkelijke of levens
beschouwelijke groeperingen. We kun
nen onze visie alleen waar maken als
we daartoe het zedelijk recht kunnen
opbrengen. Als wij goed zijn uitgerust
vo-r onze taak, als de Kerk in al haar
geledingen, als de gemeenteleden het
diaconaat in staat stellen, dit werk té
volbrengen.
Behoudens bijzondere omstandig
heden zal het kerkelijk werk nooit
zo’n groot bedrag aan overheidssubsi
die mogen gedogen can het werk zon
der die subsidie niet zou kunnen
voortgaan, meende spreker.
50 PCT SUBSIDIE.
Bij de plaatselijke gezinszorg achtte
hij een subsidie van vijftig procent
maximaal. Alleen dan is er althans
enige waarborg aanwezig, dat de ver
houdingen zuiver blijven. Ook dan is
er nog geen volledige garantie dat
maatschappelijk werk van een bepaal
de kleur te zeer zal overheersen in
bepaalde streken.
„Wij kunnen de rooms-katholieke
medeburgers het recht niet ontzeggen,
ook in overwegend niet r.k. gebieden
werk te ontplooien, al weten we dat
dit ook een stukje apostolaat is. Dat
geldt ook voor het humanistisch werk,
al gaat het niet aan, de onkerkelijken
over te laten aan humanistische zorg”.
Maar aldus spreker laat het
Hervormde werk dan ook gedaan
worden waar het maar mogelijk is,
opdat bepaalde vacua niet op onge
wenste wijze worden vervuld.
In zijn referaat belichtte hij nog
enige andere aspecten van het maat
schappelijke werk. Hij waarschuwde
voor systeemdwang en overorganisa-
tie: het diaconaat blijve een geestelijk
centrum. Het werk der diakenen is
niet altijd te scheiden van het apos
tolaat. Wij mogen geen Hervormde
zuil opbouwen naast andere zuilen.