ifaiüureJirruP ...en hier piekert j^eelcLnd wmm ONDERWIJS OPVOEDING CULTUUR FIGUUR-PUZZLE. BIBLIOTHEEK IN GOES. Qpvoedkantlige Kroniek. Rto.eAe.rn en-1PuicJhi. 2 Oplossing puzzle van 14 Mei. 7 Vanaf Januari 1954 werden door de Openbare Leeszaal en Bibliotheek te Goes o.m. de volgende boeken in de uitlening gebracht: R. van Aerde, Passie; M. Campbell Barnes, Met geheel mijn hart; G. Bo- mans, Capriolen; A. Coolen, De vrouw met de zeven slapers; W. Corsari, Il lusies; A J. Cronin, Om weer te leven; J. de Hartog, De kleine ark; A. Helman, De medeminnaars; J. Men- dels, Als wind en rook; A. Miedema, Gekke Klaas; N. Paterson, Thirza, de dochter van Schotland; J. Visser-Roo- sendaal, Tot in de dood; B. Beck, Leon Moirin priester; J. Mens, Elizabeth; P. la Mure, Moulin Rouge; Ool- bekkink, Met lege handen; B. Rutgers v. d. Loeff, Vader, de ldnderen en ik; S. Vestdijk, Rumeiland; G. Walschap, Het kleine meisje en ik; S. Carmig- gelt, Vergeet het maar; L. Kaufman, De kinderen van Jubel; M. Laski, Er is een jongetje vermist; H. Spring, Feest der herinnering; E. Wiechert, Gij zult het recht niet buigen; F. Bordewij k, Blokken, bint en andere beesten; H. M. Mons, Monsieur de Paris; C. Richer, Ti-coyo en zijn haai; A. M. G. Schmidt, Impressies van een simpele ziel; H. Böll, Eng is de Poort; F. Langen, Samen suiker eten; Sj. Leiker, de Voorspelling; H. Nolthe- nius, Addio, Grimaldi; R. Raynolds, De zondaar en Ambrosius; E. M. Re marque, Hebt Uw naasten lief; A. v. d. Veen, Het wilde Feest; J. v. d. Velde, de Grote zaal; A. v. d. Werf horst, Omnibus; B. E. Werner, de Galei. H. Bazin, Vipère au poing; G. Si meon, L' escalier de fer; H. Hazin, La mort du-petit cheval. E. Goudge, The heart of the fami ly; W. Styron, Lie down in dark ness; H. Caine, the Shadow of a crime; N. Hale, the prodigal women; J. T. Farrell, Judgment day; A. Koestier, The age of longing; S. Lewis, World so wide; F. Spellman, The foundling; E. Caldwell, Georgia boy; J. Green, Moiria; A. Erskine Lindop, The sin ger not the song; I.A.R. Wylie, Candles for Thérèse. A. Roland Holst, Uit zelfbehoud; E. Chesser, Onrustige zielen; W. Q. Judge, Brieven die'mij geholpen hebben; M. A. Beek, Wegen en voetsporen van het oude testament; J. C. van Scha- gen, Zeeuwse reflexen; L. Aletrino, Verloren tronen; v. d. Sleen, Tussen Texas en Pacific; E. Elias, Kleine reistafel; P. Julien, Pygmeeën; M. Roos, Het geheim van Mato Grosso; D. v. d. Vat, Britten, Beesten en Bui tenlanders; R. Morenus, Dwaze blan ke man; P. Serton, Zuid-Afrika; H. Harrer, Zeven jaar in Tibet; W. J. van Balen, Venezuela; E. Burmeister, On der één dak; Th. Booy, de Jeugd in West-Europa; R. Carson, de Levende Zee; A. B. Wigman, Zwervend langs het wildspoor; E. Perechon, Zo leven de dieren; A. Fiedler, de Rivier der zingende vissen; A. van Breda, Avon turen met papier; R. Zechlin, Wat onze handen kunnen maken; J. Hunt, De beklimming van de Mount Eve rest; Zeegers, Sport greep me; E. Aisberg, Zo werkt de radio; Ch. A. Lindbergh, de Brede Zee; B. van As- TO VERBAL Moe in haar huis houden en Pa in zijn werkplaats hebben hun vaste gewoonten en voor de gereedschap pen hun vaste plaatsen. Zo niet, dan betalen zij dit gemis met veel tijd en moeite en een goed humeur. Wij kennen de macht der gewoonte. Die is vaak sterker dan onze wil, onze beginselen. We willen (7) van het roken, van een bepaal de zonde af. Maar We zien al na de eer ste likken aan de pil, dat de macht der ge woonte ten goede en ten kwade kan zijn. Bij de opvoeding is het zaak, er een goed gebruik van te maken. Goede gewoonten ma ken het leven der kin deren lichter, blij der, gelukkiger. De goede dingen doen zij dan vanzelf, zonder moei te, terwijl die de on geoefende veel strijd kosten. Zo blijft er een massa energie vrij, die voor prettiger dingen gebruikt kan worden. Vgl. de onervaren chauffeur, die al zijn energie voor het rijden zelf nodig heeft, met de ervaren collega, die zijn overtollige energie gebruikt voor het flui ten van een melodietje of het bewonderen van de bloesempracht. Of zo iets. De gewenning scherpt het geweten van het kind. Als het aan waarheid spreken ge wend wordt, zal het na een leugen geen rust hebben. Door de goede ge woonten komt er lijn, houvast in het kinder leven. Het zelfvertrou wen groeit. Natuurlijk wennen wij ze ordelijk te zijn en netjes, rein, be leefd, hulpvaardig, ver draagzaam, eerlijk. Zijn deze dingen bij ons werkelijk wel zo na tuurlijk? Bijzondere aandacht verdienen gehoorzaam heid, regelmatige ar beid, soberheid, waar heid, rechtvaardigheid, zelfvertrouwen Godsvertrouwen), zelf beheersing, strijd tegen zinnelijke begeerten, 'n godsdienstig leven. Wil deze pil dezelf de eer aandoen, die U vroeger de toverbal aandeed: even likken, even kijken. D.w.z. laat U van bovenstaande opsommingen elk woord na lezing even op U inwerken. Dan alleen hebben zij waarde. Zo moeten we slechte gewoonten vóór zijn met de goede. Dat is beter dan het uitslui tend bestrijden van het kwade. Tanden poet sen is beter dan kie zen laten trekken. Een jongen ongestraft lgten biechten beter dan de leugens er uit slaan. Wil men leven in deze brouwerij houden, dan moet het doel, het motief van onze gewen ningen levend blijven. Anders wordt de ge woonte sleur. Een ge woonte, hoe goed en sterk ook, blijft altijd maar middel, geen doel. Vanzelfsprekend spe len op dit terrein mi lieu en voorbeeld een grote rol mee. We heb ben dus op de vriend jes, enz. toe te zien én op onszelf. Hoe kunnen we b.v. tegen het snoe pen te keer gaan, als we zelf het ene siga retje na het andere rol len? Laten we zelf con sequent zijn. Dan volgt het kind ons ook ge makkelijker. Echter ook niet te veel eisen. Hun reikhoogte en hun spierkracht zijn nog niet zo groot. Veel ge duld en veel zetjes. Hoekstra, Pierement; B. Aafjes, De Karavaan; M. A. Schwartz, Barnsteen; G. Achterberg, Afvaart; M. Nijhoff, Het heilige hout; J. A. Nijland, Joost van den Vondel, Carmiggelt, Hard gelach. peren Vervenne, Hoe kan ik zelf kippen houden; W. Kan, Corry en ik; E. Simons, Practische en aesthetische woninginrichting; J. Knoef, Een eeuw Ned. Schilderkunst; Picasso; L. de Vries, Het fotoboek voor iedereen; H. Er is altijd minder vrucht dan de bloesem belooft. De stedeling, die niets afweetvan het plattelandsleven, slaat zijn handen ineen als hij het voorrecht geniet in de lente de bloemenpracht van een boomgaard te bewonderen en hij roept uit: „moeten dat allemaal appelen worden?" En wel wordt hij ontnuchterd als de buitenman hem glimlachend ant woordt: ik ben tevreden wanneer één Of de tien bloempjes vrucht zet! Want er komen nog nachtvorsten, Ut hagel, nog storm en dan wordt de wonderschone bloesemtooi gedeci meerd. En tóch kan de oogst nog rijk zijn. Onder de mensen is het niet anders. Jantje is een wonderkind, al z'n kornuiten vooruit, er schuilt een pro fessor .in 'm. Maar eer hij twintig is, blijkt hij een gewoon sterveling te zijn. Hij steekt niet uit, is niet min der, maar gaat onder de duizenden verloren. De jeugd is veelbelovend. Maar als een tiende gedeelte der beloften gerealiseerd wordt, mogen we tevreden zijn. Ik las eens: „Daar zijn er zovelen uitgetrokken in de morgenstond hunner bekering en op hun vaandel hadden ze het „onoverwinlijk" geschreven en de strijdbijl trilde in him hand, maar de avond vond ze als verslagen, vluchtende krijgers. Daar zijn zo veel vruchtbomen die de bebloe- semde kruinen heffen, als willen ze zeggen: „Groot zal de verzame ling zijn!" maaréén enkele hagelbui schudt ze naakt" ONDER DE STREEP Zó is het leven. Het heeft wel iets tragisch. Vruchtbelovende bloesem die af valt! Bloemen in de knop gebroken! Ontplooiend leven dat het graf in gaat! De schuld ligt niet bij de jeugdige overmoed, maar bij 's levens hardheid. De spontane wil, het bekorend idea lisme, de oplaaiende geestdrift zijn ernstig gemeend. Elk bloempje heeft de wil om vrucht te zetten. Maar het leven is sterker dan die wil, derhalve overwint het harde leven. Of de wil moet gestaald worden door geloofskracht Toen hij als jong predikant zo van de school in de pastorie kwam beloof de de rijke bloesempracht een weel derige oogst. Maar hij kende het leven alleen vanaf de schoolbanken gezien. En dat is het eigenlijke leven niet, De professoren hadden er ook op gewezen, dat de eigenlijke leerschool pas in de pastorie begon, wanneer de predikant in dagelijkse aanraking komt met het volk dat het leven vormt. En al spoedig kwam de nachtvorst, en de hagelbui en de storm. En toen kwam het er op aan. „Je er bij aanpassen", fluisterde een stem. „Er tegen in gaan, je roeping ligt er", antwoordde een andere stem. Dat was de tweestrijd. En alleen de Alwetende is bekend wat er in de pastorie is afgeworsteld Want dat is het opmerkelijke: het blijft niet bij één veldslag. Eén overwinning betekent nog geen zegepraal. Juist dat is het moeilijke in het leven van iedere dag, dat het elke dag terugkomt. Het is niet één forse veldslag van duizenden tegen duizen den, waar het in eenmaal uitloopt op heerser of slaaf, maar het is een voortdurende guerilla-krij g, met klei ne overwinningen en kleine neder laagjes. En dat maakt het leven zwaar, dat stemt levensmoede, dat dreigt met eindelijke ondergang. De man is sterker in de strijd van man tegen man met het gewette zwaard, dan in de krijg tegen vaak onzichtbare vijanden die het met voortdurende speldeprikjes afdoen. Het was een verwende gemeente, met stugge boeren en eigenzinnige leden, die het zelf wel wisten en niet meer geleerd wilden worden, die altijd maar weer decreteerden wat ze wil den horen en geen waarheid op de kansel duldden die niet naar hun zin was. En de levenspractijk liet er zoveel te wensen over! Het leven was vaak een leven van onrecht, van onbarm hartigheid, er was liefdeloosheid, kwaadsprekerij, geldgierigheid, on tucht vaak, en de wortel van alles wasgebrek aan geloof bij alle godsdienstig vertoon. Dat alles waren de nachtvorsten, de hagelbuien en de stormen die de jonge bloesemrijke boom aantastten. Zou hij naakt geschud worden? 's Avonds laat liet de boer van ,,'t Groothof" zich bij de jonge predi kant aandienen. Dominé ontving hem in de studeer kamer. ,,'t Gaat zo niet goed dominé, d'r moet verandering in komta." „Waarin, broeder Goudhaan?" „Wel in je prekerij, wat hebben we er aan of je al sociale preken houdt en zegt hoe een boer, hoe een arbei der wezen moet, en over allerlei zon den in de gemeente, 'tkomt er maar op aan of we de waarheid van de preekstoel horen, daarvoor komen we in de kerk. „Is dat dan niet de waarheid? broe der Goudhaan." ,,'t Kan wel waar wezen, maar an de arbeider scheelt ook veul, ze wor den allemaal rood tegenwoordig, en die waarheid bedoel ik niet, ik bedoel de waarheid." „Welke waarheid?" „De waarheid van onze ellende en onmacht van onszelve, er moet ge piekt worden wie en wat we uit ons zeiven benne, doemschuldig voor eeu wig verloren, als er niet wat tussen komt. Dat behoort op de preekstoel." „Ah zo broeder, nu begrijp ik je, je wilt je onmacht horen, om des te gemakkelijker te kunnen doorgaan op je zondige weg?" „Op m'n zondige weg, wat heeft U op mij an te merken?" „Valt er niets op je aan te merken?" „Wat zou er van me te zeggen zijn. Hebben ze over me gekletst? Laten ze maar komen, die wat van me weten." „Maar als er niets van je te zeggen valt, waarom moet ik dan iedere Zon dag je doemschuld preken, Goud haan?" „Ja, ja, voor God staat het anders zie je, en als er geen genade tussen komt, blijft de hemel gesloten, dat is eenmaal zo". „Juist je wil de hemel in, maar op jouw manier, dat is geen godsdienst, en dat is de godsdienst van jullie allemaal hier. Jullie zijn geen God- zoeloors maar hemelzoekers. Maar ik ben piet van plan je op die weg te helpm. Mjjn roeping is een andere. \v tyï Wij laten hier volgen een partij wel ke werd gespeeld in de winterwedstrijd van de Schaakclub Middelburg, Groep III, door de heer A. Strubbe en mevr. Holster. Een partij, waarin nogal veel fouten werden gemaakt en door Zwart wel de grootste. Wit krijgt na de ope ning het beste spel, maar weet ook niet goed hoe verder te komen. Zwart begint dan iets op de Koningsvleugel en maakt op de 20e zet een grote fout welke een stuk kost. Bij goed spel was er dan nog wel iets van te maken, maar dan ko men er nog enkele fouten en Zwart kan opgeven. (VIER PAARDENSPEL). Wit: A. Strubbe. Zwart: Mevr. Holster. 1. e2e4 e7e5 2. Pgl—f3' Pb8—e6 3. Pblc3 Pg8f6 Het 4 Paardenspel, een opening welke als heel veilig bekend staat. 4. d2d3 Beter is hier Lb5. 4Lf8c5 5. Del—d2 Onnodig. Beter is Lg5 of Le2. De Lo per doet op d2 niets. 5h7h6 Om Lg5 of Pg5 te beletten; toch moet men h3 of h6 nooit te vroeg spelen, zij verzwakken de Koningsstelling. 6. a2a3 d7d6 7. Pc3a4 Lc5d4 De Loper moet toch weg op d4, beter is direct Lb6. 8. c2c3 Ldl c5 9. b2b4 Lc5b6 10. Pa4xb6 c7xb6 Niet het beste. Bter is ab6: en daarna Pe7 om c5 door te zetten. Tevens komt door ab6: ook de A-lijn open. 11. Ddlb3 Waarom? Beter is Le2 en 00 11Lc8e6 12. c3c4 0 0 Ook kwam b5 in aanmerking om de dubbele b-pion op te lossen. 13. Db3c2 Pc6—d4 Zwart is schijnbaar verzot op dubbel- pionnen. Een beter plan was m.i. Ph7 of d7 en daarna f7f5 om de f-lijn open te maken. 14. Pf3xd4 e5xd4 15. b4—b5 Le2 is beter. 15Pf6g4 Beter is Pd7 en f5. De Torens moeten in het spel komen; nu loopt het op niets uit. 16. Lfle2 Dd8—f6 17. Le2f3 Pg4e5 18. Kdle2 Le6g4 19. Lf3xg4 Pe5xg4 20. f2—f3 Df6h4 Zwart overziet dat het Paard instaat, anders had zij wel Pe5 gespeeld. Nu is er niet veel meer te beleven. moeten elkander altied kunnen vinden voor Gods aangezicht. Onze stoffelijke belangen, onze klassebelangen kunnen voor 'n Chris ten nooit 't principe wezen van d'r maet- schappelijke organisatie, mae enkel d'r be lijdenis. As wulder 't zo zien, dan mikken we toch niet te hoog, as wulder menen, dat boer en errebeier in één organisatie elkan der moeten kunnen vinden. Alleen het ware Christendom kan onze maetschappij van de ondergang redden. Daer bin al onze lezers 't wel over seens. Wie waerlijk Christen is, kan niet anders dan ok waerlijk sociaal wezen. Ik gelove, dat ik daermee mien brieven wel ken besluuten. Alleen moet ik nog even opmerken, dat ik ok nog 'n brief toegestierd gekregen 'eb van 'n lezer uut Middelburg, 't Is 'n zaeke- lijk schrieven, waerin die lezer mien wiest op 't feit, dat de landbouw bie velen nie meer in trek is, omdat de lonen elders dik- kels hoger liggen, terwiel elders minder zwaer en lang gewerkt moet worden. Noe, ik moe zeggen, dat dit inderdaed zaekelijke motieven binne, die ik zeker nie onderschat. Mae overigens gelove ik, dat die lezer 't wel mee mien seens ken wezen. Julder FLIP BRAMSE. Probleem 110. 1. Lb5! Db5 2. Dd6f Kg8 3. De7 Ld7 4. Pe5! en de matdreiging op f7 of op c8 ls niet te pareren. En dan hier nog de nieuwe proble- 21. f3xg4 Dh4xg4f 22. Ke2fl Ta8e8 Om nog iets te bereiken had Zwart hier toch f5 moeten spelen om de Torens er b(j te krijgen. 23. h2h3 Dg4—g3 24. Ld2—el Dg3—f4f 25. Dc2—f2 Df4e3 Zwart valt van de ene fout in de an dere. Beter De5 om daarna f5 te spe len, of indien Wit na De5g4 speelt, met Te6 dreigt Tf6 te komen. 26. Df2xe3 d4xe3 27. Kfl—e2 f7—f5 Nu komt deze zet te laat. 28. Ke2xe3 f5f4j Ook niet goed. Nu moest fe4, de4, Te6 en Tfe8. 29'. Ke3f3 Te8e6 30. Lelc3 Te6g6 31. Kf3f2 Tg6g3 32. Taldl en Zwart gaf het op. De ladderwedstrijd. De prijs over de maand April viel ten deel aan de heer M. Waterman te Waarde met een totaal van 89 punten. Gefeliciteerd. En nu de oplossingen van de vorige problemen. Probleem 109. 1Tclf 2. Lel Da7f 3. Khl Pf2f 4. Kgl Ph3ft 5. Khl Dglf mat. Horizontaal: 2 lis, 4. schadelijk, 5. stengel, 7. ivertreffende trap van veel, 9. fel plagend, 10. slot, 12. houten schoei sel, 14. luchtklepje in fietsbanden, 15. wijze, 17. influenza, 19. met spoed, 20. schittering, 22. verheugd, 24. over welfde deur, 25. stap, 27. schoenvorm, 29. stad in N.-Holl., 30. kubieke meter, 32. gil, 34. dapper, 35. in elkaar gevlochten ring van bloemen. Verticaal: 1. ergens kamperen, 2. omgang van een toren, 3. am bacht (Vlaams), 6. op geen plaats, 7. vermoeid, 3. familielid, 11. hoofd- hgang, 12. kleine druif zonder pit, 13. gekleurde plaat, 16. dag der week, 17. bij voorkeur, 18. ko- singzoon, 21. telwoord, 22. diamantgruis, 23. nobele, 26. gem. in Limb, in de mijnstreek, 27. schoeisel, 28. sport rner ladder, 31. over- ienkomst, 32. kip met cuikens, 33. ijzeren pin. Horizontaal: 1. op, 3. margariet, 12. Nel, 14. portière, 15. vrek, 17. Koos, 18. G.G„ 19. Essen, 21. el, 22. ree, 23. restant, 25. karn, 26. Eede, 27. maand, 28. om, 30. Ie, 31. e.o., 32. die, 33. gal, 35. regel, 38. Se, 39. enig, 41. neder, 43. n.d., 44. R_K., 46. leder, 48. para, 50. Regen, 52. tevens, 53. mede, 55. Kees, 56. palet, 57. gr., 59. E.K., 60. sater, 61. rail. 63. molen, 65. aak, 66. kolen 67. V.O., 68. V.M., 69. Nr., 70. oi, 71. Lee, 72. gaas, 74. sterk, 76. niemand, 79. silo, 80. helen, 81. Ed., 83. Sem, 84. aren, 85. bron, 87. ge, 88. gei, 89. bedoe len, 91. en, 92. Nederland. Verticaal: 1. onvermogend, 2. persé, 4. A.P., 5. rok, 6. groet, 7. atol, 8 .ris, 9. 10. ergernis, 11. tegendeel, 13. Lesse, 16. ketel, 20. nader, 22. raad, 24. Ne, 25. ka, 27. moeder, 29. mand, 31. egel, 34. li, 36. en, 37. ledematen, 40. graveel, 42. rege len, 45. kreek, 47. reder, 48, pek, 49. Ans, 51. net, 54. 's-Gravenhage, 56. paleis, 58. raam, 60. solo, 62. ik, 63. M.O., 64. toe komend, 66. kraan, 67. verlegen, 69. Na men, 71. Leis, 72. gelei, 73. Sn, 75. t.s., 77, Ieren, 78. derde, 82. door, 85. bed, 86. nel, 89. Be, 90. la. DE VERZEKERING. Een ongevallen-verzekering met een polis die geen enkele uitsluiting kent, bestaat niet, geloven wij. Het is de vraag of dit zou kunnen. Men dient immers altijd rekening te houden met de slechtheid van het mensriom, waaronder al tijd lieden zijn die zullen pro beren uitkeringen te forceren. Brandstichting, opzettelijk on gevallen veroorzaken en zo meer, zich langer „ongeschikt tot werken" houden, zijn maar enkele dingen die beho ren tot de mogelijkheden. Een langjarige practijk heeft een boekdeel, meerdere delen zelfs, van zulke dingen bij eengebracht. Daarbij komt, dat men nimmer méér risico kan dragen, dan de premie toelaat. Dat zijn dan wel de belangrijkste risico's, maar er is begrenzing. De polis die le zer ons stuurde is zeker niet ongunstiger, dan die van an dere instellingen. Overigens raden wij u aan om te zorgen, dat u geen polis sluit voor 10 jaar. Want u weet nooit wat er kan gebeuren, zelfs niet of u nog eens weer in loondienst gaat en dan zit u voor al die jaren aan de polis vast. DE INSECTEN. Inderdaad, lezeres, maken juist in het voorjaar allerlei insecten zich gereed om een aanval te doen. Daarom is het nu tijd, hiertegen maatregelen te treffen. Er zijn vele prima middelen in de handel. Denk aan het bestrooien van plin ten en verder reten en kieren. Alles altijd bedekken. En na tuurlijk van de kasten Probleem 111. Probleem 112. Zwart aan zet wint. (Mat in 4 of damewinst). 2 punten. Wit: Kgl, Df4, Tal, Tel, Pd6, pi: a2, a4, c4, g4 en h3. Zwart: Kg8, Dh4, Te2, Te8, Lc6. pi: c5, d4, f7 en h7. abcdefgh Zwart aan zet wint, (Mat in 5), 3 punten. Wit: Kgl, Del, Tel, Pd4, pi: a5, bZ, c3, d5, e4, g2 en h2. Zwart: Kh8, Df7, Tf8, Pg4, pi: aT, b7, c7, d6, g6 en h7,

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 11