DE POLITIEKE SITUATIE ROND
DE TIJD VAN BONIFATIUS
DEZE WERELD
Twee voorbeelddorpen naderen
hun voltooiing
ö&q
r
"\r
Beschouwingen rond een herdenking (III)
Strijd tussen Friezen en Franken was
tevens de worsteling van 't Christendom
HOUTMAN
PIANO'S
ORGELS
Wijziging leerplan
HLB-S* A en B
Jaarvergadering van
Effatha
Rottevalle en Kerkhoven: bakens van
vooruitgang in de landbouw
Vóh Ö&Cj tot
Ongelukkig
dreigement
Zaterdag 19 Juni 1954
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 3
OOK de bekeringsgeschiedenis van de Friezen is in menig opzicht
duister. Slechts op enkele punten krijgen wij zekerheid uit de
levensbeschrijvingen van de grootste zendelingen uit die tijd of
uit enkele min of meer toevallige optekeningen in andere bronnen, ter
wijl soms de archaeologie een vermoeden geeft. Toch is dit alles vol
doende voor de conclusie die Prof. Gosses trok: „Hard zijn Christendom
en hedendom in Friesland niet op elkaar gestooten; de vermoording van
Bonifatius bij Dokkum was n incident, geen bewijs van algemene hals
starrigheid Maar nimmer zullen wij het toch al zo moeilijk verstaan
bare van deze geschiedenis voldoende kunnen verklaren, als wij daarbij
niet volledig in aanmerking nemen de politieke situatie in deze streken
en inzonderheid de verhouding van Friesland tot de Frankische landen.
Ingezonden Mededeling (adv.)
Singel 114-116
SCHIEDAM
Sedert jaren vertrouwd adres
De staf' welke
Boni(atius heeft toebehoord
Landen wij gebruiken opzettelijk
het meervoud. De dichte mist waarin
elen ronddwalen bij dit punt in de
„Nederlandse" geschiedenis, lijkt ons
vooral te wijten aan het ten onrechte
aannemen van één groot Frankisch
rijk in deze tijd, zonder rekening te
houden met de vele verdelingen en de
onderlinge belangentegenstellingen
tussen deze verdeelde rijken, inzon
derheid tussen Austrasië en Neustrië.
Wij willen dit toelichten hoofdza
kelijk aan de hand van dr. P. C. Boe
ren met enkele feiten.
Frankische geschiedenis.
Als in 456 de laatste Romeinse stad'
houder van Gallië sterft, nemen de
ranken overal waar zij dit kunnen
ae macht over in naam van de keizer
en ontvangen daarbij de medewerking
van vele Galliërs. Daardoor gelukt het
Clovis I een sterke machtspositie te
verkrijgen en bij zijn dood verdeelt
hij het rijk onder zijn vier zonen. Maar
dan moet er nog wel een eeuw ge-
ochten worden om het gebied naar
jt Zuiden (tegen de Goten) en het
Oosten af te ronden. Aan het Noorden
wordt nauwelijks gedacht in die tijd,
al houden de Franken de pretentie
van hun vaderen, die zich de erf
genamen nemen van het Romeinse
rijk in het Westen. De gezamenlijke
.raeht wordt echter telkens gebroken
uoor de herhaalde verdelingen van het
rijk en de onderlinge oorlogen om al
leenheerser te worden.
In het Noorden ontstonden bij de
delingen telkens twee koninkrijken,
een westelijk genoemd naaf de hoofd
stad Soissons (later Neustrië) en een
oostelijk met als hoofdstad Keulen.
Slechts af en toe worden ze weer ver
enigd en werken ze samen; meestal
is er onderlinge strijd over de vraag
wie de sterkste en de machtigste zal
zijn. Globaal gesproken is dat onder
de Merovingers Neustrië, maar de
machtsaanvaarding van de Karolingers
is de bekroning van het definitieve
overwicht van het Oosten. En dan is
het ook met de zelfstandigheid van
Friesland gedaan.
Friezen en Franken
De grens tussen Neustrië en Austrasië
liep ook door Nederland, althans bp de
rste verdelingen. Waarschynljjk werd
.-rabant aan Neustrië toegescheiden.
Formeel bleef de Ryn de grens van het
Frankenrijk, zoals die eerder als zoda
nig gediend had bjj de Romeinen. Zee
land was zo goed als onbewoond. De
zak van Limburg kwam aan Austrasië.
Dit laatste is van grote beteken je
Austrasische Franken woonden langs
twee belangrijke Europese rivieren,
waarvan de mondingen beheerst wer
den door de Friezen! Daardoor waren
zij afgesnoerd van de zee en dus van de
internationale handel met het Westen
en het Noorden. Hun expansie moest
wel gaan in de richting van de zee
kust.
Daar woonden de Neustriërs en de
Friezen (de Saksers in het Noorden
bleken te sterk), die dus gelijke be
langen te verdedigen hadden en na
tuurlijke bondgenoten waren. De lot
gevallen van deze twee rijken waren
nauw met elkaar verbonden en de val
van Neustrië heeft ten slotte die van
Friesland veroorzaakt. En deze strijd
tussen Oost en West speelde ook bij de
kerstening van Friesland een belang
rijke rol.
De kerstening in het
Zuiden.
De tamelijk dicht bevolkte zak van
Dimburg werd onmiddellijk in het
.j ksverband der Franken opgenomen.
De bewoners waren toen al gedeelte
lijk gekerstend en Maastricht was in
de vierde eeuw al een bisschopsstad
(na Tongeren en voor Luik), omdat
et binnen de feitelijke rijksgrens der
:omeinen lag. Hier is dus een betrek
kelijk rustige ontwikkeling, maar wij
merken weinig van zendingsijver van
uit dit centrum naar het Noorden.
Wel horen wij in de zevende eeuw
van twee bisschoppen uit het tegen
woordige Frankrijk, die in het Zui
den van Nederland het Evangelie
verkondigen. Eligius van Noyon en
Doornik doet dit onder bescherming
van de Neustrische macht. Wij lezen
van hem, dat hij het Christendom
predikt onder de Friezen en de Vla
mingen in de buurt van Antwerpen
en in Zeeland. Als na 600 de Austra
siërs Zuid-Nederland en België op
de Neustriërs veroverd hebben,
preekt bisschop Amandus in Brabant
en Vlaanderen en bekeert o.a. in
Gent de rijke en voorname Fries
Bavo (denk aan de St. Bavo daar).
Het zijn slechts enkele namen en
feiten, toevallig overgeleverd. Het lijkt
er op, alsof hun werk weinig blijvende
v ichten afgeworpen heeft, want later
horen wij opnieuw dat in dezelfde
streken velen zich bekeren. Bij dui-
'iden, is een bekend cliché uit de le-
beschrijvingen. Er is veel legende
en zeer veel overdrijving. Toch wa-
i er resultaten in het heidense land,
i in Friesland. Maar naast deze gro-
'en ijverden ook anderen, wier namen
niet bekend zijn, doch wier werk toch
sporen nagelaten heeft.
Het kerkje te Utrecht.
Een onverklaarbaar getuigenis daar
van geeft het eerste kerkje te Utrecht.
Daar verrijst een kerkje, dat in de
laatste jaren van de zesde eeuw een
privilege krijgt van de Neustrische ko
ning Clotar II. Het is bedoeld als uit
gangspunt voor de zending onder de
Friezen en wij merken niet dat die
moeilijkheden maken.
Maar in 599600 verslaat Austrasië
zijn buurstaat Neustrië en neemt deze
het noordelijke deel van zijn rijk af.
De Austrasiër Theodebert II vernieuwt
het privilege; het kerkje stond er dus
nog. Maar als zijn opvolger, Dagobert
I, de Rijnmonden werkelijk in bezit
wil nemen, Utrecht en Dorestad Fran
kisch wil maken en daartoe ook de
Kerk wil inschakelen door dit gebied
kerkelijk te brengen onder de aarts
bisschop van Keulen, verwoesten de
Friezen dit kerkje, dat zij leren zien
als een symbool van de Frankische
macht.
Zij konden dit ongestraft doen, want
inmiddels waren de machtsverhoudin
gen opnieuw gekeerd. In 61011 en
613 hadden de Neustriërs Austrasië
verslagen. Zij bedongen toen teruggave
van het noordelijke deel van hun rijk,
maar maakten geen haast. Zij hadden
er weinig belang bij. In 634—35 werd
opnieuw over deze aangelegenheid ge
sproken en toen verdwenen ook de
laatste sporen van Austrasische in
vloed; de Frankische muntslag in Do
restad neemt ongeveer in die tijd een
einde.
Neen, hard zijn Christendom ua hei
dendom in de Nederlanden niet op el
kaar gestoten. Maar niet zodra kwam
het Christendom met oogmerken van
machtsoplitiek, of het werd een v'jand.
De ene party verwoestte de kerken, de
andere de heidentempels en zij gaven
elkaar in wreedheid niets toe, naar de
zede van de tyd. Maar tevens hielden
zij hun eigen norm vast.
„Broeders" onder elkaar.
Dit alles wordt bevestigd door de
bekende geschiedenis van Wilfried, de
bisschop van Northumberland. Deze
kreeg moeilijkheden met zijn koning
en werd verjaagd van ambt en land.
Om in zijn rechten hersteld te worden,
wilde hij naar de Paus reizen, wiens
belangen hij zo trouw gediend had.
Hij kon echter niet de kortste route
door Neustrië nemen.
Indertijd hadden de Austriërs een
jonge kroonprins naar een klooster in
Engeland gezonden, om een zoon van
een hofmeier tot koning te kunnen
aanstellen. Het was op een bloedbad
uitgelopen en Neustrië plukte daarvan
de voordelen. Toen geen enkele adel
lijke partij in Austrasië de andere kon
uitschakelen en zij de Neustrische
macht zagen groeien, herinnerden zij
zich die ondergedoken kroonpreten
dent. Zij lieten hem terugkomen en
werden onder zijn leiding weer een
eenheid. Tot grote woede van de Neus
triërs, die zich daardoor een mooie
kans zagen ontglippen.
Heidense reactie
Bij de terugzending van Dagobert II
had Wilfried een belangrijke rol ge
speeld en dat was aan Ebroïn, de hof
meier van dat land, maar al te goed
bekend. Wilfried kon van hem weinig
goeds verwachten.
Daarom reisde deze liever door het
heidense Fnesland, dan door het
christelijke Neustrië. Na een voorspoe
dige reis (en niet door storm uit de
loers geslagen) bereikte hij Utrecht en
werd door Aldgillis welwillend in diens
paleis ontvangen. Daar de tijd voor
verder reizen ongunstig was, bleef hij
daar de winter over en.kreeg toe
stemming om het Evangelie te ver
kondigen! Hij was immers een Angel-
Saks, geen Austrasiër.
Dan ziet Ebroïn zijn kans. Hij ver-
DEN HAAG, 15 Juni. Bij K.B. is
een nieuw algemeen leerplan vastge
steld "oor de openbare hogere burger
scholen A en B dat een wijziging in
houdt van het oude leerplan.
De wijziging van het algemeen leer
plan voor de H.B.S. bevat naast enke
le veranderingen op ondergeschikte
punten zoals b.v. het schrappen van
de Nederlandse taal, die tengevolge van
Je wet van 24 Februari 1947, hun be
tekenis hadden verloren een her
ziening van de leerstof voor het vak
handelswetenschappen en van de leer
stof voor de vakken aardrijkskunde en
staatsinrichting. De herziening van de
leer: tol voor handelswetenschappen
beoogt het onderwijs in dit vak meer
af te stemmen op de eisen, die in de
praktijk ten aanzien van dit vak wor
den gesteld. De verandering in de om
schrijving van de leerstof voor de vak
ken aardrijkskunde en staatsinrichting
is een gevolg van de na de oorlog ge
wijzigde staatkundige verhoudingen.
keert immers vriendelijk met Friesland
'en Austrasië is de gemeenschappelijke
vijand. Hij stuurt gezanten per schip
naar Aldgillis, die een brief overbren
gen waarin hij deze een maat goud
stukken belooft, als Wilfried levend of
dood uitgeleverd wordt.
De Friese koning peinsde er niet
over. Hij liet de brief in het bijzijn
van zijn onderdanen, de gezanten en
Wilfried voorlezen aan tafel en wierp
die toen in het vuur. Het volgende
voorjaar (678 of 679) kon Wilfried zijn
reis ongehinderd voortzetten over Aus
trasië.
Wilfried zou, volgens zijn biograaf,
duizenden Friezen hebben bekeerd,
waarby zijn werk begunstigd werd door
een ryke oogst en visvangst. Misschien
mogen wy als een van de blijvende re
sultaten zien de oprechte bekering van
de voorname Fries Ado Wursing, de
grootvader van Willibrat en Thiadbrat
en van de grote Frieie apostel Liudger.
Wilfried had groter zorgen dan de
onbekeerde Friezen, al vergat hij ze
niet. Tien jaar na hem is er een land
genoot, Egbert, die roeping voelt om
naar Friésland te trekken. Ook hij had
in Ierland tien jaar gestudeerd. Zijn
voornemen heeft hij echter niet uit
gevoerd, wegens een directe boodschap
uit de hemel, wordt ons verteld. Een
storm verhinderde hem om in Fries
land te komen. Zijn metgezel, Wigt-
bert, blijft wel twee jaar in Friesland
onder koning Redbad, maar de oogst
is gering en hij trekt zich terug van
de wereld.
Maar Egbert vergat Friesland niet.
Hjj sticht een school, die later heel be
roemd wordt, in York en weet zijn
leerlingen op te wekken om zich naar
Friesland te begeven om daar het be
keringswerk te hervatten. Twaalf mon
niken (denk aan de twaalf apostelen!)
gaan scheep, waaronder Willibrord,
eerder leerling van Wilfried. Hij was
de enige priester in dit gezelschap,
doch niet de leider. In zijn kalender
tekent Willibrord later aan, dat hij in
690 „in Franciae" kwam.
De leider was een zekere Suidbert,
die in 692 of 693 tot bisschop van
Utrecht gewijd wordt, maar die enige
tijd te Dorestad verbleef. Daarna trekt
hij naar Westfalen. Nog is de tijd van
de bekering der Friezen niet gekomen.
Friezen en Franken.
Na het vertrek van Suidbert is Wil
librord het hoofd van de Friese zending
en blijft dit tot zijn dood. Maar ook
voor hem zijn de mogelijkheden maar
beperkt. In feite reiken zij niet verder
dan de Austrasische wapens, omdat
Redbad zich nog steeds bedreigd voelt
door de Franken en dus door het
Christendom.
Terecht, want in 687 had Austrasië
Neustrië beslissend geslagen. Zuid-
Nederland kwam weer onder Pippijn
en dit was een geschikte stelling voor
een aanval op de Friezen rond de ri
viermondingen. De rijke koophaven
Dorestad lijkt eerst veroverd te zijn,
maar Utrecht bleef nog onbereikbaar.
In een volgende slag, weer bij Dore
stad, in de laatste jaren van de eeuw
wordt Redbad verslagen. Nu verliest
hij ook Utrecht en nog een deel van
zijn gebied, wellicht tot Velsen of Alk
maar.
Als Pippijn sterft, in 741, neemt Red
bad wraak. Met zijn Neustrische bond
genoten valt hij Austrasië binnen en
met zijn schepen bereikt hij zelfs de
hoofdstad van dat rijk, waar hij de
Austrasiërs in 716 een nederlaag be
zorgde. Als overwinnaar keerde hij te
rug en ontmoette toenBonifatius.
In 719 sterft Redbad.
Dan is het de tijd van Karei Martel
en het Christendom.
Het is niet erg waarschijnlijk, dat
Willibrord inmiddels veel blijvends tot
stand gebracht had. Waarschijnlijk was
hij tot die tijd veel meer de apostel van
Brabant dan van Friesland, al was hij
gewijd tot bisschop van Utrecht, in
695, waarbij hij de naam Clemens ont
ving.
Maar ook daarna verzette Friesland
zich nog een tijd lang tegen de Aus
trasiërs. Nadat eerst de riviermondin
gen veroverd waren door de Franken,
bleef de toestand nog jaren stationair.
Totdat in 734 de Franken in onze pro
vincie Friesland drongen en daar de
Friezen versloegen. Toen werd de
Lauwers de grens.
En het Christendom? Er is voortgang
geweest, maar hoeveel is niet na te re
kenen. In de literatuur wordt Redbad
ons beschreven als „Gods vijand". Veel
eer was hy de vijand van de Franken
en daarom van hun God. Het is de tra
giek van zyn leven dat zijn strijd tegen
de Franken wel moest samenvallen met
de strijd tegen hun God. De heiden kon
het niet anders zien; maar omdat dit
de God van hemel en aarde was, werd
het zijn ondergang.
Maar zelfs in het weinige, dat wij
weten van Redbad, komt enkele malen
naar voren, dat hij toch niet zo af
wijzend stond tegenover de nieuwe re
ligie. En dit krijgt temeer relief als wij
bedenken dat de geschiedschrijvers
van die tijd altijd Christenen waren.
Daar is de legende van Redbad met
een been in het doopvont. Dan vraagt
hij: „Waar zijn mijn voorouders, in de
hemel of in de hel?" Als het antwoord
luidt: „In de hel", wil hij liever met
zijn familie daar zijn, dan met de Fran
kische Christenen in de hemel.
Voorts is bekend, dat Redbad de
Christen Wursing, die hij eerst ver
bannen had, later terugriep. Christe
nen mochten dus ook in zijn rijk wo
nen; zij konden er evengoed Friezen
om zijn.
Tenslotte wijzen wij nog op het ver
haal dat speelt op het heilige land van
Friesland: Fositeland. Willibrord doodt
daar een van de heilige koeien. Ree
bad doodt hem niet; na een godsoor
deel, veel gebruikelijk bij de Friezen,
laat hij hem vrij, ondanks zijn heilig-
schennende daad.
Neen, hard zyn Christendom en hei
dendom in Friesland niet op elkaar ge
stoten. Wel de Franken en de Friezen,
tot schade van het Christendom en
Friesland.
DEN HAAG, 18 Juni. De Vereniging
Effatha, waarvan uit gaat het Chr. Doof
stommen Instituut Effatha, heeft gister
morgen in Voorburg haar drukbezochte
jaarvergadering gehouden, onder voor
zitterschap van prof. dr L. H. v. d. Mei
den. Prof. v. d. Meiden sprak naar aan
leiding van Luc. 11 over; „Brood en ste
nen", waarbij hij onder brood niet in de
eerste plaats het levensonderhoud, maar
vooral het brood des levens, waar de
kinderen, van Effatha naar hunkeren,
verstond. Er moet veel werk verzet wor
den eer dit brood aan de doofstomme
kinderen van Effatha naar hunkeren,
wij het instituut gaan bezichtigen en de
grote verbouwingen zien zal het duide
lijk worden dat wij nog veel meer stenen
nodig hebben, maar laten wij oppassen
dat wij onze doofstommen geen stenen
voor brood geven. Zij hebben ruime ge
bouwen en een goede verzorging nodig,
maar in de eerste plaats de boodschap
van het evangelie", zo zeide prof. v. d.
Meiden. De secretaris moest in- zijn jaar
overzicht gewag maken van het teruglo
pen van het aantal contribuanten.
De postzegelactie heeft in 1953 het
mooie resultaat van f 120.000.opge
bracht.
Uit het overzicht dat de penningmeester
drs T. Modderaar gaf bleek dat de ex
ploitatierekening van de school over 1953
ongunstiger was dan over 1952. De gene
rale exploitatierekening van Effatha gaf
een voordelig saldo van f 2400.De to
tale kosten van de verbouwingen die
voor eerr groot deel het karakter van
nieuwbouw dragen, zullen met inbegrip
van de inventaris circa f 900.000.be
dragen, zodat de obligatielening van
f 400.000.niet voldoende zal zijn om
alie kosten te dekken. Het bestuur voert
nog besprekingen over de wijze waarop
dit vraagstuk opgelost zal worden.
Effatha telt thans 278 leerlingen waar
van 206 intern zijn, zo deelde de direc
teur de C. Timmer mede.
Tentoonstelling „Het land van
de Bijbel".
's-GRAVENHAGE, 18 Juni. De
tentoonstelling „Het land van de Bij
bel", waarvan de opening wegens het
overlijden van de gezant van Israël de
heer M. Amir, enige dagen is uitge
steld, zal vanaf Woensdag 23 Juni voor
het publiek te bezichtigen zijn.
De Friese tweeling maakt het goed.
De doktoren hebben verklaard, dat
vóór Maandag geen communique meer
zal worden uitgegeven.
Nieuwe vorm van landbouwvoorlichting
DEN HAAG, 18 Juni. Twee „voorbeelddorpen" in Nederland naderen thans
hun voltooiing-. Het» zijn geen „modeldorpen", doch groepten geheel of gedeeltelijk
gemoderniseerde landbouwbedrijven. In Friesland: Rottevalle by Drachten, in
Noord-Brabant: Kerkhoven, een buurtschap van Oisterwijk
In een jaar tijds zijn in totaal bijna zestig boerderijen op zo modern mogelijke
leest geschoeid. Rottevalle telt een dertigtal kleinere veehoudersbedryven met een
gemiddeld oppervlak van 1Z ha. Kerkhoven omvat bijna dertig gemengde zand-
bedryven met gemiddeld negen ha bouw- en grasland. Deze dorpen en bedrijven
kwamen het meeste overeen met de Nederlandse boerenbedrijven, die moderni
sering en rationalisatie behoeven. Daarom werden zij voor de proefnemingen
gekozen.
Niet alleen bedrijfsgebouwen,
rijen, veestapel, werktuigen en
bouwmethoden werden aan critisch on
derzoek dbor de Landbouwvoorlichting
onderworpen. Ook huishoudingen van de
boerderijen kregen een „beurt", omdat de
vrouw op de onderhavige bedrijven een
voorname rol speelt en ook, omdat het
i RANKRIJK en Italië zullen
I geen Amerikaanse militaire
hulp meer krijgen, zolang
deze landen het Verdrag voor de
Europese Verdedigingsgemeenschap
niet hebben ondertekend. Dit voor
stel van de Amerikaanse commis
sie van buitenlandse aangelegen
heden van het Huis van .Algevaar
digden is door het ministerie van
Buitenlandse Zaken te Washington
goedgekeurd. Dat met deze stok
die reeds lang achter de deur stond
nu ook geslagen wordt, is niet te
verwonderen. Maar wel geheel
nieuw is de voorwaarde, die wordt
gesteld aan de landen, die wel heb
ben ondertekend, n.l. West-Duits-
land en de Benelux. Deze voor
waarde is, dat deze landen alleen
maar militaire hulp verkrijgen, wan
neer zij een nieuwe organisatie voor
de collectieve veiligheid vormen of
gezamenlijke programma's voor de
wederzijdse verdediging ontwikke
len op een wijze, die president
Eisenhower bevredigt. De conclusie
die we uit dit Amerikaanse dreige
ment trekken is, dat de Verenigde
Staten de Europese Defensie
gemeenschap hebben afgeschreven
en dat de Regering in Washington
zich met de Europese zaken is gaan
bemoeien op een wijze, die de grens
van het toelaatbare heeft genaderd.
Dat de Amerikaanse commissie en
nu ook het ministerie van Buitenland
se Zaken het oorspronkelijke Europese
Leger aan de kant hebben gezet blijkt
niet alleen uit de voorwaarde die zij
de Benelux en West-Duitsland hebben
gesteld, maar ook uit de belofte, die
Frankrijk en Italië is gedaan, zo dat
deze landen wel militaire hulp kunnen
verkrijgen, als zij een andere vorm
van een internationaal leger aanvaar
den.
Welke vorm dat is, is reeds door de
leden van de Britse Labourfractie in
het Lagerhuis en de Duitse liberalen
en ook socialisten enige tijd geleden in
de Bondsdag geformuleerd. We schre
ven hier reeds eerder over. Amerika
heeft nu kennelijk dit denkbeeld van
een Europees Leger onder NATO-
commando, en dus niet een leger, dat
verantwoording schuldig is aan een
Politieke Autoriteit, waarin de deelne
mende landen zijn vertegenwoordigd,
overgenomen. Het is een denkbeeld,
dat het Europese Leger van zijn demo
cratische basis beroofd.
Maar goed, elke Engelse en Duitse
parlementariër heeft het goed recht dit
denkbeeld te opperen en niemand kan
er bezwaar tegen hebben, dat de Ame
rikanen deze idee overnemen. Maar
we worden toch wel wat huiverig, als
President Eisenhower dit nieuwe
denkbeeld de Europese landen wil de
creteren, op straffe van onthouding
van militaire hulp. Of anders, een ver-
dedigingsprogramma moet worden
ontwikkeld, dat President Eisenhower
bevredigt.
Vooral dit laatste staat weinig aan,
Het Nederlandse Parlement b.v. heeft
het E.D.G.-verdrag serieus behandeld.
De afgevaardigden in de Tweede Ka
mer hebben over het ontwerp gespro
ken, het principieel getoetst en goed
gekeurd. En nu komt President Eisen
hower, die in feite door het hele ver
drag, zoals het is aangenomen, een
streep haalt, alsof ze daar in de Twee
de Kamer maar een spelletje hebben
gespeeld. Bovendien dreigt hij nog met
onthouding van militaire hulp als er
niet wat anders voor in de plaats komt
(een ontwerp, wat uiteraard minder
democratisch is) wat hem bevredigt,
Het is waar, dat President Eisenhower
het gezeur in Europa beu is en hij
zich door de nood gedwongen voelt.
Maar zijn dreigement, ook aan het
adres van Nederland gericht, is on
juist. Dat is duidelijk. Het is onnodig
om hier een principiëel beschouwing
over te geven.
Bovendien, er bestaat geen enkele
garantie, dat een Europees Leger in
een andere vorm in Frankrijk meer
kans van slagen heeft. Voor.al nu de
nieuwe Franse Regering van Mendes
France hoofdzakelijk zal bestaan uit
radicalen en Gaullisten, de felste te
genstanders van het Europese Leger.
Nee, het Amerikaanse ministerie van
Buitenlandse Zaken heeft een mindere
gelukkige beslissing genomen, door
voorstel van de buitenlandse commis
sie aan te nemen. Militaire hulp is
natuurlijk van harte welkom. Maar 't
aanbod is op deze wijze op zijn zachtst
uitgedrukt erg onvriendelijk. Mis
schien dat de leden van het Huis van
Afgevaardigden, die hierover nog heb
ben te beslissen, het verstandiger zul
len aanleggen en meer besef voor de
parlementaire rechten van de Europe
se landen zullen tonen en laten zien
dat zij van democratie meer kaas heb
ben gegeten.
lande- familieleven ten plattelande alle aan»
akker- dacht in het geheel van de landbouw ver
dient.
Het inrichten van de voorbeelddorpen
werd gestimuleerd door het tot 1 Juli
1954 beschikbaar stellen van 200.000 gul
den uit tegenwaardegelden van het
Marshallfonds. Zulks onder voorwaarde
dat de boeren, die geld zouden krijgen,
ook eenzelfde bedrag aan hun bedrijven
zouden besteden.
Aan deze voorwaarden heeft men te
Rottevalle en Kerkhoven gaarne voldaan.
In Rottevalle werd electriciteit en water
leiding aangelegd, zodat, met inbegrip
hiervan, ongeveer 900.000 gulden werd
geïnvesteerd in een jaar tijds. De boeren
van Kerkhoven, die reeds electriciteit
hadden, overschreden de gestelde limiet
van een ton met de helft, zodat daar on
geveer een kwart millioen werd geïnves
teerd.
Door dit gezamenlijke werken aan ver
beteringen is in ons land een nieuwe
vorm van landbouwvoorlichting en huis-
houd-voorliehting ontstaan, waarvan
goede resultaten voor de toekomst wor
den verwacht.
Tot dusverre gaf de Landbouwvoor
lichting voorbeelden door het aanleggen
van proefvelden en het inrichten van
modelbedrijven. De thans gevonden vorm
zal dienen als een baken van vooruit
gang in de landbouw. Het ligt trouwens
in de bedoeling in andere streken des
lands op zo kort mogelijke termijn nog'
enige voorbeelddorpen in te richten.
Reeds thans blijkt, dat de belangstelling
bij de bevolking zeer aanzienlijk is.
Men zal zich afvragen of het nu wer
kelijk nodig is om deze voorbeelddorpen,
die dus in de eerste plaats bestemd zijn
om de productie van de totale landbouw
omhoog te brengen, in te richten.
De Nederlandse boeren immers zijn
.landbouwkampioenen". Zij hebben (ge
middeld) reeds de hoogste opbrengst per
ha in oogst en geld uitgedrukt. Deskun
digen beantwoorden deze vraag met een
volmondig „ja". De verbeteringen zullen
de kwaliteiten der producten verhogen
en daarmede zowel de volksgezondheid
als de uitvoermogelijkheden dienen.
Maatschappelijk gesproken dient de boe
renbevolking op een zo hoog mogelijk
niveau te worden gebracht, om sociale
redenen, zowel als omdat de landbouw
in ons land de „basis-industrie" is.
Van deze overtuiging uit wordt ge
werkt. Door de betrokken boeren en
boerinnen zelve alsook door de Voor
lichtingsdiensten. De iaatsten hebben
aan de voorbeelddorpen uitmuntend stu
diemateriaal om de verhogingen van het
rendement der bedrijven na te gaan.
Boeren en boerinnen helpen daarbij nog
door het aanleggen van bedrijfs- en huis
houdboekhoudingen.