■MHmi
PASEN 1954.
De historie-makende Paasvorst.
joncfQ oc/en^
Even lachen?
De
sprookjes
van
ANDERSEN
De standvastige
tinnen soldaat»
i
Ontwikkeling
Ontspanning
Gezelligheid
A
Mijn beste nichtjes en neven.
Vandaag krijgen maar een paar brief
jes de beurt, want er moet een pa
troontje in ons hoekje komen, waarom
*n nichtje al een poosje geleden gevraagd
heeft. En daarom moet ik het ook al
zo kort maken met dit briefje. Jullie
moeten me maar niet met gelijke munt
betalen hoor en ook korte briefjes stu
ren, want dat zou ik lang niet pleizie-
rig vinden. En ik denk, dat er toch ge
noeg te vertellen valt na de vacantie.
Maar nu gegroet. Jullie
TANTE TRUUS
Gliï te Goes. De leeftijden van onze
nichtjes en neven verschillen nog al wat
De jongste is acht jaar en de oudste
vijftien. Het nichtje, dat afscheid nam
was bijna vijftien. Je ziet dus wel, dat
die een beetje ouder zijn dan jij bent.
Dat nichtje is natuurlijk niet meer op
de lagere school. Ik verlang al naar je
volgende brief, waarin je me vertellen
zult van die feestelijke avond. Zelf zal
ik er niet zijn. Wat een hupse meisjes
had jij getekend. Tk kijk in de stad
rond naar een meisje met lange vlech
ten. Dank voor je schilderstuk. Cathrien
1- te Serooskerke. Alweer een afscheid.
Het valt niet mee voor me hoor, maar
ook in dit geval kan ik het begrijpen.
Je kunt ook te groot worden voor een
Jeugdrubriek. Maar ik ben toch blij
met Je belofte, dat ik van tijd tot tijd
nog eens wat van je horen zal. Wat
een kroonjaren bij jullie ln een jaar.
Dat sal feestelijk zijn. Ik hoop, dat de
Jurk echt mooi zal worden. Werk er
pleizierig aan. Waar is Witborstje heen-
gevlogen deze keer? Voor jou de beste
Zet op 100 st. met de gele Meur.
Het werk moet aan de goede kant
enkel rechte st. te zien geven, zodat
de even toeren steeds averecht wor
den gebreid.
wensen van je krantentante. Waterlelie
te Aagtekerke. Wat een fijne lange
brief kreeg ik van jou. Dat was wel een
praohtreisje toen jullie de Sibajak be
keken hebben. Ik vind het ook altijd
heerlijk zo'n mooie grote boot te mo
gen bekijken. Als je vriendin zo maar
weer in het mooie Den Haag mag loge
ren, dan is het ook niet zo erg, dat
ze niet met de schoolreis mee kan. Een
mens kan niet alles hebben. Je hebt
over die ouderavond zo goed verteld,
dat ik het gevoel heb of ik er zelf bij
geweest ben. Wil je eens vragen, of ik
dat leuke A.B.C. in ons hoekje mag
zetten? Dank voor het overschrijven er
van. Je ging die feestavond anders laat
naar bed. Veel slaap gehad de volgende
dag?
„Marietje", vroeg meester, „wat de
den de Romeinen voor de Batavieren?"
„Ze brachten hen de beschaving,
meneer", antwoordde Marietje.
„En hoe deden ze dat?"
„Ze leerden hen beter vechten, me
neer".
DEFINITIE.
Volgens een Parijs dagblad, gaf de
burgemeester van Rotterdam onlangs
de volgende definitie van de ideale
politicus:
„Ontwikkeld als een geleerde, soe
pel als elastiek, doorzichtig als een
nylonkous, gezond als een vis en
elegant als Mr Eden."
le toer: 100
st
2e toer: 10
st
grijs
-
90
st
geel.
3e toer; 80
st
geel
-
20
st.
grijs.
4e toer: 30
st
grijs
-
70
st.
geel.
5e toer: 60
St.
geel
-
40
st.
grijs.
6e toer: 50
St.
grijs
-
50
st.
geel.
7e toer: 40
St.
geel
60
st.
grijs.
8e toer: 70
St.
grijs
-
30
st.
geel.
9e toer: 20
St.
geel
-
80
St.
grijs.
10e toer: 90
St.
grijs
-
10
St.
geeL
11e toer: 100
st
grijs.
12e toer: 90
St.
grijs
-
10
St.
rood.
13e toer: 20
St.
rood
-
80
St.
grijs.
14e toer: 70
St.
grijs
-
30
St.
rood.
15e toer: 40
St.
rood
-
60
St.
grijs.
16e toer: 50
st
grijs
<-
50
St.
rood.
17e toer: 60
St.
rood
-
40
St.
grijs.
18e toer: 30
St.
grijs
-
70
St.
rood.
19e toer: 80
St.
rood
-
20
St.
grijs.
20e toer: 10
St.
grijs
-
90
St.
rood.
21e toer: 100
St.
rood.
Als je zover
gebreid hebt
kun je zelf
rood
grijs
geel
rood
grijs
geel
Hier opzetten.
wel uitrekenen hoe je verder met de
kleuren moet gaan. Het is alles heel
gemakkelijk. Ik hoor het wel, hé als
het gelukt is. En vertel me er dan
ook bij welke kleuren er genomen
zijn. Werk pleizierig vooral straks in
de Paasvacantie.
REKENSOM.
In de rekenles gaf de leraar het vol
gende rekensommetje:
„Elf jongens gingen naar zee om te
zwemmen. Aan vier was het zwemmen
verboden. Hoeveel zwommen er dus?"
„Elf", antwoordde een leerling zon
der bedenken.
RECTIFICATIE.
Men leze de ondertekening van de
beide in ons vorig weekend geplaatste
verzen: „Onmacht rondom het kruis"
en „Quis non fleret" niet zoals abusie
velijk geschreven stond W. J. Melske.
doch W. J. Meister.
REDEN.
Een negerjongetje, dat voor de Mo
ses en Aaronkerk op het Waterlooplein
stond te huilen, antwoordde aan een
politie-agent, die naar de reden van
zijn verdriet vroeg: „Omdat alie en
geltjes wit zijn".
Daar waren eens vijf
en twintig tinnen solda
ten, die alle broeders
waren, want zij waren
alle geboren uit de
zelfde oude tinnen le
pel. Rood en blauw was
hun prachtige uniform.
Het allereerste wat zij
op de wereld hoorden
was het woord: „Tinnen
soldaten!" Dat riep een
kleine jongen. Hij had
ze gekregen, omdat hij
jarig was, en nu zette
hij ze op de tafel. De ene soldaat leek precies op de andere, slechts één zag
er een beetje anders uit, hij had maar één been, want hij was het laatste
gegoten, en toen was er geen tin genoeg meer. Toch stond hij op zijn ene
been even stevig, als de anderen op hun twee benen, en hij is het juist die
merkwaardige dingen beleefde.
Op tafel stond nog een heleboel ander speelgoed; maar, dat, wat 't meest
in het oog viel, was een prachtig kasteel van papier. Voor het kasteel ston
den twee kleine boompjes rondom een kleine spiegel, die een vijver moest
verbeelden. Zwanen van was zwommen er op, maar het aardigst was toch
nog een kleine dame. Zij was oók van papier geknipt, maar zij had een
kleine, smalle, blauwe band over de schouder; in het midden daarvan zat
een blinkende ster. De kleine dame strekte haar beide armen uit, want zij
was een danseres, en hief haar ene been zo hoog op, dat de tinnen soldaat
niets anders denken kon, dan dat zij maar ëén been had, evenals hijzelf. „Dat
zou een goede vrouw voor mij zijn!" dacht hij, „maar zij is zo heel voor
naam, zij woont in een kasteel; ik slechts in een doos, en daar zijn we met
ons vijf en twintigen in; dat is geen woning voor haar! Ik zal toch zien,
dat ik kennis met haar maak!"
Toen het avond werd kwamen alle andere tinnen soldaten in hun doos,
en de mensen in huis gingen naar bed. Nu begon het speelgoed spelletjes
te doen, b.v. dat er visite kwam, dat het oorlog was of dat er bal gegeven
werd. De notenkraker maakte allerlei buitelingen, en de griffel werkte op
de lei; het was zo'n lawaai, dat de kanarievogel er wakker van werd en mee
begon te snappen, nog wel op rijm. De enige twee die zich niet van hun
plaats verroerden, waren de tinnen soldaat en de kleine danseres; zij stond
recht overeind op haar tenen; hij stond even onwrikbaar op zijn ene been
als zij, zijn ogen geen ogenblik van haar afgewend. Nu sloeg de klok twaalf
en flap, daar sprong het deksel van de snuifdoos, maar er was geen tabaks-
snuif in, neen, maar een klein, zwart kaboutertje, een waar kunststuk.
„Tinnen soldaat!" zei het kabouteit, „wil je wel eens voor je kijken!"
Maar de tinnen soldaat deed, alsof hij niets gehoord had. „Ja wacht maar,
morgenzei de kabouter. Toen het nu morgen werd, werd de tinnen
soldaat voor het raam neergezet, en of het door de kabouter of door de tocht
kwam, maar opeens vloog het venster open, en viel de soldaat hals over kop
naar buiten uit de rde verdieping. Het was een vreselijke buiteling; hij
stak zijn ene been juist in de hoogte en bleef op zijn schako en met zijn
bajonet tossen de straatstenen steken.
eeuu/scH
u/ee/re/M
behoort bij ZEEVWSCH DAGBLAD van Vrf'Iag 16 Apr» 1954.
Men kan nogal eens horen of lezen, bij de herdenking
van onze christelijke feestdagen: we gaan in de geest naar
de kribbe van Bethlehem; of: we gaan in de geest naar
Golgotha, enz. Het herdenken betekent voor ons besef dan
altijd: het in de geest verwijlen bij een der heilsfeiten. Op
Kerstfeest denken we aan het Kindeke in de kribbe, op
Goede Vrijdag verwijlen onze gedachten bij het kruis, op
Pasen staan we in de geest bij het geopende graf.
Nu steekt daarin op zichzelf natuurlijk- geen kwaad, mits
het daar dan ook maar niet bij blijft.
Immers zo doen we toch bij onze eigen herdenkingsdagen
in de familiekring ook niet? Wanneer vader jarig is, dan
zal niemand het in zijn hoofd halen deze feestdag te zetten
in het teken van het kindje in de wieg, zoals dat geweest is
bij de geboorte van vader. Onze gedachten gaan op zijn
verjaardag naar geheel andere dingen uit. We vieren con
creet het blijde feest dat de HERE hem opnieuw een jaar
spaarde, krachten en gezondheid gaf en we zijn dankbaar
aan de HERE dat Hij ons een gezonde, sterke vader liet die
voor ons kan zorgen. Dat is de betekenis van het: vier uw
vierdagen.
Maar wanneer het de Christus betreft stellen we ons ge
heel anders in op onze gedachtenisdagen. Het zijn dan de
historische feiten, waarbij we in de geest verwijlen. We
herdenken het verleden en zingen onze gedachtenisliederen
over wat eeuwen geleden heeft plaats gehad, precies zoals
we de slag bij Nieuwpoort herdenken of het ontzet van
Leiden.
En dit nu is volstrekt onjuist.
Immers we hebben geen Christus, die slechts een his
torische Figuur is en aan Wie we slechts in de verleden
tijd kunnen denken. We hebben een levende Christus, een
Christus die vandaag Koning is en heerst en die zorgt voor
Zijn Kerk en die alle dingen met groot geweld en onweer
staanbare kracht en snelheid heendringt naar Zijn weder
komst.
En daarom kunnen wij slechts dan op de goede, dat is
op de Schriftuurlijke manier onze christelijke feestdagen
vieren, wanneer we denken aan een nu levende Christus,
Die geen kindje meer is in een kribbe, ook geen aan het
kruis verbloedende mens, en evenmin aan de Man, die
afscheid neemt van Zijn discipelen en naar de hemel op
vaart. Dat alles is verleden tijd, is een beginpunt, waarna
veel, heel veel is gevolgd. We hebben, zowel op Kerstfeest,
als op Goede Vrijdag, op Pasen en Hemelvaartsdag, te den
ken aan de nu levende en heersende Zoon van God. Chris
tus is geen historische Figuur maar de historie-makende-
Figuur vandaag, concreet en alles overheersend.
Het is de fout van Rome geweest dit nooit gezien te
hebben. Dat werd de aanleiding tot de mystiek, de navol
ging, d.w.z. de nabootsing van de Christus, waarbij men als
hoogste extase waardeerde de tekenen der nagelen in de
eigen handpalmen te zien verschijnen, de stigmata, als
symbool van de innigste gemeenschap met de lijdende
Christus. We vinden dezelfde fout ook terug in het bij de
mis altijd weer opnieuw offeren van het lichaam des HE
REN. Maar niet alleen Rome raakte hier ver uit de koers
der Schriften. Bjj ons openbaart zich dezelfde neiging,
wanneer we op de christelijke feestdagen niets anders zien
dan historische feiten, die in een ver verleden hebben plaats
gehad. We kunnen slechts in de rechte gemeenschap tot
God-in Christus staan, wanneer we heel concreet, dat is
in een waar, sterk geloof denken aan de Koning, Die van
daag leeft en regeert en overwint.
En slechts zó kan ook Pasen 1954 ons troosten.
Want in welk een wereld leven wij?
Er zijn in de eeuw der beschaving, van de hoogste ont
wikkeling der wetenschap, dat is vandaag ongeveer 6
millioen Joden vermoord, waarvan 5,5 door de Duitsers en
0,5 door de Russen; er zijn meer dan 6 millioen Polen uit
geroeid, 2 millioen Joegoslaven, 2 millioen Fransen; de
oorlogsverliezen aan mensen der drie groten, Duitsland,
Rusland en Japan lopen tezamen in de tien millioenen en
sedert 1945 kwamen nogmaals millioenen mensen om het
leven, door gevangenschap, deportage, burgeroorlog, sla
venarbeid, executies in China, Korea, Siberië, India, Oost-
Europa. Aldus weet uw dagbladpers het u te vertellen.
En ge hebt waarschijnlijk ook gelezen van de nieuwe uit
vinding der wetenschap, de z.g. „brain-washing". Dat is
een Amerikaanse term, die letterlijk vertaald wil zeggen
hersen-spoeling, een afschuwelijke term voor een afschuwe-
1 lijke zaak.
Sovjet-artsen en -criminologen vonden dat uit en het
werd sinds de dertiger jaren dezer eeuw steeds meer toe
gepast. Op een geraffineerde, wetenschappelijke manier,
worden de slachtoffers met barbaarse middelen geestelijk
„omgeschoold", willoos gemaakt en dan herschapen tot we
zens, die hun eigen verleden verloochenen, bereid zijn de
ergste misdaden te bekennen, ofschoon nooit gepleegd en
willoos werktuig worden van hun beulen. We hebben daar
iets van gelezen bij de processen tegen bisschop Mindszenty
e.a. en nu pas is ook Amerika zijn ogen beginnen uit te
wrijven, nu het aan eigen lijf gaat bemerken wat er in Oost-
Europa aan de gang is, nu zijn eigen gevangen hoge officie
ren komen vertellen, hoe het mogelijk was, dat ze de las
ter onderschreven, als zou Amerika met bacteriën de oorlog
willen winnen in Korea. Dat is de wereld waarin wij te
leven hebben en waarin onze kinderen opgroeien. We zwij
gen nu maar over de. atoombom en waterstofbom.
Is Christus Koning over deze waanzinnige wereld, Re
geert Hij?
We leven in het tijdperk van het existentialisme, dat wil
zeggen, in een tijd waarin de moderne mens het naakte
bestaan maar aanvaardt zoals het zich voordoet, cynisch,
wrang, hard en koud en zonder idealisme, zonder hoop. Dat
kan die moderne mens doen omdat hij gelooft in een rege
ring van de satan. Ook in de hel leeft men bij de wijsbe
geerte van het existentialisme, alleen daar nog wat conse
quenter dan men het aan deze zijde van de doodslijn doet.
Maar kan men nog geloven in een regering van de Zoon
van God? In een triumfale overwinningsmars door de ge
schiedenis der mensheid van deze waanzinnige eeuw? Men
kan nog wel in de „geest terug-gaan" naar een kribbe en
naar een kindje. Men kan nog wel in de „geest verwijlen"
met roodbeschreide ogen bij een kruis, het kruis van een
martelaar, die ook al in een waanzinnige wereld leefde en
er in onder ging, omdat Hij nog niet de filosofie van
existentialisme kende.
Maar feestvieren? Vandaag waar de lichamen van mil
lioenen jonge mannen liggen weg te rotten in de massa
graven en "waar men de wetenschappelijke middelen heeft
en toepast om de geest ook der allersterksten om te scha
kelen tot een willoos werktuig van het banditisme? Kan
men nog geloven aan een heerschappij van de Zoon van
God, aan Wie alle macht gegeven is in hemel en op aarde?
Het zal er op aankomen dat we vandaag, alle romantiek
en zoete mystiek verfoeiende, tiuchter onze Bijbel gaan le
zen en naast het Evangelie van de Opstanding leggen het
Evangelie van de Openbaring van Johannes. Want die twee
behoren bij elkaar. Dan horen we de Stem van God: „Vrees
niet; Ik ben de eerste en de laatste en die leef, en Ik ben
dood geweest; en zie, Ik ben levend in alle eeuwijteid.
Amen
We hebben vandaag op Pasen aan een „historische Jezus"
niet genoeg, we aanbidden een Jezus, Die de historie maakt.
En daarom zijn we rustig te midden der kokende baren.
Want nu weten we, dat alles wat de moderne mens veront
rust en dodelijk beangst maakt, niet anders zijn dan de
naderende voetstappen van Hem, Die langs deze smarte-
weg, deze via Dolorosa der moderne mensheid komt tot
Zijn Kerk op aarde. En heeft Hij het niet zelf gezegd:
„Wanneer gij al deze dingen zult zien, zo wordt niet ver
schrikt, maar heft uwe hoofden omhoog, want uw verlos
sing is nabij"?
Zó willen we Paasfeest vieren in het „jaar onzes HE
REN", negentien honderd vier en vijftig.
Wanneer we maar de Bijbel openleggen en geloof heb
ben. Dan verwondert ons niets, want we kunnen het alles
in die door God zelf geschreven Bijbel glashelder weervin
den, wat er vandaag gebeurt. Het gaat naar Gods bestek.
Feilloos! Daarom zal ik ook op Pasen in dit jaar feestvieren,
want waarlijk, de HEER is opgestaan. Gods bazuinen zullen
klinken. D'eerste dingen zijn vergaan, nieuwe heem'len zul
len blinken. Nieuwe tijden vangen aan. God is scheppend
opgestaan. MARNIX.
DICHTBIJ.... EN TOCH
VERAF.
Toen voer de Satan in hem
(Judas). Joh. 13:27a.
Judas leefde naar het uiter
lijke dicht bij Jezus. Maar
innerlijk was hij niet aan de
Heiland verbonden. Judas ken
de geen liefde tot Jezus en was
zodoende innerlijk vreemd aan
Hem. Ook zijn omgang met
Jezus bracht daarin geen ver
andering. Het onderwijs van
Jezus en de openbaring van
Zijn wondermacht brachten hem
niet tot andere gedachten. Hoe
zeer Judas dan ook in Jezus'
nabijheid vertoefde, als het er
op aankwam, stond hij einde
loos ver van Hem af.
Zodoende kon de teleurstelling
ook niet uitblijven. Judas' plan
nen strookten niet met het doel,
waarvoor Jezus gekomen was.
En toen Judas aan zijn egoïs
tische en materialistische idea
len bleef vasthouden, kon een
breuk tussen Jezus en Hem niet
uitblijven. Zij stonden innerlijk
te ver van elkaar af.
En had Judas dit nu maar
ridderlijk erkend, had hij maar
openlijk met Jezus gebroken.
Had hij maar gezegd: Here, wij
passen niet bij elkaar, het is be
ter, dat we elk een kant uitgaan.
Dan hadden we voor hem altijd
nog een zeker respect kunnen
houden. Dan was hij tenminste
eerlijk gebleven.
Maar Judas blijft bij Jezus,
hoewel hij weet, dat hij ver van
Hem af staat. Hij is in Jezus
teleurgesteld. Hij voelt zich door
Jezus bedrogen. Wie Jezus niet
liefheeft, die haat Hem. Zo gaat
het ook met Judas. Hij begint
Jezus te haten. Bitterheid en
wrok koestert hij in zijn hart.
Wie aan dergelijke gevoelens
toegeeft, zet de deur open voor
de Satan. Het begint klein, maar
het neemt gestadig groter vor
men aan. Net zo lang totdat
men geheel in de macht van de
Boze is en een weerloze prooi
in zijn handen. Judas begint er
mee geld te stelen uit de beurs.
Maar hij wordt hoe langer hoe
brutaler. Totdat de Satan hem
geheel in zijn greep gevangen
heeft. Dan vaart hij in hem om
hem finaal te overmeesteren.
Zo komt Judas tot de vrese
lijke daad van het verraad. De
man, die zo dicht bij Jezus leef
de, maar innerlijk zo ver van
Hem afstond, levert de Meester
uit aan Zijn vijanden. Dat is de
uiterste consequentie van zijn
toegeven aan de zonde.
Dicht bij Jezus te leven, dat
is rijk en heerlijk. Maar het is
ook verantwoordelijk. Want de
zonde wenkt en lokt. En wie
toegeeft aan de zonde, verwij
dert zich van Jezus. Is op weg
naar de eeuwige dood.