DE POLITIEKE SITUATIE ROND DE TIJD VAN BONIFATIUS DEZE WERELD Twee voorbeelddorpen naderen hun voltooiing ö&q r "\r Beschouwingen rond een herdenking (III) Strijd tussen Friezen en Franken was tevens de worsteling van 't Christendom HOUTMAN PIANO'S ORGELS Wijziging leerplan HLB-S* A en B Jaarvergadering van Effatha Rottevalle en Kerkhoven: bakens van vooruitgang in de landbouw Vóh Ö&Cj tot Ongelukkig dreigement Zaterdag 19 Juni 1954 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 3 OOK de bekeringsgeschiedenis van de Friezen is in menig opzicht duister. Slechts op enkele punten krijgen wij zekerheid uit de levensbeschrijvingen van de grootste zendelingen uit die tijd of uit enkele min of meer toevallige optekeningen in andere bronnen, ter wijl soms de archaeologie een vermoeden geeft. Toch is dit alles vol doende voor de conclusie die Prof. Gosses trok: „Hard zijn Christendom en hedendom in Friesland niet op elkaar gestooten; de vermoording van Bonifatius bij Dokkum was n incident, geen bewijs van algemene hals starrigheid Maar nimmer zullen wij het toch al zo moeilijk verstaan bare van deze geschiedenis voldoende kunnen verklaren, als wij daarbij niet volledig in aanmerking nemen de politieke situatie in deze streken en inzonderheid de verhouding van Friesland tot de Frankische landen. Ingezonden Mededeling (adv.) Singel 114-116 SCHIEDAM Sedert jaren vertrouwd adres De staf' welke Boni(atius heeft toebehoord Landen wij gebruiken opzettelijk het meervoud. De dichte mist waarin elen ronddwalen bij dit punt in de „Nederlandse" geschiedenis, lijkt ons vooral te wijten aan het ten onrechte aannemen van één groot Frankisch rijk in deze tijd, zonder rekening te houden met de vele verdelingen en de onderlinge belangentegenstellingen tussen deze verdeelde rijken, inzon derheid tussen Austrasië en Neustrië. Wij willen dit toelichten hoofdza kelijk aan de hand van dr. P. C. Boe ren met enkele feiten. Frankische geschiedenis. Als in 456 de laatste Romeinse stad' houder van Gallië sterft, nemen de ranken overal waar zij dit kunnen ae macht over in naam van de keizer en ontvangen daarbij de medewerking van vele Galliërs. Daardoor gelukt het Clovis I een sterke machtspositie te verkrijgen en bij zijn dood verdeelt hij het rijk onder zijn vier zonen. Maar dan moet er nog wel een eeuw ge- ochten worden om het gebied naar jt Zuiden (tegen de Goten) en het Oosten af te ronden. Aan het Noorden wordt nauwelijks gedacht in die tijd, al houden de Franken de pretentie van hun vaderen, die zich de erf genamen nemen van het Romeinse rijk in het Westen. De gezamenlijke .raeht wordt echter telkens gebroken uoor de herhaalde verdelingen van het rijk en de onderlinge oorlogen om al leenheerser te worden. In het Noorden ontstonden bij de delingen telkens twee koninkrijken, een westelijk genoemd naaf de hoofd stad Soissons (later Neustrië) en een oostelijk met als hoofdstad Keulen. Slechts af en toe worden ze weer ver enigd en werken ze samen; meestal is er onderlinge strijd over de vraag wie de sterkste en de machtigste zal zijn. Globaal gesproken is dat onder de Merovingers Neustrië, maar de machtsaanvaarding van de Karolingers is de bekroning van het definitieve overwicht van het Oosten. En dan is het ook met de zelfstandigheid van Friesland gedaan. Friezen en Franken De grens tussen Neustrië en Austrasië liep ook door Nederland, althans bp de rste verdelingen. Waarschynljjk werd .-rabant aan Neustrië toegescheiden. Formeel bleef de Ryn de grens van het Frankenrijk, zoals die eerder als zoda nig gediend had bjj de Romeinen. Zee land was zo goed als onbewoond. De zak van Limburg kwam aan Austrasië. Dit laatste is van grote beteken je Austrasische Franken woonden langs twee belangrijke Europese rivieren, waarvan de mondingen beheerst wer den door de Friezen! Daardoor waren zij afgesnoerd van de zee en dus van de internationale handel met het Westen en het Noorden. Hun expansie moest wel gaan in de richting van de zee kust. Daar woonden de Neustriërs en de Friezen (de Saksers in het Noorden bleken te sterk), die dus gelijke be langen te verdedigen hadden en na tuurlijke bondgenoten waren. De lot gevallen van deze twee rijken waren nauw met elkaar verbonden en de val van Neustrië heeft ten slotte die van Friesland veroorzaakt. En deze strijd tussen Oost en West speelde ook bij de kerstening van Friesland een belang rijke rol. De kerstening in het Zuiden. De tamelijk dicht bevolkte zak van Dimburg werd onmiddellijk in het .j ksverband der Franken opgenomen. De bewoners waren toen al gedeelte lijk gekerstend en Maastricht was in de vierde eeuw al een bisschopsstad (na Tongeren en voor Luik), omdat et binnen de feitelijke rijksgrens der :omeinen lag. Hier is dus een betrek kelijk rustige ontwikkeling, maar wij merken weinig van zendingsijver van uit dit centrum naar het Noorden. Wel horen wij in de zevende eeuw van twee bisschoppen uit het tegen woordige Frankrijk, die in het Zui den van Nederland het Evangelie verkondigen. Eligius van Noyon en Doornik doet dit onder bescherming van de Neustrische macht. Wij lezen van hem, dat hij het Christendom predikt onder de Friezen en de Vla mingen in de buurt van Antwerpen en in Zeeland. Als na 600 de Austra siërs Zuid-Nederland en België op de Neustriërs veroverd hebben, preekt bisschop Amandus in Brabant en Vlaanderen en bekeert o.a. in Gent de rijke en voorname Fries Bavo (denk aan de St. Bavo daar). Het zijn slechts enkele namen en feiten, toevallig overgeleverd. Het lijkt er op, alsof hun werk weinig blijvende v ichten afgeworpen heeft, want later horen wij opnieuw dat in dezelfde streken velen zich bekeren. Bij dui- 'iden, is een bekend cliché uit de le- beschrijvingen. Er is veel legende en zeer veel overdrijving. Toch wa- i er resultaten in het heidense land, i in Friesland. Maar naast deze gro- 'en ijverden ook anderen, wier namen niet bekend zijn, doch wier werk toch sporen nagelaten heeft. Het kerkje te Utrecht. Een onverklaarbaar getuigenis daar van geeft het eerste kerkje te Utrecht. Daar verrijst een kerkje, dat in de laatste jaren van de zesde eeuw een privilege krijgt van de Neustrische ko ning Clotar II. Het is bedoeld als uit gangspunt voor de zending onder de Friezen en wij merken niet dat die moeilijkheden maken. Maar in 599600 verslaat Austrasië zijn buurstaat Neustrië en neemt deze het noordelijke deel van zijn rijk af. De Austrasiër Theodebert II vernieuwt het privilege; het kerkje stond er dus nog. Maar als zijn opvolger, Dagobert I, de Rijnmonden werkelijk in bezit wil nemen, Utrecht en Dorestad Fran kisch wil maken en daartoe ook de Kerk wil inschakelen door dit gebied kerkelijk te brengen onder de aarts bisschop van Keulen, verwoesten de Friezen dit kerkje, dat zij leren zien als een symbool van de Frankische macht. Zij konden dit ongestraft doen, want inmiddels waren de machtsverhoudin gen opnieuw gekeerd. In 61011 en 613 hadden de Neustriërs Austrasië verslagen. Zij bedongen toen teruggave van het noordelijke deel van hun rijk, maar maakten geen haast. Zij hadden er weinig belang bij. In 634—35 werd opnieuw over deze aangelegenheid ge sproken en toen verdwenen ook de laatste sporen van Austrasische in vloed; de Frankische muntslag in Do restad neemt ongeveer in die tijd een einde. Neen, hard zijn Christendom ua hei dendom in de Nederlanden niet op el kaar gestoten. Maar niet zodra kwam het Christendom met oogmerken van machtsoplitiek, of het werd een v'jand. De ene party verwoestte de kerken, de andere de heidentempels en zij gaven elkaar in wreedheid niets toe, naar de zede van de tyd. Maar tevens hielden zij hun eigen norm vast. „Broeders" onder elkaar. Dit alles wordt bevestigd door de bekende geschiedenis van Wilfried, de bisschop van Northumberland. Deze kreeg moeilijkheden met zijn koning en werd verjaagd van ambt en land. Om in zijn rechten hersteld te worden, wilde hij naar de Paus reizen, wiens belangen hij zo trouw gediend had. Hij kon echter niet de kortste route door Neustrië nemen. Indertijd hadden de Austriërs een jonge kroonprins naar een klooster in Engeland gezonden, om een zoon van een hofmeier tot koning te kunnen aanstellen. Het was op een bloedbad uitgelopen en Neustrië plukte daarvan de voordelen. Toen geen enkele adel lijke partij in Austrasië de andere kon uitschakelen en zij de Neustrische macht zagen groeien, herinnerden zij zich die ondergedoken kroonpreten dent. Zij lieten hem terugkomen en werden onder zijn leiding weer een eenheid. Tot grote woede van de Neus triërs, die zich daardoor een mooie kans zagen ontglippen. Heidense reactie Bij de terugzending van Dagobert II had Wilfried een belangrijke rol ge speeld en dat was aan Ebroïn, de hof meier van dat land, maar al te goed bekend. Wilfried kon van hem weinig goeds verwachten. Daarom reisde deze liever door het heidense Fnesland, dan door het christelijke Neustrië. Na een voorspoe dige reis (en niet door storm uit de loers geslagen) bereikte hij Utrecht en werd door Aldgillis welwillend in diens paleis ontvangen. Daar de tijd voor verder reizen ongunstig was, bleef hij daar de winter over en.kreeg toe stemming om het Evangelie te ver kondigen! Hij was immers een Angel- Saks, geen Austrasiër. Dan ziet Ebroïn zijn kans. Hij ver- DEN HAAG, 15 Juni. Bij K.B. is een nieuw algemeen leerplan vastge steld "oor de openbare hogere burger scholen A en B dat een wijziging in houdt van het oude leerplan. De wijziging van het algemeen leer plan voor de H.B.S. bevat naast enke le veranderingen op ondergeschikte punten zoals b.v. het schrappen van de Nederlandse taal, die tengevolge van Je wet van 24 Februari 1947, hun be tekenis hadden verloren een her ziening van de leerstof voor het vak handelswetenschappen en van de leer stof voor de vakken aardrijkskunde en staatsinrichting. De herziening van de leer: tol voor handelswetenschappen beoogt het onderwijs in dit vak meer af te stemmen op de eisen, die in de praktijk ten aanzien van dit vak wor den gesteld. De verandering in de om schrijving van de leerstof voor de vak ken aardrijkskunde en staatsinrichting is een gevolg van de na de oorlog ge wijzigde staatkundige verhoudingen. keert immers vriendelijk met Friesland 'en Austrasië is de gemeenschappelijke vijand. Hij stuurt gezanten per schip naar Aldgillis, die een brief overbren gen waarin hij deze een maat goud stukken belooft, als Wilfried levend of dood uitgeleverd wordt. De Friese koning peinsde er niet over. Hij liet de brief in het bijzijn van zijn onderdanen, de gezanten en Wilfried voorlezen aan tafel en wierp die toen in het vuur. Het volgende voorjaar (678 of 679) kon Wilfried zijn reis ongehinderd voortzetten over Aus trasië. Wilfried zou, volgens zijn biograaf, duizenden Friezen hebben bekeerd, waarby zijn werk begunstigd werd door een ryke oogst en visvangst. Misschien mogen wy als een van de blijvende re sultaten zien de oprechte bekering van de voorname Fries Ado Wursing, de grootvader van Willibrat en Thiadbrat en van de grote Frieie apostel Liudger. Wilfried had groter zorgen dan de onbekeerde Friezen, al vergat hij ze niet. Tien jaar na hem is er een land genoot, Egbert, die roeping voelt om naar Friésland te trekken. Ook hij had in Ierland tien jaar gestudeerd. Zijn voornemen heeft hij echter niet uit gevoerd, wegens een directe boodschap uit de hemel, wordt ons verteld. Een storm verhinderde hem om in Fries land te komen. Zijn metgezel, Wigt- bert, blijft wel twee jaar in Friesland onder koning Redbad, maar de oogst is gering en hij trekt zich terug van de wereld. Maar Egbert vergat Friesland niet. Hjj sticht een school, die later heel be roemd wordt, in York en weet zijn leerlingen op te wekken om zich naar Friesland te begeven om daar het be keringswerk te hervatten. Twaalf mon niken (denk aan de twaalf apostelen!) gaan scheep, waaronder Willibrord, eerder leerling van Wilfried. Hij was de enige priester in dit gezelschap, doch niet de leider. In zijn kalender tekent Willibrord later aan, dat hij in 690 „in Franciae" kwam. De leider was een zekere Suidbert, die in 692 of 693 tot bisschop van Utrecht gewijd wordt, maar die enige tijd te Dorestad verbleef. Daarna trekt hij naar Westfalen. Nog is de tijd van de bekering der Friezen niet gekomen. Friezen en Franken. Na het vertrek van Suidbert is Wil librord het hoofd van de Friese zending en blijft dit tot zijn dood. Maar ook voor hem zijn de mogelijkheden maar beperkt. In feite reiken zij niet verder dan de Austrasische wapens, omdat Redbad zich nog steeds bedreigd voelt door de Franken en dus door het Christendom. Terecht, want in 687 had Austrasië Neustrië beslissend geslagen. Zuid- Nederland kwam weer onder Pippijn en dit was een geschikte stelling voor een aanval op de Friezen rond de ri viermondingen. De rijke koophaven Dorestad lijkt eerst veroverd te zijn, maar Utrecht bleef nog onbereikbaar. In een volgende slag, weer bij Dore stad, in de laatste jaren van de eeuw wordt Redbad verslagen. Nu verliest hij ook Utrecht en nog een deel van zijn gebied, wellicht tot Velsen of Alk maar. Als Pippijn sterft, in 741, neemt Red bad wraak. Met zijn Neustrische bond genoten valt hij Austrasië binnen en met zijn schepen bereikt hij zelfs de hoofdstad van dat rijk, waar hij de Austrasiërs in 716 een nederlaag be zorgde. Als overwinnaar keerde hij te rug en ontmoette toenBonifatius. In 719 sterft Redbad. Dan is het de tijd van Karei Martel en het Christendom. Het is niet erg waarschijnlijk, dat Willibrord inmiddels veel blijvends tot stand gebracht had. Waarschijnlijk was hij tot die tijd veel meer de apostel van Brabant dan van Friesland, al was hij gewijd tot bisschop van Utrecht, in 695, waarbij hij de naam Clemens ont ving. Maar ook daarna verzette Friesland zich nog een tijd lang tegen de Aus trasiërs. Nadat eerst de riviermondin gen veroverd waren door de Franken, bleef de toestand nog jaren stationair. Totdat in 734 de Franken in onze pro vincie Friesland drongen en daar de Friezen versloegen. Toen werd de Lauwers de grens. En het Christendom? Er is voortgang geweest, maar hoeveel is niet na te re kenen. In de literatuur wordt Redbad ons beschreven als „Gods vijand". Veel eer was hy de vijand van de Franken en daarom van hun God. Het is de tra giek van zyn leven dat zijn strijd tegen de Franken wel moest samenvallen met de strijd tegen hun God. De heiden kon het niet anders zien; maar omdat dit de God van hemel en aarde was, werd het zijn ondergang. Maar zelfs in het weinige, dat wij weten van Redbad, komt enkele malen naar voren, dat hij toch niet zo af wijzend stond tegenover de nieuwe re ligie. En dit krijgt temeer relief als wij bedenken dat de geschiedschrijvers van die tijd altijd Christenen waren. Daar is de legende van Redbad met een been in het doopvont. Dan vraagt hij: „Waar zijn mijn voorouders, in de hemel of in de hel?" Als het antwoord luidt: „In de hel", wil hij liever met zijn familie daar zijn, dan met de Fran kische Christenen in de hemel. Voorts is bekend, dat Redbad de Christen Wursing, die hij eerst ver bannen had, later terugriep. Christe nen mochten dus ook in zijn rijk wo nen; zij konden er evengoed Friezen om zijn. Tenslotte wijzen wij nog op het ver haal dat speelt op het heilige land van Friesland: Fositeland. Willibrord doodt daar een van de heilige koeien. Ree bad doodt hem niet; na een godsoor deel, veel gebruikelijk bij de Friezen, laat hij hem vrij, ondanks zijn heilig- schennende daad. Neen, hard zyn Christendom en hei dendom in Friesland niet op elkaar ge stoten. Wel de Franken en de Friezen, tot schade van het Christendom en Friesland. DEN HAAG, 18 Juni. De Vereniging Effatha, waarvan uit gaat het Chr. Doof stommen Instituut Effatha, heeft gister morgen in Voorburg haar drukbezochte jaarvergadering gehouden, onder voor zitterschap van prof. dr L. H. v. d. Mei den. Prof. v. d. Meiden sprak naar aan leiding van Luc. 11 over; „Brood en ste nen", waarbij hij onder brood niet in de eerste plaats het levensonderhoud, maar vooral het brood des levens, waar de kinderen, van Effatha naar hunkeren, verstond. Er moet veel werk verzet wor den eer dit brood aan de doofstomme kinderen van Effatha naar hunkeren, wij het instituut gaan bezichtigen en de grote verbouwingen zien zal het duide lijk worden dat wij nog veel meer stenen nodig hebben, maar laten wij oppassen dat wij onze doofstommen geen stenen voor brood geven. Zij hebben ruime ge bouwen en een goede verzorging nodig, maar in de eerste plaats de boodschap van het evangelie", zo zeide prof. v. d. Meiden. De secretaris moest in- zijn jaar overzicht gewag maken van het teruglo pen van het aantal contribuanten. De postzegelactie heeft in 1953 het mooie resultaat van f 120.000.opge bracht. Uit het overzicht dat de penningmeester drs T. Modderaar gaf bleek dat de ex ploitatierekening van de school over 1953 ongunstiger was dan over 1952. De gene rale exploitatierekening van Effatha gaf een voordelig saldo van f 2400.De to tale kosten van de verbouwingen die voor eerr groot deel het karakter van nieuwbouw dragen, zullen met inbegrip van de inventaris circa f 900.000.be dragen, zodat de obligatielening van f 400.000.niet voldoende zal zijn om alie kosten te dekken. Het bestuur voert nog besprekingen over de wijze waarop dit vraagstuk opgelost zal worden. Effatha telt thans 278 leerlingen waar van 206 intern zijn, zo deelde de direc teur de C. Timmer mede. Tentoonstelling „Het land van de Bijbel". 's-GRAVENHAGE, 18 Juni. De tentoonstelling „Het land van de Bij bel", waarvan de opening wegens het overlijden van de gezant van Israël de heer M. Amir, enige dagen is uitge steld, zal vanaf Woensdag 23 Juni voor het publiek te bezichtigen zijn. De Friese tweeling maakt het goed. De doktoren hebben verklaard, dat vóór Maandag geen communique meer zal worden uitgegeven. Nieuwe vorm van landbouwvoorlichting DEN HAAG, 18 Juni. Twee „voorbeelddorpen" in Nederland naderen thans hun voltooiing-. Het» zijn geen „modeldorpen", doch groepten geheel of gedeeltelijk gemoderniseerde landbouwbedrijven. In Friesland: Rottevalle by Drachten, in Noord-Brabant: Kerkhoven, een buurtschap van Oisterwijk In een jaar tijds zijn in totaal bijna zestig boerderijen op zo modern mogelijke leest geschoeid. Rottevalle telt een dertigtal kleinere veehoudersbedryven met een gemiddeld oppervlak van 1Z ha. Kerkhoven omvat bijna dertig gemengde zand- bedryven met gemiddeld negen ha bouw- en grasland. Deze dorpen en bedrijven kwamen het meeste overeen met de Nederlandse boerenbedrijven, die moderni sering en rationalisatie behoeven. Daarom werden zij voor de proefnemingen gekozen. Niet alleen bedrijfsgebouwen, rijen, veestapel, werktuigen en bouwmethoden werden aan critisch on derzoek dbor de Landbouwvoorlichting onderworpen. Ook huishoudingen van de boerderijen kregen een „beurt", omdat de vrouw op de onderhavige bedrijven een voorname rol speelt en ook, omdat het i RANKRIJK en Italië zullen I geen Amerikaanse militaire hulp meer krijgen, zolang deze landen het Verdrag voor de Europese Verdedigingsgemeenschap niet hebben ondertekend. Dit voor stel van de Amerikaanse commis sie van buitenlandse aangelegen heden van het Huis van .Algevaar digden is door het ministerie van Buitenlandse Zaken te Washington goedgekeurd. Dat met deze stok die reeds lang achter de deur stond nu ook geslagen wordt, is niet te verwonderen. Maar wel geheel nieuw is de voorwaarde, die wordt gesteld aan de landen, die wel heb ben ondertekend, n.l. West-Duits- land en de Benelux. Deze voor waarde is, dat deze landen alleen maar militaire hulp verkrijgen, wan neer zij een nieuwe organisatie voor de collectieve veiligheid vormen of gezamenlijke programma's voor de wederzijdse verdediging ontwikke len op een wijze, die president Eisenhower bevredigt. De conclusie die we uit dit Amerikaanse dreige ment trekken is, dat de Verenigde Staten de Europese Defensie gemeenschap hebben afgeschreven en dat de Regering in Washington zich met de Europese zaken is gaan bemoeien op een wijze, die de grens van het toelaatbare heeft genaderd. Dat de Amerikaanse commissie en nu ook het ministerie van Buitenland se Zaken het oorspronkelijke Europese Leger aan de kant hebben gezet blijkt niet alleen uit de voorwaarde die zij de Benelux en West-Duitsland hebben gesteld, maar ook uit de belofte, die Frankrijk en Italië is gedaan, zo dat deze landen wel militaire hulp kunnen verkrijgen, als zij een andere vorm van een internationaal leger aanvaar den. Welke vorm dat is, is reeds door de leden van de Britse Labourfractie in het Lagerhuis en de Duitse liberalen en ook socialisten enige tijd geleden in de Bondsdag geformuleerd. We schre ven hier reeds eerder over. Amerika heeft nu kennelijk dit denkbeeld van een Europees Leger onder NATO- commando, en dus niet een leger, dat verantwoording schuldig is aan een Politieke Autoriteit, waarin de deelne mende landen zijn vertegenwoordigd, overgenomen. Het is een denkbeeld, dat het Europese Leger van zijn demo cratische basis beroofd. Maar goed, elke Engelse en Duitse parlementariër heeft het goed recht dit denkbeeld te opperen en niemand kan er bezwaar tegen hebben, dat de Ame rikanen deze idee overnemen. Maar we worden toch wel wat huiverig, als President Eisenhower dit nieuwe denkbeeld de Europese landen wil de creteren, op straffe van onthouding van militaire hulp. Of anders, een ver- dedigingsprogramma moet worden ontwikkeld, dat President Eisenhower bevredigt. Vooral dit laatste staat weinig aan, Het Nederlandse Parlement b.v. heeft het E.D.G.-verdrag serieus behandeld. De afgevaardigden in de Tweede Ka mer hebben over het ontwerp gespro ken, het principieel getoetst en goed gekeurd. En nu komt President Eisen hower, die in feite door het hele ver drag, zoals het is aangenomen, een streep haalt, alsof ze daar in de Twee de Kamer maar een spelletje hebben gespeeld. Bovendien dreigt hij nog met onthouding van militaire hulp als er niet wat anders voor in de plaats komt (een ontwerp, wat uiteraard minder democratisch is) wat hem bevredigt, Het is waar, dat President Eisenhower het gezeur in Europa beu is en hij zich door de nood gedwongen voelt. Maar zijn dreigement, ook aan het adres van Nederland gericht, is on juist. Dat is duidelijk. Het is onnodig om hier een principiëel beschouwing over te geven. Bovendien, er bestaat geen enkele garantie, dat een Europees Leger in een andere vorm in Frankrijk meer kans van slagen heeft. Voor.al nu de nieuwe Franse Regering van Mendes France hoofdzakelijk zal bestaan uit radicalen en Gaullisten, de felste te genstanders van het Europese Leger. Nee, het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken heeft een mindere gelukkige beslissing genomen, door voorstel van de buitenlandse commis sie aan te nemen. Militaire hulp is natuurlijk van harte welkom. Maar 't aanbod is op deze wijze op zijn zachtst uitgedrukt erg onvriendelijk. Mis schien dat de leden van het Huis van Afgevaardigden, die hierover nog heb ben te beslissen, het verstandiger zul len aanleggen en meer besef voor de parlementaire rechten van de Europe se landen zullen tonen en laten zien dat zij van democratie meer kaas heb ben gegeten. lande- familieleven ten plattelande alle aan» akker- dacht in het geheel van de landbouw ver dient. Het inrichten van de voorbeelddorpen werd gestimuleerd door het tot 1 Juli 1954 beschikbaar stellen van 200.000 gul den uit tegenwaardegelden van het Marshallfonds. Zulks onder voorwaarde dat de boeren, die geld zouden krijgen, ook eenzelfde bedrag aan hun bedrijven zouden besteden. Aan deze voorwaarden heeft men te Rottevalle en Kerkhoven gaarne voldaan. In Rottevalle werd electriciteit en water leiding aangelegd, zodat, met inbegrip hiervan, ongeveer 900.000 gulden werd geïnvesteerd in een jaar tijds. De boeren van Kerkhoven, die reeds electriciteit hadden, overschreden de gestelde limiet van een ton met de helft, zodat daar on geveer een kwart millioen werd geïnves teerd. Door dit gezamenlijke werken aan ver beteringen is in ons land een nieuwe vorm van landbouwvoorlichting en huis- houd-voorliehting ontstaan, waarvan goede resultaten voor de toekomst wor den verwacht. Tot dusverre gaf de Landbouwvoor lichting voorbeelden door het aanleggen van proefvelden en het inrichten van modelbedrijven. De thans gevonden vorm zal dienen als een baken van vooruit gang in de landbouw. Het ligt trouwens in de bedoeling in andere streken des lands op zo kort mogelijke termijn nog' enige voorbeelddorpen in te richten. Reeds thans blijkt, dat de belangstelling bij de bevolking zeer aanzienlijk is. Men zal zich afvragen of het nu wer kelijk nodig is om deze voorbeelddorpen, die dus in de eerste plaats bestemd zijn om de productie van de totale landbouw omhoog te brengen, in te richten. De Nederlandse boeren immers zijn .landbouwkampioenen". Zij hebben (ge middeld) reeds de hoogste opbrengst per ha in oogst en geld uitgedrukt. Deskun digen beantwoorden deze vraag met een volmondig „ja". De verbeteringen zullen de kwaliteiten der producten verhogen en daarmede zowel de volksgezondheid als de uitvoermogelijkheden dienen. Maatschappelijk gesproken dient de boe renbevolking op een zo hoog mogelijk niveau te worden gebracht, om sociale redenen, zowel als omdat de landbouw in ons land de „basis-industrie" is. Van deze overtuiging uit wordt ge werkt. Door de betrokken boeren en boerinnen zelve alsook door de Voor lichtingsdiensten. De iaatsten hebben aan de voorbeelddorpen uitmuntend stu diemateriaal om de verhogingen van het rendement der bedrijven na te gaan. Boeren en boerinnen helpen daarbij nog door het aanleggen van bedrijfs- en huis houdboekhoudingen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 3