DE RIJKE GESCHIEDENIS VAN DE Z. L. M.
DE ZEEUWSE HOFSTEDE
Een greep uit
RANG
Over een merkwaardig pionier,
„lopende zaken" en geduldwerk.
MECHANISATIE
D
maakt het Zeeuwse landschap mooier.
M
de kracht van de
Zeeuwse boerenstand
Een vergelijking met Groningen.
Minder „rijk",
even efficiënt.
WIE EENS iets meer wil weten over de rijke voorgeschiedenis
van de Zeeuwse Landbouw Maatschappij kan het jubileum
boek ter hand nemen en zich verwonderen over de noeste
arbeid, die leidde tot de machtige organisatie van thans.
Maar wie werkelijk op de hoogte wil komen van het lief en leed
moet eens een babbeltje maken met de heer A, Cappon te Goes, thans
hoofd-administrateur van de Gezondheidsdienst voor Dieren in Zee
land en secretaris-penningmeester van de afd. Zeeland van de Kon.
Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard".
De heer Cappon glimlacht als hij aan
die tijd denkt. De heer Kielstra was
veel op reis. In Juli 1917 kwam er een
assistent-secretaris, de heer T. Clay.
Als de heer Kielstra met de trein ar
riveerde, stond de heer Cappon op hem
te wachten. Huiswaarts lopend deden
zij dan de „lopende zaken" af.
Geen wonder, dat alles zo goed „liep"
in die dagen.
Reorganisatie.
Als tijdelijk klerk kwam hij op 29
September 1913 te Aardenburg in
dienst bij de grote oprichter van de Z.
L.M., wijlen de heer G. A. Vorster-
man van Oyen, die als secretaris-pen
ningmeester zo'n geweldige pioniers
arbeid heeft verricht voor de land- en
de tuinbouw en voor de veeteelt in alle
schakeringen.
Alleen al over deze merkwaardige
pionier, die op 13 October 1915 over
leed, zou een boek te schrijven zijn,
zegt de heer Cappon. Hij was de
grondlegger van de talloze onderdelen
van het Z.L.M.-werk van nu en van de
afzonderlijke organisaties als coöpera
tieve aankoopverenigingen, boeren
leenbank, hagelverzekering, maat
schappij voor Ooft en Tuinbouw en de
paarden organisaties.
Hij was het ook, die ervoor zorgde,
dat reeds in 1912 de Z.L.M. een land-
bouwhuishoudlerares kreeg. Trouwens
het landbouwonderwijs in de vorm van
landbouwwintercursussen en cursussen
in speciale vakken vond in hem een
krachtig voorvechter.
En wie denkt er nog aan, dat de
grote silo's die thans overal 't Zeeuw
se landschap markeren, eigenlijk ge
bouwd zijn op de fundamenten die hij
legde?
Na zijn overlijden werd als wnd. se
cretaris-penningmeester aangewezen
de heer G. B. E. Kielstra, hoofdassis
tent van de Rijkszuivelconsulent te
Middelburg.
De Z.L.M. verhuisde naar diens wo
ning op de Dam, naast de Kuipers
poort. De ruimte in het kamertje, dat
de wijdse naam „kantoor" kreeg, was
zo gering, dat, als de heer Kielstra het
moede hoofd ter ruste wilde leggen,
hij eerst alle paperassen van zijn bed
moest ruimen
De oorlog kwam
Toen brandde de eerste wereldkrijg
los, een oorlog waarvan de gevolgen
zich al spoedig in het agrarisch leven
deden gelden. De Z.L.M. schakelde
zich in voor het verkrijgen van con
senten voor uitvoer van schapen- en
rundvlees naar Engeland en ook aan
de kunstmestvoorziening van kleinge-
bruikers had men handen vol werk.
Duizenden en duizenden formulieren
heeft de -jonge klerk Cappon toen moe
ten ondertekenen.
Toen Noord-Holland in de winter
1915/T6 door een watersnoodramp
werd geteisterd was het de Z.L.M. die
bemiddelend optrad voor het onder
brengen van een groot aantal runderen
uit het rampgebied in Zeeland.
Op 3 Maart 1916 viel een belangrijk
besluit. Het hoofdbestuur benoemde de
heer Kielstra tot secretaris in vaste
dienst en besloot voorts tot de oprich
ting van 'n landbouwboekhoudbureau
onder leiding van de accountant W.
Koster te Middelburg. Men begon met
vier deelnemers! Pas later, in 1932,
toen ir. J. Siebenga benoemd werd tot
Z.L.M.-secretaris, ging men de zaak
uitbreiden. De heer G van Koeveringe
werd dagelijks leider van het bureau
en er volgde een gestadige groei. Toen
deze teveel werk kreeg door de instel
ling van de Tarwewet nam de heer
""leijers een deel van zijn werk over.
is thans directeur van het Boek-
idbureau, dat zo omstreeks 2000 le-
uen telt. Over groei gesproken
En dan noemen we nog een bekende
naam: Anton Brusket. In 1S19 kwam
hij als Jongste bediende op het Land-
bouwhuis te Goes. Hij was, zo zegt de
'.eer Cappon, een knaap, aan wien je
letterlijk alles kon toevertrouwen. Wie
hieraan nog mocht twijfelen kijke
maar eens naar de Z.L.M.-tentoonstel-
ling van 1946, waarvan hij de leiding
had en ook thans weer heeft hij alle
touwtjes in handen.
Maar we keren nog even terug naar
1916. In dat jaar verhuisde de Z.L.M.
naar Goes, waar men in een gebouw
aan de Westwal, thans Geref. Rusthuis,
een onderdak vond.
Toen heerste er echter géén rust. De
heren Kielstra en Cappon hadden er
handen vol werk.
De oorlog duurde voort. Er kwam
scherpe distributie en met deze distri
butie een zaaizadenregeling. De heer
Cappon kreeg de leiding over een bu
reau Zaaizaden. De heer Van Koeve
ringe, hierboven reeds genoemd, trad
in dienst en ook twee typistes, de da
mes Fr. van Hoven en A. Hopmans
Dat was me een gebeurtenis. Twee
typistes, de enige die in heel Zee
land te krijgen waren. Voordien had
men ook wel een typemachine, doch
die werd alleen voor „het mooie
werk" gebruikt. Brieven werden nog
met de hand geschreven! Steeds
meer regeringsmaatregelen volgden
en meer personeel kwam in dienst.
Op 25 October 1916 overleed de heer
J. H. O. Dominicus, de voorzitter van
het Z.L.M.-bestuur en in zijn plaats
werd benoemd jhr J. van Vredenburch.
Deze nam, nadat in 1917 besloten was
tot een algehele reorganisatie, het ini
tiatief tot stichting van een Landbouw-
huis aan de Grote Markt.
Dit werd op 26 November 1917 in
gebruik genomen door de toenmalige
Commissaris der Koningin, mr H. J.
Dijckmeester, nadat minister Posthuma
die deze plechtigheid zou verrichten,
plotseling verhinderd was.
Het plan van deze minister om te
komen, heeft de Z.L.M. echter toch
winst opgeleverd. Men zat n.l. drin
gend om een telefoon verlegen, maar
de P.T.T. had materiaalgebrek
Toen wees men de minister er be
scheiden op, dat hij als hij op het
Landbouwhuis zou komen, helaas
niet zou kunnen telefoneren, indien
dit nodig mocht blijken. En wat ge
schiedde? Binnen een paar dagen
was de telefoon er
Door het hoofdbestuur werd op 15
Oct. 1917 als tweede assistent-secre
taris benoemd de heer L. van Dijk,
thans directeur der R.L.W.S. te
Sehoondijke. Hij was de man, die het
Landbouwblad met een welversneden
pen van kopij voorzag.
Een ander voorval kan de heer
Cappon zich ook nog goéd herinneren.
Op 17 Maart 1918 werd de heer Kiel
stra zeer ernstig ziek, zo ernstig, dat
hij van het Landbouwhuis waar hij op
dat moment was, niet meer vervoerd
kon worden.
Maar het werk moest doorgaan en
wat deed men? Men ontruimde het
landbouwhuis en trok in de Rijksland-
bouwwinterschool. Ir W. C. van der
Meer, leraar aan deze school, belastte
zich tijdelijk met het secretariaat. De
heer Zwagerman nam de secretariaten
op het gebied van rundvee, schapen en
varkens tijdelijk op zich.
Steeds meer regeringsmaatregelen
volgden elkaar op. De scheurplichtwet
bijvoorbeeld bracht op de marktdagen
soms meer dan 300 boeren op het kan
toor. Jhr. J. van Vredenburch, die als
voorzitter van het Provinciale Produc
tiekantoor was benoemd ontving hen.
Heel gemoedelijk en in hemdsmouwen.
Hij was het toonbeeld van geduld.
Stuk voor stuk besprak hij met de
boeren hun moeilijkheden. Geen won
der, dat hij zo gezien is.
A. CAPPON
Drukke jaren.
In 1918 begon de Z.L.M. ook Met het
proefveldwezen en de gewassenkeu-
ring. Nu kent men in heel Zeeland de
Keuringsdienst van de N.A.K. In een
eigen gebouw met een prachtig labora
torium werkt men daar aan de vervol
making van de gewassenteelt.
Een geweldige beroering kwam er
onder de boeren, toen militaire con-
trdle werd uitgeoefend op de bedrij
ven. Deze' maatregelen lokten een
grote crisis vergadering uit. De jaren
1918 en 1919 zijn wel de drukste ge
weest. Niemand hoefde ook maar aan
vacantie te denken. Nu ja, men dacht
er wel eens aan, maar als het zover
was, dan liep het toch weer spaak.
In 1919 hield de Z.L.M. op initiatief
van jhr van Vredenburch een geslaag
de kringtentoonstelling te Goes en in
1921 volgde de provinciale tentoonstel
ling te Vlissingen op het vliegveld. Eén
dag voor de opening brak een gewel
dige storm los, die in enkele uren tijds
alle tenten en alles wat erbij hoorde
tegen de grond wierp
Hoe hard er toen gewerkt is, om
alles de volgende dag toch nog op tijd
gereed te krijgen, is met geen pen te
beschrijven. Het was kenmerkend voor
de Z.L.M. Aanpakken, ook als alles te
gen de grond ligt
Samenwerking.
In de hoofdbestuursvergadering van
19 December 1919 werd opgericht de
Prov. Afd. Zeeland van het Centraal
Bureau uit het Nederlandse Landbouw
Comité, de grote Nederlandse aankoop
vereniging van kunstmest, veevoeder
en andere gebruiksartikelen. Uit deze
afdeling is voortgekomen de Coöpera
tieve Zeeuwse Aankoopvereniging,
eerst gevestigd op het Landbouwhuis.
Deze indrukwekkende kop hoort toe aan Leon 31223 S, de stier die gebruikt
wordt door de K.I.-vereniging Walche ren. Kenners zeggen dat Leon een uit
gesproken vaderdier is van een ruime en diepeeven weinig regelmatige botiw
Reeds Vorsterman van Oyen zag het
grote belang van de gezamenlijke aan
koop onder controle door oprichting
van een der eerste aankoopverenigin
gen in Nederland, „Welbegrepen
Eigenbelang" te Aardenburg. Alle Z.
L. M.-secretarissen hebben deze aan
koop sterk aangemoedigd in spreek
beurten met filmvertoningen.
Het vervoeren van het filmapparaat
was geen kleinigheid. Het nam zo on
geveer een hele auto in beslag, dit on
dermeer door de 80 kg aan accu's die
erbij hoorden.
En dan maar een uur draaien, tot
het zweet de heren secretarissen uit
brak. Maar de concierge Dootjes ging
nadien mee op tournee. Hij heeft heel
wat vergaderingen „vol gedraaid",
Langzaam, zeer langzaam werd
terrein gewonnen en begonnen hier
en daar enkele getrouwen hun be
stellingen op te geven. In het begin
liepen die bestellingen nog via het
Landbouwhuis, later kwamen er af
zonderlijke aankoop verenigingen tot
stand. En zie nu de geweldige lood
sen eens staan te Zierikzee, te St.
Philipsland, te St. Annaland, te
Kortgene, Wemeldinge, Terneuzen
en Breskens en de meters hoge
silo's.
Ook de runder-T.B.C. bestrijding is
uit de Z.L.M. voortgekomen. In 1937
werd de Vereniging tot bestrijding van
de runder-T.B.C. opgericht, en hieruit
is weer voortgekomen in 1946 de Pro
vinciale Gezondheidsdienst voor Die
ren.
Ook op onderwijsgebied heeft de Z.
L. M. getoond wat ze kan. Reeds in
1908 werd op initiatief van de heer
Vorsterman van Oyen mej. Jac. van
Prooijen uitgezonden om een opleiding
tot landbouwhuishoudlerares te volgen
aan een school te Bouchaute in Bel
gië. De vele cursussen, die thans ge
geven worden zijn wel een bewijs, dat
de vrouw op het land dit werk op hoge
prijs stelt.
De heer Kielstra verliet de Z.L.M.
in December 1926 wegens een benoe
ming in Den Haag. Hij werd opgevolgd
door ir. J. Siebenga, die in 1932 be
noemd werd tot directeur van de N.
A. K. te Wageningen. Hij werd opge
volgd door ir. J. D. Dorst, die even
eens zeer veel voor de Z.L.M. heeft
gedaan.
Als de heer Cappon uitverteld is
heeft de slinger van de klok al een
paar uurtjes weggetikt. Wat wij hier
navertellen is slechts een summxer
overzicht. Maar we zijn er wel van
overtuigd dat, hoe summier ook, de
losse grepen die wij deden blijk geven
van welk groot belang dit werk van de
110-jaren oude doch inderdaad nog zo
jonge Z.L.M. voor Zeeland, maar voor
al ook voor Goes betekent.
door
J
G. VAN LIERE,
hoofdassistent van de
Rijkslandbouwvoorl.dienst
Ingezonden Mededeling (adv.)
Let op de naam RANG op het beschermende omhulsel
ISSCHIEN hebt U, lezers
nooit aan Groningen een
bezoek gebracht. U hebt
U dan ook niet kunnen verbazen
over het direct opvallende, grote
verschil in bouwstijl van de Gro
ninger en Zeeuwse boerderij.
Want, waar eenzelfde bedrijf en
ambacht zich in deze twee provin
cies concentreert rond het middel
punt: de boerderij, is groter tegen
stelling welhaast niet denkbaar.
Massaal, streng zakelijk en impone
rend liggen daar in het Noorden de
twee, drie of meer aaneengebouwde
graanschuren temidden der vruchtbare
velden. Deze geweldige schurencombi-
naties, aangevuld met een fraaie villa,
in een ruime en verzorgd uitziende
tuin, dwingen diep respect af van de
toeschouwer. Alles wijst op een mach
tige, welvarende boerenstand.
En zie nu Zeeland; eveneens een
voedselproducent van groot formaat,
niet minder vruchtbaar dan de Gro
ninger polders en even bekwaam ge
ëxploiteerd. Met hetzelfde recht had de
Zeeuwse boer villa's kunnen bouwen,
welke, ondanks hun afmetingen, toch
nietig leken in het grote park en ver
loren gingen naast zijn enorme graan
schuren. Toch deed hij dit niet. Bijna
geen woonhuis op een Zeeuwse hof
stede bewijst, majestueus, de welvaart
van het Zeeuwse polderland en ook in
zijn, zeker niet kleine schuur, toont de
Zeeuw niet dat hij zakelijk even ont
wikkeld is als zijn Groninger collega.
Nee, ondanks zijn welvaart, bleef de
Zeeuwse boer bescheiden en ingeto
gen, bleef hij vriendelijk en één met
de overige plattelandsbevolking. Dit
komt duidelijk tot uiting in de bouw
van zijn hofstede, die vredig ligt ver
scholen achter een kaarsrechte wind-
haag en een bloeiende of rijkdragende
bongerd. Het is een kleine gemeen
schap van gebouwen en gebouwtjes,
gegroepeerd rond erf, moestuin en
bloementuin, geheel de natuur en de
landelijke rust ademend.
Het woonhuis mag dan geringer van
afmetingen zijn dan dat van een boer
uit het hoge Noorden, hoe rustiek en
pitoresk is zij niet! En zeker niet zon
der schoonheid!
Neem bijvoorbeeld de rijke archi
tectuur van het „Hof den Beyster" uit
1654, onder Wolf aartsdijk of „De Drie
Klauwen" uit 1679 te 's-Heerenhoek.
Geven zij niet een blijvende bekoring?
En zo zijn er zo vele!
Getuigen ook de grote mendeuren,
die in de kap opsteken, niet van hoog
opgetaste oogstwagens en dus van
rijke oogsten? Imponeren de lange
schuren niet in hoge mate, stemmig als
zij zijn in hun zwarte teerkleed, met
de vrolijke witte omlijstingen van deu
ren en ramen?
Bekoorlijk zijn ook de wagenloodsen
wat achteraf op het erf, het varkens
hok, het spoelhok en het klompenrek.
Het zijn alle kleine, aan de haastige
voorbijganger misschien niet opvallen
de, typische onderdelen van de Zeeuw
se hofstede.
Hoe lieflijk zijn zij niet deze hofste
den, en hoe rijk is het Zeeuwse land
schap hierdoor!
AT de grote landbouwten
toonstelling te Goes zich in
een zeer goede belangstel
ling van de zijde van de werk
tuigenhandelaren mag verheugen,
bewijst wel hoe belangrijk Zeeland
op het gebied van de mechanisatie
is. Men kan zich dan ook geen
landbouwbedrijf van enige beteke
nis voorstellen of er worden machi
nes in een of andere vorm gebruikt.
Was dit gebruik voor en tijdens de
tweede wereldoorlog beperkt, na de
bevrijding nam dit zeer sterk toe. De
grootste veranderingen vonden wel
plaats op die bedrijven die overgingen
van paarden- op motortractie. Waren
het in het begin meestal de grote
bedrijven die overgingen tot motor
tractie, later volgden ook de mid
delmatig grote, terwijl thans zelfs op
zeer kleine bedrijven tractoren worden
aangeschaft. Met het aanschaffen
van een trekker ging ook altijd ge
paard het aankopen van bij die trek
ker passende werktuigen. Vooral de
aanbouwwerktuigen komen daarvan
steeds meer in trek. Bestaande ma
chines werden vervangen door betere
met een grotere capaciteit, b.v. eggen,
zaaimachines, wiedmachines enz. Daar
naast kwamen ook nieuwe machines
op de markt die soms bijna een revo
lutie op het gebied van de mechani
satie teweeg brachten en de boeren
noodzaak' een geheel andere be
drijfsvoering toe te passen. Sterke
voorbeelden daarvan zijn de reeds
genoemde trekker en de combine, de
rijdende maaidorsmachine.
Een goed gemechaniseerd bedrijf
wil echter niet zeggen dat het be
drijf ook gemotoriseerd moet zijn.
Wel zijn de mogelijkheden bü een
door een tfekker getrokken en aan
gedreven werktuig groter dan wan
neer dit door paarden geschiedt,
doch ook bij de echte paardenwerk-
tuigen zijn dikwijls belangrijke ver
beteringen aangebracht. Het is dan
ook niet verwonderlijk dat er nog,
soms grote, bedrijven voorkomen
die enkel van paardentractie ge
bruik maken. Door een goede be
drijfsvoering en een juiste keuze
van de werktuigen kunnen de be
drijfsresultaten minstens even goed
zijn als op de gemotoriseerde be
drijven.
Het in gebruik nemen van de zeer
vele machines brengt met zich mee,
dat in de inventaris een groot kapi
taal geïnvesteerd moet worden. De
bedrijfsvoering moet dan ook geheel
anders ingericht worden dan vroeger
en stelt aan de boeren zeer hoge eisen.
De Zeeuwse boer staat bekend als
zeer vooruitstrevend, en ook op het
gebied van de mechanisatie wist hij
zich direct aan te passen. Zeeland staat
dan ook bekend als een der best ge
mechaniseerde streken van ons land.
Deze bekendheid mag niet tot ver
slapping leiden, daar de problemen
v. n een rendabel gebruik en een juiste
keuze van de werktuigen zullen blij
ven bestaan.
Vooral een juiste keuze uit de zeer
vele en goede merken die in de han
del worden gebracht is soms zeer
moeilijk. H-1 zij daarom niet alleen
de handelaren die van grote belangstel
ling blijk geven door ruim 11000 m2
met hun stands te bezetten, doch ook
de boeren zullen deze tentoonstelling
even zeer op prijs stellen. Velen zul
len door een bezoek hun keuze tot
aankoop vergemakkelijken. Anderen
zullen zich op de hoogte kunnen stel
len van de nieuwste snufjes op het
gebied van de mechanisatie. Een me
chanisatie die waarschijnlijk nog maar
aan het begin van zijn. ontwikkeling
staat.