ifaiüureJirruP
...en hier piekert j^eelcLnd
wmm
ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR
FIGUUR-PUZZLE.
BIBLIOTHEEK IN GOES.
Qpvoedkantlige Kroniek.
Rto.eAe.rn en-1PuicJhi.
2
Oplossing puzzle van 14 Mei.
7
Vanaf Januari 1954 werden door de
Openbare Leeszaal en Bibliotheek te
Goes o.m. de volgende boeken in de
uitlening gebracht:
R. van Aerde, Passie; M. Campbell
Barnes, Met geheel mijn hart; G. Bo-
mans, Capriolen; A. Coolen, De vrouw
met de zeven slapers; W. Corsari, Il
lusies; A J. Cronin, Om weer te
leven; J. de Hartog, De kleine ark;
A. Helman, De medeminnaars; J. Men-
dels, Als wind en rook; A. Miedema,
Gekke Klaas; N. Paterson, Thirza, de
dochter van Schotland; J. Visser-Roo-
sendaal, Tot in de dood; B. Beck, Leon
Moirin priester; J. Mens, Elizabeth;
P. la Mure, Moulin Rouge; Ool-
bekkink, Met lege handen; B. Rutgers
v. d. Loeff, Vader, de ldnderen en ik;
S. Vestdijk, Rumeiland; G. Walschap,
Het kleine meisje en ik; S. Carmig-
gelt, Vergeet het maar; L. Kaufman,
De kinderen van Jubel; M. Laski, Er
is een jongetje vermist; H. Spring,
Feest der herinnering; E. Wiechert,
Gij zult het recht niet buigen; F.
Bordewij k, Blokken, bint en andere
beesten; H. M. Mons, Monsieur de
Paris; C. Richer, Ti-coyo en zijn haai;
A. M. G. Schmidt, Impressies van een
simpele ziel; H. Böll, Eng is de Poort;
F. Langen, Samen suiker eten; Sj.
Leiker, de Voorspelling; H. Nolthe-
nius, Addio, Grimaldi; R. Raynolds,
De zondaar en Ambrosius; E. M. Re
marque, Hebt Uw naasten lief; A. v.
d. Veen, Het wilde Feest; J. v. d.
Velde, de Grote zaal; A. v. d. Werf
horst, Omnibus; B. E. Werner, de
Galei.
H. Bazin, Vipère au poing; G. Si
meon, L' escalier de fer; H. Hazin, La
mort du-petit cheval.
E. Goudge, The heart of the fami
ly; W. Styron, Lie down in dark
ness; H. Caine, the Shadow of a crime;
N. Hale, the prodigal women; J. T.
Farrell, Judgment day; A. Koestier,
The age of longing; S. Lewis, World
so wide; F. Spellman, The foundling;
E. Caldwell, Georgia boy; J. Green,
Moiria; A. Erskine Lindop, The sin
ger not the song; I.A.R. Wylie, Candles
for Thérèse.
A. Roland Holst, Uit zelfbehoud; E.
Chesser, Onrustige zielen; W. Q. Judge,
Brieven die'mij geholpen hebben; M.
A. Beek, Wegen en voetsporen van
het oude testament; J. C. van Scha-
gen, Zeeuwse reflexen; L. Aletrino,
Verloren tronen; v. d. Sleen, Tussen
Texas en Pacific; E. Elias, Kleine
reistafel; P. Julien, Pygmeeën; M.
Roos, Het geheim van Mato Grosso;
D. v. d. Vat, Britten, Beesten en Bui
tenlanders; R. Morenus, Dwaze blan
ke man; P. Serton, Zuid-Afrika; H.
Harrer, Zeven jaar in Tibet; W. J. van
Balen, Venezuela; E. Burmeister, On
der één dak; Th. Booy, de Jeugd in
West-Europa; R. Carson, de Levende
Zee; A. B. Wigman, Zwervend langs
het wildspoor; E. Perechon, Zo leven
de dieren; A. Fiedler, de Rivier der
zingende vissen; A. van Breda, Avon
turen met papier; R. Zechlin, Wat
onze handen kunnen maken; J. Hunt,
De beklimming van de Mount Eve
rest; Zeegers, Sport greep me; E.
Aisberg, Zo werkt de radio; Ch. A.
Lindbergh, de Brede Zee; B. van As-
TO VERBAL
Moe in haar huis
houden en Pa in zijn
werkplaats hebben hun
vaste gewoonten en
voor de gereedschap
pen hun vaste plaatsen.
Zo niet, dan betalen zij
dit gemis met veel tijd
en moeite en een goed
humeur.
Wij kennen de macht
der gewoonte. Die is
vaak sterker dan onze
wil, onze beginselen.
We willen (7) van het
roken, van een bepaal
de zonde af. Maar
We zien al na de eer
ste likken aan de pil,
dat de macht der ge
woonte ten goede en
ten kwade kan zijn.
Bij de opvoeding is
het zaak, er een goed
gebruik van te maken.
Goede gewoonten ma
ken het leven der kin
deren lichter, blij der,
gelukkiger. De goede
dingen doen zij dan
vanzelf, zonder moei
te, terwijl die de on
geoefende veel strijd
kosten. Zo blijft er een
massa energie vrij, die
voor prettiger dingen
gebruikt kan worden.
Vgl. de onervaren
chauffeur, die al zijn
energie voor het rijden
zelf nodig heeft, met
de ervaren collega, die
zijn overtollige energie
gebruikt voor het flui
ten van een melodietje
of het bewonderen van
de bloesempracht. Of
zo iets.
De gewenning scherpt
het geweten van het
kind. Als het aan
waarheid spreken ge
wend wordt, zal het
na een leugen geen
rust hebben.
Door de goede ge
woonten komt er lijn,
houvast in het kinder
leven. Het zelfvertrou
wen groeit.
Natuurlijk wennen
wij ze ordelijk te zijn
en netjes, rein, be
leefd, hulpvaardig, ver
draagzaam, eerlijk. Zijn
deze dingen bij ons
werkelijk wel zo na
tuurlijk?
Bijzondere aandacht
verdienen gehoorzaam
heid, regelmatige ar
beid, soberheid, waar
heid, rechtvaardigheid,
zelfvertrouwen
Godsvertrouwen), zelf
beheersing, strijd tegen
zinnelijke begeerten, 'n
godsdienstig leven.
Wil deze pil dezelf
de eer aandoen, die U
vroeger de toverbal
aandeed: even likken,
even kijken. D.w.z. laat
U van bovenstaande
opsommingen elk woord
na lezing even op U
inwerken. Dan alleen
hebben zij waarde.
Zo moeten we slechte
gewoonten vóór zijn
met de goede. Dat is
beter dan het uitslui
tend bestrijden van het
kwade. Tanden poet
sen is beter dan kie
zen laten trekken. Een
jongen ongestraft lgten
biechten beter dan de
leugens er uit slaan.
Wil men leven in
deze brouwerij houden,
dan moet het doel, het
motief van onze gewen
ningen levend blijven.
Anders wordt de ge
woonte sleur. Een ge
woonte, hoe goed en
sterk ook, blijft altijd
maar middel, geen doel.
Vanzelfsprekend spe
len op dit terrein mi
lieu en voorbeeld een
grote rol mee. We heb
ben dus op de vriend
jes, enz. toe te zien én
op onszelf. Hoe kunnen
we b.v. tegen het snoe
pen te keer gaan, als
we zelf het ene siga
retje na het andere rol
len? Laten we zelf con
sequent zijn. Dan volgt
het kind ons ook ge
makkelijker. Echter ook
niet te veel eisen. Hun
reikhoogte en hun
spierkracht zijn nog
niet zo groot. Veel ge
duld en veel zetjes.
Hoekstra, Pierement; B. Aafjes, De
Karavaan; M. A. Schwartz, Barnsteen;
G. Achterberg, Afvaart; M. Nijhoff,
Het heilige hout; J. A. Nijland, Joost
van den Vondel, Carmiggelt, Hard
gelach.
peren Vervenne, Hoe kan ik zelf
kippen houden; W. Kan, Corry en ik;
E. Simons, Practische en aesthetische
woninginrichting; J. Knoef, Een eeuw
Ned. Schilderkunst; Picasso; L. de
Vries, Het fotoboek voor iedereen; H.
Er is altijd minder vrucht dan de
bloesem belooft.
De stedeling, die niets afweetvan
het plattelandsleven, slaat zijn handen
ineen als hij het voorrecht geniet in
de lente de bloemenpracht van een
boomgaard te bewonderen en hij roept
uit: „moeten dat allemaal appelen
worden?"
En wel wordt hij ontnuchterd als
de buitenman hem glimlachend ant
woordt: ik ben tevreden wanneer één
Of de tien bloempjes vrucht zet!
Want er komen nog nachtvorsten,
Ut hagel, nog storm en dan wordt de
wonderschone bloesemtooi gedeci
meerd.
En tóch kan de oogst nog rijk zijn.
Onder de mensen is het niet anders.
Jantje is een wonderkind, al z'n
kornuiten vooruit, er schuilt een pro
fessor .in 'm. Maar eer hij twintig is,
blijkt hij een gewoon sterveling te
zijn. Hij steekt niet uit, is niet min
der, maar gaat onder de duizenden
verloren.
De jeugd is veelbelovend.
Maar als een tiende gedeelte der
beloften gerealiseerd wordt, mogen
we tevreden zijn.
Ik las eens:
„Daar zijn er zovelen uitgetrokken
in de morgenstond hunner bekering
en op hun vaandel hadden ze het
„onoverwinlijk" geschreven en de
strijdbijl trilde in him hand, maar
de avond vond ze als verslagen,
vluchtende krijgers. Daar zijn zo
veel vruchtbomen die de bebloe-
semde kruinen heffen, als willen
ze zeggen: „Groot zal de verzame
ling zijn!" maaréén enkele
hagelbui schudt ze naakt"
ONDER DE STREEP
Zó is het leven.
Het heeft wel iets tragisch.
Vruchtbelovende bloesem die af
valt!
Bloemen in de knop gebroken!
Ontplooiend leven dat het graf in
gaat!
De schuld ligt niet bij de jeugdige
overmoed, maar bij 's levens hardheid.
De spontane wil, het bekorend idea
lisme, de oplaaiende geestdrift zijn
ernstig gemeend. Elk bloempje heeft
de wil om vrucht te zetten.
Maar het leven is sterker dan die
wil, derhalve overwint het harde
leven.
Of de wil moet gestaald worden
door geloofskracht
Toen hij als jong predikant zo van
de school in de pastorie kwam beloof
de de rijke bloesempracht een weel
derige oogst.
Maar hij kende het leven alleen
vanaf de schoolbanken gezien.
En dat is het eigenlijke leven niet,
De professoren hadden er ook op
gewezen, dat de eigenlijke leerschool
pas in de pastorie begon, wanneer de
predikant in dagelijkse aanraking komt
met het volk dat het leven vormt.
En al spoedig kwam de nachtvorst,
en de hagelbui en de storm.
En toen kwam het er op aan.
„Je er bij aanpassen", fluisterde een
stem.
„Er tegen in gaan, je roeping ligt
er", antwoordde een andere stem.
Dat was de tweestrijd.
En alleen de Alwetende is bekend
wat er in de pastorie is afgeworsteld
Want dat is het opmerkelijke: het
blijft niet bij één veldslag.
Eén overwinning betekent nog geen
zegepraal.
Juist dat is het moeilijke in het
leven van iedere dag, dat het elke
dag terugkomt. Het is niet één forse
veldslag van duizenden tegen duizen
den, waar het in eenmaal uitloopt op
heerser of slaaf, maar het is een
voortdurende guerilla-krij g, met klei
ne overwinningen en kleine neder
laagjes.
En dat maakt het leven zwaar, dat
stemt levensmoede, dat dreigt met
eindelijke ondergang.
De man is sterker in de strijd van
man tegen man met het gewette
zwaard, dan in de krijg tegen vaak
onzichtbare vijanden die het met
voortdurende speldeprikjes afdoen.
Het was een verwende gemeente,
met stugge boeren en eigenzinnige
leden, die het zelf wel wisten en niet
meer geleerd wilden worden, die altijd
maar weer decreteerden wat ze wil
den horen en geen waarheid op de
kansel duldden die niet naar hun zin
was.
En de levenspractijk liet er zoveel
te wensen over! Het leven was vaak
een leven van onrecht, van onbarm
hartigheid, er was liefdeloosheid,
kwaadsprekerij, geldgierigheid, on
tucht vaak, en de wortel van alles
wasgebrek aan geloof bij alle
godsdienstig vertoon.
Dat alles waren de nachtvorsten, de
hagelbuien en de stormen die de
jonge bloesemrijke boom aantastten.
Zou hij naakt geschud worden?
's Avonds laat liet de boer van
,,'t Groothof" zich bij de jonge predi
kant aandienen.
Dominé ontving hem in de studeer
kamer.
,,'t Gaat zo niet goed dominé, d'r
moet verandering in komta."
„Waarin, broeder Goudhaan?"
„Wel in je prekerij, wat hebben we
er aan of je al sociale preken houdt
en zegt hoe een boer, hoe een arbei
der wezen moet, en over allerlei zon
den in de gemeente, 'tkomt er maar
op aan of we de waarheid van de
preekstoel horen, daarvoor komen we
in de kerk.
„Is dat dan niet de waarheid? broe
der Goudhaan."
,,'t Kan wel waar wezen, maar an
de arbeider scheelt ook veul, ze wor
den allemaal rood tegenwoordig, en
die waarheid bedoel ik niet, ik bedoel
de waarheid."
„Welke waarheid?"
„De waarheid van onze ellende en
onmacht van onszelve, er moet ge
piekt worden wie en wat we uit ons
zeiven benne, doemschuldig voor eeu
wig verloren, als er niet wat tussen
komt. Dat behoort op de preekstoel."
„Ah zo broeder, nu begrijp ik je,
je wilt je onmacht horen, om des te
gemakkelijker te kunnen doorgaan op
je zondige weg?"
„Op m'n zondige weg, wat heeft
U op mij an te merken?"
„Valt er niets op je aan te merken?"
„Wat zou er van me te zeggen zijn.
Hebben ze over me gekletst? Laten ze
maar komen, die wat van me weten."
„Maar als er niets van je te zeggen
valt, waarom moet ik dan iedere Zon
dag je doemschuld preken, Goud
haan?"
„Ja, ja, voor God staat het anders
zie je, en als er geen genade tussen
komt, blijft de hemel gesloten, dat is
eenmaal zo".
„Juist je wil de hemel in, maar op
jouw manier, dat is geen godsdienst,
en dat is de godsdienst van jullie
allemaal hier. Jullie zijn geen God-
zoeloors maar hemelzoekers. Maar ik
ben piet van plan je op die weg te
helpm. Mjjn roeping is een andere.
\v tyï
Wij laten hier volgen een partij wel
ke werd gespeeld in de winterwedstrijd
van de Schaakclub Middelburg, Groep
III, door de heer A. Strubbe en mevr.
Holster. Een partij, waarin nogal veel
fouten werden gemaakt en door Zwart
wel de grootste. Wit krijgt na de ope
ning het beste spel, maar weet ook niet
goed hoe verder te komen. Zwart begint
dan iets op de Koningsvleugel en maakt
op de 20e zet een grote fout welke een
stuk kost. Bij goed spel was er dan nog
wel iets van te maken, maar dan ko
men er nog enkele fouten en Zwart
kan opgeven.
(VIER PAARDENSPEL).
Wit: A. Strubbe. Zwart: Mevr. Holster.
1. e2e4 e7e5
2. Pgl—f3' Pb8—e6
3. Pblc3 Pg8f6
Het 4 Paardenspel, een opening welke
als heel veilig bekend staat.
4. d2d3
Beter is hier Lb5.
4Lf8c5
5. Del—d2
Onnodig. Beter is Lg5 of Le2. De Lo
per doet op d2 niets.
5h7h6
Om Lg5 of Pg5 te beletten; toch moet
men h3 of h6 nooit te vroeg spelen, zij
verzwakken de Koningsstelling.
6. a2a3 d7d6
7. Pc3a4 Lc5d4
De Loper moet toch weg op d4, beter
is direct Lb6.
8. c2c3 Ldl c5
9. b2b4 Lc5b6
10. Pa4xb6 c7xb6
Niet het beste. Bter is ab6: en daarna
Pe7 om c5 door te zetten. Tevens komt
door ab6: ook de A-lijn open.
11. Ddlb3
Waarom? Beter is Le2 en 00
11Lc8e6
12. c3c4 0 0
Ook kwam b5 in aanmerking om de
dubbele b-pion op te lossen.
13. Db3c2 Pc6—d4
Zwart is schijnbaar verzot op dubbel-
pionnen. Een beter plan was m.i. Ph7
of d7 en daarna f7f5 om de f-lijn
open te maken.
14. Pf3xd4 e5xd4
15. b4—b5
Le2 is beter.
15Pf6g4
Beter is Pd7 en f5. De Torens moeten
in het spel komen; nu loopt het op niets
uit.
16. Lfle2 Dd8—f6
17. Le2f3 Pg4e5
18. Kdle2 Le6g4
19. Lf3xg4 Pe5xg4
20. f2—f3 Df6h4
Zwart overziet dat het Paard instaat,
anders had zij wel Pe5 gespeeld. Nu is
er niet veel meer te beleven.
moeten elkander altied kunnen vinden voor
Gods aangezicht. Onze stoffelijke belangen,
onze klassebelangen kunnen voor 'n Chris
ten nooit 't principe wezen van d'r maet-
schappelijke organisatie, mae enkel d'r be
lijdenis.
As wulder 't zo zien, dan mikken we
toch niet te hoog, as wulder menen, dat
boer en errebeier in één organisatie elkan
der moeten kunnen vinden. Alleen het ware
Christendom kan onze maetschappij van de
ondergang redden. Daer bin al onze lezers
't wel over seens. Wie waerlijk Christen is,
kan niet anders dan ok waerlijk sociaal
wezen.
Ik gelove, dat ik daermee mien brieven
wel ken besluuten.
Alleen moet ik nog even opmerken, dat
ik ok nog 'n brief toegestierd gekregen 'eb
van 'n lezer uut Middelburg, 't Is 'n zaeke-
lijk schrieven, waerin die lezer mien wiest
op 't feit, dat de landbouw bie velen nie
meer in trek is, omdat de lonen elders dik-
kels hoger liggen, terwiel elders minder
zwaer en lang gewerkt moet worden. Noe,
ik moe zeggen, dat dit inderdaed zaekelijke
motieven binne, die ik zeker nie onderschat.
Mae overigens gelove ik, dat die lezer 't
wel mee mien seens ken wezen.
Julder FLIP BRAMSE.
Probleem 110.
1. Lb5! Db5 2. Dd6f Kg8 3. De7 Ld7
4. Pe5! en de matdreiging op f7 of op
c8 ls niet te pareren.
En dan hier nog de nieuwe proble-
21. f3xg4 Dh4xg4f
22. Ke2fl Ta8e8
Om nog iets te bereiken had Zwart hier
toch f5 moeten spelen om de Torens er
b(j te krijgen.
23. h2h3 Dg4—g3
24. Ld2—el Dg3—f4f
25. Dc2—f2 Df4e3
Zwart valt van de ene fout in de an
dere. Beter De5 om daarna f5 te spe
len, of indien Wit na De5g4 speelt,
met Te6 dreigt Tf6 te komen.
26. Df2xe3 d4xe3
27. Kfl—e2 f7—f5
Nu komt deze zet te laat.
28. Ke2xe3 f5f4j
Ook niet goed. Nu moest fe4, de4, Te6
en Tfe8.
29'. Ke3f3 Te8e6
30. Lelc3 Te6g6
31. Kf3f2 Tg6g3
32. Taldl en Zwart gaf het op.
De ladderwedstrijd.
De prijs over de maand April viel ten
deel aan de heer M. Waterman te
Waarde met een totaal van 89 punten.
Gefeliciteerd.
En nu de oplossingen van de vorige
problemen.
Probleem 109.
1Tclf 2. Lel Da7f 3. Khl
Pf2f 4. Kgl Ph3ft 5. Khl Dglf mat.
Horizontaal: 2 lis, 4.
schadelijk, 5. stengel, 7.
ivertreffende trap van
veel, 9. fel plagend, 10.
slot, 12. houten schoei
sel, 14. luchtklepje in
fietsbanden, 15. wijze,
17. influenza, 19. met
spoed, 20. schittering,
22. verheugd, 24. over
welfde deur, 25. stap,
27. schoenvorm, 29.
stad in N.-Holl., 30.
kubieke meter, 32. gil,
34. dapper, 35. in elkaar
gevlochten ring van
bloemen.
Verticaal: 1. ergens
kamperen, 2. omgang
van een toren, 3. am
bacht (Vlaams), 6. op
geen plaats, 7. vermoeid,
3. familielid, 11. hoofd-
hgang, 12. kleine druif
zonder pit, 13. gekleurde
plaat, 16. dag der week,
17. bij voorkeur, 18. ko-
singzoon, 21. telwoord,
22. diamantgruis, 23.
nobele, 26. gem. in
Limb, in de mijnstreek,
27. schoeisel, 28. sport
rner ladder, 31. over-
ienkomst, 32. kip met
cuikens, 33. ijzeren pin.
Horizontaal: 1. op, 3. margariet, 12. Nel,
14. portière, 15. vrek, 17. Koos, 18. G.G„
19. Essen, 21. el, 22. ree, 23. restant, 25.
karn, 26. Eede, 27. maand, 28. om, 30. Ie,
31. e.o., 32. die, 33. gal, 35. regel, 38. Se,
39. enig, 41. neder, 43. n.d., 44. R_K., 46.
leder, 48. para, 50. Regen, 52. tevens, 53.
mede, 55. Kees, 56. palet, 57. gr., 59. E.K.,
60. sater, 61. rail. 63. molen, 65. aak, 66.
kolen 67. V.O., 68. V.M., 69. Nr., 70. oi,
71. Lee, 72. gaas, 74. sterk, 76. niemand,
79. silo, 80. helen, 81. Ed., 83. Sem, 84.
aren, 85. bron, 87. ge, 88. gei, 89. bedoe
len, 91. en, 92. Nederland.
Verticaal: 1. onvermogend, 2. persé, 4.
A.P., 5. rok, 6. groet, 7. atol, 8 .ris, 9.
10. ergernis, 11. tegendeel, 13. Lesse, 16.
ketel, 20. nader, 22. raad, 24. Ne, 25. ka,
27. moeder, 29. mand, 31. egel, 34. li, 36.
en, 37. ledematen, 40. graveel, 42. rege
len, 45. kreek, 47. reder, 48, pek, 49. Ans,
51. net, 54. 's-Gravenhage, 56. paleis, 58.
raam, 60. solo, 62. ik, 63. M.O., 64. toe
komend, 66. kraan, 67. verlegen, 69. Na
men, 71. Leis, 72. gelei, 73. Sn, 75. t.s., 77,
Ieren, 78. derde, 82. door, 85. bed, 86. nel,
89. Be, 90. la.
DE VERZEKERING.
Een ongevallen-verzekering
met een polis die geen enkele
uitsluiting kent, bestaat niet,
geloven wij. Het is de vraag
of dit zou kunnen. Men dient
immers altijd rekening te
houden met de slechtheid van
het mensriom, waaronder al
tijd lieden zijn die zullen pro
beren uitkeringen te forceren.
Brandstichting, opzettelijk on
gevallen veroorzaken en zo
meer, zich langer „ongeschikt
tot werken" houden, zijn
maar enkele dingen die beho
ren tot de mogelijkheden. Een
langjarige practijk heeft een
boekdeel, meerdere delen
zelfs, van zulke dingen bij
eengebracht. Daarbij komt,
dat men nimmer méér risico
kan dragen, dan de premie
toelaat. Dat zijn dan wel de
belangrijkste risico's, maar er
is begrenzing. De polis die le
zer ons stuurde is zeker niet
ongunstiger, dan die van an
dere instellingen. Overigens
raden wij u aan om te zorgen,
dat u geen polis sluit voor 10
jaar. Want u weet nooit wat
er kan gebeuren, zelfs niet of
u nog eens weer in loondienst
gaat en dan zit u voor al die
jaren aan de polis vast.
DE INSECTEN.
Inderdaad, lezeres, maken
juist in het voorjaar allerlei
insecten zich gereed om een
aanval te doen. Daarom is het
nu tijd, hiertegen maatregelen
te treffen. Er zijn vele prima
middelen in de handel. Denk
aan het bestrooien van plin
ten en verder reten en kieren.
Alles altijd bedekken. En na
tuurlijk van de kasten
Probleem 111. Probleem 112.
Zwart aan zet wint.
(Mat in 4 of damewinst).
2 punten.
Wit: Kgl, Df4, Tal, Tel, Pd6, pi:
a2, a4, c4, g4 en h3.
Zwart: Kg8, Dh4, Te2, Te8, Lc6. pi:
c5, d4, f7 en h7.
abcdefgh
Zwart aan zet wint,
(Mat in 5),
3 punten.
Wit: Kgl, Del, Tel, Pd4, pi: a5, bZ,
c3, d5, e4, g2 en h2.
Zwart: Kh8, Df7, Tf8, Pg4, pi: aT,
b7, c7, d6, g6 en h7,