u L Na negen jaar ceEstraf vrijgesproken. van Ds H. VELDKAMP Diaken moet op de hoogte zijn de samenleving Geen gezin zonder de huidgenezende PUROL Atoomduikboot over gedragen. Internationalisatie van Nieuw-Guinea. Nu kan Loesje's huis nog niet gebouwd worden Met de „Noorderzon" naar Nieuw-Guinea Dr Z JJ*v*d» Meer nam afscheid* J) Volkskerk heeft een roeping voor het gehele volk Eindelijk bekende de kroongetuige zijn meineed HOUTHAK Nieuw uitstel brengt toekomst van gebrekkige kinderen in gevaar (Van onze -redacteur). pagina 3 ZEEUWSCH DAGBLAD Zaterdag 2 October 1954 Federatie van Herv. Diaconieën DOOR Er wordt recht gesproken in Nederland. PIANO’S ORGELS Verdronken Kanaalzwemmer bij Castricum aangespoeld. Over 10 jaar een ouderwets ding. Stemmen uit de Tweede Kamer pleiten voor Grote beroering door bouwstop Ingezonden Mededeling (Adv.). de lucht. (Van één onzer verslaggevers). (Van een speciale verslaggever). Daarom was men In Arnhem zo blij, dat dit najaar de eerste spade voor het eerste van acht nieuwe paviljoens tn Van Dam zelf liep met het hoofd te gen de keiharde gevangenismuur. Wat moest hij? Kwam hij er nu nóóit uit? Hij was de radeloosheid nabij. En steeds weer bonkte het in zijn hoofd: jij zit hier onschuldig, onschuldig, onschuldig! Doch ziedaar. Daar was een nieuw ge zichtspunt. Het Gerechtshof in Leeuwar den gelastte de Groninger Rechtbank de meineedzaak tegen Zuyderduyn te be handelen. Op 24 September 1953 kwam ze voor. Een doodse stilte heerste in de stem mige zittingszaal toen de rechter aan de beklaagde vroeg: „Blijft U bij Uw des tijds gegeven verklaringen?” En zie, Zuy- derduyn antwoordde: „Ik héb het niet kunnen zien, dat van Dam de man mis handelde. Ik zat toen al in een ander kamp.” Direct daarop vroeg de rechter: „Begrijpt U dan niet, welk leed U van Dam en zijn familie hebt aangedaan?” Zuyderduyn boog het hoofd. Hij bekende zult het wel niet gedacht hebben, maar achter elke krant die bij duwd wordt, ligt i CASTRICUM, 1 October. Aan de hand van foto’s en inlichtingen is thans (vrij wel met volledige zekerheid) vastgesteld, dat het gisteren bij Bakkum aangespoel de stoffelijk overschot dat van de Britse kanaalzwemmer Ted May is. Een reus van een man, wiens afmetingen overeenko men met die van het aangetroffen lijk. Het zal vanmorgen op de algemene be graafplaats te Castricum ter aarde wor den besteld. niveau en geringer statuur, masr niet minder venijnig, omdat ze zo stilletjes en achterbaks hun werk doen. Ze dra gen alle de aanduiding van hun leger onderdeel op de mouw: futloosheid, laks heid, ongeïnteresseerdheid, enzovoort. En zo hebben we er dan met elkaar geen tijd meer voor, en geen zin meer in. We horen onze christelijke actie tot activisme degraderen, en wie nog iets over beginselstrijd en beginselstudle durft lispelen, lijdt aan een kramphou- ding,. denkt rechtlijnig, hij is een isole- menten-apostel of een absolutist of iets nog ergers of afgrijselijkers. Dat zit er allemaal in de lucht, en we worden er snip-verkouden bij’t zal ’m wei in ’t weer zitten, zeggen we, en we horen de boze geesten in de 'lucht niet eens meer schaterlachen om onze onnozelheid. GEESTELIJKE BOOSHEDEN Dit alles betekent dus, dat in ons land talloze gebrekkige kinderen thuis in onduldbare verveling hun dagen moeten slijten. De beste jaren, waar in hun allerlei nuttige kundigheden bijgebracht zouden kunnen worden, gaan zo ongebruikt voorbij. In de ge zinnen vormen deze kinderen vaak een bron van allerlei spanningen. Aan geen enkel spel kunnen zij meedoen, op straat vormen ze het mikpunt van spottende en plagende kinderen. verdacht werd van de mishandeling van medegevangene Nooy. Zekere Zuyder duyn, die met mij in het kamp is geweest, had dit verklaard. Wei, ik kwam in voor arrest en moest mijn gezin voorlopig vaar wel zeggen.” Voor hoe lang?.... De taal, waarin van Dam zijn ver haal doet, is niet dezelfde, waarin hij sprak voordat hij het gevang inging. Zij is doorspekt met woorden uit het bar- goens. En als zijn vrouw en kinderen hem dan manen, toch vooral netter te spreken, zegt hij: „Och, dat wordt er wel weer afgeschaafd. Als je negen jaar tussen de „zware jongens” hebt gezeten, leer je je dat dialect als van zelf aan. Maar het zal wel gauw afwen nen. Ik weet niet beter. Neem het me niet kwalijk”.... „Toen Zuyderduyn in 1946 door verba lisanten werd gehoord - zo vervolgt hij - zei hij gehóórd te hebben, dat ik de mis handeling pleegde. Toen de zaak in Janu ari 1948 voor de bijzondere kamer van de Groninger Rechtbank diende, ver klaarde hij zich het voorval beter gerea- GROOT GEZIN. De architect J. C. Sprey heeft zo’n mooi plan getekend voor het huls van Loesje. Het zou een dubbel paviljoen worden, een dubbel woonhuis eigenlijk. In elk huls zouden 15 kinderen geheel in gezinsverband kunnen wonen met een zuster als „moeder” aan het hoofd. Een huis met een sfeer, die zoveel mogelyk aan thuis herinnert. De rebus-actie voor het tweede pavil joen is vijf dagen geleden begonnen en bracht tot dusver al f 11.000 op. Dat moet natuurlijk nog veel meer worden, want ook dat paviljoen kost een kwart millioen gulden. Het bestuur hoopt, dat ook dit bedrag er komen zal. Beter dan door protesten of Ingezonden stukken zal zo aan de regering getoond kunnen worden, dat het huis van Loesje er toch zo spoedig mogelijk komen moet. de grond gestoken zou kunnen worden. Binnen een jaar zouden dan weer der tig kinderen geholpen kunnen worden. De directeur, de heer J. G. H. C. Tuin der had de ouders van deze kinderen het verheugende bericht al doorgegeven als zij weer eens schreven of opbelden, wanneer hun kind nu toch opgenomen zou kunnen worden. Maarnu is een bouwstop afge- kondigd voor allerlei gebouwen met het doel de verwezenlijking van het wo- ningbouwprogramma veilig te stellen. En ook het huis van Loesje, dat in ver kleinde vorm aan duizenden bezoekers van Jubo II werd getoond, mag nu voorlopig niet verrijzen. De woningbouw GROTON (Connecticut), I October. Gis teren is de Nautilus - de eerste onderzee boot ter wereld, die door atoomkracht wordt voortbewogen - officieel door de scheepsbouwers overgedragen aan de Amerikaanse Marine. De opperbevelheb ber van de Atlantische Vloot, admiraal Jerauld Wright, zei, dat de Nautilus nu een totaal nieuw experiment was, maar binnen de volgende tien jaar waarschijn lijk als een ouderwetse machine be schouwd zou worden, als de gebeurtenis sen een even snelle gang bleven houden als in de afgelopen tien jaar. Wij smeken God, aldus de admiraal, dat de vreselijke kracht, die de Nautilus voortdrijft, nooit gebruikt zal behoeven te worden voor vernietiging. liseerd te hebben. Ik heb het zelf gezién, zo zei Zuyderduyn toen. De Rechtbank nam dit aan, omdat ook twee anderen - alhoewel zij zwakker in hun verklaringen waren - tegen mij getuigden. De eis luid de levenslang, het vonnis twintig jaar”. De aangevraagde cassatie werd niet verleend, omdat de verdediger de casssa- tiemiddelen te laat had ingediend Eén keer in 1948 en twee maal in 1950 diende de nieuwe raadsman van Van Dam - mr W. W. P. Klaassen uit Den Haag - een revisieverzoek in. Alle drie werden evenwel afgewezen. Toen werd eën klacht wegens meineed ingediend tegen Zuyderduyn bij de Procureur Generaal bij het Gerechtshof in Leeuwarden. Een week nadien werd Van Dam bezocht door rechercheurs en de klacht werd in be handeling genomen. Het onderzoek duur de een half jaar. Ingezonden Mededeling (adv.) Singel 11 4-116 SCHIEDAM Sedert jaren vertrouwd adres ’s-GRAVENHAGE, 30 Sept. De Nederlandse kotter „Noorderzon” die Dinsdag met de drie Amsterdamse ge zinnen uit IJmuiden naar Nieuw-Gui- nea is vertrokken, bevond zich naar alle waarschijnlijkheid Woensdag voor de Franse kust in de buurt van Kaap Gris Nez. De „Noorderzon” is een zeventig jaar oude Oostzeekotter die door de ge noemde Amsterdammers is opgeknapt. Zij zijn van plan in Nieuw-Guinea op krokodillen te gaan jagen en de hui den in Nederland te verkopen. De op varenden waren van zins via Engeland, Madeira, het kanaal van Suez en India naar het Zuidelijk halfrond te gaan. „Eigenlijk”, zo begint van Dam „eigen lijk zou men kunnen zeggen, dat de ver koop van een kistje zeep in de oorlog, aanleiding is geweest tot de hele geschie denis. Ik deed in 1941 wat zeep van de hand en enkele weken nadien kwam de CCD me ophalen. Dat mocht niet, werd gezegd. Ik had, zo zei men, de distribu- tiewet overtreden. Daarom moest ik vier maanden naar het Duitse strafkamp Om men. Daar kreeg ik een baantje als fou- rier. Tegen de tijd, dat ik weer naar huis mocht gaan, deed het verhaaltje de ronde dat een man - zekere Nooy - was over leden tengevolge van een zware en laffe mishandeling. Ik mocht na enige tyd uit het kamp en ging naar huis. Na de oor log kreeg ik plotseling bericht, dat ik rleën, systemen en domga’s a-religieus of antl-religleus zijn, behoren zij tot de voorlopers van de a-rêligieuze of anti religieuze daad. De daad, is de gestolde gedachte, de „vlees en bloed” geworden „geest”. Do „geest” die „in de lucht zit” krijgt eerst ons hoofd te pakken en dan onze han den en vervolgens ons helemaal. De mens steekt zijn hand uit naar de ver boden vrucht en laat ook de ander mee- eten, niet zó maar, maar nadat eerst de geestelijke boosheid, de leugengeest bezit genomen heeft van hoofd en hart. De revolutie begint niet bij de barri caden op straat en de guillotine op het marktplein, maar daar eindigt ze. Ze begint in de studeerkamer en de colle gezaal. Ze sluipt voort in het boek en de brochure en de redevoering. Zo wor den de gedachten uitgestrooid en de hoofden heet gemaakt, en dan weet u hoe het met de heethoofden gaat. Daar om zullen wij voor die geestelijke boos heden op onze hoede moeten zijn en met elkaar goed weten, wat er „in de lucht” zit. DEN HAAG, 1 October. In het voorlopig verslag van de Tweede Ka mer over de begrotingen van Nieuw- Guinea voor de dienstjaren 1953 en 1954 is uiteraard een belangrijk gedeelte ge wijd aan de internationale aspecten in dit gebied. Daarbij is opvallend dat een deel van de Kamer (aangeduid met „vele leden’’) voor een zekere inter nationalisatie van dit gebied blijken te voelen. De betreffende passage luidt aldus: „Ook de morele verplichtingen, welke Nederland heeft ten aanzien van de inheemse bevolking, nemen het feit niet weg, dat de problemen van Nieuw-Guinea problemen zijn van de wereldpolitiek in het alge meen en van de Aziatische en Paci- fic-politiek in het bijzonder. Terwijl overdracht aan Indonesië naar de mening van déze vele leden uitge sloten is, zolang Indonesië een be dreiging vormt voor de Westerse wereld, ligt toch de vraag voor de hand, welke Nederlandse belangen gediend zijn met het handhaven van een positie, welke Nederland zonder enig voordeel te bieden betrekt in de Aziatische conflicten. Het ligt meer op de weg van Australië, de landen van het Anzuspact en die van het Z.O.-Azië-pact om zich te interesseren voor de status van N.- Guinea dan op de weg van Neder land. De juiste politiek zou dan ook zijn te pogen een garantie van die kant te verkrijgen en zich bereid te verklaren het Nederlandse bestuur over Nieuw-Guinea uit te oefenen in samenwerking met bedoelde lan den. Welke is de mening van de re- ring over deze zienswijze?” We zullen nu maar geen tijd ver spillen aan de boosaardige exegese, dat Paulus met die geestelijke boosheden in de lucht de radio al In z’n gedachten gehad heeft. Daar zé.1 ook wel heel wat boosheid door gespuid worden, maar het omgekeerde kan ook het geval zijn. Nee, laten we gerust wat dichter bij blijven. Eén van die geestelijke boosheden waar we in de strijd voor de christelijke pers, eveneens in de strijd voor het organlsa- tieleven en de vakbeweging, en in de laatste tijd in versterkte mate ook weer in de strijd voor óns christelijk onder wijs mee geconfronteerd worden, is dat boze en boosaardige en hardnekkige duiveltje van de „neutraliteit”. Wordt er één liberale boer lid van de C.B.T.B. Wordt er één V.V.D.-er abonné op het „Zeeuwsch Dagblad” Sluit er zich één communist aan bij het C.N.V. Nee, natuurlijk niet! Maar wij zullen dóór wel in drommen naar toe lopen! Van wege de neutraliteit weet u en het res pecteren van ieders overtuiging zonder zélf een overtuiging te hebben. En daar zitten zé dan maar te zitten: ónze boe ren in de Z.L.M. plus Kerkeraad, en ónze werkgevers In de neutrale organi satie en ónze vaders en moeders met de neus in de P.Z.C. of iets in die buurt. En nóg hebben ze ’t niet in de gaten, dat neutraliteit een ander woord is voor desertie, en in ieder geval een voorbij sukkelen van Christus, Die op geen en kel terrein van het mensenleven gepas seerd belieft te worden. Of liever: ze hébben dit wel In de gaten, maar zé willen het niet In de gaten hebben, om dat dit neutrale confectiegeval precies als C. A-. toch nog even voordeliger schijnt. En schijnbaar vliegt ze nooit hun bloedeigen Catechismus in ’t ge zicht, die, zonder een blad voor de mond te nemen verklaart, dat iedereen, die ook z’n welvaart ergens elders zoekt, de enige Heiland Jezus verloochent, of schoon hij met de mond in Hem roemt. En dan moet u nog eens gaan na denken over die geestelijke boosheid, die de christelijke actie op alle fronten dreigt lam te leggen, en die „door braak” heet, op de voet gevolgd door een heirleger van boosheldjes op lager ARNHEM, 1 Oct. U weet natuurlijk, wie Loesje is. Loesje van de Johan na Stichting in Arnhem is een goede bekende geworden in iedere huiskamer. Met z’n allen brachten we f 250.000 byeen voor een nieuw paviljoen, waarin 30 gebrekkige kameraadjes van Loesje zouden kunnen wonen. Dat was hard nodig, want de Prot. Chr. Johanna Stichting doet nu al 54 jaar lang prachtig werk voor deze kinderen. Zy brengt ze in een gezellige huiselijke sfeer en doet daar alles, om deze lichamelyk misdeel den later toch een goede plaats in de maatschappij te geven, waar ze nuttig werk kunnen doen. Maar het jongens huis zowel ais het meisjeshuis zyn oud en bovendien veel en veel te klein. Op de wachtlijst van de Stichting staan 50 namen; 100 andere kinderen konden door ruimtegebrek niet eens op de lijst worden geplaatst. is van het grootste belang, daarmee is men het ook in Arnhem volkomen eens. Maar dat huizen voor gezonde mensen en kinderen belangrijker zouden zijn dan een tehuis voor het zwaar gehandi capte kind wil er bij het bestuur en de staf van de Johanna Stichting niet in. Een nieuw uitstel van 1 of 1‘A jaar brengt het hele opbouwprogramma in gevaar en daarmee de toekomstmoge lijkheden van een grote schaar gebrek kige kinderen. PROBLEMEN VAN HET DIACONAAT. ’s Middags hield ds F. H. Landsman, secretaris van de Generale synode, een referaat over: Hervormd diaconaat en maatschappelijk werk in een verande rende samenleving. Het dit jaar opgerichte commissari aat waarvan ds Landsman voorzitter is en waarin samenwerken de raden voor het diaconaat, het jeugdwerk en Kerk en Samenleving, is ontstaan uit de hulpverlening in de watersnood- gebieden. Uit de contacten en be sprekingen van dit nieuwe orgaan is wel gebleken, dat het Hervormd ker kelijk maatschappelijk werk alle zei len moet bijzetten om zijn taak te volbrengen. In heel ons werk hebben wij uit te gaan van het feit dat de volkskerk, waarvan dit werk een functie is, een roeping heeft ten op zichte van heel het volk. Nimmer mag het ’t werk zijn van een groep of par tij alleen voor die groep of partij. Niet alleen dat niet-gelovigen in nood ge holpen moeten worden om Christus’ wil; de zegen van het Evangelie is niet slechts voor de uitverkorenen, maar voor de gehele wereld. Het maat schappelijk werk dient de humaniteit in bijbelse zin. Hoewel deze Hervormde visie zo wijd is en daarmee ook de roeping van het diaconaat, mogen we nooit, aldus ds Landsman, vergeten dat we in de practijk o.a. bij de Overheid om een tafel zitten met vertegenwoordi- Van Dam was zijn kroongetuige kwijt. Vóór de behandeling van de meineedzaak was door de Procureur Generaal bij de Hoge Raad der Nederlanden, reeds afnbts- halve revisie aangevraagd op de stukken. Op 27 April van dit jaar werd het ver zoek toegewezen. Na viermaal verdaagd te zijn, had de vijfde zitting plaats op 31 Augustus. Nóg werd tegen hem een ge vangenisstraf van 12 jaar geëist. Op 13 September kwam de uitspraak van de Hoge Raad; vrijspraak en herstel in alle rechten! Het lang verbeide moment was aangebroken. Van Dam is nu weer thuis bij zyn vrouw en kinderen. Weliswaar is de ge hele zaak nog niet teneinde. Hij zal een schadevergoeding vragen van de Staat der Nederlanden. Doch dit is slechts een materiële vergoeding. De geleden smart is niet in geld te vergoeden. Dat is onbe taalbaar, zegt Van Dam. Bij zijn terugkeer heeft Van Dam van velen een blijk van belangstelling ontvangen. Brieven, kaarten en geluks telegrammen wachtten hem. Daar is hij dankbaar voor. Hij prijst zijn gezin voor de wijze, waarop het zich gedu rende zijn absentie heeft gedragen. Hij is dankbaar jegens de celbezoekers van de Prot. Chr. Reclasseringsvereni- ging, die hem in Leeuwarden regelma tig opzochten. Hij is dankbaar jegens zijn advocaat voor diens keurige plei dooien. Hij is dankbaar jegens velen. Maar in de eerste plaats jegens God, Die zijn gebeden verhoorde. Of de man nu verbitterd is op hen, die zijn ge vangenisstraf bewerkstelligden? In ge- gen dele. Want ’s avonds, wanneer wij ons met hem aan de dis schikken, bidt hij. Hij bidt het Onze Vader: „Vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij ver geven onze schuldenaren.... DEN HAAG, 1 October. Dr ir Z. IJ. v. d. Meer die de functie van directeur-ge- neraal van wederopbouw en volkshuis vesting heeft neergelegd, heeft in een bij eenkomst met een groot aantal ambtena ren van het ministerie afscheid genomen. In zijn toespraak tot de scheidende functionaris zeide minister ir H. B. J. Witte dat het in de buitenwereld wel eni ge verwondering heeft gewekt dat deze op het toppunt van zijn loopbaan als di- recteur-generaal zijn Werk neerlegt. Zij die de persoon van dr Van der Meer ken nen, zijn hierover eigenlijk niet zo ver rast. Zij weten dat hij er niet de man naar is om na het overwinnen van grote moei lijkheden op zijn lauweren te gaan rus ten. Zij kennen zijn rusteloze ijver en zijn verlangen naar nieuwe vergezichten. De minister roemde de energie, het or ganisatievermogen en de practische instel ling van dr Van der Meer en hij toonde met een aantal cijfers aan wat mede door de bezielende en stuwende kracht van dr Van der Meer op het gebied van weder opbouw en volkshuisvesting sinds 1940 tot stand is gekomen. Hij bracht de schei dende functionaris hulde en dank voor hetgeen hij voor het algemeen belang heeft verricht en in het bijzonder voor de prettige verhouding, die de samenwer king met hem steeds heeft gekenmerkt. Intusen wachtten en wachtten zijn vrouw en kinderen. Elke dag keken ze naar hem uit, smeekten God om zi,n terugkomst. Maar och, het duurde zo lang, ’s Zomers dacht zijn vrouw, dat hij voor de winter terug zou zijn en als de sneeuw de heide bedekte en een ijzige wind om het huisje loeide, hoopte ze hem terug te krijgen, voordat de bossen zouden gaan groeien of de hei de zou gaan bloeien. Maar.... zijn komst bleef uit. In 1952 werd de zaak doorgezonden naar de Groninger Rechtbank, om deze in behandeling te nemen. Weer was daar hoop. De familie raakte in extase. Zou daar het einde zijn? Zou Zuyderduyn be kennen? Zou hij zijn verklaringen terug nemen? Zou....? Neen!! De Rechtbank achtte geen termen aanwezig om Zuyder duyn te vervolgen. Weer liet men de hoop varen. De man en vader zou nóg niet thuiskomen. X X 7 anneer een man of een vrouw, voor een strafbaar feit, dat yy hij of zij pleegde, korte of langere tijd in de gevangenis, moet boeten, is het leed, dat de gevangene en de velen, die hem lief hebben, moeten doorstaan, groot. De gestrafte heeft dan evenwel de wetenschap althans, die behoort hij te hebben dat zijn boete verdient is. Hij weet, dat het een gevolg is, dat niet kan uitblijven, wanneer hij, op welke wijze dan ook, zijn boekje te buiten is gegaan. Met geen pen te beschrijven is echter het leed, dat de man moet doorstaan, die weet gestraft te worden voor een feit, dat hij niet pleegde. Wanneer hij opgesloten wordt tussen vier muren van de cei, terwijl hij, ja, terwijl hij onschuldig is. Dit lijden, dit leed heeft Pieter van Dam (hij is 54 jaar), die een lieve vrouw en vier kinderen had wonen in Zeegse, een plaatsje bij Zuidlaren, gekend. Negen en een half jaar heeft de man de binnenzijde van de gevangenisdeur vragend aangezien en gezegd: „Wanneer ga je open voor mij?” Nu is hij vrij. En in zijn woning in Zeegse hebben we hem opgezocht. X X 7 e behoeven niet veel te vragen. \/y' Het gaat als vanzelf. De man wil graag van „zyn” zaak vertellen. Zyn vrouw, die de lange lijdensweg heeft meegemaakt en hem misschien wel tien keer heeft beluisterd, hoort aandachtig mee. Het is voor haar steeds weer nieuw. achter elke u in de bus ge- een brok strijd. Wij bedoelen niet de strijd om het bestaan van de krant die uw Zeeuwsch Dagblad helaas ook te voeren heeft, en ook niet de strijd regen het horloge om op het laatste nippertje nog het laatste nieuws te kunnen meenemen, maar wij bedoe len de strijd tegen de „geestelijke boosheden”. Op verschillende fron ten wordt deze worsteling aange bonden, in de kerkelijke, de weten schappelijke, de politieke en de so ciale sector om maar iets te noe men en wat de christelijke pers hieraan bijdraagt is er maar een klein onderdeel van, maar niettemin een zeer belangrijk onderdeel. Daar hameren we altijd maar weer op. Vooral nu October weer in het land gekomen is, en velen zich net even weer te laat gaan bezinnen dat het leven geen show is noch een para de, maar strijd. Er zijn er ook, die daar nooit aan toe komen. Wy zitten eigenlijk maar een beetje met die worsteling tegen „die geeste lijke boosheden In de lucht”. U hoeft nog niet zo héél bijbelvast te wezen om te weten, dat Paulus de Kerk van Efeze er eens mee opgeschrikt heeft. Om vol ledig te wezen hij schreef: wij heb ben niet te worstelen tegen bloed en vlees, maaren dan komen o.a. ook die „geestelijke boosheden In de lucht” onder de schijnwerper. Daarom zitten we daar juist zo mee, want wij hadden gedacht, dat „vlees en bloed” dé tegen standers van formaat waren. Waarte gen we ’t altijd verliezen en prompt verliezen met zelfs geen schijn van kans op remise. Maar waar hangen die gees- telijke boosheden In de lucht uit, en wat móeten we ermee? De Nieuwe Verta ling spreekt van „boze geesten In de hemelse gewesten”, en heeft daarmee kans gezien deze onvleselijke en bloed loze tegenstanders nóg een beetje on gevaarlijker te maken, en nóg wat ver der uit onze gezichtskring te halen. Niettemin Is de bedoeling duidelijk genoeg. Die vijanden die vlees en bloed hebben, die dus In zichtbare gedaante op u afkomen met zware laarzen en grimmige gezichten, die u een revolver onder de neus duwen en „handen om hoog” schreeuwen, dóór hoeft u zich zo druk niet over te maken, wil de bijbel zeggen, want dat soort tegenstanders is nogal schaars. Ze verschijnen zo af en toe wel eens op het toneel, zoals in oude tijden met schavot en al en in de jongste tijd in S.S.- of S.D.-uniformen, maar dat is bij wijze van hoge uitzon dering. Dat is de normale gang van zaken niet. Dat is dus geen regel en daar gaat de strijd in feite niet tegen. Bovendien kunnen de meesten met dit vlees en bloed in uniform nog wel goede vrindjes blijven en zoete broodjes bakken. We moeten ons dus niet ver gissen. We zingen wel heel dapper: Delf vrouw en kind’ren ’t graf, Neem goed en bloed ons af, maar vooreerst zijn we zo dapper niet meer, als dit gezang werkelijkheid wordt, en het inderdaad gaat om het offer van vrouw en kinderen, goed en bloed, want de familie Luther Is niet bijster groot; maar in de tweede plaats weten we tijdens dat zingen heel goed, dat het voorlopig zover nog niet is met die grafdelverij. Vandaar dat we dit zo dapper en onbeschroomd zingen op onze meetings, propaganda-samenkomsten en dergelijke feestelijke gelegenheden, om dat we er dlep-lnnerlijk van overtuigd zijn, dat wij onze strijdliederen opheffen en onze banieren ontplooien tegen een denkbeeldige vijand, en dat wij fier de handschoen werpen voor de voet van de tegenstander die er niet Is, en binnen 'zienbare tijd ook wel geen „vlees en bloed” worden zal. Hier loopt dus geen bloed uit. Alles gaat ons even vlot en vaardig af. Het tragische is echter, dat, ter wijl wij de denkbeeldige vijand onver schrokken ran het uitdagen zijn, de bestaande, niet-denkbeeldige vijand bij ons geen enkel verweer ontmoet. Die werkelyke vijanden zijn nu die „geestelijke boosheden in de lucht”. Omdat ze „geestelijk” zijn, en bovendien „In de lucht”, denken wij meestal, dat ze maar „lucht” zijn; maar deze ver gissing is zo mogelijk nog tragischer dan de zoeven genoemde. Er is meer tussen hemel en aarde dan wat wij met onze twee ogen zien kunnen, en „on zichtbaar” is volstrekt niet gelijk aan onwerkelijk of denkbeeldig. Die geestelijke boosheden, die „mach ten der duisternis” zogezegd, zyn er metterdaad en zeer reëel, en omdat wij nu blijkbaar het ijdel spel moeilijk kun nen afleren, om tegen denkbeeldige vij anden ons heldhaftig te verzetten, en tegelijk door reële vijanden ons In de luren te laten leggen, wordt het hoog tijd, dat we er eens even met de neus bovenop gedrukt worden, dat wy de -F UO.L WIJ UC strijd niet hebben tegen vlees en bloed, maar tegen de wereldbeheersers der duisternis, de geestelijke boosheden in De geest is ten allen tijde een mach- tiger wapen gebleken dan de vuist. Het is zo uitermate fijn geslepen ziet u, en ziet er op het oog zo onschuldig uit. Daarom is de geestelijke boosheid niet alleen machtig, maar ook gevaarlijk. Israël heeft de Kanaaniet onderworpen met het zwaard, maar heeft gecapitu leerd voor de Kanaanletlsche geest. De geest is de gedachte, de theorie, het dogma, en als deze gedachten, theo- UTRECHT, 1 October. De noodzaak van een goede vorming van de diaken is gisteren beklemtoond door ds H. J. F. Wesseldijk uit Eindhoven als voorzitter van de Federatie van Diaconieën in de Ned. Hervormde Kerk, welke in Utrecht haar jaarvergadering hield. Alle ambtsdragers, maar de diaken voorop, behoren door studie kennis te nemen van de snel zich wijzigende situatie der huidige samenleving. Anders kan de arbeid die in de eerste plaats van de Kerk verwacht mag worden, niet goed worden vervuld. gers van andere kerkelijke of levens beschouwelijke groeperingen. We kun nen onze visie alleen waar maken als we daartoe het zedelijk recht kunnen opbrengen. Als wij goed zijn uitgerust vo-r onze taak, als de Kerk in al haar geledingen, als de gemeenteleden het diaconaat in staat stellen, dit werk té volbrengen. Behoudens bijzondere omstandig heden zal het kerkelijk werk nooit zo’n groot bedrag aan overheidssubsi die mogen gedogen can het werk zon der die subsidie niet zou kunnen voortgaan, meende spreker. 50 PCT SUBSIDIE. Bij de plaatselijke gezinszorg achtte hij een subsidie van vijftig procent maximaal. Alleen dan is er althans enige waarborg aanwezig, dat de ver houdingen zuiver blijven. Ook dan is er nog geen volledige garantie dat maatschappelijk werk van een bepaal de kleur te zeer zal overheersen in bepaalde streken. „Wij kunnen de rooms-katholieke medeburgers het recht niet ontzeggen, ook in overwegend niet r.k. gebieden werk te ontplooien, al weten we dat dit ook een stukje apostolaat is. Dat geldt ook voor het humanistisch werk, al gaat het niet aan, de onkerkelijken over te laten aan humanistische zorg”. Maar aldus spreker laat het Hervormde werk dan ook gedaan worden waar het maar mogelijk is, opdat bepaalde vacua niet op onge wenste wijze worden vervuld. In zijn referaat belichtte hij nog enige andere aspecten van het maat schappelijke werk. Hij waarschuwde voor systeemdwang en overorganisa- tie: het diaconaat blijve een geestelijk centrum. Het werk der diakenen is niet altijd te scheiden van het apos tolaat. Wij mogen geen Hervormde zuil opbouwen naast andere zuilen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 3