o denken eel&nd over UIT MIJN KLAS Bij ons th Moe Q&Mtqtijk coti hei leven.... Ow, Uwhte-Hfobod e*t vwywdaytciacteH. ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR JAN PECH'S KAMPEERVERHAAL. Nogmaals het grasland. Wat is het leven toch vol teleurstel lingen en wat is het „manvolk" toch onbetrouwbaar. Ge ziet wel, dat ik in de put zit. Ja, en wel op de bodem. Dat heb ik te danken aan Rien Rijk- sen. Gister was alles nog vol rozen geur en maneschijn, figuurlijk gespro ken dan, en nuGister kwam Rien juichend op school. Zijn Vader was jarig. Een kroonjaar begreep ik wel. Er was veel visite gekomen. Nu zitten de Rijksentjes er allemaal wel aardig goed bij. Een van de ooms van Rien was met de auto gekomen. En al was het nu vaders verjaardag en had Rien er dus niets mee te maken, met ca- deaux enz. wel te verstaan, zijn spaar pot was aardig gespekt geworden. Dat is nu eenmaal zo als je behalve oudste kind en zoon des huizes bent en daar- benevens ook nog het oudste kleinkind aan weerszijden en bijgevolg ook oud ste neefje van veel aardige ooms en tantes. Rien kwam me toevertrouwen, dat hij op vaders verjaardag zes gul den in zijn spaarpot er bij gekregen had. Erbij, er zat dus al meer in. „Vre selijk veul al", volgens Rien. „Twaalf gulden, om precies te wezen. Bij het horen van dat bedrag kijken we elkaar vol eerbied aan. Zo'n somUit het feit, dat iemand u zomaar tot op een cent nauwkeurig het bedrag van zijn kapitaal noemt, kunt ge wel afleiden, dat er een vertrouwelijke relatie be staat. Dat is ook inderdaad zo, want Rien moet elke dag al het lief en leed van dat tijdsbestek bij me komen ver halen, anders zou zijn hart uiteenspat ten. Gevolg van onze vertrouwelijke verhouding is natuurlijk, dat ik met volle vrijmoedigheid durf vragen, hoe hij dat kapitaal nu, of in de toekomst denkt te besteden. Dit is geen vraag voor Rien. Hij weet het precies. Hij zal een auto kopen. „Tuurlijk nou nog niet, maar as-tie van school af is." Wat een toekomst, wat een toekomst! Ik gun het mijn vriend van harte, maar bedenk toch spijtig, dat ik nog niet aan autokopen toe ben. Nu ben ik ook nog niet van school af, zal hij kun nen tegenwerpen. Vol hartelijkheid zegt Rien opeens: „Dan mag-u mee- rije". (Hij heeft natuurlijk zelf die er varing met ooms auto). Op slag ben ik hevig enthousiast, want ik ben dol op autorijden. Rest nog de vraag waarheen. Mijn galante vriend vraagt het belangstellend. Dus heb ik de keus. Daarover hoef ik niet lang te denken en vraag of we dan maar naar Zoutelande zullen gaan, waarop Rien direct zijn consent kan geven, omdat daar toch een ome van hem woont. Het zal dus bekend terrein zijn. Doch Rien vindt, dat hij hetzelfde recht heeft om vragen te stellen, dus zegt hij: „Gaat-uwes dan ook in zee" Het is eigenlijk wel wat shocking om met een jongeman naar zee te gaan en dan direct het water in, maar we heb ben nog even de tijd, Rien zit nog maar bij mij in de klas en de auto komt er pas als hij van school af is. Wellicht is hij dat baden dan wel ver geten, daarom zeg ik maar, dat ik wel van zwemmen houd. Zeg nu zelf, is dat voor een gewone schooljuffrouw geen riant vooruitzicht, om met een slee van eén wagen naar Zoutelande te rijden en daar in het zilte nat verfrissing te kunnen zoeken. Doch dit was alles gisteren Vanmorgen is Rien vast de dag be gonnen, na het feest, om mët zijn ver keerde been uit bed te stappen. Ik be gin de dag tenminste met hem en zijn bankbuur uit elkaar te plukken. Hoge interventie dus. Ik wacht geen be schuldiging of verontschuldiging af, maar stuur ze elk naar een andere kant van het plein. Eer ze weer bij elkaar zijn, is de bui wel afgedreven. Rien komt toch nog met een zuur ge zicht binnen. Dat verkeerde been toch. Ik kan het me best begrijpen, daar niet van, want het overkomt ieder en dus ook mij wel eens, maar ik als schooljuffrouw mag nou nooit eens fiks met een vuist op tafel slaan of zo maar tegen een collega of hospita zeggen, zonder dat de zielen iets op hun geweten hebben: „Loop naar de maan". Neen, dat verkeerde been van een schooljuffrouw moet ze altijd maar gauw plaats laten maken voor het goede been, anders is het met de hele klas rommelen. Ik ben dus ver gevingsgezind en let niet te veel op Rien. Doch alles heeft zijn grenzen. Als om twaalf uur Riens zondenregis- ter van dien aard is, dat ik hem school moet laten blijven, is het heus niet mijn schuld. Oordeel zelf. Rien heeft niet de goede regel geweten bij de leesles, hij heeft een paar maal een gesprek aangeknoopt met zijn buur aan de overkant van het pad, een dik ke vlek op zijn sommenblaadje ge maakt, de sommen niet afgemaakt, waartoe hij zeker wel in staat is, dan nog zitten spelen met een oude sleu tel, die uit zijn broekzak te voorschijn kwam.... Is het niet genoeg voor strafzitten? Rien néémt het echter niet! De kleine aap van een jongen wil stiekum er tussen uit knijpen, maar 't lukt niet, want ik heb hem bijtijds te pakken, en poot hem stevig neer in zijn bankje met een hartig woordje als toespijs. Rien zit, maar is niet veroot moedigd blijkbaar, want hij bijt mij toe: „En nou mag uwes lekker niet in me auto. Weg autotocht, weg zwemmen in Zoutelande. Het leven biedt dus weer enkel grauwe dagen vol eentonigheid. En dat door de onbestendigheid van het manvolk. Toch gloort er nog een kleine hoop. Riekjes oom heeft een vrachtauto. En daarmee is me ook eens een rit ge offreerd. Maar een vrachtauto is toch maar een vrachtauto. Zeg nu zelf. Het is een degradatie als je een reis met een slee van een wagen beloofd is. En tenslotte ben ik dan toch schooljuf frouw. In mien leste brief beloofde ik nog één keer terug te kommen op 't onder werp, dat ons noe al weken bezig houdt, naemelijk de verhoudieng werkgevers-werknemer in de land bouw. Ik beloofde daerbie in te gaen op de practijk, zoas die vandaeg an de dag in onze pervincie is. Noe ik zal perberen mien menieng daerover kort weer te geven. Wulder binne 't er wel over seens, dat de verstandhoudieng tussen boer en errebeier, gemeten naer de maet- staf, die Gods Woord ons geeft, dikkels veel te wensen over laet. Wulder we ten ok, dat dit 'n gevolg is van de zonde. As de boer zondigt tegen de eisen, die hem als werkgever door God gesteld binne, dan is'de door God ge wilde gemeenschap in de arbeid ver broken. Maer dat is niet minder 't ge val, as de werknemer niet meer ziet op welke plekke God hem gesteld 'eit en welke eisen God hem daerin stelt. Daerover is geen verschil van me nieng mee de schrievers van de brie ven, die ik 'ierover kreeg. Maer 't ver- schil zit 'ierin, dat de werkgever- schriever de grootste schuld ziet lig gen bie de errebeiers en de werkne mer meent, dat de boeren de meeste schuld 'ebben. Alleen de brief die vo rige weke in de krante is opgenomen, liet 'ierover 'n zuuver geluid 'oren. 't Gaet bie de meeste briefschrievers dus om de schuldvraeg. Zelf gelove ik, asdat de schuld an beide kanten ligt. Grove schuld zelfs. Noe is 't nie mien bedoelieng op te sommen, waerdat de boer zich zoal schuldig an kan maeken of wat de werknemer zoal voor verkeers doet. Ik wil me an de hoofdzaken 'ouwen. En dan gelove ik, asdat de grove schuld bie veel boeren 'ierin ligt, dat ze mee zo weinig mogelijk vaste errebeiers d'r LIJFSTRAF. De Londense Vrouwenclub vraagt af schaffing van een wet op het huwelijk daterend uit de 17e eeuw, welke luidt: „Een man mag zijn vrouw slaan, op voorwaarde dat de stok waarmee hij slaat niet groter is dan zijn pink" VERKEERD BEGREPEN. In een restaurant vraagt een heer aan de kelner: „Ober, heeft U kikvorsenbillen". „Nee, meneer", antwoordt de kelner, „dat komt van de rheumatiek, dat ik zo stijf loop". „Ga eens met me mee kamperen", Sprak een vrind tot mij met vuur, Ga eens mee de nacht doorbrengen In de heerlijke natuur! Wat is fijner dan te rusten Op het zachte groene mos? Op zo'n echt natuurlijk veldbed Slaap je minstens als een os! Met eek stevig tegenwindje Trapten we een paar uur voort, Torsende, als landverhuizers, Al wat bij kamperen hoort. Op een heel idyllisch plekje Plaatsten we verheugd de tent, En dank zij de stormwind, stond ie Binnen drie uur overend. Toen 'k doodop was ingedommeld, Werd ik uit mijn slaap gewekt Door de regen, overvloedig Op mijn reukorgaan gelekt. Maar ik bofte, daar ik onder 'n Paraplu beschutting vond. En niet bijster uitgeslapen Haalde ik de ochtendstond. 's Nachts daarop was het gelukkig Windstil en bizonder zacht, Maar toen waren weer de muggen Aan de orde van de nacht. En als 'k denk aan al dat torren- En dat mieren-gekrioel, Krijg ik over heel m'n boddie Neg een jeukerig gevoel. En de derde nacht de laatste! Bracht ik klappertandend door, Denkend aan mijn dierbaar huisje, Maar daar kocht ik weinig voor. 's Morgens vroeg m'n brave gastheer: „Goed geslapen, ja, vannacht „Best", antwoordde ik hartgrondig, „Kolossaalvan zes tot acht". „Wat is fijner dan te rusten Op het zachte, groene mos? Op zo'n echt natuurlijk veldbed Slaap je minstens als een os....", 'k Dacht aan wat m'n vrind beweerde, Vóórdat ik mijn tocht begon, Maar ik was thuis blij, toen 'k eindlijk Weer eens fijn uitslapen kon! J. CATS Jr. werk trachten te doen. Dat is lang niet bie alle boeren zo. In sommige streken in onze pervincie is zelfs nog een grote vaste kern op de bedrieven. Maer zeker is, dat 't aantal boeren, dat 't werk mee zoveel mogelijk losse krachten wil doen, steeds groter wordt. Van 'n wezenlijke gemeenschap in de arbeid kan dan moeilijk sprake wezen. Enige binding an 't bedrief is er op die manier niet meer. 't Aantal losse errebeiers wordt ieder jaer groter met as gevolg, dat de liefde voor 't werk minder wordt en zo ok de vakbe- kwaem'eid. Onder de losse errebeiers wordt 't aantal dat alleen nog maer bepaeld goed betaeld accoord-werk kan verrichten ieder jaar groter en daerdeur wordt onder de jonge kaerels de vakbekwaemheid minder. Noe weet ik wel dat dehoudieng van de errebeiers 'ierin ok "'n grote rol speelt, mae iedere boer, die niet bluuft vechten voor 'n behoorlijke vaste kern op z'n bedrief, helpt er an mee de land arbeidersstand te vermoorden. As 'ier in nie spoedig veranderieng komt, ziet de toekomst voor de landbouw er niet rooskleurig uut. De schuld van de kant van de erre beiers is volgens mien gedachte nie minder groot. De grote schuld is daer in de eerste plekke, dat dikkels meer gevraegd wordt dan de Collectieve Arbeidsovereenkomst voor de land bouw toestaet. Dit kwaed is in vele streken algemeen. De Christelijk ge organiseerde errebeier maekt zich 'ier in ok schuldig. En dat is 'n grote zon de. '1e pleegt 'ierin zondermeer con tractbreuk, woordbreuk en ondermient daermee evengoed de landerrebeiers- stand as de boer, die mae zo veel mo gelijk mee losse mensen z'n werk tracht te doen. Noe ik dit neerschrief weet ik, dat er lezers zullen wezen, die weeral nae de penne griepen. Laet ze dat noe mae nie doeë. De boeren zullen willen schrieven, dat ze door de errebeiers zelf gedwon gen worden mee meer losse te werken en daer kan ik alleen mae van zeggen, dat de houdieng van de errebeiers daer inderdaed mede anleidieng toe geeft. En de errebeiers zullen mien willen vertellen, dat de boeren 't er zelf op anleggen om hen tot contractbreuk te brengen en ok dat is tot op zekere hoogte waer. Wulder zouen dan sae- men nog 's kunnen gaen uutpluuzen, wie d'r noe eigenlijk eerst begonnen is, de boer of de errebeier, maer ik gelove asdat dit zondermeer verkeerd en zondig is. De briefschriever van vorige weke 'eit 't 'ierin bie 't rechte end. '1e schrieft: „Ik bin evengoed een zon- daer as mien boer, ik bin ok geneigd God en mien boer te haten, en as 't mien ernst is om deel te 'ebben in de opbouw van een recht Christelijke ge meenschap, dan moet ik zelf in de eerste plekke Christelijk beginne". Zo is 't. En niemand van de lezers zal dit durven ontkennen. En dat van beide kanten Christelijk willen beginnen, zal nodig wezen, wil 't in de landbouw niet vastlopen. Ik zie dat as 'n groot perbleem, dat zich in de toekomst nog zal toespitsen en as wulder nie scherp bluuven zien, dat de zonde van boer en errebeier de oorzaek binne, dan kommen wulder d'r nooit meer uut en gaen wulder ok ons vertrouwen stellen in alle moge lijke regeringsmaetregelen, die getrof fen worden om al dit scheve recht te trekken. En dat zal nooit gelukken, want in die maetregelen vergeet men de zonde, die de oorzaek is van alles. Zo 'eit de Christenboer en Christen- errebeier 't te zien, mae d'r ok nae te 'andelen. Volgende keer 'oop ik weer 's 'n an der onderwerp an te sniejen. Julder Flip Bramse. Hopenlijk is de regen gekomen, als dit artikel wordt geplaatst, vergezeld van zacht weer. Deze aanhoudende droogte is wel zeer funest voor de ruwvoederwinning. De natuur kan erg tegenwerken, maar maakt dit prar- tisch altijd weer goed, op grond waar van we nog hoop hebben voor veel gras in de nazomer. Nu zitten we er echter mee. De hooioogst is 'weg, om niet eens te spreken van het inkuilen van een vroeg perceel. Maar dat niet alleen, er is zelfs op vele bedrijven geen gras voor de koeien. De schade is dus al aanzienlijk! Bij de pakken neerzitten is echter onjuist en verschaft geen wintervoor raad. Hoe dit echter in voldoende mate te krijgen, vraagt U? Hebt U klavers gezaaid, dan is hiervan heel wat te halen als de dekvrucht niet te zwaar is geweest. Bij gunstig weer een snede hooien, anders laten drogen en eventueel maaien voor stalvoedering. Op meerdere bedrijven is men er toe overgegaan Italiaans of Westerwolds- zaaigras in de erwten te zaaien. Dit is iets nieuws. De schaarse gegevens over deze methode wijzen echter uit dat hierdoor aanzienlijke hoeveelhe den ruwvoeder gewonnen kunnen worden. Om echter geen al te arme stoppel, over te houden verdient het aanbeveling zodra de dekvrucht het veld heeft geruimd, een stikstofbemes ting aan het Westerwolds raaigras te geven. Zeer waarschijnlijk is 30 kg per ha voldoende voor een goed gewas. Zowel het Italiaans als het Wester wolds raaigras is echter sporadisch te verkrijgen, zodat velen deze oplossing voor een volgend jaar moeten reser veren. Verstandig is daarom door een zo efficiënt mogelijke behandeling van het grasland de reeds ontstane schade zo veel mogelijk te beperken. Zoals uit statistische gegevens blijkt, wordt tweederde van de jaaropbrengst van een graslandperceel door het weidende vee gebruikt. Als we dit goed besef fen, dan is het niet moeilijk te be grijpen dat de verschillende bewei dingsmethoden zeer belangrijke ver schillen in nuttig effect zullen geven. Daar is bijv. eerst het zgn. stand- weidesysteem, welke in Zeeland nogal eens wordt toegepast. Het systeem komt hierop neer, dat een niet te groot aantal koeien een perceel beweiden gedurende langere tijd. De dieren moe ten dus een hele tijd op hetzelfde perceel blijven, zoeken de eerste dagen de lekkerste hapjes op en moeten door gebrek hieraan, de volgende dagen (of weken) met minder smakelijk voedsel genoegen nemen, om tenslotte de hon ger te stillen aan wat grove bossen en zaadstengels. In het tegenoverge stelde geval, dus bij zeer groeizaam weer, zal de grasgroei veel groter zijn dan de consumptie, waardoor het land niet meer wordt afgegeten, maar in een wildernis wordt herschapen, het geen een groot voedselverlies oplevert. Zulke verliezen kunnen van 3060 procent variëren. Hoewel een derge lijk systeem nooit verdedigbaar is, vereist de graslandsituatie van dit jaar zeer zeker een andere werkwijze. Beter dan het eerste systeem is het omweidingssysteem. Bij deze methode wordt uitgegaan van een veel grotere inscharingsdichtheid per ha. Het voor deel hiervan is dat in betrekkelijk korte tijd (meestal een week) het perceel schoon is afgeweid, zodat de dieren naar een volgend perceel wor den overgebracht. Direct na het ver weiden worden de mestflatten ver spreid en eventuele bossen gemaaid. Ook wordt opnieuw een baal stikstof gegeven, zodat na enkele weken rust de hoeveelheid gras weer voldoende is Het gebak óm de koeien een week te onderhou den. Hoewel cfeze methode bij de vorige vergeleken aanzienlijk minder verlie zen geeft, en dus de voorkeur moet hebben, geeft dit systeem ook nog verliezen; vooral wanneer het gras te lang is op het moment van inscharen. Daarom wordt meer en meer over gegaan naar rantsoenbeweiding. Uit de naam valt reeds af te leiden dat per dier een rantsoen gras wordt verstrekt in de vorm van een bepaalde opper vlakte weide: vaak 1 are per dag. Heeft men tien melkkoeien dan krijgt dit koppel per dag dus tien are gras als menu. Doorgaans dient het afge graasde gedeelte van de vorige dag dan als uitloop. Deze methode geeft welhaast het hoogste rendement, maar vraagt iets meer aandacht van de boer. De kleine perceeltjes moeten afzon derlijk behandeld worden en op ver schillende momenten bemest om op de opeenvolgende rantsoenweiden steeds gras te hebben, wanneer het vee eraan toe is. Het is nu te laat dit systeem in te voeren, maar men kan er door het na te streven, in iets een voudiger vorm, dit jaar ook nog veel profijt van hebben, waardoor iets op de reeds geleden schade door de droog te, wordt terugverdiend. W. J. L. DE HELFT. Bij een vliegdemonstratie voerde een piloot in een tweepersoons sportvlieg tuigje op een lage hoogte de meest fan tastische stunts uit. „Ik wed", zegt hij tot zijn medevlieger, die achter hem zit, dat de helft van de toeschouwers ervan overtuigd was dat we te pletter stortten". „Ja", antwoordt de assistent, „de helft van de inzittenden dacht dat ook". GESCHOKT. Een Engelsman, die in Amerika een televisie-uitzending -had gezien van proe ven met atoom-kanonnen, vertelde later in zijn eigen land: „Ik was nog meer ge schokt door het horribele accent van de commentator dan door de ontploffingen zelf'. OMSCHOLEN. „De tijden zijn zo slecht", zei de ene boer tot de andere, dat er met melk en eieren ook al geen cent meer te verdie nen is". „Nee", antwoordde de ander, „ik ben mijn koeien en kippen dan ook aan het omscholen". DE ONVERMOEIBARE In een Zwitsers blad lazen we het vol gende bericht; „De onvermoeibare Gérard Philippe heeft zich voor een rustkuur van een maand, naar Luzern begeven". Bij haast elke belangrijke gebeurte nis, in het leven van elke dag en van ieder mens, komt er gebak op tafel., hetzij in de vorm van brood als nood zakelijk voedsel, of in de vorm van allerlei lekkernijen, ter opluistering van een of ander blij gebeuren of her denken. Denk maar eens de veelheid van ge baksoorten die onze hoogtijdagen als Kerstmis en Pasen moeten opluisteren. En als er iemand jarig is of als er hier of daar een baby geboren wordt? Ja, dan moet er ook iets extra's op tafel komen. We kennen dan ook. geboorte gebak, verjaardagtaarten, ja zelfs bruidstaarten en begrafenisbrood. Dit is niet iets van onze tijd alleen! Neen, van oude tijden af is dit zo ge weest. In het verleden ligt het he denDe viering van onze hoogtij dagen, verjaardagen enz. is een tra ditie die we van onze voorouders hebben meegekregen en die we nu voortzetten. En dat men zoiets als een verjaardag aan wat feestelijks dacht is zeer begrijpelijk. Dat daarbij de be hoeften van mond en maag niet verge ten werden is nog veel duidelijker! Wat de gebaksoorten betreft, voor komend bij de geboorte van een mens, wanneer er een baby geboren is, of wanneer het gedoopt wordt, in vele gevallen zijn deze gebaksoorten een overblijfsel of ontwikkelingsproduct van oude offeranden, offermaaltijden en verzoeningsoffers van onze voor ouders. Het heidense bijgeloof dat boze geesten de jonge moeder en het kind je bedreigden, was hierin doorslag gevend. De primitiève bewoners van onze lage landen zonnen dan ook op afweermiddelen om deze boze demo nen uit de kraamkamer te houden. Van de Germanen is bekend dat ze offers brachten aan de goede geesten, die het dan blijkbaar tegen de kwade individuen op moesten nemen om moeder en kind te beschermen. Ook werden in aansluiting op deze offer geesten, ter gelegenheid van geboorte, besnijdenis en doop, gemeenschappe lijke maaltijden gehouden. Ook in de Bijbel kunnen we daarvan lezen, ten tijde van Abraham. Hoe rijker nu de geboortedis voor zien was, des te meer kon men reke nen op de hulp yan de „geboorte geesten" en té spoediger zou de moe der weer geheel hersteld zijn en het jonge leven opgroeien tot een krachtig stamgenoot. Dat men hierbij vooral „vrouwelijke geesten" op het oog had spreekt wel «vanzelf. Men sprak dan ook wel van „Vrouwe Holle" en haar helpsters „de lotszusters". Hen werd vooral toege schreven dat zij de denkbeeldige dra den van het leven van ieder mens weefden. Wanneer zij nu maar gunstig gestemd werden, reeds bij het begin van een mensenleven, dan zou alles wel goed komen!! Onder deze offers aan de geesten en bij deze maaltijden nam het brood een heel belangrijke plaats in. Pas in later tijden kwamen hiervoor in de plaats geschenken in allerlei andere vormen, naarmate de levensbehoeften „En hoe verklaart u het, dat u de hoge ouderdom van hon derd jaar bereikt hebt?" „Eenvoudig omdat ik in 1854 geboren ben. van de mens zich wijzigden. Het ligt echter voor de hand dat dit „geschenk brood" niet zo maar een gewoon brood moest zijn, gemaakt van louter rogge- of tarwemeel met water of melk ge kneed, doch het moest een feestbrood zijn! Iets bijzonders! Hetzij in de vorm, aanvankelijk, later meer wat betreft de samenstelling. En nu.... na vele eeuwen kennen we nog verschillende gebaksoorten die met name ter ere van een jonggebo rene worden gemaakt. Met name in Overijsel hecht men nog aan deze ge woonte. Daar maakt men nog een krentenwegge van zo'n groot formaat, van wel 6080 pond gewicht, dat de baby er haast heel z'n leven genoeg aan zou hebben! Nog heden-ten-dage ziet men de „noabers" (buren) op het platte land van Overijsel en de Gel derse Achterhoek „met de kromme arm gaan" naar het huis waar het heu gelijk feit heeft plaats gevonden... En onder die armDaar bevindt zich het lekkers., een groot krentenbrood. Deze „krentenweggen" (zo heten die grote krentenbroden, „weggen", ter onderscheiding van „mikken", waar de eerste van bloem en de andere van grof meel gebakken werden) hebben zonder twijfel het eten van krenten brood op verjaardagen en andere fees telijkheden tot grondslag. En er zijn zelfs enkele feiten aan te wijzen die er op wijzen, dat er zelfs rechtstreek» verband bestaat tussen de „krenten weggen" en ons „dagelijkse krenten brood", als we het zo mogen noemen. Ook in andere streken van ons land zijn nog gebaksoorten bekend, die in verband met geboorte genoemd wor den. Zo heet het „geboortebrood" in Groningen „krentenplas". (Een beetje eigenaardige naam, die enige associatie geeft in bepaalde richting). In Zee land at men van oude tijden af be schuit bij de „kandeel", ter gelegen heid van de komst van een baby. De beschuit werd dan steeds bestrooid met muisjes, gemaakt van anijszaad met een laagje gekristalliseerde suiker er om heen! Was de jonggeborene een meisje dan moesten het persé rose muisjes zijn en was het een jongen dan moesten het blauwe zijn. Volgens Nannings in z'n lezenswaardig boek „Brood en gebaksoorten in de fol klore" is de tractatie „beschuit met muisjes" afgeleid van een oud-Duits gebruik waarbij tijdens de „dooptocht" naar de kerk de pasgeborene, bij wij ze van een symbolische handeling die een vruchtbaarheidsregen moest voor stellen, met roggekorrels werd be strooid. Deze roggekorrels zijn later vervangen door „muisjes", terwijl ze niet meer gebruikt worden om de baby te bestrooien, maar de beschuit. Een heel oud gebruik vinden we nog terug in het verjaardaggebak. Het is immers gebruikelijk dat men op het gebak of op de taart kaarsjes zet? En dan juist zoveel als de jarige jaren telt! Dit gebruik bestond reeds vele eeuwen geleden in Duitsland. Als er een kindje het levenslicht zag kreeg het een mooie, met levensbomen gete kende koek, waarop echter nog geen enkel kaarsje stond. Bij z'n eerste ver jaardag kreeg de één-jarige dan ineens twee kaarsjes en bij z'n derde verjaar dag kreeg de kleuter vier kaarsjes op z'n verjaarskoek. Waarom? Omdat er altijd één kaarsje in het midden op de koek stond, om daarmee het „levens licht" van de jarige voor te stellen. De andere gaven het aantal jaren aan. Hoe langer nu het middelste kaarsje bleef branden, des te langer zou het „feestvarken" leven beschoren, zijn. Woei het uit, door de wind o.id. dan werd daarin gezien de hapd van een boze geest die spoedig een einde zou maken aan het leven van de „sterve ling". En nu.... na vele eeuwen krijgen we op onze verjaardag vele cadeaux en bloemen, maar het mooiste blijft toch, vooral voor de jeugd, de ver jaardagstaart, en dat met zoveel mo gelijk kaarsjes....!!! P. G. R.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 8