DE GROTE STRIJD...
jievue
P'wjF'
lil
i,<
lil,®,
51
ÉÏii
p»»iq
A
irq
J
r
r*
m
ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR
en hier piekert eeland
a
1
1
ergens in het gebergte.
Reis naar Galilea (Karmel).
2
'iP J%
12
13
Oplossing puzzle van 18 Juni.
7
j rrv •-
Vanuit Haifa gaan we een bezoek brengen aan de spelonk van
E'.ia. Volgens de overlevering zou de profeet gedurende lange tijd in
deze grot vertoefd hebben, om zich te verbergen voor koning Achab.
We worden in een taxi enkele kilometers naar het Zuiden gebracht,
langs de kustlijn. De spelonk bevindt zich aan de rand van het Karmel-
gebergte, en vandaar heeft men een wijd uitzicht op de Middellandse
Zee. We klimmen tegen de steile helling op en komen dan bij een
vervallen Arabisch huis, dat gebouwd is naast de opening van het hol.
Enkele kippen zijn de enige levende wezens, die we zien en we lopen
daarom maar metéén door naar de ingang. Boven deze ingang heeft
men een bord aangebracht, waarop in het Hebreeuws geschreven staat,
dat dit eens de woning was van de profeet.
Mc.
We gaan naar binnen en zijn dan in
een rechthoekige ruimte. Gezien de
vormen van de grot ia het uitgesloten,
dat deze ruimte een speling der natuur
is, mensenhanden moeten in vroeger of
later tijd hier een ruimte uitgehouwen
hebben in het rotsachtige gebergte. Te
genover de ingang, aan de wand, is een
roodfluwelen doek opgehangen, waar
op met goud geborduurde letters nog
eens verzekerd wordt, dat deze plaats
historisch is.
Als onze ogen enigszins aan de duis
ternis gewend zjjn, ontdekken we m
een nis, die in een der zijwanden is
aangebracht, een jonge vrouw, gehuld
in een vuile deken.
Ze heeft een gebedenboek in haar
hand en uit dat alles maken we op, dat
zij één van de velen is, die hier gene
zing zoeken van een ernstige ziekte.
De profeet Elia is in het Jodendom een
van de heiligen, die het meest vereerd
worden en men gelooft, dat de profeet
in staat is zieken te genezen.
Overweldigend.
Als we de grot verlaten, gaan we
met een bus naar de stad terug en nu-
ren daar een taxi, om nu eindelijk ae
offerplaats van de profeet Elia te oe-
zoeken. De taxi brengt ons naar de top
van de Kannel en spoedig hebben we
HAIFA.
Uitzicht vanaf de
Karmel op de vlakte
van Jizreël.
de laatste hulzen van de stad achter
ons gelaten. Wat we daarna te zien
krijgen is overweldigend. Vanaf elke
hoogte kunnen we de zee zien en links
van ons, in de diepte, is de grote vlak
te van Jizreël met z'n vele kleursena-
keringen. De bodem is afwisselend
bruin, rood en groen, en tussen de ve
le nederzettingen zien we de bedding
van de beek Kison. Rechts van ons zien
we het ge/bergte van Efraïm en voor
ons en om ons heen de Karmel! Ein
delijk zien we weer groen, na de veie
tochten door een dor en droog land.
We rijden helling op en helling ar en
steeds dringen zich weer nieuwe beel
den aan ons op.
Ergens In dit gebergte moet de grote
strijd tussen Elia en de Baëlpriesters
hebben plaats gevonden.
Onze chauffeur, die de omgeving
goed schijnt te kennen, stopt midaen
ln het gebergte en wijst ons op ae
plaats, waar de grote ontmoeting zou
hebben plaats gehad. We lezen nog
eens nauwkeurig de beschrijving, die
het boek der Koningen geeft van ae
offerplaats. En als we deze gegevens
vergelijken met wat we zien ln het ter
rein, valt ons de grote overeenstem
ming op. We zijn op de Oostelijke Hel
ling van de Karmel en beneden ons, ln
de diepte, stroomt de Kison, waar de
Baülprlesters zouden zfln gedooo.
Naar onze chauffeur ons vertelt, moet
ln de onmiddellijke omgeving een oron
zijn, en van deze bron zou de profeet
het water gehaald hebben, dat hij over
het offer uitgoot. Later wordt het ons
duidelijk, dat er vlak bij inderdaad een
bron moet zijn, want als we daarna
verder gaan, komen we veel ezels te
gen, die met volle of lege waterbussen
beladen zijn. Vlak bij deze plaats is een
top, vanwaar men het uitzicht heeft
over de „Grote Zee" (de Middellandse
Zee). De knecht van Elia gaat zeven
keer naar boven om te zien of hij ai
een wolk aan de horizon kan ontdek
ken. Bovendien biedt de zachtgloolencte
helling naast de offerplaats genoeg
ruimte voor duizenden mensen. Vanat
deze plaats moeten de Israëlieten ae
strijd tussen de Bafi.1 en Israëls God
hebben gade geslagen en hier hebben
ze het uitgeroepen: „De Here, die is
God! De Here, die is God!"
Teleurstelling.
We gaan weer terug naar Haifa, om
het Franse Karmelieten klooster te be
zoeken. Volgens de overlevering is de
kerk van het klooster gebouwd over
een spelonk, waar de profeet Elisa, de
leerling en opvolger van Elia, zou
hebben gewoond. Onder het prachtige
altaar wijst men de spelonk aan, maar
we kunnen geen onderscheid ontdek
ken tussen deze spelonk en de vele an
dere, die we overal in het gebergte za
gen. Een pater laat ons vervolgens een
voorstelling zien van het kind Jezus en
Zijn ouders in de stal te Bethlehem en
deze voorstelling is wel hèt „succes
nummer" van het klooster. Enkele ka
melen en ezels laat men op „vernufti
ge" manier rijden en het schreien van
het Jezus-kind wordt oveneens nage
bootst.
Teleurgesteld verlaten we deze plaats,
die door de Roomse kerk tot een heilige
plaats gemaakt is, maar we denken
met genoegen .terug aan onze reis naar
het gebergte, waar we de offerplaats
zagen van Elia. We weten niet zeker
of we werkelijk deze plaats voor ons
hadden, maar we hebben in ieder geval
„WIJ EN DE WERELD", uitgave J. B.
Wolters, Groningen en Batavia.
Een reeks leerstoffen voor alge
meen vormend onderwijs aan 12-
15 jarigen.
A. De mens en de hem omringen
de wereld. Dit boekje is alleen
handleiding voor de onderwijs
krachten.
I. Mens en dierenwereld, en Mens
en plantenwereld.
In de bovengenoemde deeltjes wordt
op zeer duidelijke wijze iets verteld
over onze huisdieren, vogels en scha
delijke insecten, enz., en over die plan
ten, die ons tot voedsel dienen, doch
ook over de bomen en planten, die de
„aarde tot een schoonheid" maken. Een
grote verdienste van deze werkjes is
wel, dat ze aan de jeugd liefde tot de
hen omringende planten en dierenwe
reld trachten bij te brengen. Een goede
methode zorgt dat het gelezene en be
studeerde inderdaad geestelijk eigen
dom wordt van de leerling. Dat alles
heeft onze waardering wel, maar een
-bezwaar achten we, dat niet van de
schepping gewezen wordt naar de
Schepper. Zonder „preken" was dat
mogelijk geweest b.v. op pag. 3 in deel
tje II, als „mijnheer Dijkstra na de
maaltijd zegt: 't Was weer heerlijk
moeder. En al dat lekkers hebben we
nu, naast jou aan de zon te danken".
Ik geloof ook niet, dat we met wat
humanistisch gepraat zoveel beslag
krijgen op de leerlingen, dat ze voor
taan dier en plant in bescherming
gaan nemen, inplaats van pijnigen of
beschadigen. Daar is een gezagwoord
genoten en we hefoben daar kunnen na
denken over de grote strijd tussen Is
raëls God en de Baal, en we werden
daar niet gestoord door een zogenaam
de „heilige plaats".
Safcd.
De volgende morgen nemen we vroeg
de bus naar Safed, rijden weer door
de vlakte van Akko met z'n wuivende
palmen, maar gaan dan naar rechts,
het gebergte van Galilea ln. Meteen
valt het verschil op tussen het geberg
te van Judea en dat van Galilea. De
Judese bergen met hun bizarre vor
men en hun ruigheid hebben weinig
overeenkomst met de romantiek van
Galilea. Het gebergte, dat in hoogte
gelijk is aan de bergen rondom Jeru
zalem, is hier meer golvend en we zien
hier veel meer groen dan in Judea.
We zien enkele kudden gelten eu
koeien, we rijden enkele vrouwen
voorbij, die grote waterkruiken op
haar hoofden hebben. En zo gaan we
langs scherpe haarspeldwegen naar Do
ven, de bergen in. Vanaf één der Der
gen zien we een prachtig schouwspel.
Over de bergruggen en tussen enkele
dalen door zien we de Jordaan-vallei
en de zee van Tiberias. Het water van
het meer schittert in het zonlicht en
aan alle kanten wordt het water inge
sloten door indrukwekkende bergrug
gen. We kunnen eigenlijk maar een
glimp opvangen van het glinsterende
water, want meteen rijden we weer
naar beneden, een diep dal in, maar
het schouwspel herhaalt zich, wane
vanaf elke hoogte genieten we nu van
dit merkwaardige uitzicht en we zien
het meer als het ware groeien.
Maar onze aandacht wordt al spoe-
dig opgeëist door het oude Safed. We
rijden tussen boomgaarden door van
vijgen- en olijvenbomen, naar Doven,
naar „de stad op de berg", waarvan de
Here Jezus sprak ln de bergrede.
We verlaten zo gauw mogelijk „ae
stad op de berg" om van dichtbij ae
zee van Tiberias te zien. Want als een
plaats heilig is in Israël, dan is het wel
dit meer met de bekende steden op z-n
oevers, waar de Here Jezus zoveel ver
toefde met Zijn discipelen.
PJI -ft"*1
gegrond op de Bijbel voor nodig.
Wie met deze boekjes wil werken,
houde rekening met de zienswijze van
de opstellers.
HET LEVEN IS GOED,
door Aart Romijn. Uitg. van
Bosch en Keuning N.V., Baarn.
Aart Romijn is een vlot verteller,
die wel kans ziet in een drie maan
den een roman te schrijven, die nog
goed is ook. Zijn taal is best, zijn op
bouw van de stof sluitend, zijn karak
tertekening scherp.
„Het leven is goed" is het sluitstuk
van een trilogie over Geert Dammers,
de zoon uit een arbeidersgezin, die
trouwt met een bankiersdochter, zich
opwerkt tot een goed gesitueerd boek
handelaar en 't leven ervaart als „goed".
Jammer dat in deze roman de Kerk
niet de centrale plaats heeft. Het is wel
'n christelijke roman, maar dat chris
tendom wordt toch eigenlijk niet ge
voed door de Moeder der gelovigen,
door Woorddienst en sacrament, tucht
en herderlijke bearbeiding. Sterker zou
het boek geworden zijn, wanneer we
iets gezien hadden van het heerlijk
kerkvergaderend werk van onze Hei
land, die de ambten niet voor niemen
dal ingesteld heeft. Geert Dammers
ziet daar niet veel van. Hij vindt het
leven al aardig goed, wanneer hij de
dorpse kerkgemeenschap, die conser
vatief, bekrompen en verstard is een
beetje uit de weg kan gaan en zijn
eigen goede leventje kan opbouwen.
Maar wat is op die manier de bood
schap van deze roman.?
Redacteur: H. M. Slabbekoorn,
Oostsingel 60a, Goes.
Openingsslagzetten en combinaties
uit de gecombineerde verzamelingen
van G. L. Gortmans, Londen en K.
Venema, Den Haag (Dam-Wereld).
K. Venema: 1. 32—28, 18—23 2
38—32, 12—18 3. 43—38, 17—21 4
31—27, 20—24 5. 34—30, 7—12 6.
40—34, 11—17 7. 44—40, 6—11 8
37—31, 14—20 9. 41—37, 20—25
m^mmrn
"IP!
m m lm m m
'4A
IS i
'Ok
*mT
10. 3731? en zwart Speelt?
K. Venema. 1. 34—30 1621 2.
30—25, 21—26 3. 33—28, 18—22 4.
38—33, 12—18 5. 43—38, 7—12 6.
40—34, 1—7 7. 45—40, 19—24 8. 34—30,
13—19 (32—27?) 9. 39—34. Hoe kan
zwart zich nu uit de opsluiting bevrij
den?
10. 19—23, 30x19?
Oplossingen: 10 (3126?) 2429
17—22 (28x6A) 23—28; 21x41, 9x29,
25x41 (36—31) 18x29 A (26x6) 22x44;
23—28; 9x29; 25x21 enz.
(10. 37—31?) 19—24! (30xl9A)
23—29 (x) 22x33, 14x34, 18—22 en
10x30, 22—27, 17x46 enz. A (28x19)
14x23; 18—23 (b.v. 25x14) 9x20; 22—27;
17x46; 46x14.
(x) 30—24; 23—29; 22x33; 14—19;
17x46.
10. (19—23, 30x19?) 23—29 (34x23A);
18x29, 22x33, 14x45, 9x29.
A (33x24) 22x33 14x23 10x39 23x45.
C. J. Privé (Wit)
Ph. J. Ham (Zwart)
1. 31—27, 19—23 2. 37—31, 14—19 3
33—28, 10—14 4. 39—33, 5—10 5
44—39, 20—24 6. 34—30, 15—20 7
30—25, 10—15 8. 50—44, 17—21 9.
31—26, 23—29 10. 26x17, 11x31 11
36x27, 18—23 12. 41—37, 12—17 13.
46—41, 7—11 14. 41—36, 17—21 15.
37—31, 2—7 16. 28—22!!
Wit volgt een spelgang die voor de
theorie van deze openingsvariant van
groot belang is. 1621—26; 17.
4237! 812?? (712; was gedw.) 18.
22—18!! 13x22 19. 27x18, 12—17? (9—14
was gedwongen) 20. 18—12! 7x18 (ge
dwongen) 21. 35—30 24x35 22. 33x22,
17x28 23. 32—27 (wellicht was 31—27
iets sterker) 231—7 24. 38—33,
7—12 25. 33x22, 23—29 26. 43—38,
813 27. 40—34, 29x40 28. 45x34,
2024 29. 38—33 (Einde van het eerste
bedrijf) 14—19 30. 48—43, 4—9 31
47—42, 3—8 32. 43—38, 12—18 33.
44—40, 35x44 34. 39x50, 19—23 (Op
24—30; volgt 22—17! 38—32, enz.) 35.
3329, 24x33 36. 38x29, (Het tweede
bedrijf vangt, aan) 368—12 37.
42—38, 12—17 38. 38—32, 17x28 39.
5044! 18—22 40. 27x18, 23x12 41.
32x23, 16—21 42. 29—24?? 21—27 43.
31x22, 15—20! 44. 25x3, 12—17 45. 3x21,
26x50 en Wit verloor na al zijn fraaie
spel! Zo is Ham „Dam Wereld".
III)
tl)
II)
Hlll!l!
rj
niUI
I'JI
10. 3126? en met wat vervolgt zwart.
K. Venema. 1. 32—28 17—21 2
37—32, 11—17 3. 31—26, 7—U l'.
41—37, 1—7 5. 4641, 18—23 6. 34—30,
13—18 (12—18?) 7. 30—25, 18—22 8.
39—34, 12—18 (37—31?) of 36—31?
9. 34—30, 7—12 (36—31')
i
2
3
4
5
6
7
8
9
20
a
14
15
16
■v
18
2o
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
30
39
40
41
42
43
44
45
46
47
48
49
50
TELEVISIE.
In het uitstalraam van een winkel
waar electrische apparaten worden ver
kocht, ergens in een provinciestad,
brengt een bediende alles in gereed
heid om een demonstratie te beginnen
met een nieuwe wasmachine.
Hij stopt een stapel hemden, onder
broeken, zakdoeken en handdoeken in
de machine, sluit deze toe, schakelt de
stroom in en daar begint het apparaat
te draaien.
Tientallen toeschouwers zien toe,
hoe achter het ruitje in de wasmachine
al het ondergoed in het schuimend sop
dooreenwarrelt.
Opeens voegt een oud heertje, dat
van de voorbereidselen niets gezien
heeft, zich bij de kijkers. Ook hij ziet
aandachtig toe, om dan na enkele
ogenblikken uit te roepen:
„Die televisie-uitzendingen worden
toch hoe langer hoe minder geniet
baar!"
VOORZORG.
Gerrit was voor de keuring geweest en
toen hij terugkwam vroeg Jan belang
stellend: „Ben je afgekeurd?"
„Ja", antwoordde Gerrit.
„Hoe kwam dat?", vroeg Jan.
„Omdat ik alle tanden kwijt was".
„Goed dat ik dat weet", zei Jan, „ik
moet volgende week voor de keuring en
dan laat ik van te voren al mijn tanden
trekken".
Zo gezegd zo gedaan.
De week daarna kwam de tandeloze
Jan terug van de keuring en Gerrit
vroeg: „En ook afgekeurd?"
„Ja", sprak Jan treurig, „voor de plat
voeten".
Horizontaal: 1. kleverige zelfstan
digheid, 4. hoofdingang, 6. boom, 7.
voorzetsel, 9. eikenschors, 11. jong
schaap, 13. kubieke meter, 15. deel van
het skelet, 17. voorvoegsel, 19. bekend
gebouw in Amsterdam, 21. diktongige
hagedis, 23. boomloot, 25. stad in Bel
gië, 28. deel van het oor, 29. telwoord,
30. dorpje in het Over. gem. Grams-
bergen, 31. snee, 33. oude benaming
voor liter, 34. slot, 36. bar, 38. vlakte
maat, 39. telwoord, 40. vat met een
hengsel, 43. duw, 44. sneeuwschaats,
45. opening, 47. meisjesnaam, 49. dap
per, 50. biersoort.
Verticaal: 1. gekleurde plaat, 2.
wandversiering, 3. vrijbuiter, 4. aar
den of metalen vaatwerk, 5. haarkrul,
8. Europeaan, 10. achting, 11. vertelling,
12. masker, 14. stil, 15. als 47 hor., 16.
bezempje, 18. korter, 20. niet dezelfde,
21. voegwoord, 22. biersoort, 23. boom,
24. voorzetsel, 26. mens, 27. ontkenning
(spreektaal), 32. boom, 35. boom, 37.
dwaas, 38. papegaai, 41. welriekende
gomhars, 42. gelijk, 44. korte kous, 46.
voorzetsel, 48. dorpje in de Dr. gem.
Vries.
Horizontaal: 1. Schiedam, 8. penitent,
13. An, 14. oordeel, 15. Ot, 16. drie, 18.
Asen, 20. nota, 22. erts, 24. Eist, 26.
Anna, 27. keet, 30. eend, 32. ik, 33.
Esla, 35. Eder, 37. eg, 38. teil, 40. in
trede, 41. iets, 43. gij, 45. stee, 47. Lent,
49. el, 50. dame, 52. processie, 55. ever,
57. ze, 58. arme, 59. sire, 60. ge, 62.
Alda, 64. Ned., 66 rat, 68. Edom, 70.
urne, 72. leenman, 75. Lena, 77. lei, 78.
si, 79. Ede, 80. Ta, 82. adé, 83. mut
saard, 84. treffend.
Verticaal: 1. sponning, 2. hart, 3. in, 4.
dor, 5. moer, 6. tres, 7. mede, 8. plas,
Alda, 64. Ned., 66. rat, 68. Edom, 70.
17. iets, 19. stee, 21. akte, 23. taan, 25.
leed, 26. adat, 28. eelt, 29. vervelend,
31. Erin, 34. Lier, 36. Deli, 39. Iser,
42. eter, 44. ijdel, 46. Epen, 48. eest,
49. ergo, 51. maar, 53. orde, 54. Sara,
56. veen, 57. zaal, 61. emoe, 63. duim,
65. Elia, 67. ante, 69. daad, 71. nat, 73.
eed, 74. met, 76. ere, 78. sa, 81. af.
„Probeer het eens met op de deur te krabbelen