Een „afgrijselijke brand" driekwart van Goes in legde de as Het goudland gevonden Vandaag 400 jaar geleden Ook toen bestond een herbouwplicht, het stadsbestuur verstrekte de gelden Geen rieten daken meer Winst van Labour Bijna geen mosselzaad in Waddenzee. „Het Zeeuwsche Landschap in 1953. Amerikaanse industrie en de atoomkracht Uientelers leden gevoelige verliezen. Enorme belangstelling voor eeuw feest TheoL HogeschooL Reeds meer dan 5000 aanmeldingen» SDe Radio- foengt o-tió Dinsdag 18 Mei 1954 ZEEUWSCH DAGBLAD pagina 4 IEDER jaar wordt er voor vele millioenen guldens schade aangericht door brand. Vooral in periode's van vorst schijnt het bijzonder erg te zijn; tijdens de 14 dagen van barre kou in Februari stond er haast iedere dag zo'n treurig bericht in de krant. Maar in vroeger eeuwen was het ook erg, misschien nog wel ergec dan nu. Houten huizen met rieten daken gaven aan de vlammen volop voedsel. En met de primitieve blusmiddelen van toen was een grote brand nu eenmaal niet te stuiten. Wat helpen aangedragen emmers water in een helle vlammenzee? Juist 400 jaar geleden, op 18 Mei 1554, heeft er in Goes een brand ge woed, die drie kwart van de stad ver woestte, volgens de oude schrijvers „een afgrijselijke brand". Het begon in de zoutketen. Iedere stad van betekenis had in die tijd zoutketen. Het zout werd bereid uit derrie of darrink, een soort veen, dat on der de kleilaag te vinden is. Ook tegen woordig komen op sommige plaatsen bij het graven van sloten en watergangen grote stukken van dit veen voor de dag. Nu dient het nergens meer toe, maar in de tijd van die grote brand in Goes von den velen met het darrinkdelven een be staan. De stukken werden naar de zout keten vervoerd en daar verbrand. De as werd met zeewater besprenkeld en na nog een paar bewerkingen verkreeg men hieruit „een schoon en blinkend zout". In later jaren werd het darrinkdelven gestaakt, soms verboden b.v. dicht bij de dijken om deze niet te veel te verzwak ken door de graverij. Toch deden ook toen de zoutketen nog dienst. Er werd n.l. ruw zout aangevoerd, b.v. uit Por tugal, dat in de keten gezuiverd werd, In ieder geval had men altijd vuur no dig in deze zoutketen. Het is dus geen wonder, dat van hieruit dikwijls grote branden ontstonden. Zo was het ook op 18 Mei 1554: het begon in de zoutketen, die even buiten de stad aan de haven stonden. Via de meestoven naar de stad. De wind was noordoost, zo'n schrale wind zoals we bijna ieder voorjaar ge durende een paar weken hebben. Dit maal was het echter een stormwind, die de vonken naar de vlakbijgelegen mee stoven deed waaien. Ook al zo'n vlug brandbaar object. Hier werden de wor tels van de meekrap gedroogd en gema- Verkiezingen in Engeland. LONDEN, 15 Mei. Thans zijn de uitslagen bekend van de in 395 plaat sen in Engeland en Wales gehouden verkiezingen voor 3.548 zetels in plaat selijke raden. De socialisten hebben, volgens hun I eigen opgave, 430 en volgens de cijfers van het conservatieve hoofdkwartier 409 zetels gewonnen. De conservatieven hebben 290 en de onafhankeiijken 125 zetels verloren. De communisten be zaten geen enkele zetel en verkregen er ook geen. De socialisten wisten thans in elf nog niet door hen be heerste plaatselijke raden de meerder heid te verkrijgen. In drie raden ver loren zij deze meerderheid aan de conservatieven. In Britse politieke kringen schrijft men de vooruitgang der socialisten in hoofdzaak toe aan ontevredenheid on der de kiezers over de stijging van de kosten van levensonderhoud, welke onder meer tot uitdrukking komt in de gewijzigde huurwet. len, om tot rode verfstof verwerkt te worden. (Even buiten Goes aan het ha venkanaal staat nog een oude meestof). Alles was hier kurkdroog en het brandde als pek. Voortgejaagd door de storm wind bewoog de vonkenregen zich naai de stad. Aan blussen behoefde men niet te denken, daarvoor was de vlammenzee te geweldig. Zo brandde het ene huis na het andere af, hele straten lagen in puin. Slechts ongeveer het vierde deel van de stad werd gespaard. Gestuit in de Opril. In de Opril, de oplopende straat van de Markt naar de Kade, kwam de brand tot staan. Een steen in de gevel van een Zeeuwse Wandelingen huis, dat nog net gespaard bleef, hield jarenlang deze catastrophe in herinne ring, maar nu is de steen verdwenen. Volgens het opschrift beschouwde men het onheil als een straf voor de zonde: „was de liefde Gods van ons alle verdre ven, Dies zijn wij geplaagd met een vre selijke brand". Behalve de talrijke huizen verbrandde ook veel huisraad, levensbehoeften, op geslagen voorraden. Grote verarming be dreigde de Goesenaars, velen verlieten uit wanhoop de stad door gebrek aan werk en tengevolge van de ontstane wo ningnood. W ederopbouw. Om te voorkomen dat de stad geheel ontvolkt werd en om Goes weer tot haar vorige bloei terug te brengen, ver zocht het stadsbestuur aan Karei V om enige privilegiën, waardoor de stadskas wat gespekt werd. Voor de herbouw was veel geld nodig, de stadsregering kwam de herbouwende burgers met geld te hulp. O.a. Ijij de nieuwe dakbedekking, die volgens de bepaling in het vervolg uit hard materiaal, tegels of schaliën leien) moest bestaan. En die waren veel duurder dan riet of stro. In verschil lende andere plaatsen bestond reeds deze bepaling, dat de huizen niet meer met riet of stro gedekt mochten worden, na tuurlijk om het brandgevaar te vermin deren. Om de straten te kunnen verbreden werden enkele afgebrande panden door de gemeente onteigend. Verder werd bepaald, dat iedere eige naar binnen 4 jaar zijn verwoeste huis moest herbouwd hebben. Was dit niet gebeurd, dan verviel zyn „bouwplicht". Maar velen konden hieraan niet voldoen wegens gebrek aan middelen, anderen hadden Goes voor goed verlaten. Sommige gilden en het armbestuur (toen werd dat de H. Geest genoemd), die landerijen in eigendom hadden, heb ben een goed werk gedaan. Ze hebben het land verkocht en lieten van de ont vangen gelden huizen bouwen, die ze aan arme mensen, die niet konden bouwen, verhuurden. Goes heeft zich weer hersteld van deze „afgrijselijke brand". Het zou tot 1618 duren, voordat weer een dergelijke ramp de stad trof. Toen brandde n.l. een deel van de prachtige kerk af. Drie jaar later was ze „groter en heerlijker" opgebouwd maar - dit karweitje had 21 a 22 duizend pond Vlaams gekost, dat is ongeveer 130 duizend gulden, een geweldige som voor die tijd. L. v. W. Grote tegenslag. BKUINISSE, 17 Mei. De mossel kwekers uit Zeeland, die zich op de Waddenzee bezighouden met het vissen van mosselzaad, zijn voor de eerste maal thuis. Hun berichten over het ver loop van de campagne zijn weinig be vredigend. Er is weinig of geen nieuw mosselzaad, n.l. zaad, dat het vorige jaar is gevallen. Men is dus genood zaakt te vissen op banken met onder zaad, banken dus, die ook al eerder zijn bewerkt. Het ijs heeft, evenals dat in Zeeland zelf het geval was, In de afgelopen win ter op de banken zijn verwoestend werk gedaan, zodat veel zaad verloren ging. Het is dus uiterst moeilijk om een volle vracht achter elkaar te vissen. Telkens moeten de vissers veranderen van plaats en proberen een bankje te zoe ken, dat nog niet eerder door een an der was ontdekt en waar misschien nog iets te halen valt. Evenals men dat 30 tot 40 jaar ge leden ook in Zeeland en door de Zeeu wen zag doen, wordt door de vissers uit Wieringen zaad verzameld in een mand. Dit zaad wordt dan in kleine partijtjes de Zeeuwen te koop aange boden. Het is duidelijk een bewijs van het feit, dat het zaad op de Waddenzee wel erg schaars is. Want wanneer men genoeg kan vissen met mechanische kracht en met de korren, dan denkt men er niet aan om de ouderwetse me thode van „zaad dragen" toe te pas sen. En evenmin wordt dan gedacht aan het kopen van zeer kleine hoeveelhe den. Ingezonden Mededeling (adv.) Geen ko'nijntje meer te schieten bij het Zwinl tt Natuurreservaten op Schouwen moeten behouden blijven. MIDDELBURG, 15 Mei. De secretaris van de Stichting „Het Zeeuwsche Land schap", mr T. Lebret, heeft in zijn jaarverslag ook het één en ander medegedeeld over het Zwin. Hg wil niet vooruitlopen op het nog aan de gang zijnde inter nationale overleg, maar volstaan met te constateren, dat versterking van de zée- dijk op Belgisch gebied* de animo van he n, die voor afsluiting zijn, wel belangrijk zou doen verminderen. Onder de konijnen in dit natuurresservaat is myxomatöse uitgebroken. Gehoopt wordt, dat deze wildziekte geen ernstige vormen zal aan nemen. Het dagelijks bestuur nam in 1953 maatregelen om de konijnenstand op een nog lager peil te brengen. Hoe goed men daarin is geslaagd blijkt uit het feit, dat boeren in de omgeving van het Zwin, die vroeger klaagden over konijnen- schade, nu klagen, dat er nooit meer eens een konijntje te schieten is! Verdere ontwikkeling en aanwending door particulieren WASHINGTON, 17 Mei. Wilson Compton, woordvoerder van de Ameri kaanse kamer van koophandel, heeft Maandag te Washington in een toe spraak tot de leden van de congres commissie voor de atoomkracht ver klaard, dat de kamer van mening is, dat de verdere ontwikkeling en aan wending der atoomkracht door het par ticuliere initiatief moet geschieden. De kamer is voorts voor een grotere vrijheid voor het uitwisselen van gege vens over toepassing der atoomkracht door de belanghebbende landen en zij meent dat dit moet worden toegestaan, ook al zou het niet in officiële verdra gen zijn vastgelegd. Een Amerikaanse congrescommissie bestudeert thans, als gemeld, een voor stel, tot wijziging der bestaande wet op de atoomkracht, waarin onder meer is bepaald, dat de Verenigde Staten over dit onderwerp slechts gegevens mogen uitwisselen met die landen, waarmede een Verdrag tot Wederzijdse Hulpver lening is gesloten. Cantine van herstellingsoord uitgebrand. DOORN, 17 Mei. Hedennacht tegen 3 uur is brand ontdekt in de cantine van het militaire herstelling- en oefenings oord Aardenburg te Doorn. Deze cantine, een houten barak, ligt vlak naast het hoofdgebouw maar gelukkig was de wind van dit gebouw af. Toen de Doornse brandweer verscheen stond de cantine reeds van voor tot achter in lichterlaaie. De brandweer kon niet anders dan zich beperken tot het beschermen van de om geving. De cantine brandde geheel uit. De patiëntenbar: kken in het park liepen geen gevaar. Het blijkt intussen, dat er nog voort durend immigratie van konijnen plaats heeft uit het Belgische Zwin, waar de stand een jaarlijks afschot van 8000 tot 12000 stuks schijnt te kunnen verdragen. Verder wordt met betrekking tot 'het Zwin meegedeeld, dat het limoenkruid (lamsoor) door het publiek minder ge plunderd werd dan in andere jaren. Klu ten, kieviten, tureluurs, scholeksters en in mindere mate strandplevieren konden vrij rustig broeden. De bergeend is als broedvogel verdwenen. De broedkolonie van zeevogels in het Noord-Sloe werd evenals de voorgaande jaren door de Stichting bewaakt. Tegen de verwachting viel er geen toeneming van meeuwen en sterns te* constateren, die op Schouwen zoveel broedterrein verloren. De visdiefjes schenen zelfs te zijn afgenomen. SCHOL'WEN-DUIVEL AND. In het jaarverslag wordt ook een korte beschouwing gewijd aan het hoofdstuk over de landschappelijke verzorging in het Reconstructierapport Schouwen-Dui- veland. De secretaris had gaarne een wat krachtiger geluid gehoord met betrek king tot de inlagen met de grote vogel kolonies en de reeds als zuiver natuur reservaat beheerde gronden in het lage midden van Schouwen. Het zjjn juist deze gebieden, die ook in het buitenland grote vermaardheid be zitten. Zij hebben bovendien economische betekenis, doordat de pachter der vogela- rij er des zomers een bestaan in vindt, terwijl het welbegrepen eigenbelang van deze vogelaar een waarborg biedt voor het instandhouden der vogels. Deze ge bieden dienen in ieder geval behouden te blijven, terwijl de veranderingen in de waterstaatkundige toestand van het eiland dienen" te worden benut om deze en dergelijke gebieden nog beter aan hun bestemming te doen beantwoorden. HET BESTUUR. Gememoreerd wordt het overlijden van mr dr P. G. van Tienhoven, een baan breker op het gebied der natuurbescher ming, die vanaf de oprichting lid van het algemeen bestuur der Stichting is geweest. De hoop wordt uitgesproken, dat spoedig de ^gelegenheid zal bestaan hem te eren door het beveiligen van een stuk natuur- of landschapsschoon in Zee land, waartoe zijn legaat van f 1000.— aan de Stichting een eerste steen kan zijn. Het algemeen bestuur werd uitge breid met de heren mr dr N. Bolkestein GOES, 17 Mei. Het uienseizoen 1953 1954 is geëindigd met een totale export van bijna 105 miliioen kg. De maanden Maart en April zijn wat de export be treft kalm verlopen: de klad zat erin 'en bleef erin zitten. Zo nu en dan fleurde de markt nog even op, maar een paar dagen later was die weer teruggevallen met 3 of 3 cent per kg, zodat er verlies werd geleden. Vooral de export naar Duitsland stelde de laatste maanden te leur. In Maart en April werd naar dit land slechts Zü miliioen kg verzonden, terwijl - gelet op het koude weer - het vijfvoudige van deze hoeveelheid nor maal zou zijn geweest. De laatste maanden werd bijna 15 mil iioen kg uien uitgevoerd, n.l. 13% milii oen m Maart en 1.400.000 kg in April. Daarvan ging 1014 miliioen kg naar En geland, zij het dan tegen prijzen, die vèr beneden de kostprijs lagen. Na Duitsland met bijna 214 miliioen volgde België met nog geen 700.000 kg. Het Britse leger nam 300.000 kg af en de Scandinavische lan den, Ierland, Afrika, West-Indië, IJsland, Zwitserland en Luxemburg zorgden voor de rest. Dit keer moet ook Gibraltar wor den vermeld met 175.000 kg gedurende de laatste maanden van het seizoen. Voor de uientelers ligt wel een merk waardige periode achter de rug. Zij kon den door de ramp van 1 Februari 1953 niet zaaien op hun eigen landerijen, het geen tot gevolg had, dat de uienteelt over het gehele land verspreid was. Het jaar kenmerkte zich voorts door een rijke oogst, door een groot percentage uitval en door een prijs, die lager was dan de kostprijs. Zo werd het een jaar, waarin de post uien zal moeten worden geboekt als een post met een gevoelig verlies Herbegrafenis te Brouwershaven. BROUWERSHAVEN, 17 Mei. In de tweede helft van deze week zullen te Brouwershaven veertien ramp slachtoffers, die op de Noodbegraaf- plaats in het Slingerbos ter aarde zijn besteld, worden herbegraven op de al gemene begraafplaats welke thans ge heel is opgeknapt. te Middelburg en H. A. A. Baron Collot d'Escury te Kloosterzande. De heren E. Smit te Veere, J. Vriesendorp van Re- nesse en ir Th. Heyblom te Middelburg legden hun bestuursfunctie, neer.' Ten slotte wordt medegedeeld, dat het leden tal steeg met ongeveer 20 tot 185 leden op 1 Januari 1954. DEN HAAG, 17 Mei. Voor de viering van het eeuwfeest van de Theol. Hoge school der Geref. kerken te Kampen op 2 en 3 Juni a.s. hebben zich reeds meer dan 5000 personen gemeld zodat men in een vijftal kerkgebouwen zal bijeenko men op 3 Juni. Op Woensdag 2 Juni zal 's morgens om 11 uur in de Burgwalkerk een bidstond gehouden worden waarin zal voorgaan dr o>P. Dee van Rotterdam. Om 2 uur heeft in de Bovenkerk een academische zitting plaats waarin zal voorgaan prof. dr H. N. Ridderbos, rector der School. Van half vier tot half zes zal in de grote aula der School een re ceptie gehouden worden en 's avonds houden reünisten en studenten in de Stadsgehoorzaal een besloten samen komst. Op Donderdag 3 Juni komt men bijeen in de Burgwalkerk, de Boven kerk, de Broederkerk de Westerkerk en in het kerkgebouw der Geref. gemeente. In deze samenkomst hebben resp. de leiding de heren ds S. W. Bos, prof. dr K. Dijk, ds D. Scheele, prof. dr H. N. Ridderbos en ds R. de Vries. In de mor gensamenkomsten wordt gesproken over het onderwerp: „Honderd jaar theologi sche Hogeschool" resp, door ds F. C. Meyster, prof. dr K. Dijk, dr F. L. Bos, dr L. Praamsma en ds Js. v. d. Linden. De leden van het moderamen van de jongste generale synode van Rotterdam, de heren ds P. N. Kruyswijk, ds C. v. d. Woude, ds Y. K. Vellenga en ds F. C. Meyster zullen in de morgenbijeenkoms ten de jubileumcollecte van de Geref. Ingezonden Mededeling ladv.t 'k Had op mijn jasje gemorst, wel een vlekje of tien, 'k Haalde CETREX erbij, vlekken nooit meer gezien 1 VLEKKENWATER VAN CETA-BEVER 60 Het land is woest en dor. Tegen de avond ontdekt hij een hut; als de een zame bewoners gastvrij zijn, wil hij daar overnachten. Hij roept en ram melt aan de deur; er komt geen ant woord. Met enige moeite krijgt hij de deur open, maar deinst ontzet terug. Een walgelijke stank slaat hem in het ge zicht. Achter cie hut vindt hij, vastge bonden aan een paal, het uitgemergel de cadaver van een geit, blijkbaar van honger gestorven. Dravend vlucht Joris weg van de rampzalige hut, waar eén dode ligt te verteren, misschien wel twee. In zijn vrees dat de pestil- lentie hem zal aankleven, schuurt hij handen, gezicht en hals met fijn zand en klopt zijn kleren uit in de wappe rende wind. Die nacht slaapt hij in de open lucht, beschermd door kruipend doorngewas, waar hij plat liggend zich onder heeft geschoven. De volgende morgen daagt met hel dere lucht een stralende zon. Tegen de middag wordt het heet, er waait geen zuchtje wind en Joris zwoegt door :and en doornige struiken. Hij vordert langzaam en in de namiddag komen dikke zwarte wolken dreigen. Een broeiïge lucht hangt zwaar boven de hete bodem. De einder is zwart en geel en aan de horizont daar tegenover steigeren grijze wolken snel omhoog als opkruidende golven, als dikke rookmassa's bij een felle brand. Heel de wereld ligt roerloos als in angstig wachten. Felle bliksemstralen beschieten de aarde en een daverende donderslag rolt rommelend over de wijde verla tenheid van het eenzame land. Joris kijkt uit naar een schuilplaats en meent die te vinden tegen de steilte van een afgestorte zandheuvel, maar een plotseling opstekende wind jaagt hem naar de andere zijde, waar een schielijk neerplenzende regen nern welkom heet. Zo goed en kwaad het gaat, kruipt hij weg onder heesters en slingerplan- betrouwbare gids, dus hij besluit, zijn tocht voort te zetten. Soms kijkt hij loerend rond, in stille vrees iels vreemds te ontdekken. Een plotseling wegspringende haas doet hem een ogenblik van schrik verstijven. Hij bereikt een streek, waar het maar weinig geregend heeft, alleen de bovengrond is vochtig. Daar vindt hij een droge holte, waar hij induikt en zich oprolt als een slapende kat. Nie- FEUILLETON door K. JONKHEID ten, vol prikkels en weerhaken. Maar de regen houdt aan en de tijd gaat voort. Zijn schuilplaats is niet water dicht en grote druppels dringen door tot zijn huid. Ais het ergste voorbij is, koir-t hij te voorschijn. Een waterige zon staat laag aan de hemel en ver kondigt, dat de dag ten einde loopt. Na een half uur duikt ze weg achter de zee. Door het oponthoud zal Joris van daag zijn bestemming niet bereiken, ten tweede male moet hij overnachten onder de blote hemel. Hij vmdt geen schuilplaats. Alle veilige holen staan vol water, alles is doornat. De lucht mand hoort hem snorken en het is helder dag, als hij eindelijk wakker wordt. Verwezen kijkt hij rond, verward door de vreemde omgeving. Maar hij herinnert zich de vorige dag en kruipt moeizaam overeind, slaat de zandkor rels van zijn kleren, rekt zijn verstijfde lederi en besluit, het heuveltje waar tegen hij geslapen heeft te beklimmen. Zodra hij rondkijkt, staat hij op nieuw beduusd. Achter hem, geen dui zend schreden van hem af, staat het kasteel. Hij is er in de nacht langsheen gelopen. Het heeft nog het uiterlijk van vroe- is opgeklaard, de sterrenhemel is een ger. Afwijzend en gesloten staat het in barre hoogheid van koude, steile mu ren. In de verte blauwen de wijnber gen in het vochtige morgenlicht. Joris overweegt, wat hij doen zal. De Major is zijn enige aanknopings punt. De poort is gesloten, de brug staat omhoog. Aarzelend loopt hij langs de wal. Een klein zijpoortje naast de hoofdpoort gaat open, een man stapt op een plat vaartuigje, pakt een stuk plank en wrikt naar de andere zijde. Joris wacht hem op. De man, krom en oud, hoewel amper vijftig jaar, kijkt verrast, toont achterdocht en terug houding zodra Joris hem aanspreekt. „Jij wilt praten met de Major? Kent hij jou?" „Hij kent mij goed. Twee jaar heb ik gediend". „Hoe heet je?" „Ik heet Joris". „Ben jij Joris? Ben je weer levend geworden?" „Ik ben nooit dood geweest", ant woordt Joris droog. „Ik heb van jou gehoord", zegt de man, „dat je verdween als rook in de lucht en dat je geest in de verwul- ven. Daar schrikt Joris van. Geen held, zo dapper, of hij is benauwd voor spo ken en boze geesten. De wereld is zo onverklaarbaar. Duivelsnaaigaren, nachtgeluiden, weerwolven, waterdui vel, bullebak, bietebauw, heksen, kol len, het boze oog, zwarte kunst, hocus- pocus en nog veel meer! Zou zijn geest ter,wijl hij sliep Zwijgend bekijken ze elkaar. „Als jij Joris in levende lijve bent, zal ik je naar de overkant varen. kerken aanbieden. In de Burgwalkerk spreken 's morgens prof. dr G. C. Berkou- wer en dr H. Kuiper uit Grand Rapids; in de Bovenkerk prof. dr W. H. Gispen' en prof. P. W. Miller uit Edinburg, in da Broederkerk prof. dr D. Nauta en ds J. J. Spoelstra uit Zuid-Afrika; in de Wes terkerk prof. dr F. W. Grosheide en dr A. de Hersanyi uit Hongarije en in de kerk der Geref. gemeente prof. dr R. Schipper en prof. Millon van Aix en Pro vence. In de middagvergaderingen komji aan de orde het onderwerp „Hogeschool en Chr. geloof" waarover resp. zullen spreken de heren mr dr J. Donner, pre sident van de Hoge Raad, prof. dr Ji H. Bavinck, prof. dr S. U. Suudema, dF W. G. Harrenstein en prof. dr- A. D. R. Polman. Over het onderwerp: „De wea naar de kansel" spreken resp. ds J. D. Boerkoel, ds P. D. Kuiperds, G. v. Dui nen, ds Chr. W. J. Teeuwen en ds A. J.- Boss. De slottoespraken worden in da vijf kerkgebouwen resp. gehouden door prof. dr J. Ridderbos, ds J. v. Herksen, ds O. Bouwman, ds J. Douma en prof. dr G. B. Wurth. In de Bovenkerk wordt in de middag vergadering de rede van prof. dr Bavinck door de NCRV uitgezonden. In Zeeland zijn in de maand Maart 171 (Februari 306) woningen gereedgekomen. WOENSDAG 19 MEI 1954. HILVERSUM I. (402 m.) NCRV: 7.00 7.13 Gram. 7.30 Gewijde muz. 7.45 Een woord voor de dag. 8.00 Nws en weerber, 8.15 Gram. 8.30 Tot Uw dienst. 8.35 Gram. 9.00 Voor de zieken. 9.30 Voor de vrouw. 9.35 Waterst. 9.40 Gram. 10.30 Morgen dienst. 11.00 „De held van Appeldam", hoorsp. 12.00 Viool en piano. 12.30 Land en tuinb. med. 12.33 Lichte muz. 12.59 Klokgelui. 13.00 Nws. 13.15 Prol. Interk. Thuisfront. 13.20 Amus. muz. 13.50 Gram. 14.00 Bondsdag Bond v. Verenigingen v. Geref. vrouwen. 14.45 Gram. 15.00 Bonds dag Bond v. Geref. Vrouwenverenigingen in Nederland. 15.45 Gram. 16.00 Voor de jeugd. 17.20 Gram. 17.30 Orgelconc. 18.00 Mil. caus. 18.10 Gram. 18.30 Spectrum. V. h. Chr. Organisatie- en Verenigings leven. 18.45 Vocaal kwart. 19.00 Nws en ■weerber. 19.10 Boekbespr. 19.25 Gram. 19.30 Buitenl. overz. 19.50 Gram. 20.00 Radiokrant. 20.20 Omr. ork. 21.20 „Wat wil je worden?", klankb. 22.10 Gram. met toelichting. 22.40 Gram. 22.45 Avondover denking. 23.00 Nws en S.O.S.-ber. 23.15— 24.00 Gram. HILVERSUM U. (298 m.) VARA: 7.00 Nws. 7.10 Gram. 7.15 Gym. 7.30 Gram. 8.00 Nws. 8.18 Gram. 8.50 Voor de huisvr. 9.00 Gym. v. d. vrouw. 11.00 Gram. 12.00 Metropole-ork. 12.30 Land- en tuinb. med. 12.33 Voor het platteland. 12.38 Gram. 12.45 Gitaarspel. 13.00 Nws. 13.15 Tentoonstellingsagenda. 13.18 Instr. kwin tet. 13.45 Gram. 14.10 Voor de kinderen. 16.00 Voor de zieken. 16.40 Jeugdcone. 17.25 Gram. 17.50 Regeringsuitz.: C. Bel- loni: „Onze P.T.T. in internationaal ver band". 18.00 Nws en comm. 18.20 Accor- deonorlc. 18.40 Voetbalrep. (VPRO: 19.30 „Een ton voor Triest"). VARA: 20.30 Gram. 20.50 Nws. 20.55 Lichte muz. 21.25 „Zet die draaimolen stop!", hoorsp. 22.15 Strijkkwartet. 22.45 „De oorsprong van het leven", caus. 23.00 Nws. 23.15 Socialis tisch nws in Esperanto. 23.20 Gram. 23.50 24.00 Idem. BRUSSEL. Vlaams (324 m.) 12.00 Lich te muz. 12.30 Weerber. 12.34 Gram. 13.00 Nws. 13.15 Ork. cone. 14.00 Schoolradio. 15.45 Kinderliederen. 16.00 Gram. 16.05 Ork. conc. 17.00 Nws. 17.10 Vlaamse muz. 17.50 Boekenmarkt. 18.00 Klankb. 18.30 Voor de soldaten. 19.00 Nws. 19.40 Gram. 19.50 Idem. 20.00 „Die Czardasfürstin", operette. 22.00 Nws. 22.15 Dansmuz. 22.45 Gram. 22.55—23.00 Nws.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch Dagblad | 1954 | | pagina 4