Minister Van de Kieft in zijn miljoenennota 3 gMRO JV. -"-Jur I f R f mm 8 8 ai b Ji I Exploitatietekort op woningwetbouw baart zorgen i I Voordelen 11 en slokoppen Wat verwacht men nu? Analyse van het lopende jaar Een „lage” begroting? i y„. M U £3J" WAAR KOMT HET GELD VANDAAN? 81,4 3831^ i?7 H ^1’ schenking I 6015 Tmiddelen UITGAVEN F Voorzichtig zijn! 6583 Cr UITGAVEN VCO. VERSCHILLENDE ONDERWERPEN V. STAATSZORG 195^-1955 (IN MUL.GULDENS) y Ki f 40 30 20 10 «OHM» HMM ZEEUWSCH DAGBLAD Woensdag 22 September 1954 Pagina 2 en van subsidies ten behoeve 805.5 707,1' tot 6‘ Volkshuisvesting ^Si86,7 ewo n e Dl e ns t, u lïen g ewone 0 i east 1+2. ndbouw-Egalisahefonds 400 V a. NIVEAU DER RIJKSUITGAVEN 20 1S 10 5 O MIDDELEN EN UITGAVEN VOLGENS MILLIOENENNOTA 1955 LEGER i. OVERIGE I WINSTEN. I AFSCHRIjy 544 381 c. r. 2439 fietsen voor kopen J 239 2651 d. rfHZWMMnffiWWM - Nationaal Inkomen 615 280 297 164 r N 718 R 983 W 850 D 1356 Behalve de gunstige conjunctuur heeft de minister nog bepaalde voor- S 1112 O 668 Totale netto uitgaven A//LLA4X?0 GULDEN Omzet belasting Herstel van oorlogsschade Loon belasting Land-entumb. veeteelh visserij \7S/7/////////S///L, GlöJffinaMSBj 1219X 1217,2 van ge- gyi tullen tegensla- minister slotbe- -i van en de :e met OVERZICHT DER BELASTINGMIDDELEN ONTWERP-BEGROTING 1953 1955 (in°/ov,h. totaal) Invoer- f rechten Accijnzen Z////ZI H6fS| \7////////////Z\ TOKfiSKSSl ■M 667,5- //////✓///✓/ZZZZ///ZZZ////Z U LUCHT MACHT MARINE Men kan ercaj auto's voor kope^. 6 <2 c> Men toner ieder mensop] Aan ell«f de wereld ca. fl. 2,50 van geven EZS222231953 tatW-11954 BW955 mens ren mee vi /TV PROCENTEN VAN HET NATIONAAL INKOMEN INVOERRECHTEN 4 ACCIJNZEN overige I OVERIGE 1 I MIDOELENj - AFLOSSING IVING ///////////z7/Z^/z0i 12,9 05.3 Soc. voorziening, 'Emigratie, Volksgezondheid Nationale schuld aJ7.3 giw 18,2 Een totaal dus van omstreeks zes en een half milliard is dat inderdaad zo laag mogelijk? Het is een vraag die ook de minister zich stelt en daarbij zoekt hij uiteraard naar een houvast. Het is immers niet zonder meer' te zeggen wat laag en wat hoog is: men moet dit aan iets afmeten en in dit geval is die maatstaf het nationale in komen. Veel zorg heeft Zijne Excellentie eraan besteed om nu eens en voor goed duidelijk te maken dat we, wat dat betreft, heus niet op de verkeer de weg zijn. Integendeel: hij laat zien dat zijn begroting in verhou ding tot het nationale inkomen de laagste is die we sinds de oorlog hebben gehad. In het jaar 1946 was het aldus dat bijna de helft van alles wat de Nederlanders bij elkaar ver dienden, door de Staat werd opge ëist en uitgegeven. In 1948 was dit aandeel gedaald tot 28 pet. en daar bij is het in de afgelopen jaren zo ongeveer gebleven; voor 1954 wordt dit aandeel geschat op 29.7 pet. Welnu, de minister heeft kans gezien dit aandeel voor 1955 weer te drukken: hij heeft 26.9 pct. van ons nationaal in komen nodig om het staatsapparaat te kunnen financieren. En om dit nog duidelijker te maken is de heer Van de Kieft zijn uitgaven eens gaan schiften. In twee catego- KOSTPRIJSVER- HOGENDE BE LASTINGEN^ 929 19 I 1! 617 R Onderwijs «i cultuur Waterstaat* l verkeer k Politie en justitie Men kan er ca 470.000 woningen voor bouwen -H- 1404^- \492, rieën: reële uitgaven en overdrachts uitgaven. Reële uitgaven zijn dan die waarvoor een rechtstreeks beroep op de nationale middelen wordt gedaan (lonen en salarissen, aankoop van goe deren en diensten, enz.). Terwijl onder overdrachtsuitgaven verstaan worden die uitgaven die eigenlijk niets anders zijn dan het overdragen van kapitaal van de staatskas naar andere sectoren van de volkshuishouding, waardoor deze sectoren in staat worden gesteld hunnerzijds in plaats van het Rijk beroep te doen op de in de Neder landse volkshuishouding geproduceer de goederen en diensten. Een duide lijk voorbeeld hiervan zijn de ramp- schadevergoedingen: de regering be taalt aan de rampslachtoffers bepaal de bedragen opdat deze (mensen en bedrijven) ze weer kunnen besteden. Vennoot schaps belasting Vermogen! betasting b Handèfen nijverheid Buitenlandse betrekkingen Vereve- nings- heffïng Motorrij tuigenbe lasting Inkomsten belasting ES2ZS3 B^BB Ontwerp begroting 1955 Al gen Van schouwing, waarin hij de lijnen zijn financieel beleid voor nu toekomst trekt en verdedigt. Zijn bêschouwing van de toestand is wij constateerden dat al in de aan hef optimistisch. Hij wijst op da gunstige exportpositie waarin wij ons bevinden, die deels rust op de geste gen arbeidsproductiviteit en deels op een gunstige ontwikkeling van de bin nenlandse af zet. In alle Westeuropese landen heerst op het ogenblik hoog- conjunctuur, zodat onze producten vlot worden afgenomen en de lichte terug- gang die de conjunctuur in de afge. lopen periode in Amerika heeft ver toond, is zijn dieptepunt al gepasseerd. Dan komt echter de belangrijkste vraag: Blijft dit zo? Hierop antwoordt de minister aldus (en het zal goed zijn dit in zich op te nemen, want het is niet onwaarschijnlijk dat hieromtrent straks de meningen in de Kamers ver deeld zullen blijken): Gezien het zeer gunstige beloop, dat de uitvoer tot dusverre heeft vertoond, ware het niet verantwoord er a prion mede te rekenen, dat het hierbij be reikte stijgingstempo in de toekomst onverminderd gehandhaafd zal kun nen blijven. Veeleer is het tegendeel aannemelijk. Aangezien het weinig waarschijnlijk is, dat zonder meer de ontwikkeling van de binnenlandse af zet daartegenover volledige compensa tie zal bieden, lijkt op grond hiervan ook een meer gelijkmatige ontwikke ling van de binnenlandse bedrijvigheid in de lijn der verwachtingen te liggen. Gegeven de met de bevolkingstoene- ming samenhangende voortdurende in vloed van nieuwe arbeidskrachten en de stijging van de arbeidsproductivi teit zal alsdan ook met een geleide lijke opheffing van de huidige span ning op de arbeidsmarkt moeten wor den gerekend. Zou een zodanige con stellatie, gekenmerkt door een uit breiding van de binnen- en buiten landse vraag tezamen, welke ontoe reikend is om dé gevolgen van zowel bevolkingstoeneming als productive- teitsstijging op te vangen, worden ge continueerd, dan zal het werkgelegen heidsvraagstuk opnieuw de aandacht komen vragen. Dit laatste ook wat liet aspect op langere termijn betreft. Im mers het tempo van de voor ons land essentiële industrialisatie wordt mede door de afzetvooruitzichten bepaald. Wat wil dit alles zeggen? De minis ter zet dat uiteen in de volgende pas sage die handelt over het financieel beleid in de naaste toekomst. Hij komt dan tot de conclusie dat het inderdaad zaak is belastingverlichting te schen ken aan ons volk, maar dat het aan beveling verdient met die maatregelen te wachten tot 1 Januari 1956. Eerst nog eens een jaartje sparen en dan pas de lasten verlichten. De bedoeling die bij de minister voorzit is duidelijk: een aanzienlijke belastingverlaging zou naar zijn ge voelen spanning teweeg brengen op de arbeidsmarkt omdat de binnen landse koopkracht zou stijgen. Die spanning is in 1956 waarschijnlijk niet meer aanwezig welnu, laten we dan wachten met een welvaarts- injectie tot 1956, dan blijft tenminste de productie op een gelijk peil. Wat het buitenland in 1956 niet meer af neemt, dat zal dan een weg kunnen vinden op de binnenlandse markt! Daarbij komen dan nog de practi- sche bezwaren tegen onmiddellijke belastingverlaging: de geringe tijd die men dan beschikbaar krijgt om het complex van belastingverlaging annex huurverhoging grondig voor te berei den. En een tweede practisch bezwaar is dat de minister nog niet weet welke wensen op het ogenblik bij de Kamer leven. Bij voorbaat doet hij een beroep op de Kamers om niet met al te dure initiatieven op de proppen te komen bij het vaststellen der begrotingen, want dan komen de belastingmaatrege len in gevaar! Geen onaardig motief in de hand van een minister! erallmiltoe11 1 fr-rl Men tan er ca48 millioen MenkanVrcaSOmillicrn cosluums voor Koppijn- r Aan eiraar -‘j"1' densbiljetlen {>%r—een afstand gelijJ aa BEIS 15x rond deaarde^J deze voordeeltjes en overziende kont de Kieft tot een Daar staat tegenover dat tal uitgaven zullen moeten worden daan die het vorig jaar niet nodig wa’- ren of althans minder hoog waren. La ten we achtereenvolgens opsommen welke veranderingen de begroting 1955 geeft ten opzichte van 1954. a. Het onderwijs van laag tot hoog zal in 1955 zo omstreeks 45 millioen gulden meer vragen dan in 1954. Het leeuwendeel hiervan is voor meer nodig heeft. het lager onderwijs dat 20 millioen b. Voor het kleuteronderwijs, waar voor nog geen wettelijke regeling bestaat, heeft minister Cals gelden uitgetrokken ter subsidiëring van een 25-tal opleidingsinrichtingen. c. Voor kunsten, wetenschappen en natuurbescherming heeft de minis ter bijna 2.5 millioen meer aange vraagd dan een jaar geleden is uit gegeven. d. De bijdrage aan de televisie wordt voor 1955 bijna verdrievoudigd: van f 2 millioen wordt deze gebracht op f 5.6 millioen. Daarmee zal gedu rende een groot deel van het jaar 12 uur per week kunnen worden uitgezonden. De opbrengst van het kijkgeld wordt voor 1955 geraamd op een half millioen. e. De woningwetbouw vraagt een gro ter bedrag dan de voorafgaande ja ren: ditmaal 18 millioen meer. Het is niet zonder zorg dat minister Van de Kieft hierover spreekt. Het ex ploitatietekort van deze woningen neemt jaar over jaar toe; in 1952: 55 millioen, 1953: 65 millioen, 1954: 78 millioen en 1955 al 96 millioen. De bewindsman zegt hiervan: „Het huidige systeem van financiering van de woningwetbouw leidt tot ’n situatie, waarin belangrijke Rijks- uitgaven in groeiende mate bi. voorbaat zijn vastgdlegd of met an dere woorden: waarin op toekom stige begrotingsmiddelen in toene mende omvang beslag wordt ge legd.” f. Ook de P.T.T. vraagt een aanzien lijk bedrag meer, in dit geval voor kapitaalsgoederen. In het lopende jaar wordt voor rond f 100 millioen geïnvesteerd voor 1955 is reke ning gehouden met rond f 114 mil lioen. g. Voor het opheffen van een dertig tal gelijkvloerse kruisingen van spoorwegen met niet-Rijkswegen is een bedrag van 2 millioen uitge trokken. Voor de modernisering van Schiphol en ontwikkeling van de burgerluchtvaart is 6 millioen opgevoerd. h. Zoals te verwachten was heeft ook minister Algera voor Waterstaat heel wat meer geld nodig. Hoewel van het Deltaplan noch van het Drie-eilandenplan budgetair niets te merken valt heeft minister Van de Kieft hieraan toch aandacht be steed. Hij wijst op de werkzaamhe den die in het raam van het Delta plan passen en waarmee een begin kan worden gemaakt: afsluiting van het Haringvliet, normalisering van het Hollands Diep en grond aankopen ten behoeve van het Drie-eilandenplan budgetair niets te de belangrijke personeelsuitbrei ding die Rijkswaterstaat moet on dergaan en op de moeilijkheid om deze behoefte te dekken. Er is vooral een tekort aan technici voor voorbereiding en toezicht. Voor wat de landbouw betreft stel len vooral de land -en herverkave lingen belangrijke financiële eisen. Voor ruilverkaveling is 5.5 millioen meer uitgetrokken, voor de herver kaveling der noodgebieden 11.2 millioen en voor de herverkaveling van Walcheren f 900.000 meer dan in dit jaar. In totaal zal in het ko mende jaar met verkavelingswerk zaamheden een bedrag van f 64.2 millioen gemoeid zijn. Met de emigratie zal in het komen de jaar een bedrag van ruim 8.5 millioen meer gemoeid zijn dan in 1954. Weliswaar zo wordt gezegd openbaart zich sedert enige tijd een tekort aan arbeidskrachten, maar de vooruitzichten op langere termijn gedogen niet, dat tot af remming van de emigratie wordt overgegaan. k. In de sociale en maatschappelijk sector moet gerekend worden J belangrijk hogere uitgaven voor da ouden van dagen, met een lichts stijging van de uitgaven in het be lang van de werkgelegenheid (dit in verband met de hogere lonen) met een toename van subsidies aan verenigingen voor gezondheidszorg en van subsidies ten behoeve van maatschappelijk werk. §8® (millioeni Sgg GULDEN '21.6 deeltjes (ten opzichte van 1954 dan) in zijn begroting kunnen verwerken. De ze zijn: de verlaging van het defensieplan van 1500 millioen tot 1350 millioen per jaar. Zoals bekend heeft Neder land in de jaren 19501954 jaar lijks f 1500 millioen voor zijn de fensie moeten uitgeven. Dit vierja renplan is nu ten einde, zij het dat al dat geld nog lang niet is besteed. Maar budgetair is het uitgegeven. Dit vierjarenplan wordt gevolgd door een driejarenplan dat jaarlijks f 1350 millioen zal vragen. Aldus ’n meevaller ten opzichte van 1954 vanf 150 millioen. b. Voor 1953 en 1954 is aan water- snoodschade uitgegeven een jaar lijks bedrag van f 400 millioen. Nu OMZETBELASTING d n# 1098 879 462 Bemiddelenvd.begroting bedragenca.6 milliard! WAT KAN MEN MET FL.6-MILLIARD DOEN? ren mee vullen men ca77)aar nodig 17,9 9,1 ■8,8 15,6 >1,8 1,9 '1,8 onder in al te veel details te willen treden, is het interessant na te X gaan hoe de minister voor 1955 een zoveel gunstiger beeld heeft kun- nen ontwerpen dan voor 1954. En daarbij denken we aan het zonnetje achter de wolken, dat aardige tekeningetje uit de brochure „De goede kant op” een brochure die namens het ministerie van Financiën is uitgegeven en die het publiek voor de somma van 20 centen inlicht over de toestand van ’s Rijks financiën. Onder dat zonnetje staat dan: „Zoals er wel gesmaald wordt op „De Bilt” wanneer de weersverwachtingen niet helemaal klopt, zo smaalt men ook wel op de „begroters” van de Regering, omdat de ramin gen van inkomsten en uitgaven, die zij voor een nieuw jaar maken, later veel te laag blijken te zijn. Toch is dit verwijt niet verdiend, want het is evenmin een eenvoudige zaak!” We geloven niet dat De Bilt erg gelukkig zal zijn met dit tekeningetje: het is niet zo aardig om als prototype te dienen bij het maken van foute bereke ningen! Maar dit terzijde: feit is dat het verloop van de financiën in 1954 zeer aanzienlijk afwijkt van de cijfers die een jaar geleden door minister Van de Kieft zijn ingediend. Gelukkig zijn die afwijkingen in doorsnee alleen maar verbeteringen en op grond daarvan is de begroting voor 1955 zoveel gunstiger uitgevallen. Beschouwt men de analyse die minis ter Van de Kieft gegeven heeft over de begroting-1954, dan blijkt dat het uïtgaven-niveau aanzienlijk hoger is dan werd verwacht: begroot was dat men ruim f 6.5 milliard zou uitgeven; voorzover de schade thans te overzien valt zal dit f 7.16 milliard bedragen. Daar staan echter gunstiger factoren tegenover: de inkomsten die begroot waren op f 5.5 milliard zullen waar schijnlijk f 6.32 milliard bedragen of tewel rond 800 millioen gulden meer. Het leeuwenaandeel van deze 800 mil lioen neemt de Nederlandse belasting betaler voor zijn rekening, want naar het zich laat aanzien zal de belasting opbrengst f 610 millioen hoger liggen dan werd verwacht! Deze misrekeningen bedragen dus gemiddeld zo’n tien procent dit in de schoenen van de begroters schuiven is natuurlijk niet helemaal juist, mis schien zelfs helemaal onjuist. Minister Van de Kieft geeft hiervoor als voor naamste oorzaak aan: a. de loonsverhoging per 1 Januari 1954 met de daaraan verbonden ver hoogde sociale uitkeringen. Deze loons verhoging heeft zowel de uitgaven als de inkomsten doen stijgen. Uit de cijfers valt overigens wel op te maken dat een loonronde de rege ring. heel wat meer opbrengt aan be lastingen dan zijzelf moet uitgeven aan salarissen en dergelijke! De komende loonronde van zes pet. kan dan ook slechts voordelig zijn voor de Staat! b. De vervroegde aflossing van een deel van onze schuld. Hiermee was f 342 millioen gemoeid en het Rijk was hiertoe in staat door onze gunstige de viezenpositie. c. De uitkeringen aan provincie en gemeenten wegens het derven van in komsten als gevolg van de verlaging der Personele Belasting. Al deze, meestal zoveel gunstiger factoren heeft de minister in zijn nieuwe begroting kunnen verwerken. Daarbij is het zijn bedoeling geweest de begroting zo laag mogelijk te hou den. Die begroting ziet er, in een te kening voorgesteld, aldus uit: Defensie wijwiBi L' 15 is de schade weliswaar tegengeval len, zodat met die 800 millioen niet kan worden volstaan, maar men meent toch voor het komende jaar genoeg te hebben aan f 143 millioen. Ten opzichte van 1954 dus een voordeel van f 257 millioen. Het vorig jaar is de Commissie Achterstallige Betalingen tot de slotsom gekomen dat de Indonesi sche oorlogsslachtoffers recht had den op een totaal van f 186 mil lioen. Hoewel al dat geld nog niet is uitbetaald, behoeft men er de begroting van 1955 niet meer mee te belasten. En tot slot is er dan natuurlijk de gunstige conjunctuur die voor de staatskas ook belangrijke voordelen oplevert. Overzeese Rijksdelen BELASTING OP WINST INKOMEN EN VERMO- GEN d OOK 1955 NOG GUNSTIG JAAR Defensiekosten 150 millioen lager dan in ’541 - desondanks nog zware last op het budget DEN HAAG, Prinsjesdag. ■j—s EN niet ontevreden maar wel heel voorzichtige minister van Financiën heeft vandaag f+ aan de Staten-Generaal zijn „Nota betreffende de toestand van ’s Rijks Financiën met J Bijlagen” aangeboden. Een millioenennota waaraan hij veel zorg heeft besteed en die op verschillende punten afwijkt van de tot dusverre gebruikelijke opsommingen. De tevredenheid Van de minister wordt opgewekt door de huidige gunstige economische po sitie van ons land en door de verwachting dat die periode van hoogconjunctuur ook nog tot 1955 zal voortduren. Daardoor is hij in staat geweest een begroting op te stellen, die voor wat de gewone dienst eh de buitengewone dienst I betreft (de lopende uitgaven dus plus de uit gaven voor oorlogs- en rampherstel) vrijwel sluitend is: er resteert een nadelig saldo van 8 mil lioen gulden, maar door de loonsverhoging die per 1 October zal ingaan, is het al wel zeker dat dit nadelig saldo in een veel groter voord elig saldo zal omslaan. Op de buitengewone dienst II, de kapitaalsdienst dus, prijkt een na delig saldo van 560 millioen gulden een totaal tekort dus op de begroting van 568 millioen. Vergelijkt men deze cijfers met die van de mil lioenennota 1954, waarbij een tekort geraamd werd van 995 millioen (een tekort dat bij het vaststellen der begrotingen door de Kamers uitgroeide tot 1199 millioen!), dan is die tevreden heid van de minister alleszins verklaarbaar. En toch blijft minister Van de Kieft heel voorzichtig: hij acht de tijd niet rijp om al in het komende jaar ingrijpende belastingverlagingen door te voeren. Die bezorgdheid betreft voor namelijk de werkgelegenheid. Door een aanzien lijke belastingverlaging zo betoogt hij be staat het gevaar dat de spanning op de arbeidsmarkt vergroot wordt. Bovendien ziet de Re gering geen kans in een korte termijn het hele complex van maatregelen dat voor belastingver laging, gepaard gaande met een huurverhoging, nodig is, op poten te zetten. Daarom stelt de minister voor pas met ingang van 1 Januari 1956 belastingverlagingen en huurverhoging te doen ingaan. Op de voorpagina heeft men kunnen lezen welke concrete plannen de minister precies op het oog heeft. 11.7 31.7 '1.4 777 3 2 Overige Haartrekzh.gederite*Prw,Gem en L.E.E 866 f, i o /"V.. D DEFENSIE O ONDERWIJS SOC.VOORZIENING S VOLKSHUISVESTING ifj OORLOGSHERSTEL WATERSNOOOSCH v VERKEER EN WATERSTAAT H HANDEL. NIJVERH n LANDB -VISSERIJ N NAT SCHULD R OVERIGE TOTALE NETTO- UITGAVEN '49 '50 '51 '52 'S3 '54 '55 Ontwerp begroting

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 2