Een „afgrijselijke brand"
driekwart van Goes in
legde
de
as
Het goudland gevonden
Vandaag 400 jaar geleden
Ook toen bestond een herbouwplicht,
het stadsbestuur verstrekte de gelden
Geen rieten daken meer
Winst van Labour
Bijna geen mosselzaad
in Waddenzee.
„Het Zeeuwsche Landschap
in 1953.
Amerikaanse industrie
en de atoomkracht
Uientelers leden
gevoelige verliezen.
Enorme belangstelling voor eeuw
feest TheoL HogeschooL
Reeds meer dan
5000 aanmeldingen»
SDe Radio-
foengt o-tió
Dinsdag 18 Mei 1954
ZEEUWSCH DAGBLAD
pagina 4
IEDER jaar wordt er voor vele millioenen guldens schade aangericht
door brand. Vooral in periode's van vorst schijnt het bijzonder erg
te zijn; tijdens de 14 dagen van barre kou in Februari stond er haast
iedere dag zo'n treurig bericht in de krant.
Maar in vroeger eeuwen was het ook erg, misschien nog wel ergec
dan nu. Houten huizen met rieten daken gaven aan de vlammen volop
voedsel. En met de primitieve blusmiddelen van toen was een grote
brand nu eenmaal niet te stuiten. Wat helpen aangedragen emmers
water in een helle vlammenzee?
Juist 400 jaar geleden, op 18 Mei
1554, heeft er in Goes een brand ge
woed, die drie kwart van de stad ver
woestte, volgens de oude schrijvers
„een afgrijselijke brand".
Het begon in de zoutketen.
Iedere stad van betekenis had in die
tijd zoutketen. Het zout werd bereid uit
derrie of darrink, een soort veen, dat on
der de kleilaag te vinden is. Ook tegen
woordig komen op sommige plaatsen bij
het graven van sloten en watergangen
grote stukken van dit veen voor de dag.
Nu dient het nergens meer toe, maar in
de tijd van die grote brand in Goes von
den velen met het darrinkdelven een be
staan. De stukken werden naar de zout
keten vervoerd en daar verbrand. De as
werd met zeewater besprenkeld en na
nog een paar bewerkingen verkreeg men
hieruit „een schoon en blinkend zout".
In later jaren werd het darrinkdelven
gestaakt, soms verboden b.v. dicht bij de
dijken om deze niet te veel te verzwak
ken door de graverij. Toch deden ook
toen de zoutketen nog dienst. Er werd
n.l. ruw zout aangevoerd, b.v. uit Por
tugal, dat in de keten gezuiverd werd,
In ieder geval had men altijd vuur no
dig in deze zoutketen. Het is dus geen
wonder, dat van hieruit dikwijls grote
branden ontstonden. Zo was het ook op
18 Mei 1554: het begon in de zoutketen,
die even buiten de stad aan de haven
stonden.
Via de meestoven naar
de stad.
De wind was noordoost, zo'n schrale
wind zoals we bijna ieder voorjaar ge
durende een paar weken hebben. Dit
maal was het echter een stormwind, die
de vonken naar de vlakbijgelegen mee
stoven deed waaien. Ook al zo'n vlug
brandbaar object. Hier werden de wor
tels van de meekrap gedroogd en gema-
Verkiezingen in Engeland.
LONDEN, 15 Mei. Thans zijn de
uitslagen bekend van de in 395 plaat
sen in Engeland en Wales gehouden
verkiezingen voor 3.548 zetels in plaat
selijke raden.
De socialisten hebben, volgens hun
I eigen opgave, 430 en volgens de cijfers
van het conservatieve hoofdkwartier
409 zetels gewonnen. De conservatieven
hebben 290 en de onafhankeiijken 125
zetels verloren. De communisten be
zaten geen enkele zetel en verkregen
er ook geen. De socialisten wisten
thans in elf nog niet door hen be
heerste plaatselijke raden de meerder
heid te verkrijgen. In drie raden ver
loren zij deze meerderheid aan de
conservatieven.
In Britse politieke kringen schrijft
men de vooruitgang der socialisten in
hoofdzaak toe aan ontevredenheid on
der de kiezers over de stijging van de
kosten van levensonderhoud, welke
onder meer tot uitdrukking komt in
de gewijzigde huurwet.
len, om tot rode verfstof verwerkt te
worden. (Even buiten Goes aan het ha
venkanaal staat nog een oude meestof).
Alles was hier kurkdroog en het brandde
als pek. Voortgejaagd door de storm
wind bewoog de vonkenregen zich naai
de stad. Aan blussen behoefde men niet
te denken, daarvoor was de vlammenzee
te geweldig. Zo brandde het ene huis na
het andere af, hele straten lagen in puin.
Slechts ongeveer het vierde deel van de
stad werd gespaard.
Gestuit in de Opril.
In de Opril, de oplopende straat van de
Markt naar de Kade, kwam de brand
tot staan. Een steen in de gevel van een
Zeeuwse Wandelingen
huis, dat nog net gespaard bleef, hield
jarenlang deze catastrophe in herinne
ring, maar nu is de steen verdwenen.
Volgens het opschrift beschouwde men
het onheil als een straf voor de zonde:
„was de liefde Gods van ons alle verdre
ven, Dies zijn wij geplaagd met een vre
selijke brand".
Behalve de talrijke huizen verbrandde
ook veel huisraad, levensbehoeften, op
geslagen voorraden. Grote verarming be
dreigde de Goesenaars, velen verlieten
uit wanhoop de stad door gebrek aan
werk en tengevolge van de ontstane wo
ningnood.
W ederopbouw.
Om te voorkomen dat de stad geheel
ontvolkt werd en om Goes weer tot
haar vorige bloei terug te brengen, ver
zocht het stadsbestuur aan Karei V om
enige privilegiën, waardoor de stadskas
wat gespekt werd. Voor de herbouw was
veel geld nodig, de stadsregering kwam
de herbouwende burgers met geld te
hulp. O.a. Ijij de nieuwe dakbedekking,
die volgens de bepaling in het vervolg
uit hard materiaal, tegels of schaliën
leien) moest bestaan. En die waren
veel duurder dan riet of stro. In verschil
lende andere plaatsen bestond reeds deze
bepaling, dat de huizen niet meer met
riet of stro gedekt mochten worden, na
tuurlijk om het brandgevaar te vermin
deren.
Om de straten te kunnen verbreden
werden enkele afgebrande panden door
de gemeente onteigend.
Verder werd bepaald, dat iedere eige
naar binnen 4 jaar zijn verwoeste huis
moest herbouwd hebben. Was dit niet
gebeurd, dan verviel zyn „bouwplicht".
Maar velen konden hieraan niet voldoen
wegens gebrek aan middelen, anderen
hadden Goes voor goed verlaten.
Sommige gilden en het armbestuur
(toen werd dat de H. Geest genoemd),
die landerijen in eigendom hadden, heb
ben een goed werk gedaan. Ze hebben
het land verkocht en lieten van de ont
vangen gelden huizen bouwen, die ze aan
arme mensen, die niet konden bouwen,
verhuurden.
Goes heeft zich weer hersteld van deze
„afgrijselijke brand". Het zou tot 1618
duren, voordat weer een dergelijke ramp
de stad trof. Toen brandde n.l. een deel
van de prachtige kerk af. Drie jaar later
was ze „groter en heerlijker" opgebouwd
maar - dit karweitje had 21 a 22 duizend
pond Vlaams gekost, dat is ongeveer 130
duizend gulden, een geweldige som voor
die tijd. L. v. W.
Grote tegenslag.
BKUINISSE, 17 Mei. De mossel
kwekers uit Zeeland, die zich op de
Waddenzee bezighouden met het vissen
van mosselzaad, zijn voor de eerste
maal thuis. Hun berichten over het ver
loop van de campagne zijn weinig be
vredigend. Er is weinig of geen nieuw
mosselzaad, n.l. zaad, dat het vorige
jaar is gevallen. Men is dus genood
zaakt te vissen op banken met onder
zaad, banken dus, die ook al eerder
zijn bewerkt.
Het ijs heeft, evenals dat in Zeeland
zelf het geval was, In de afgelopen win
ter op de banken zijn verwoestend werk
gedaan, zodat veel zaad verloren ging.
Het is dus uiterst moeilijk om een volle
vracht achter elkaar te vissen. Telkens
moeten de vissers veranderen van
plaats en proberen een bankje te zoe
ken, dat nog niet eerder door een an
der was ontdekt en waar misschien nog
iets te halen valt.
Evenals men dat 30 tot 40 jaar ge
leden ook in Zeeland en door de Zeeu
wen zag doen, wordt door de vissers
uit Wieringen zaad verzameld in een
mand. Dit zaad wordt dan in kleine
partijtjes de Zeeuwen te koop aange
boden. Het is duidelijk een bewijs van
het feit, dat het zaad op de Waddenzee
wel erg schaars is. Want wanneer men
genoeg kan vissen met mechanische
kracht en met de korren, dan denkt
men er niet aan om de ouderwetse me
thode van „zaad dragen" toe te pas
sen. En evenmin wordt dan gedacht aan
het kopen van zeer kleine hoeveelhe
den.
Ingezonden Mededeling (adv.)
Geen ko'nijntje meer te schieten bij het Zwinl
tt
Natuurreservaten op Schouwen moeten
behouden blijven.
MIDDELBURG, 15 Mei. De secretaris van de Stichting „Het Zeeuwsche Land
schap", mr T. Lebret, heeft in zijn jaarverslag ook het één en ander medegedeeld
over het Zwin. Hg wil niet vooruitlopen op het nog aan de gang zijnde inter
nationale overleg, maar volstaan met te constateren, dat versterking van de zée-
dijk op Belgisch gebied* de animo van he n, die voor afsluiting zijn, wel belangrijk
zou doen verminderen. Onder de konijnen in dit natuurresservaat is myxomatöse
uitgebroken. Gehoopt wordt, dat deze wildziekte geen ernstige vormen zal aan
nemen. Het dagelijks bestuur nam in 1953 maatregelen om de konijnenstand op
een nog lager peil te brengen. Hoe goed men daarin is geslaagd blijkt uit het feit,
dat boeren in de omgeving van het Zwin, die vroeger klaagden over konijnen-
schade, nu klagen, dat er nooit meer eens een konijntje te schieten is!
Verdere ontwikkeling en
aanwending door particulieren
WASHINGTON, 17 Mei. Wilson
Compton, woordvoerder van de Ameri
kaanse kamer van koophandel, heeft
Maandag te Washington in een toe
spraak tot de leden van de congres
commissie voor de atoomkracht ver
klaard, dat de kamer van mening is,
dat de verdere ontwikkeling en aan
wending der atoomkracht door het par
ticuliere initiatief moet geschieden.
De kamer is voorts voor een grotere
vrijheid voor het uitwisselen van gege
vens over toepassing der atoomkracht
door de belanghebbende landen en zij
meent dat dit moet worden toegestaan,
ook al zou het niet in officiële verdra
gen zijn vastgelegd.
Een Amerikaanse congrescommissie
bestudeert thans, als gemeld, een voor
stel, tot wijziging der bestaande wet op
de atoomkracht, waarin onder meer is
bepaald, dat de Verenigde Staten over
dit onderwerp slechts gegevens mogen
uitwisselen met die landen, waarmede
een Verdrag tot Wederzijdse Hulpver
lening is gesloten.
Cantine van herstellingsoord
uitgebrand.
DOORN, 17 Mei. Hedennacht tegen 3
uur is brand ontdekt in de cantine van
het militaire herstelling- en oefenings
oord Aardenburg te Doorn. Deze cantine,
een houten barak, ligt vlak naast het
hoofdgebouw maar gelukkig was de wind
van dit gebouw af. Toen de Doornse
brandweer verscheen stond de cantine
reeds van voor tot achter in lichterlaaie.
De brandweer kon niet anders dan zich
beperken tot het beschermen van de om
geving. De cantine brandde geheel uit.
De patiëntenbar: kken in het park liepen
geen gevaar.
Het blijkt intussen, dat er nog voort
durend immigratie van konijnen plaats
heeft uit het Belgische Zwin, waar de
stand een jaarlijks afschot van 8000 tot
12000 stuks schijnt te kunnen verdragen.
Verder wordt met betrekking tot 'het
Zwin meegedeeld, dat het limoenkruid
(lamsoor) door het publiek minder ge
plunderd werd dan in andere jaren. Klu
ten, kieviten, tureluurs, scholeksters en
in mindere mate strandplevieren konden
vrij rustig broeden. De bergeend is als
broedvogel verdwenen.
De broedkolonie van zeevogels in het
Noord-Sloe werd evenals de voorgaande
jaren door de Stichting bewaakt. Tegen
de verwachting viel er geen toeneming
van meeuwen en sterns te* constateren,
die op Schouwen zoveel broedterrein
verloren. De visdiefjes schenen zelfs te
zijn afgenomen.
SCHOL'WEN-DUIVEL AND.
In het jaarverslag wordt ook een korte
beschouwing gewijd aan het hoofdstuk
over de landschappelijke verzorging in
het Reconstructierapport Schouwen-Dui-
veland. De secretaris had gaarne een wat
krachtiger geluid gehoord met betrek
king tot de inlagen met de grote vogel
kolonies en de reeds als zuiver natuur
reservaat beheerde gronden in het lage
midden van Schouwen.
Het zjjn juist deze gebieden, die ook
in het buitenland grote vermaardheid be
zitten. Zij hebben bovendien economische
betekenis, doordat de pachter der vogela-
rij er des zomers een bestaan in vindt,
terwijl het welbegrepen eigenbelang van
deze vogelaar een waarborg biedt voor
het instandhouden der vogels. Deze ge
bieden dienen in ieder geval behouden te
blijven, terwijl de veranderingen in de
waterstaatkundige toestand van het
eiland dienen" te worden benut om deze
en dergelijke gebieden nog beter aan hun
bestemming te doen beantwoorden.
HET BESTUUR.
Gememoreerd wordt het overlijden van
mr dr P. G. van Tienhoven, een baan
breker op het gebied der natuurbescher
ming, die vanaf de oprichting lid van
het algemeen bestuur der Stichting is
geweest. De hoop wordt uitgesproken,
dat spoedig de ^gelegenheid zal bestaan
hem te eren door het beveiligen van een
stuk natuur- of landschapsschoon in Zee
land, waartoe zijn legaat van f 1000.—
aan de Stichting een eerste steen kan
zijn. Het algemeen bestuur werd uitge
breid met de heren mr dr N. Bolkestein
GOES, 17 Mei. Het uienseizoen 1953
1954 is geëindigd met een totale export
van bijna 105 miliioen kg. De maanden
Maart en April zijn wat de export be
treft kalm verlopen: de klad zat erin 'en
bleef erin zitten. Zo nu en dan fleurde
de markt nog even op, maar een paar
dagen later was die weer teruggevallen
met 3 of 3 cent per kg, zodat er verlies
werd geleden. Vooral de export naar
Duitsland stelde de laatste maanden te
leur. In Maart en April werd naar dit
land slechts Zü miliioen kg verzonden,
terwijl - gelet op het koude weer - het
vijfvoudige van deze hoeveelheid nor
maal zou zijn geweest.
De laatste maanden werd bijna 15 mil
iioen kg uien uitgevoerd, n.l. 13% milii
oen m Maart en 1.400.000 kg in April.
Daarvan ging 1014 miliioen kg naar En
geland, zij het dan tegen prijzen, die vèr
beneden de kostprijs lagen. Na Duitsland
met bijna 214 miliioen volgde België met
nog geen 700.000 kg. Het Britse leger nam
300.000 kg af en de Scandinavische lan
den, Ierland, Afrika, West-Indië, IJsland,
Zwitserland en Luxemburg zorgden voor
de rest. Dit keer moet ook Gibraltar wor
den vermeld met 175.000 kg gedurende
de laatste maanden van het seizoen.
Voor de uientelers ligt wel een merk
waardige periode achter de rug. Zij kon
den door de ramp van 1 Februari 1953
niet zaaien op hun eigen landerijen, het
geen tot gevolg had, dat de uienteelt over
het gehele land verspreid was. Het jaar
kenmerkte zich voorts door een rijke
oogst, door een groot percentage uitval
en door een prijs, die lager was dan de
kostprijs. Zo werd het een jaar, waarin
de post uien zal moeten worden geboekt
als een post met een gevoelig verlies
Herbegrafenis te
Brouwershaven.
BROUWERSHAVEN, 17 Mei. In
de tweede helft van deze week zullen
te Brouwershaven veertien ramp
slachtoffers, die op de Noodbegraaf-
plaats in het Slingerbos ter aarde zijn
besteld, worden herbegraven op de al
gemene begraafplaats welke thans ge
heel is opgeknapt.
te Middelburg en H. A. A. Baron Collot
d'Escury te Kloosterzande. De heren E.
Smit te Veere, J. Vriesendorp van Re-
nesse en ir Th. Heyblom te Middelburg
legden hun bestuursfunctie, neer.' Ten
slotte wordt medegedeeld, dat het leden
tal steeg met ongeveer 20 tot 185 leden
op 1 Januari 1954.
DEN HAAG, 17 Mei. Voor de viering
van het eeuwfeest van de Theol. Hoge
school der Geref. kerken te Kampen op
2 en 3 Juni a.s. hebben zich reeds meer
dan 5000 personen gemeld zodat men in
een vijftal kerkgebouwen zal bijeenko
men op 3 Juni. Op Woensdag 2 Juni zal
's morgens om 11 uur in de Burgwalkerk
een bidstond gehouden worden waarin
zal voorgaan dr o>P. Dee van Rotterdam.
Om 2 uur heeft in de Bovenkerk een
academische zitting plaats waarin zal
voorgaan prof. dr H. N. Ridderbos, rector
der School. Van half vier tot half zes
zal in de grote aula der School een re
ceptie gehouden worden en 's avonds
houden reünisten en studenten in de
Stadsgehoorzaal een besloten samen
komst. Op Donderdag 3 Juni komt men
bijeen in de Burgwalkerk, de Boven
kerk, de Broederkerk de Westerkerk en
in het kerkgebouw der Geref. gemeente.
In deze samenkomst hebben resp. de
leiding de heren ds S. W. Bos, prof. dr
K. Dijk, ds D. Scheele, prof. dr H. N.
Ridderbos en ds R. de Vries. In de mor
gensamenkomsten wordt gesproken over
het onderwerp: „Honderd jaar theologi
sche Hogeschool" resp, door ds F. C.
Meyster, prof. dr K. Dijk, dr F. L. Bos,
dr L. Praamsma en ds Js. v. d. Linden.
De leden van het moderamen van de
jongste generale synode van Rotterdam,
de heren ds P. N. Kruyswijk, ds C. v. d.
Woude, ds Y. K. Vellenga en ds F. C.
Meyster zullen in de morgenbijeenkoms
ten de jubileumcollecte van de Geref.
Ingezonden Mededeling ladv.t
'k Had op mijn jasje gemorst, wel een vlekje of tien,
'k Haalde CETREX erbij, vlekken nooit meer gezien 1
VLEKKENWATER
VAN
CETA-BEVER
60
Het land is woest en dor. Tegen de
avond ontdekt hij een hut; als de een
zame bewoners gastvrij zijn, wil hij
daar overnachten. Hij roept en ram
melt aan de deur; er komt geen ant
woord.
Met enige moeite krijgt hij de deur
open, maar deinst ontzet terug. Een
walgelijke stank slaat hem in het ge
zicht. Achter cie hut vindt hij, vastge
bonden aan een paal, het uitgemergel
de cadaver van een geit, blijkbaar
van honger gestorven. Dravend vlucht
Joris weg van de rampzalige hut, waar
eén dode ligt te verteren, misschien
wel twee. In zijn vrees dat de pestil-
lentie hem zal aankleven, schuurt hij
handen, gezicht en hals met fijn zand
en klopt zijn kleren uit in de wappe
rende wind. Die nacht slaapt hij in de
open lucht, beschermd door kruipend
doorngewas, waar hij plat liggend zich
onder heeft geschoven.
De volgende morgen daagt met hel
dere lucht een stralende zon. Tegen de
middag wordt het heet, er waait geen
zuchtje wind en Joris zwoegt door
:and en doornige struiken. Hij vordert
langzaam en in de namiddag komen
dikke zwarte wolken dreigen. Een
broeiïge lucht hangt zwaar boven de
hete bodem. De einder is zwart en geel
en aan de horizont daar tegenover
steigeren grijze wolken snel omhoog
als opkruidende golven, als dikke
rookmassa's bij een felle brand. Heel
de wereld ligt roerloos als in angstig
wachten.
Felle bliksemstralen beschieten de
aarde en een daverende donderslag
rolt rommelend over de wijde verla
tenheid van het eenzame land.
Joris kijkt uit naar een schuilplaats
en meent die te vinden tegen de
steilte van een afgestorte zandheuvel,
maar een plotseling opstekende wind
jaagt hem naar de andere zijde, waar
een schielijk neerplenzende regen nern
welkom heet.
Zo goed en kwaad het gaat, kruipt
hij weg onder heesters en slingerplan-
betrouwbare gids, dus hij besluit, zijn
tocht voort te zetten. Soms kijkt hij
loerend rond, in stille vrees iels
vreemds te ontdekken. Een plotseling
wegspringende haas doet hem een
ogenblik van schrik verstijven.
Hij bereikt een streek, waar het
maar weinig geregend heeft, alleen de
bovengrond is vochtig. Daar vindt hij
een droge holte, waar hij induikt en
zich oprolt als een slapende kat. Nie-
FEUILLETON
door K. JONKHEID
ten, vol prikkels en weerhaken. Maar
de regen houdt aan en de tijd gaat
voort. Zijn schuilplaats is niet water
dicht en grote druppels dringen door
tot zijn huid. Ais het ergste voorbij is,
koir-t hij te voorschijn. Een waterige
zon staat laag aan de hemel en ver
kondigt, dat de dag ten einde loopt.
Na een half uur duikt ze weg achter
de zee.
Door het oponthoud zal Joris van
daag zijn bestemming niet bereiken,
ten tweede male moet hij overnachten
onder de blote hemel. Hij vmdt geen
schuilplaats. Alle veilige holen staan
vol water, alles is doornat. De lucht
mand hoort hem snorken en het is
helder dag, als hij eindelijk wakker
wordt.
Verwezen kijkt hij rond, verward
door de vreemde omgeving. Maar hij
herinnert zich de vorige dag en kruipt
moeizaam overeind, slaat de zandkor
rels van zijn kleren, rekt zijn verstijfde
lederi en besluit, het heuveltje waar
tegen hij geslapen heeft te beklimmen.
Zodra hij rondkijkt, staat hij op
nieuw beduusd. Achter hem, geen dui
zend schreden van hem af, staat het
kasteel. Hij is er in de nacht langsheen
gelopen.
Het heeft nog het uiterlijk van vroe-
is opgeklaard, de sterrenhemel is een ger. Afwijzend en gesloten staat het in
barre hoogheid van koude, steile mu
ren. In de verte blauwen de wijnber
gen in het vochtige morgenlicht.
Joris overweegt, wat hij doen zal.
De Major is zijn enige aanknopings
punt. De poort is gesloten, de brug
staat omhoog. Aarzelend loopt hij langs
de wal. Een klein zijpoortje naast de
hoofdpoort gaat open, een man stapt
op een plat vaartuigje, pakt een stuk
plank en wrikt naar de andere zijde.
Joris wacht hem op. De man, krom en
oud, hoewel amper vijftig jaar, kijkt
verrast, toont achterdocht en terug
houding zodra Joris hem aanspreekt.
„Jij wilt praten met de Major? Kent
hij jou?"
„Hij kent mij goed. Twee jaar heb
ik gediend".
„Hoe heet je?"
„Ik heet Joris".
„Ben jij Joris? Ben je weer levend
geworden?"
„Ik ben nooit dood geweest", ant
woordt Joris droog.
„Ik heb van jou gehoord", zegt de
man, „dat je verdween als rook in de
lucht en dat je geest in de verwul-
ven.
Daar schrikt Joris van. Geen held,
zo dapper, of hij is benauwd voor spo
ken en boze geesten. De wereld is zo
onverklaarbaar. Duivelsnaaigaren,
nachtgeluiden, weerwolven, waterdui
vel, bullebak, bietebauw, heksen, kol
len, het boze oog, zwarte kunst, hocus-
pocus en nog veel meer! Zou zijn geest
ter,wijl hij sliep
Zwijgend bekijken ze elkaar.
„Als jij Joris in levende lijve bent,
zal ik je naar de overkant varen.
kerken aanbieden. In de Burgwalkerk
spreken 's morgens prof. dr G. C. Berkou-
wer en dr H. Kuiper uit Grand Rapids;
in de Bovenkerk prof. dr W. H. Gispen'
en prof. P. W. Miller uit Edinburg, in da
Broederkerk prof. dr D. Nauta en ds J.
J. Spoelstra uit Zuid-Afrika; in de Wes
terkerk prof. dr F. W. Grosheide en dr
A. de Hersanyi uit Hongarije en in de
kerk der Geref. gemeente prof. dr R.
Schipper en prof. Millon van Aix en Pro
vence. In de middagvergaderingen komji
aan de orde het onderwerp „Hogeschool
en Chr. geloof" waarover resp. zullen
spreken de heren mr dr J. Donner, pre
sident van de Hoge Raad, prof. dr Ji
H. Bavinck, prof. dr S. U. Suudema, dF
W. G. Harrenstein en prof. dr- A. D. R.
Polman. Over het onderwerp: „De wea
naar de kansel" spreken resp. ds J. D.
Boerkoel, ds P. D. Kuiperds, G. v. Dui
nen, ds Chr. W. J. Teeuwen en ds A. J.-
Boss. De slottoespraken worden in da
vijf kerkgebouwen resp. gehouden door
prof. dr J. Ridderbos, ds J. v. Herksen,
ds O. Bouwman, ds J. Douma en prof. dr
G. B. Wurth.
In de Bovenkerk wordt in de middag
vergadering de rede van prof. dr Bavinck
door de NCRV uitgezonden.
In Zeeland zijn in de maand Maart 171
(Februari 306) woningen gereedgekomen.
WOENSDAG 19 MEI 1954.
HILVERSUM I. (402 m.) NCRV: 7.00
7.13 Gram. 7.30 Gewijde muz. 7.45 Een
woord voor de dag. 8.00 Nws en weerber,
8.15 Gram. 8.30 Tot Uw dienst. 8.35 Gram.
9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw.
9.35 Waterst. 9.40 Gram. 10.30 Morgen
dienst. 11.00 „De held van Appeldam",
hoorsp. 12.00 Viool en piano. 12.30 Land
en tuinb. med. 12.33 Lichte muz. 12.59
Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Prol. Interk.
Thuisfront. 13.20 Amus. muz. 13.50 Gram.
14.00 Bondsdag Bond v. Verenigingen v.
Geref. vrouwen. 14.45 Gram. 15.00 Bonds
dag Bond v. Geref. Vrouwenverenigingen
in Nederland. 15.45 Gram. 16.00 Voor de
jeugd. 17.20 Gram. 17.30 Orgelconc. 18.00
Mil. caus. 18.10 Gram. 18.30 Spectrum.
V. h. Chr. Organisatie- en Verenigings
leven. 18.45 Vocaal kwart. 19.00 Nws en
■weerber. 19.10 Boekbespr. 19.25 Gram.
19.30 Buitenl. overz. 19.50 Gram. 20.00
Radiokrant. 20.20 Omr. ork. 21.20 „Wat
wil je worden?", klankb. 22.10 Gram. met
toelichting. 22.40 Gram. 22.45 Avondover
denking. 23.00 Nws en S.O.S.-ber. 23.15—
24.00 Gram.
HILVERSUM U. (298 m.) VARA: 7.00
Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram.
8.00 Nws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de huisvr.
9.00 Gym. v. d. vrouw. 11.00 Gram. 12.00
Metropole-ork. 12.30 Land- en tuinb.
med. 12.33 Voor het platteland. 12.38
Gram. 12.45 Gitaarspel. 13.00 Nws. 13.15
Tentoonstellingsagenda. 13.18 Instr. kwin
tet. 13.45 Gram. 14.10 Voor de kinderen.
16.00 Voor de zieken. 16.40 Jeugdcone.
17.25 Gram. 17.50 Regeringsuitz.: C. Bel-
loni: „Onze P.T.T. in internationaal ver
band". 18.00 Nws en comm. 18.20 Accor-
deonorlc. 18.40 Voetbalrep. (VPRO: 19.30
„Een ton voor Triest"). VARA: 20.30
Gram. 20.50 Nws. 20.55 Lichte muz. 21.25
„Zet die draaimolen stop!", hoorsp. 22.15
Strijkkwartet. 22.45 „De oorsprong van
het leven", caus. 23.00 Nws. 23.15 Socialis
tisch nws in Esperanto. 23.20 Gram. 23.50
24.00 Idem.
BRUSSEL. Vlaams (324 m.) 12.00 Lich
te muz. 12.30 Weerber. 12.34 Gram. 13.00
Nws. 13.15 Ork. cone. 14.00 Schoolradio.
15.45 Kinderliederen. 16.00 Gram. 16.05
Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10 Vlaamse muz.
17.50 Boekenmarkt. 18.00 Klankb. 18.30
Voor de soldaten. 19.00 Nws. 19.40 Gram.
19.50 Idem. 20.00 „Die Czardasfürstin",
operette. 22.00 Nws. 22.15 Dansmuz. 22.45
Gram. 22.55—23.00 Nws.