.ffarairêJipM0? JWkeAl iPxtfuxmiyeJi ut&kefcduLarid&'ieri dek aud&n. en kier piekert ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR 2),e 2 Oplossing puzzle van 21 Mei. 1— 7 door George Seaver. Uitgeverij en drukkerij „Hollandia" te Baarn. Dit mooi uitgevoerde werk, hande lend over het leven en denken van de ze merkwaardige en fascinerende fi guur uit de zendmgswereld, verlucht met een en dertig mooie fotografieën, geeft een tweede druk, die reeds enige tijd op onze tafel op een bespreking ligt te wachten. Het behoeft geen betoog dat deze biograaf van Schweitzer een diepe ver ering koestert voor zijn held. Hij heeft zijn boek opgedragen aan het zieken huis te Lambarene, de plaats in Afri ka waar Schweitzer als zendeling-arts gewerkt heeft. Het is de moeite en de kosten van het boek zeker waard kennis te nemen van het leven van deze man, die tel kens weer opnieuw in het middelpunt van de algemene belangstelling van de ganse christenheid komt te staan. Ih 1952 verkreeg hij de Nobelprijs voor de vrede, maar wat is hij al niet meer dan vredestichter geweest? Regelma tig verschijnen er levensbeschrijvingen van hem en ze boeien alle, ook al worden telkens andere aspecten van dit veelzijdig mensenleven belicht. Be gaafd als weinigen, dokter in de filo sofie, Bachkenner bij uitnemendheid, uitstekend organist, kenner van oude kerkorgels, besluit hij reeds op dertig jarige leeftijd nog medicijnen te gaan studeren om daarmede de inboorlingen in Afrika te kunnen dienen en tot het christendom te brengen. In zijn auto biografie lezen we heel eenvoudig en simpel: „Op de dertiende October 1905, een Vrijdag, postte ik in een brieven bus aan de Avenue de la grande Ar- mée te Parijs, enkele brieven, waarin ik aan mijn ouders en aan een paar van mijn naaste vrienden meedeelde, dat ik met de aanvang van het winter semester student in de medicijnen zou worden, om mij later als arts naar aequatoriaal Afrika te begeven". Verder vertelt hij: „Op een morgen in de herfst van 1904 vond ik op mijn schrijftafel één van de groene afleve ringen, waarin het Parijse zendingsge nootschap maandelijks verslag gaf van haar werkzaamhedenMechanisch sloeg ik het open, terwijl ik, om on middellijk aan mijn werk te gaan, het ook weer neerlegde. Toen viel mijn blik op een artikel met als opschrift: „De noden van de zending in de Con go". 't Was van Alfred Boegner, die er in klaagde, dat het in de zending aan mensen ontbrak, die hun werk jn Ga- bun, de Noordelijke provincie van de Congo-kolonie, wilden verrichten. Te gelijk sprak hij de hoop uit, dat die mensen „op wie reeds de blik van de Meester rustte", door dit appèl tot het besluit zouden komen, zich voor deze dringend noodzakelijke arbeid aan te melden. Het slot luidde: „Mensen, die op de wenk van hun Meester eenvou dig, met een: „Here, ik maak me klaar, antwoorden die heeft de kerk nodig". En dan volgen de woorden: „Toen ik met het lezen klaar was, begon ik rus tig met mijn werk. Het zoeken was ten einde". Albert Schweitzer was tot een be sluit gekomen. Het boek dat wij ter bespreking ont vingen vertelt de levensgeschiedenis van deze zendeling. We krijgen eerst jeugdherinneringen te lezen, dan zijn werk aan de universiteit te Straats burg, en vervolgens al zijn reizen, door Afrika, naar Engeland, Zweden, Praag. Deel twee van het werk bevat een overzicht van wat genoemd zou kunnen worden de theologie van Schweitzer. We kunnen daar slechts enig idee van krijgen wanneer we het leven van Schweitzer gaan zien tegen de achtergrond van het milieu en de tijd waarin hij geestelijk, theologisch en filosofisch leefde. De wereld waar in Schweitzer opgroeide werd beheerst door de z.g. „liberale theologie", die een positief modern-vrijzinnig karak ter droeg. Van de zondeval, en het zoenoffer van de Heiland, die als God en mens op aarde verscheen, wilde deze theologie niets weten. Jezus werd be naderd als een historische figuur, en werd gezien als object van historisch onderzoek zonder meer. Het probleem waarmede men zich in die dagen bi zonder bezig hield was het „messias- schap van Jezus". Men stond voor de vraag: hoe kwam deze mens er toe zich zelf te zien als de Messias? Om hierop een antwoord te krijgen ging men uit van de z.g. „Markus-hypothe se". Daarbij zou dan te letten zijn op het verloop van Jezus leven: eerst Zijn zonnige jeugdperiode. In Galilea on dervindt Hij bijval bij het volk; waar bij Zijn Messias-bewustzijn bij Zichzelf begint te rijpen. Dan komt de terug slag. Er rijst verzet uit Jeruzalem en dat doet bij Hem de gedachte rijpen, dat Hij niet alleen de messias is, maar dat Hij ook lijden moet en dat gaat Hij aan Zijn discipelen mededelen. Het brengt Hem er ook toe, naar Jeruza lem te reizen waar het slot wordt dat Hij gekruisigd wordt. Bij deze theorie ligt alles in het ge wone menselijke horizontale vlak, niet slechts het persoonlijk bestaan van de Christus, doch ook het Koninkrijk Gods, waarvan Jezus spreekt en dat Hij opbouwt, ligt op het menselijke vlak zonder meer. Het is zedelijk van gedaante, en legt de bodem voor het humanisme, voor de gedachte dat de mens zichzelf redden en zaligen kan op het vlak van het eigen menselijk bestaan. In dit geestelijk klimaat groeide Schweitzer op en zijn „theologie" is er op gebaseerd deze humaan-menselijke gedachtegang te doorbreken. We hebben dit alles wel te beden ken bij het lezen van deze biografie. En zo bezien bevat dit werk, ook in het tweede deel kostelijke bladzijden. Dit neemt niet weg het feit, dat er ook heel wat van Schweitzer wordt doorgegeven, dat op verzet zal stui ten bij hen, die de belijdenis der Kerk, neergelegd in de drie formulieren van enigheid, lief hebben. Met deze restrictie bevelen we dit boek van harte aan bij ieder die zich op de hoogte wil stellen met dit merk waardige leven. Het boek is smaakvol uitgevoerd, is bovendien verlucht met een interes sante serie foto's op kunstdruk uit het leven van Schweitzer. BREEKBARE WAAR. Tijdens een college over kernsplit sing aan de universiteit te X. had de professor uitgelegd, dat een molecule kon gesplitst worden in atomen en een atoom in electronen. Een electroon echter, zo verklaarde de professor, kon niet meer gesplitst worden, omdat de huidige wetenschap nog niet bij mach te is om zulk een ultra-kleine substan tie te ontleden. Waarna een der studenten verklaar de nochtans een middel te weten om electronen klein te krijgen. „Zo", sprak de professor, „en met welke middelen wilt gij dat bereiken?" „Heel eenvoudig", zei de student, „men verpakt de electronen in een kist, zet er duidelijk „breekbare waar" op en verstuurt ze dan per spoor". Iemand wilde Montesquieu overtui gen van iets dat nogal ongelofelijk klonk. „Ik geef U mijn hoofd als het niet waar is", betuigde hij. „Accoord!" antwoordde Montesqujeu, „kleine geschenken onderhouden de vriendschap". De wereld der klassieke Oudheid kende maar zeven wonderen, geen duizend! Wel bezat zij oneindig veel meer scheppingen, die voor ons begrip wonderbaar waren, maar noch de werken der philosofen of der dichters, noch de gedenktekenen van onvergan kelijke schoonheid werden in de enge kring der officiële wonderen opgeno men. Hiervoor kwam slechts in aan merking, wat buitengewoon groot, on gemeen kostbaar was of waar bij de aanleg bijzondere moeilijkheden waren te overwinnen geweest. Phidias had waarschijnlijk menig werk voortgebracht, dat in kunst waarde de „Zeus van Olympia" ver overtrof, maar voor deze was de groot ste hoeveelheid kostbaar materiaal verwerkt; de Dianatempel te Ephese komt in schoonheid lang niet de Akropolis van Athene nabij, maar hij is veel groter en rijker met beeld houwwerk versierd, daarom werden deze beide scheppingen door het volk tot de wonderen geteld. Het zijn ech ter volkswonderen, waar we hier op wijzen, door de massa om uiterlijkhe den tot het toen reeds heilige zeven tal bevoerderd. Zij geven geenszins tal bevorderd. Zij geven geenszins wonderen, die de klassieke Oudheid bezeten heeft. In onze tijd, zou van deze zeven wonderen, indien zij alle behouden ge bleven waren, nog slechts één enkele, deze uitzonderingsplaats innemen. En juist dit wonder bezitten wij werkelijk nog op heden in bijna onveranderde toestand. Reeds in de klassieke perio de was het duizend jaren oud en ook de lange rij voorbijsnellende eeuwen heeft geen eigenlijke verwoesting kun nen aanrichten. De Egyptische Pyramiden staan nog heden bijna onveranderd voor ons. Wij bezitten er meer dan tachtig. Zij zijn alle te zamen op de rechter Nijloever, tegen de helling der Lybise woestijn, over een oppervlaktes van plm 30 km verdeeld. De afmetingen verschillen zeer; de hoogte varieert tussen 10 en 150 meter. Ook het materiaal, waaruit zij opgetrokken zijn, verschiltdaar zijn pyramiden gebouwd uit zorgvul dig bewerkte stenen, andere uit ruwe blokken, andere weer uit stukken Nijl- slik. Zij werden omstreeks zesduizend jaar voor Christus opgericht. Binnenin bevatten zij in ruime vertrekken de lichamen der Pharao's. Sedert lang echter zijn ondanks de zorgvuldigste bewaking en beveiliging de meeste grafkamers door de Arabieren van hun inhoud beroofd, waardoor waardevol materiaal betreffende de oudste cul tuurperioden der mensheid voor altijd verloren is gegaan. De Pyramiden werden waarschijn lijk trapvormig gebouwd en daarna van boven naar beneden met aanéén sluitende dekstenen belegd, waardoor de schuine, gladde buitenwanden ont stonden. Deze dekstenen zijn thans grotendeels verwoest, zodat de oor spronkelijke trapvorm weer zichtbaar werd en thans dienen kan om naar boven te klimmen. De bouwwerken zijn te zamen zó geplaatst, dat de ligging der vier grondlijnen naar de hemelstreken ge keerd is. De grootste Pyramide is die van Khufu of Cheops bij Giseh, die een oppervlakte van een kwadraat van 232 meter zijlengte inneemt en die een hoogte heeft van 147 meter. De vroe gere spits is thans verdwenen, maar daar is nu een platform ontstaan, waar op honderd mensen kunnen plaats ne men. De steenblokken, waaruit dit reuzenwerk is opgebouwd, vormen ge zamenlijk een massa van 214 millioen kubieke meter. Volgens Herodotus zouden er bij de bouw 10000 arbeiders 30 jaar lang aan gewerkt hebben. Wanneer men nu aanneemt, dat er slechts gedurende drie maanden van het jaar aan kon gewerkt worden, dan zou de oprichting dezer pyramide in het geheel een arbeid van 240 millioen dagen gevorderd hebben. Het tweede wereldwonder der Ouden daarentegen is zo totaal vernietigd, dat ons slechts de naam is overgeble ven. „De hangende tuinen van Semi- ramis" werden zozeer bewonderd, om dat zij niet op de grond, maar hoog daarboven, waarschijnlijk op de met aarde bedekte daken van een terras vormig paleis waren aangelegd; men noemt hen daarom ook wel „zwevende tuinen". Semiramis was de legenda rische Assyrische koningin die Baby- Ion stichtte, waar zij kolossale bouw werken zou opgericht hebben, onder welke een stadsmuur van 25 meter breedte en 100 meter hoogte, waarin honderd bronzen poorten waren aan gebracht. Naar sommige oudheidkun digen zouden de wondertuinen op deze muur gelegen hebben. Van „de Diana-tempel" te Ephese zijn er tot in onze tijd waardevolle overblijfselen gevonden. Uit de in 1870, door de Engelsman Wood ont dekte gedeelten kunnen wij ons een beeld vormen van het geheel. Het reusachtige gebouw van 69 meter breedte en 130 meter lengte werd in de zesde eeuw voor Chr. door Chersi- phron uitgevoerd. Het bestond geheel uit wit, lichtend marmer. 126 prach tige versierde Ionische zuilen omga ven de muren, aan de voorzijde waren de 19 meter hoge rijk beschilderde zui len in drie rijen aangebracht. De tempel heeft felle aanslagen te doorstaan gehad. Herostratus stak hem in 356 voor Chr. in brand, alleen om dat zijn naam onder het nageslacht genoemd zou worden, hetgeen hij dan ook door deze wandaad bereikt heeft. Dinokrates bouwde de tempel weer op in vernieuwde en nog verhoogde schoonheid. Keizer Nero plunderde hem en verwoestte hem opnieuw. Wat er nog van overgebleven was, werd in 262 na Chr. door de Oostgoten neerge haald. En het is een bewijs voor het weerstandsvermogen van het griekse marmer, dat er na al deze aanvallen thans nog aanzienlijke overblijfselen van het bouwwerk aanwezig zijn. Ook weten wij nauwkeurig hoe de „Zeus van Olympia" er heeft uitgezien doch slechts doordat ons kleine af beeldingen van het werk op enige Ro meinse munten van het land Elis, waarin Olympia ligt, bewaard zijn ge bleven. Het beeld zelf, eens het natio nale heiligdom van een groot volk, is tot op de laatste steen verdwenen. En dit valt niet te verwonderen, daar het gedenkteken uit kostbaar materiaal, als goud en ivoor, bestond. Phidias had de god zittend op een rijkversierde, 4 meter hoge troon voorgesteld, zijn hoofd reikte bijna tot aan het dak van Redacteur: H. M. Slabbekoorn, Oostsingel 60a, Goes. Onderstaande partij kwam voor in de wedstrijd ZeelandDordrecht. 1. 3228 1823; 2. 3832 12—18; 3. 3430 2024; 4. 4238 712; 5. 30—25 1—7; 6. 4742 14—20 7. 25x 14 920; 8. 4034 49. Meestal wordt de uitruil 2429 enz. gespeeld om Zw. de nodige tempi te verschaffen. 9. 34—29 23x34; 10. 39x30 30—25; 11. 44—39 25x34; 12. 39x30 18—23; 13. 31—27 17—21; 14. 37—31 21—26; 15. 41—37 10—14; 16. 30—25 12—18; 17. 27—22 18x27; 18. 31x22 7—12; 19. 5044 12—18; 20. 37—31 26x37; 21. 42x31 18x27; 22. 31x22 1117. 23. 22x 11 6x17; 24. 44—39 812; 25. 3631 (op 3934 was waarschijnlijk 1420 gevolgd om 3430 te beletten). 251721; 26. 31—27 1218; 27. 4944 1420 (gedwongen om de schijf op 5 in het spel te brengen). 28. 25x14 9x20; 29. 44—40 5—10; 30. 39—34 10—14; 31. 34-^30 (met deze zet had wit nog even kunnen wachten. Beter lijkt ons 4641. Zwart moet dan wel 39 spelen om eventueel op 34 29 enz. met 2025 te kunnen antwoor den. Na 39 speelt wit 4137 en nu wordt 2025 verhinderd door 2722 en 3430 enz.). 3124—29; 32. 33x24 20x29; 33. 40—34 29x40; 34. 35x44 1520; 35. 4439 2024; 36. 3025 38; 37. 39—33 8—12; 38. 45—40 2—8; 39. 4035 1217; 40. 46—41 812; 41. 43—39 21—26; 42. 41—37 17—21; 43. 3934 (Hier had zwart direct remise kunnen maken door 2430, 19x39, 39x 28 en 21x41, weliswaar met een schijf achterstand, maar de schijf op 26 haalt ook dam). 4323—29; 44. 34x23 18x29. 45. 4843. (Veel beter was 3530). 4 529—34; 46. 43—39 (Aange wezen was 1822, om daarna te kun nen vervolgen met 4339. Nu komt wit nog in moeilijkheden). 4 634x43; 47. 38x49 1318. (Dreigt 1420 enz. Om dat tegen te gaan is wit verplicht de schijf op 35 te offeren, want op 1822 volgt eveneens 14—20). Met boord. „Soviele Schultage habt ihr eigentlich gar nicht im Laufe des Jahres", sagt der Grossvater. „Wieso nicht?" fragt Peter gekrankt. „Na ja!" begann der Grossvater zu rechnen, „365 Tage hat das Jahr". „Stimmt", sagte Peter. „Nachts ist keine Schule". „Stimmt", sagte Peter. „Also müssen wir schon mal 365 halbe Tage abziehen". „Ja", sagte Peter, „bleiben also noch 183 Tage". „Stimmt", sagte der Grossvater. „Der Nachmittag ist meistens frei, also verringert sich die Schulzeit nogmals um die Halfte". „Wahrhaftig", sagte Peter, „bleiben nur noch 92 Tage". „Stimmt", sagte der Grossvater und fuhr fort: „Dann gibt es noch 52 Sonn- tage; bleiben 40 Tage". „Du hast recht!" bestatigte Peter. Er rechnete weiter: „Ich habe aber doch über 40 Tage Ferien!" „Ganz klar!" sagte der Grossvater. (Das Grüne Blatt). De gravin de Grolie stierf in haar zeven-en-tachtigste jaar. Haar laatste biecht, op haar sterfbed, was kort en krachtig„Eerwaarde Vader, ik ben jong en schoon geweestde rest kunt U zich wel indenken". Christophe de Beaumont, aartsbis schop van Parijs, vroeg eens aan de dichter Piron: „Hebt U mijn herderlijk schrijven aan de Dauphin al gelezen?" „Nee, Monseigneur", zei Piron, „en U?" 48. 35—30 24x35; 49. 3329. (Om op 3540, 2924 te spelen). Zwart is dus gedwongen tot: 4912—17: 50. 29—24 19x30; 51. 25x34 17—22; 52. 28x17 21x12; 53. 32—28 12—17; 54. 4944 14—19 55. 3429. (Op voorstel van Zwart werd tot remise besloten. Is er één van de lezers, die in deze stand de winst voor zwart kan vinden?) Stand na de 51ste zet van wit: 25x34. Laten we deze stand nog eens nader bekijken. B.v.: 14—20 (4944) 20—25 (44—39) 1722, 25-30 en 3540 gaat niet we gens 2823 en 2722 (28x17) 21x12 (32—28) 12—17. Op 25—30 en 3540 volgt 3934 met o.i. remise. Horizontaal: 1. hoofd deksel, 4. vierhandig dier, 6. vloeibaar bees tenvoeder, 8. eerste vrouw, 11. een plant met bittere blaren en bloemen, 13. ieder, 14. hoekbalkon, 16. grond sop, 18. denkbeeld, 20. deel van Gelderland, 23. op enige plaats, 26. wars van alle laagheid, 27. praal, 30. iemand de achting geven, welke hem toekomt, 31. wand versiering, 33. groente, 34. telwoord, 36. gem. in Limb., 40. mak, 43. een scherpe smaak veroor zakend, 45. Hindoetem pel, 47. aanloop, 49. wrok, 50. soort, 52. vreemde munt, 53. vat met een heng sel, 56. voegwoord, 57. houten bakje, 58. oude lap, 59, vlaktemaat. Verticaal: 1. dam langs een water, 2. steeds, 3. naschrift (afk. Lat.), 4. god der liefde, 5. voorzetsel, 6. sneeuw- schaats, 7. vrucht, 8. maanstand (afk.), 9. Fr. schrijver voor de jeugd met fan tastische verhalen, 10. slede, 12. mug- genlarve, 15. voorschrift, 17. boom, 19. scheepsvloer, 20. lidwoord (Fr.), 21. gemeenschappelijke weide, 22. muziek noot, 24. muze van het minnedicht, 25. scheikundig teken voor tin, 28. vis, 29. meisjesnaam, 32. diefstal plegen, 33. bek, mond, 34. afnemend getij, 35. vrucht van de eik, 37. tijdrekening, 38. voegwoord, 39. dorp in Gelderland, 41. giftslangetje onzer veenstreken, 42. voornaamwoord, 44. voorzetsel, 46. ge sneden steen, 48. wolvlokje, 49. blad papier, 50. gebod, 51. staatsbedrijf (afk.), 54. familielid, 55. muzieknoot. Horizontaal: 2. trens, 4. nadelig, 5. steel, 7. meest, 9. tergend, 10. einde, 12. klomp, 14. ventiel, 15. trant, 17. griep, 19. haastig, 20. glans, 22. blijde, 24. portiek, 25. trede, 27. leest, 29. Haarlem, 30. stère, 32. kreet, 34. kordaat, 35. krans. Verticaal: 1. legeren, 2. trans, 3. stiel, 6. nergens, 7. moede, 8. tante, 11. portaal, 12. krent, 13. prent, 16. Dinsdag, 17. graag, 18. prins, 21. vijftien, 22. boort, 23. edele, 26. Heerlen, 27. laars, 28. trede, 31. ver drag, 32. kloek, 33. taats. DIE AKELIGE VLEKKEN. Nèe, geen vlekken op kle ding in dit geval, maar op glas en kristal. We zullen daarom maar ineens enkele tips geven, daarmee verschil lende vragen tegelijk beant woordende. Kalkachtige aanslag probe ren te verwijderen met zuur. Azijn is wel het beste. Aan de buitenzijde kan altijd een voorzichtig schuurmiddel wor den gebruikt, zoals krijt. Al tijd de voorwerpen nabehan- delen met warm zeepsop. Denk er om het hele voor werp ineens in te dompelen, want anders zou het door on gelijkmatige verhitting, sprin gen. Bloemen en plantenaanslag (bijvoorbeeld in vazen) zeep sop met wat amonia. Eventu eel met fijn zand schudden. Roestvlekken moet u beleg gen met een papje van zu ringzout en warm water. Dit volhouden totdat de vlek is verdwenen. En, als altijd, uit voerig naspoelen. De aanslag van mondwater (u kent die aanslag) is vrijwel niet te verwijderen. Soms zit in ka raffen aanslag van wijn of andere dranken. Deze vullen met zuivere alcohol en die er zo nodig geruime tijd in laten staan. Ten slotte de nare lucht die in vergeten flessen of karaf fen soms kan zitten. Aller eerst open zetten en verder beenderkool er in en dan af en toe maar flink schudden. HULP IN HUIS. Wij begrijpen zeker wel, le zer, dat u, nu uw vrouw zo ziek is, hulp in huis nodig heeft. Maar die hulp kunt u niet betaald krijgen van een ziekenfonds of een sociale wet. U zult zich 'moeten wenden tot een vereniging op dit ge bied. MOEILIJKHEDEN. U kunt zich in dit geval, le zeres, wel wenden tot de af deling van Pro Juventute in die gemeente (die is daar). Men werkt hier niet alleen voor kinderen die reeds in moeilijkheden zijn geraakt, maar ook praeventief, op ver zoek van de ouders of ande ren (als er kennelijk in het gezin iets niet in orde is, waarvan de kinderen de dupe zijn). WAT IS BARNSTEEN? U kent wel de hars van dennebomen (pijnbomen) Welnu, barnsteen is fossiele hars. Hars dus van pijnbomen uit de oertijd. Op de Zuid flank van het Oostzeegebied komt dit barnsteen het meeste voor, zodat zich daar een in dustrie heeft gevormd. De meeste echte barnstenen pij pen en pijpjes komen uit Ko ningsbergen en Danzig, even als veel sieraden van deze stof. Vraag het even Onze abonné's kunnen iedere moeilijkheid aan onze medewerker voor leggen. Zij krijgen des gewenst steeds antwoord in een persoonlijk schrij ven. Brieven moeten wor den gericht aan de redac tie en links in de hoek v. d. enveloppe moet wor den geschrevenRaads man. Op uw briefpapier gaarne uw naam en adres in blokletters. Voor de antwoorden wordt niets in rekening gebracht. Over de volgende onder werpen kunt u (onder meer) vragen stellen: ju ridische aangelegenheden, sociale verzekeringen, as suranties, erfeniskwes ties, woning-aangelegen heden, alles wat ligt op het terrein van het maat schappelijk werk, per soonlijke moeilijkheden, huishoudelijke vraagstuk ken (recepten, bloemen- verzorging etc.), opvoe dingsmoeilijkheden en al wat aanleiding kan geven voor zorgen of moeilijk heden. Alle brieven wor den strikt vertrouwelijk behandeld. SARAH BERNHARDT. Deze is door haar Moeder inderdaad van Nederlandse herkomst. Haar eigenlijke naam was Rosine Bernard. Inderdaad had ze een enorm talent, maar haar grote be kendheid kreeg ze toch wel door zich steeds te omgeven door reclame. En door haar originele persoonlijkheid en flinke romantiek sloeg dit in. In de begin-periode van de film heeft ze herhaaldelijk hiervoor gespeeld. Zij leefde van 1844 tot 1923. RECEPTEN. Lezeressen kunnen natuur lijk ook recepten vragen. Maar om plaatsruimte te spa ren, krijgen ze die dan wel ia een persoonlijk schrijven. Een enkele uitzondering daarge laten. KAMFER-BALLEN. Lezeres, kamfer is voor motbestrijding een waardeloos product. De mot trekt er zich niets van aan en er zijn we tenschappelijke bewijzen dat een mot zich zelfs door kam fer heen vrat. Er zijn andere, meer afdoen, de middelen in de handel. D.D.T. helpt alleen, wanneer men ieder plekje er mee gaat bestrooien, maar wie doet dat? PARA. Para, lezer, is een staat die behoort tot Brazilië. De hoofdstad van deze staat is Belém do Para, welke onge veer 300.000 inwoners telt. Die plaats is gesticht omstreeks 1600 en ze is het uitgangs punt van de scheepvaart op de Amazone rivier. OF DIT MAAR ZO MAG? Iemand kocht een kachel. Hij betaalde de overeengeko men prijs. Later evenwel bleek dat diezelfde kachel el ders nog al wat goedkoper kostte. Onze lezer trok na tuurlijk met boos gezicht naar zijn winkelier. Die bleef ech ter de kalmte in persoon en beweerde; wat die ander doet daar heb ik niets mee te ma ken. Ik ben vrij om mijn ei gen prijzen vast te stellen. Is dat nu zo? Ik voel mij geno men, schrijft en klaagt de le zer. Toch heeft die winkelier gelijk. Inderdaad mag hij zijn prijzen vrij bepalen, want de prijzen zijn vrij. Lezer zal dus geen verhaal kunnen halen. Volgende keer eerst maar eens overal rondkijken, alvorens zo'n groot stuk te kopen!

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 11