ONDERWIJS OPVOEDING T CULTUUR
Ho-e
colt kei leven...
yebcfiiedetiLó man ÏLaaAdtti.
Uit de,
Onkruid- en insecten-
bestrijding bij erwten.
riDX/nËDKUNPIGE RUBRIEK
WA
WA
Oplossing puzzle van 29 April
7
De erwtenoogst is nogal wisselvallig,
omdat het gewas vrij teer is. Niet al
leen de structuur van het perceel ver
dient daarom onze aandacht; ook op
tredende ziekten en beschadigingen
vragen een directe bestrijding. Ten
slotte spelen de weersomstandigheden
tijdens de bloei en de oogst een grote
rol. Deze factor hebben wij echter niet
in de hand.
Allereerst vraagt het onkruid aan
dacht. Heel vaak staat er direct bij de
opkomst reeds enig onkruid, dat ver
nietigd moet worden. Voor het ondiep
groeiende vuil kan een onkruideg goe
de diensten bewijzen. Veelal knapt de
structuur hieraan ook nog iets op,
vooral op iets grof gevallen grond.
Hierna kan met enige keren schoffelen
of hakken later komend onkruid in de
rijen en ertussen worden verdelgd.
Meer en meer gaat men er toe over
langs chemische weg de onkruiden te
bestrijden. Dit voorkomt echter geens
zins de grondbewerking tijdens de
groei. Korstvorming blijft funest.
Erwten zijn gevoelig voor chemische
middelen. Men dient derhalve zeer
zorgvuldig na te gaan met welk middel,
in welke dosering en op welk tijdstip
men moet spuiten om eventuele scha
delijke gevolgen zo klein mogelijk te
houden.
I.P.C. (Isopropyl-N-phenyl carba-
maat) werkt ongunstig op de erwten
opbrengst. Bespuitingen tijdens de
bloei hebben eveneens een lagere op
brengst tengevolge. Voor een effectie
ve onkruiddoding is dit tijdstip trou
wens door de grootte van het onkruid
ook onjuist. Het beste resultaat ver
krijgt men als het gewas 5 cm hoog
is. D.N.B.P. (Dinitro-secundair-butyl-
phenol) kan in erwten zeer goed wor
den toegepast als het gaat om zaad
onkruiden. Tegen wortelonkruiden
heeft het geen resultaat. Per ha 750
gram op 1000 cc water verïpuiten. Zo
veel mogelijk moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
a) Spuiten als het erwtengewas 5
tine brengt redding; men dient zich
hierbij te houden aan de voorgeschre
ven dosering. (Zie verpakking).
Vroeg zaaien kan wormstekigheid
voorkomen. De rupsjes kunnen worden
verdelgd door parathion-bespuitingen
op het moment dat de onderste peulen
bijna zijn volgroeid.
Wie tijdens de groei zijn erwtenge
was in de gaten houdt en op tijd de
nodige bespuitingen uitvoert heeft de
meeste kans op een goede erwtenoogst
en een prima kwaliteit erwt, waardoor
een hogere marktwaarde.
W. J.D.
10 cm hoog is.
b) Het tijdstip zodanig kiezen dat
de drie hieraan voorafgaande dagen
zonnig zijn geweest. Bij voorkeur moet
de dagtemperatuur 1520 graden C.
zijn en de lucht niet te droog.
c) Het spuiten pas aanvangen als
het gewas droog is.
d) Direct na het spuiten mag geen
regen worden verwacht.
e) De spuitvloeistof niet mengen
met insecticides.
M.C.P.A. (Methylchloorphenoxyazijn-
zuur) eveneens een vrij zacht werkend
herbicide komt voor toepassing in erw
ten niet in aanmerking daar deze stof,
ook in kleine dosering verspoten, nog
nadelig kan werken.
Dan de insectenbestrijding. Verschil
lende insecten kunnen schade aanrich
ten, nl. de knopmade (larve v. d. gal-
mug), de bladrandkever, de thrips, de
bladluis en de rups van het vlindertje
Ernarmonia nigricana F. De schade
door de laatste is beter bekend onder
de naam „wormstekigheid".
Het eerst zijn de bladrandkever en
de thrips-bestrijding aan de beurt. Bei
de kunnen door D.D.T.-bespuitingen
of door stuiven zeer goed worden be
streden. De vruchtwisseling speelt bij
de thripsaantasting een grote rol. Geen
erwten zaaien na erwten of vlas of
naast percelen waar het jaar daarvoor
deze gewassen groeiden. Dit nastreven
voorkomt bijna altijd thrips-aantasting.
De radio waarschuwt ons als de
vlucht van de galmug is begonnen. Ge
woonlijk is het dan zonnig en warm
weer en staat het gewas volop in knop.
Zodra de waarschuwingen worden ge
geven dient men nauwkeurig op te
letten. Is het vrij warm weer, of ver
wacht men dit, dan direct overvloedig
spuiten met D. D. T. Een eventuele
tweede bespuiting kan men ruim een
week later laten volgen.
De erwtenbladluis kan bij gunstig
weer ernstige schade doen, met het ge
volg een verminderde peulzetting. Be
spuiten met D.D.T., parathion of nico-
Feest.
De Bijbel spreekt veel
over feest. Het burger
lijn van het Koninkrijk
Gods is ook een doorlo
pend feest. In de hemel
èn op de aarde. We moe
ten onze feesten vieren.
„We doen er maar niets
aan" uit angst voor de
kosten alleen getuigt van
ondankbaarheid en is on-
Bijbels. Feestvieren mag
juist geen geldsmijterij
zijn.
Het is onze fout, dat we
in ons leven scheiding
gaan maken tussen ker-
kelijk-godsdienstige fees
ten en een soort wereldse
feesten, waaronder we
„maar een jaardag" en
„maar een trouwpartij"
e.d. rangschikken.
Nu kunnen we wel een
onderscheid maken in de
verschillende festivitei
ten, b.v. „Christelijke" en
„wereldse". Als we maar
bedenken, dat wij de
grens heel vaak verkeerd
trekken. Als die voor ons
te trekken is. Maar vooral
mogen wij in ons eigen
leven er geen 2 soorten
op nahouden.
Feestvieren is altijd vol
zijn van blijdschap, dank
baarheid. Anders is het
lol, kermisvreugde.
Daarom moeten wij ook
geen feesten maken en
zoeken. De feesten moe
ten ongevraagd op onze
weg komen en ons een
opdracht zijn. Zij het een
llllll
■lil
vreugdevolle. Dan geeft
„slechts" een kinder jaar
dag volledige, voldoening.
Feestvieren is een
kunst. Primitieven en
kinderen moeten die nog
Ieren. Vele volwassenen
hebben het helaas nooit
geleerd, getuige de dron
kenschap op nationale
feestdagen, in welke ede
le kunst onze provincie
lang jiiet het laagst ge
klasseerd is.
Kinderen kunnen we
gemakkelijker het feest
vieren leren. Maar dan
moeten wij er ook wat
moeite voor over hebben.
Wat moeite. Minder geld.
Voor een welgestelde is
het een kleintje, met de
Kerstdagen er een paar
tientjes tegen aan te smij
ten en de kinderen zich
jngans te laten eten.
tiaar wat moeite geeft
iet, van de Chr. feestda
gen iets zinvols te maken.
Tevoren moeten we een
plannetje klaar hebben.
So ook met jaardagen e.a.
luiselijke feesten. De ge
ringe moeite en de ge
ringe kosten worden dan
100-voudig vergoed.
Bij feesten buitenshuis
hebben we toe te zien op
de aard daarvan.
Laten we vooral mee
leven, ook met de kinder
feesten op de nationale
hoogtijdagen.
Na het afwerken van
de kinderprogramma's
moeten we de jeugd niet
laten loslopen, maar tij
dig binnenhalen. Vooral
als onze woonplaats min
of meer een dronke
mansbende vertoont.
We moeten onze kinde
ren zo'n prettig program
bieden, dat ze niet toe
komen aan andere ge
neugten van minder al
looi.
Ook hier geldt Jezus'
woord, dat we het kwade
door het goede moeten
overwinnen.
De historie dezer stad heeft nog
steeds onze belangstelling. Hoeveel we
ook uit onze vaderlandse geschiedenis
vergeten mogen zijn, de moord van
Naarden door de Spanjaarden, daar
weten we nog van. Die gruweldaad
zijn we nog steeds niet vergeten. Toen
ik voor enige weken „De geschiedenis
van Naarden", door J. H. Maas en A.
Maas, in handen kreeg, was ik spoedig
aan het lezen. Dit werk verscheen in
1950, ter gelegenheid van het 600-jarig
bestaan der stad.
Het boek begint ietwat eigenaardig.
De eerste zin luidt: „In den beginne,
hoe onbepaald ook, was Gooiland on
bewoond". Dat zal een ieder, die het
leest, wel met de heren Maas eens zijn.
De bevolking is wellicht van 2 kanten
Gooiland binnengekomenvanuit
Utrecht en vanuit West-Friesland.
Waarschijnlijk kwam de eerste neder
zetting uit Utrecht: een barbaarse stam
in de Romeinse tijd van Friese af
komst. Veel later in de 9e eeuw
kwamen West-Friezen over de Zuider
zee en vestigden zich te Huizen, voor
zover men na kan gaan. Huizen bleef
echter een dorp. Wel ontstond er een
stad in het Gooiland: Nardinck (Naar
den).
Natuurlijk begon Nardinck maar
klein. Doch de ligging bij de Zuiderzee
was gunstig. Men legde dijken en wal
len aan om de plaats te beveiligen
tegen de Zuiderzee. Meerdere wonin
gen verrezen en handel en verkeer
brachten een zekere bloei. Op de duur
werd er een rechtbank gevormd. De
rechtsdagen of dingsdagen werden ge
houden. Naar de rechter gaan heette
in de volksmond: naar het dinc gaan.
Deze uitdrukking werd veranderd in
Nardinc, Nardinck, Naardinck. Daar
uit ontstond waarschijnlijk de naam
Narden of Naarden.
Men neemt aan, dat de stad Oud-
Naarden gesticht is tussen de jaren 936
en 968.
In 1350 trof Oud-Naarden een grote
ramp. Het werd verwoest. Zoals U
wel bekend is, ontstonden omstreeks
1350 de Hoekse en de Kabeljauwse
twisten. De Hoeksen vochten voor
Margaretha van tienegouwen en de
Kabeljauwsen voor haar zoon Willem
van Beieren, de latere Willem V.
Naarden koos de kant der Kabeljau
wen. Volgens de heren Maas is deze
langdurige burgeroorlog in Oud-Naar
den begonnen. Doch hoe dit ook zij,
dit kwam de Naarders duur te staan.
De Hoeken overvielen en verwoestten
de plaats. „De vijand kwam in het hol
le van de nacht met snelle gang bij de
muren. Hij overvalt bij maneschijn, dc
wachters, die in slaap waren. Wat is
hier eerst te vermelden, de brand of
de. wonden van het overwonnen volk?
De vlam vliegt woedend en krakend.
Huizen en kerken worden vernield. De
toren stort neer. Hiermede was het
lot van die stad beslist".
Graaf Willem V vergunde nu bij pri
vilege van 17 Mei 1350 zijn getrouwe
Naarders „een nieuwe stede te maken,
die te betimmeren en te bezitten". Hij
gaf hun tevens verlof „een veste te
maken om der stede". Het nieuwe
Naarden dagtekent dus van 1350.
Naarden lag op de grens van Utrecht
en Holland. Daarom was het als ves-
ting van belang. De stad hoorde bij
Holland. De Naarders waren b.v. zeer
gehecht aan graaf Floris V en in 1296
hielpen zij dapper mee om hun gevan
gen graaf te verlossen. De Naarders en
de Gooiers hadden de naam van een
dapper volk te zijn en waren als sol
daten zeer gezocht.
Het boek vermeldt uitvoerig de
moord van 1572. Omdat velen onzer
daar een minder juiste voorstelling
van hebben, wil ik bij deze gebeurte
nis ietwat langer stilstaan.
Ge kent de geschiedenis. Alva was
in het land gekomen, om de Nederlan
ders te straffen voor de Beeldenstorm
en aan alle verzet tegen de regering
van Filips II in deze landen een eind
te maken. Doch het ging hem niet voor
de wind. Het resultaat van zijn wan
bestuur was, dat in de loop van 1572
na Den Briel vele steden het Spaanse
juk afwierpen en zich voor de Prins
verklaarden. Een van die steden was
Naarden. De stadhouder van Holland,
Bossu, zag geen kans de Hollandse ste
den aan het Spaanse gezag te onder
werpen. Daarom kwam Don Frederik,
de zoon van Alva, met een leger uit 't
Zuiden, om de opstandige steden in
Holland te onderwerpen. Toen Gelder
land het hoofd In de schoot gelegd had,
trok hij de Veluwe over om de tegen
stand in Holland te breken. Toen ook
Amersfoort zich overgegeven had, was
Naarden aan de beurt. Graaf Bossu
zond, voordat Don Frederik de stad
naderde, honderd ruiters vooruit naar
Naarden, om de stad voor de koning
op te eisen. De Naarders weigerden
beleefd, doch beslist met de medede
ling, dat men de stad voor de koning
en de Prins van Oranje dacht te be
waren. Een op zichzelf minder belang
rijke gebeurtenis verergerde de situa
tie. Terwijl men aan het onderhande
len was en de ruiters buiten de ves
ting wachtten, beklom een stadstim
merman, Adriaan Craukhooft geheten,
de wallen en schoot een „halve slang"
Correspondentie uitsluitend te richten aan: J. Joosse, Eigenhaardstraat 6 te
Middelburg.
Tussen wedstrijd- en z-gji. vrije par
tijen is meestal nogal enig verschil, om
reden men in vrije partijen meer durft
te ondernemen. De volgende partij is ook
een vrije partij. De namen der beide spe
lers zijn onbekend.
WK: A. Zwart: B.
(Staunton-gambiet)
1. d2d4 f7—f5
(Zwart wil Hollands gaan spelen).
2. e2e4! f5xe4
3. Pblc3 Pg8—f6
4. Lel—g5 g7g6
(Is wel niet het beste, maar is toch goed
speelbaar).
5. Lg5xf6 e7xf6
6. Pc3xe4 d7d5
7. Pe4g3 Lf8—d6
(Wit heeft zijn pion teruggewonnen, doch
zwart heeft zijn loperpaar nog).
8. Lfld3
(Tegen de 0—0 gericht, b.v. 00, h4 enz.
Zwart besluit daarom om maar lang te
rocheren).
8Pb8c6
9. c2c3 Dd8e7t
10. Pg3e2
(Om Pfl naar f3 te brengen. Op De2
volgt Le6, enz.).
10 .Lc8d7
(Voorzichtiger als Le6, b.v. Le6, Da4, 0-0-0
Lb5, Ld7).
11. Ddl—b3 De7f7
CDekt d5. Op b7 kan wit toch niet goed
slaan. Bekijkt U liet maar eens).
12. Pgl—f3 0-0-0
13. Pf3—d2 Th8—e8
(Druk op de e-lijn).
14. 0-0-0 Te8e7
15. e3c4
(Wit wil iets ondernemen, temeer omdat
het toch maar een vrij partijtje is).
15Pc6—a5
16. Db3c3 Pa5xc4
17. Pd2xc4 d5xc4
18. Ld3xc4 Df7e8!
19. Dc3—f3 Ld7—a4
20. b2b3 La4c6
21. d4d5 Lc6b5
22. Pe2d4
(Beter was hier Pc3 om Te4 te beletten).
22Lb5xc4
23. b3xc4 Te7e4!
24. Df3—b3
(En niet Df6 wegens Le5).
24
25. Pd4e6
26. c4c5
(Aardig was ook f4DalfKd2Lf4f
Pf4—Dd4f—Pd3—Te2f-
Dc3f enz).
26
27. d5xe6
28. Kcld2
29. Kd2—cl
30. Kcl—d2
En wit gaf het op.
En nn de ladderwedstrijd.
Probleem 109.
Wit: Kgl, Db5, Td7, Lb7, Le3, pionnen:
e4, f3, g2, h2.
Zwart: Kg8, Db8, Tc8, Pb2, Pd3, pion
nen: a5, e6, f7, g7, h7.
Zwart aan zet wint. (mat in 5 zetten)
4 punten.
Probleem 110.
Wit: Kgl, Dd4, Ta8, Tfl, Le2, Pf3, pi
onnen f2, g2, h2.
Probleem 109.
Zwart: Kf8, Dd7, Th8, Pe8, Ld6, Lg4,
pionnen b7, f7, g7, h7.
Wit aan zet wint (5 punten). (Niet een
voudig).
In probleem 104 was een witte pion
op g7 vergeten. De goede stand is:
Wit: Kh5, De7, Te2, Pgl, Lal, pionnen:
b3, c5, d7, g7.
Zwart: Kd3, Dh7, Tg3, Td8, La6, Lb6,
Pel, pionnen: c7, g5, h6
Wit aan zet geeft mat in 2 zetten.
Oplossing: 1. De7e6!
Probleem 110.
De8e5
Td8—e8
-Kcl—Dal t Dbl
Te8xe6
De5xc5f
Dc5xf2f
Df2—c5f
Ld6f4f
abcdet gh
Zwart aan zet wint. (mat in 5 zetten).
4 punten.
abedefgh
Wit aan zet wint. (niet eenvoudig).
5 punten.
lliluJU,L.m< b...JLü.. lüiLiiii!
mijl
r"'|
HWilMllt
Horizontaal: 1. vrijbuiter, 5.
metalen staaf, 9. vlaktemaat, 10.
Europeaan, 12. jongensnaam, 13.
bewaarder van een kerk (meer
voud), 17. fors, 19. platvis, 21.
levensvocht in organische licha
men, 23. figuur in het kaartspel,
24. afsluiting, 25. vernis, 28.
Europeaan, 30. grote deur, 35.
vijzel (Fr.), 38. vreemde munt,
40. als 10 hor., 41. lied, 43. ket
ting, 44. vrucht v. d. eik.
Verticaal; 1. broeibak, 2. slede,
3. kleverige zelfstandigheid, 4.
overschot, 5. hemellichaam, 6.
voegwoord, 7. afkorting voor
neon, 8. kleefmiddel, 11. bij el
kaar behorende voorwerpen, 14.
rund, 15. afkorting zekere gods
dienst, 16. muzieknoot, 18. heeft
een schip, 19. schel, 20. deel van
een boom, 21. sneeuwsehaats,
22. duw, 26. als 2 vert., 27. berg-
klip, 29. lengtemaat, 30. rivier
in Italië, 31. orgaan van het ge
hoor (meerv.), 32. voorgeschreven kerk
gebruik, 33. voorzetsel, 34. spijsbereider,
35, voorzetsel, 36. kledingstuk, 37. blad
papier, 39. muzieknoot, 42. lidwoord.
„Merk jij ook al die rook? Dat is nu wat
ik in de stad altijd zo haat...."
Horizontaal: 1. monter, 6. panter, 11. mi,
12. ia, 13. er, 14. al, 16, ik, 18. kosteloos,
22. pa, 23. som, 25. Ie, 26. me, 27. pot, 28.
Erin, 30. anna, 32: Irene, 34. les, 36. Es
sen, 38. gas, 39. genie, 41. tot, 42. trein,
43. netto, 44. wie, 46. tiran, 48. ras, 51.
Aaron, 54. gei, 55. riant, 57. Eton, 59. kiel,
60. pas, 62. Ti, 63. L.K., 64. ent, 66. Ir, 67.
Wassenaar, 71. ei, 72. mi, 73. Se, 74. er,
75. al, 77. komeet, 78. kennis.
Verticaal: 2. om, 3. nik, 4. eisen, 5. rat,
6. pel, 7. aroma, 8. tas, 9. el, 10. listig, 15.
patent, 17. Ko, 19. olie, 20. erven, 21. Oene,
22. Po, 24. meesteres, 27. pastorale, 29. R.N.,
31. N.S., 33. ra, 34. lenig, 35. Sinaï, 37. e.o.,
39. git, 40. een, 44. Waspik, 45. ia, 47. ren
te, 49. An, 50. statig, 52. Ot, 53. nota, 55.
Rika, 56. i.e., 58. Nisse, 59. klare, 61. ar,
65. Ne, 67. Wim, 68. set, 69. nek, 70. Ran,
72. M.O., 76 li.
Fout.
Een lezer werd lang geleden
weduwnaar. Inmiduers her-,
trouwde hij. Onlangs overleed
zijn (vroegere) schoonmoeder.
Nu hebben de kinderen de na
latenschap verdeeld, doen zijn
zoon uit zijn eerste huwelijk
niet laten meedelen. Of dat
juist is? Nee, dat was helemaal
verkeerd. Want die zoon dien
de te erven bij plaatsvervan
ging van zijn moeder. Hij kan
alsnog zijn erfdeel opeisen.
Omdat wij van de verdere
gang van zaken niets weten, is
het beste advies dit: laat hij
zich in verbinding stellen rv
een notaris. Overigens 1 ij -
het ons, dat in de verdeling
geen notaris is gekend, want
dan zou dit niet zijn gebeurd,
nemen wij aan. Het herstellen
van zo'n fout achteraf, is altijd
een bron van narigheden.
Borduurwerk.
Of handborduurwerk en ma
chinaal borduurwerk eenvou
dig te onderscheiden zijn? Ze
ker. Bij handborduurwerk
kruist het borduurwerk ook
het weefsel. Maar bij machi
naal werk lopen de draden al
tijd evenwijdig aan de inslag.
Plicht?
Zo nu en dan gaven wij in
onze rubriek het antwoord:
voor broers en zusters onder
elkaar bestaat geen alimenta
tie-plicht. Maar dat wil niet
zeggen, dat die plicht moreel
niet zou bestaan. Een dochter
bleef thuis tot haar 59ste jaar
om eerst haar moeder, daarna
haar vader tijdens ziekte te
verzorgen. Toen de ouders
beide overleden waren, was
ook haar leven (59 jaar) ver
der zonder toekomst. Of ou
ders dit van een kind mogen
eisen? Maar dit daargelaten.
Evengoed vragen de andere
kinderen hun deel van wat er
nog is. Enwaar moet deze
59-jarige nu van leven? Van
de steun? Is dit dan de dank
voor een leven van opoffering
in de meest strikte zin? U
voelt, dat men er hier niet is
met op te merken dat er rech
tens geen alimentatie-plicht is
tussen broers en zusters. Hier
is een morele plicht, die zeker
even zwaar weegt.
Moet ik?
En dan is er nog een ande-
-e kwestie, die met het boven
staande zeker verband houdt.
Een moeder heeft twee doch
ters. Die zijn nu 23 en 25 jaar.
Maar die moeder behandelt
haar dochters nog altijd alsof
ze 10 jaar waren. Een van die
jongedames vraagt ons nu dit:
moet ik nu al mijn loon thuis
afgeven? En ben ik nu fout
als ik tegen de wil van mijn
moeder (vader bemoeit zich
nooit ergens mee) eens een
avond uitga? Moet ik dan per
sé alles opbiechten, waar ik
was enzo? Ons antwoord is:
nee. Ieder kind heeft het vol
le recht op een eigen leven. Is
eenmaal de meerderjarigheid
daar, dan moeten de ouders
afstand nemen van hun kin
deren. Afstand doen, soms. Ze
kunnen een goede raad geven,
maar daarmee uit. Het is een
fnisdaad, wanneer ouders hun
kinderen blijven regeren en
alle persoonlijkheid doden.
Hoe goed dit wellicht ook is
bedoeld. Onze lezeres zal haar
standpunt moeten bepalen,
eventueel thuis weg gaan,
juist om toch een goede ver
standhouding te bewaren.
Raadgever.